Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 - Main contents
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 36200 A - Vaststelling begroting Mobiliteitsfonds 2023 i.
Contents
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Document date | 20-09-2022 |
Publication date | 20-09-2022 |
Nummer | KST36200A2 |
Reference | 36200 A, nr. 2 |
External link | original article |
Original document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022
2023
36 200 A
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
INHOUDSOPGAVE
Geraamde uitgaven en ontvangsten 3
2.2 Begroting op hoofdlijnen 9
2.3 Overzicht Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV 12
3.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en
3.2 Artikel 12 Hoofdwegennet 24
3.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en
3.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet 53
3.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 64
3.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten 73
3.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk 75
Bijlage 1: Voeding van het Mobiliteitsfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel 76
Bijlage 2: Verdiepingsbijlage 81
Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht 124
Bijlage 6: DBFM-conversies 144
Bijlage 8: Lijst van afkortingen 149
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 8.696 miljoen.
-
11.Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 1.097
-
12.Hoofdwegennet 3.145
-
13.Spoorwