Samenwerking moet beter bij uitvoering versterking Groningen - Main contents
De versterking in Groningen gaat nog veel te langzaam. De insteek van iedereen die bij de bewoners langs gaat zijn: “hoe kan ik het voor u oplossen!" In het Sociaal Handvest Groningen van de Groninger Bodembeweging, het Groninger Gasberaad en Vereniging Eigen Huis wordt dit ook gevraagd: "verplaats je in het perspectief van de bewoners”. Niet slechts kijken naar processen en procedures. Maar zoeken naar mogelijkheden en oplossingen. Groningers moeten niet meer hoeven opboksen tegen de instituties en moeten niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Het is wellicht op papier goed geregeld. Maar in de praktijk hoort de VVD nog veel te veel klachten, te bureaucratisch, teveel vanuit regels en systeem, kafkaëske situaties. De samenwerking en afstemming tussen de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en het Instituut Mijnbouwschade (IMG) moet beter. De VVD heeft daarvoor een amendement ingediend.
Mede-ingediende amendementen door de VVD:
Spreektekst van VVD Tweede Kamerlid Aukje de Vries tijdens het plenaire debat over de ‘Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen’ (d.d. 10 februari 2021)
Voorzitter, teveel Groningers voelen zich nog onveilig, zijn nog niet uit de ellende, en hebben nog geen duidelijkheid. Het vertrouwen is daardoor, terecht, nog steeds laag. Ook al zijn er de afgelopen ook een aantal goede stappen gezet, maar laat ik duidelijk zijn, we zijn er nog zeker niet!
Goede stappen zijn: Het afbouwen van de gaswinning naar nul. Er is € 1,1 miljard euro voor Nationaal Programma Groningen (NPG). Er zijn regelingen opgezet voor immateriële schade en waardevermindering. En er azijn nieuwe afspraken met de regio met € 1,5 miljard extra. Maar zolang de versterking tergend langzaam loopt, zal het vertrouwen van de Groningers er nog niet zijn.
Voorzitter, ook deze wet is weer een vervolgstap in het dossier Groningen. Alle partijen in de Tweede Kamer vragen al tijden naar dit wetsvoorstel. Het wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat het geld van de regelingen zo snel mogelijk bij de Groningers terecht komt, dat Groningers zelf meer grip op het versterkingsproces krijgen, dat er meer coördinatie komt. Het uiteindelijke doel is natuurlijk tempo maken met de versterking. Het is goed dat de wet er nu ligt, als VVD willen we echter nog wel verbeteringen in deze wet. Ik kom daar later op terug.
En, voorzitter, ik besef me terdege dat deze wet slechts papier is. Het kán bijdragen aan het oplossen van de problemen van de Groningers, maar de Engelsen zeggen het altijd mooi ‘the proof of the pudding is in the eating’. Het komt aan op de uitvoering. En dat legt terecht ook een grote druk op de uitvoeringsinstanties, zoals het Instituut Mijnbouwschade Groningen en de Nationaal Coördinator Groningen. Maar natuurlijk ook op het Rijk en de regionale overheden. Want alleen gezamenlijk kunnen we dit aanpakken en oplossen.
Voorzitter, volgens de VVD moet de insteek van iedereen die bij de bewoners langs gaat zijn: “hoe kan ik het voor u oplossen”! In het Sociaal Handvest Groningen van de Groninger Bodembeweging, het Groninger Gasberaad en Vereniging Eigen Huis wordt dit ook gevraagd: ‘”verplaats je in het perspectief van de bewoners”. Niet slechts kijken naar processen en procedures. Maar zoeken naar mogelijkheden en oplossingen. En zeker geen ‘the computer says no’. Groningers moeten niet meer hoeven opboksen tegen de instituties en moeten niet van het kastje naar de muur worden gestuurd.
Want helaas zien we nog te vaak dat mensen verzanden in het moeras. Wie moet de scheur in de muur oplossen? Wie moet het probleem van de fundering oplossen? Dat zou toch niet het probleem van de bewoners moeten zijn? Graag een reactie van de ministers. Er zijn veel klachten over samenloop van schadeherstel en versterking. Terwijl het kabinet aangeeft dat dit er eigenlijk maar weinig voorkomt. Hoe zit dat nu precies? Kunnen de ministers daarop reageren? De vraag is ook of versterking niet ook schade voor een aanzienlijk kan gaan voorkomen. Meer preventief kijken en werken klinkt logisch. Het Groninger Gasberaad geeft dit ook aan. Hoe wordt daarnaar gekeken door de ministers? En hoe is of wordt hieraan vorm te geven?
Voorzitter, er is natuurlijk een samenwerkingsconvenant tussen het IMG en de NCG. En in deze wet zit een haakje, zodat de minister regels kán gaan vaststellen voor samenwerking. Maar dat is de VVD te mager. Wij willen dat in de wet nadrukkelijk wordt aangegeven dat de twee partijen de plicht hebben om samen te werken en af te stemmen. En wij willen dat in de wet gewoon staat dát er regels voor samenwerking en afstemming komen, en dus niet optioneel. Daarbij moeten wat ons betreft in ieder geval afspraken gemaakt worden over één zaakbehandelaar, wat ons betreft mag de eigenaar van de woning kiezen welke instantie die levert, en ook over het delen van informatie. Het kan niet zo zijn dat de ene instantie niet weet waar de andere instantie mee bezig is. De VVD wil bovendien dat de politiek beter de vinger aan de pols kan houden. We hebben hiervoor een amendement opgesteld (en ingediend).
Maar voorzitter, ik zei ik het zonet ook al, papier is geduldig. Daarom moeten NCG en IMG ook werken aan hun werkwijze en cultuur. Mijn ervaring is dat niet zozeer de structuur bepaalt of iets goed werkt, maar vooral de cultuur en de mensen. De insteek van iedereen die bij NCG en IMG werkt moet oplossingsgericht zijn. Hoe kijken de ministers daarnaar? Hoe wordt daaraan gewerkt? Ik heb hiervoor eventueel motie in tweede termijn.
Wat ook regelmatig terugkeert is de roep om krachtige en eenduidige sturing. Er zijn veel partijen betrokken bij het hele versterkingsproces, dat is een feit. Hoe draagt deze wet bij aan een krachtige en eenduidige sturing? Bij de versterking en het schadeherstel is het wellicht op papier goed geregeld. Maar in de praktijk horen we nog veel te veel klachten, te bureaucratisch, teveel vanuit regels en systeem, kafkaëske situaties. De verankering van een betere afstemming en samenwerking van NCG en IMG kan daaraan bijdragen. Hoe kijken de ministers daarnaar? En wat zijn ook de ervaringen van het inmiddels over twee ministeries verspreiden van de taken rondom het Groningendossier, een deel bij het ministerie van EZK en een deel bij het ministerie van BZK?
Voorzitter, kunnen de ministers ook bevestigen dat er een jaar na invoering een invoeringstoets gaat plaats vinden bij deze wet? Om zo knelpunten die bij de invoering nog aan het licht komen, snel op te kunnen pakken en op te kunnen lossen.
Voorzitter, in eerdere debatten hebben we als VVD aangegeven dat we de procedures voor de versterking graag willen versnellen. Een gecoördineerde behandeling van het versterkingsbesluit met de gemeentelijke vergunningprocedures kan goed zijn om vertraging te voorkomen. Allereerst de vraag of dit ook geldt voor provinciale vergunningprocedures?
Maar de procedure duurt dan zolang als de traagste procedure duurt. Dus alleen maar coördinatie is niet genoeg. Recent was er een voorbeeld in het nieuws waarbij een boer al 1,5 jaar wacht op een vergunning van de provincie voor herstel van de lekkende mestkelder. Dat kan niet waar zijn. Hoe gaat hier in de toekomst verbetering in komen? Hoe gaan de ministers dit soort problemen oplossen?
Bij de bestuurlijke afspraken eind vorig jaar, de zogenaamde regiodeal, is ook iets afgesproken over afstemming van vergunningen. Toen hebben we al aangegeven dat we dit vrij vaag vonden. En dat afstemming nog geen versnelling is. Minister Ollongren heeft toen toegezegd afspraken te maken met de provincie en gemeenten over de coördinatie van vergunningen. Hoe ver is het daarmee? Wanneer kunnen we die afspraken krijgen? En zijn daarbij ook afspraken gemaakt dat als NCG en de toezichthouder AVCG alle berekeningen hebben gecheckt, de gemeente dat niet nog een keer vrolijk over gaat doen? En de control afdeling van de NCG moet ook niet moeilijk gaan of een rijplaat voor de bouw elders net iets goedkoper geregeld kan worden.
Eerder heeft de VVD ook het punt gemaakt van het probleem van de Nb-vergunning die de bouwers vaak dwars zat in het tempo kunnen maken met de versterking. In de nota naar aanleiding van het verslag staat: “De gierzwaluw, huismus en de vleermuis zijn juist wél in de ontheffing geregeld want dit zijn de gebouwbewonende diersoorten die relevant zijn in het kader van de versterkingsoperatie.” Kan ik hieruit concluderen dat dit probleem is opgelost en dat door de bouwers geen rekening hoeft te worden gehouden met deze diersoorten en er een generieke ontheffing is? En dit dus nooit voor vertraging kan zorgen van de start van de versterking of tijdens de bouw? Als VVD hebben we namelijk heel andere signalen gehad van de bouwers in het gebied. De klacht was dat er maar in een beperkte periode kon worden begonnen met de bouwactiviteiten.
Voorzitter, het versterkingsbesluit wordt binnen één jaar genomen. Dat is wettelijk vastgelegd. Waarom kan dat niet sneller? Welke waarborgen zijn er dat het zo snel mogelijk gebeurt? De NCG streeft ernaar om het versterkingsbesluit sneller te nemen, maar de termijn van een jaar kan, in bijzondere gevallen, zelfs eenmalig worden verlengd door de NCG met een redelijke termijn. Wat zijn bijzondere gevallen? En wat is een redelijke termijn? Kunnen de ministers daar een paar voorbeelden van geven?
Voorzitter, de VVD heeft al regelmatig gevraagd naar een planning van de versterkingsopgave. Die is er helaas nog steeds niet. Maar deze is wel cruciaal. Dit kan zorgen voor meer duidelijkheid voor de Groningers. Deze zou naar verwachting in het tweede kwartaal van 2021 klaar zijn. De VVD wil weten of een dergelijk meerjaren-versterkingsplan niet gewoon wettelijk verankerd moet worden? Ligt minister Ollongren nog op schema richting tweede kwartaal 2021? En waarom kan dit niet eerder?
Voorzitter, de gemeenten bepalen de prioritering van de versterking. En het is natuurlijk goed dat dit soort beslissingen zo lokaal mogelijk en zo dicht mogelijk bij de mensen genomen wordt. Maar het lijkt erop dat de gemakkelijke, standaard gebouwen eerst gedaan worden. Die van corporaties, overheidsgebouwen, zoals ook scholen, en die gebouwen waar de gemeente graag gebiedsontwikkeling wil. De VVD maakt zich zorgen over de enkele honderden woningen die naar verwachting niet binnen eenzelfde type gebouwen of groepen gebouwen vallen. Zoals vrijstaande woningen op het platteland, deels vaak oudere gebouwen dan wel erfgoed. Maar ook MKB’ers en agrariërs. Daar zien we vaak schrijnende gevallen van, die al heel lang wachten. De prioriteit moet liggen bij de gebouwen met de grootste risico’s. Voorkomen moet worden dat deze als allerlaatste aan de beurt zijn. De VVD wil weten hoe dit geborgd is. Eventueel overweeg ik een motie op dit punt.
Voorzitter, eerder noemde ik al het Sociaal Handvest Groningen. Daarin staat ook: “voorkom van tevoren nadelige fiscale gevolgen voor bewoners”. De VVD heeft hier eerder ook al naar gevraagd. Is dat nu al voldoende goed geregeld en geborgd?
Tot slot, voorzitter, ik hoop dat we net als met de Corona-aanpak als politieke partijen eendrachtig kunnen werken aan oplossingen voor de Groningers. Of we nu oppositie of voormalige coalitie zijn. We willen volgens mij allemaal hetzelfde, laten we dan ook samen werken om dat voor elkaar te krijgen. En niet tegenover elkaar gaan staan, want ik denk dat de Groningers daar uiteindelijk niet mee gebaat zijn.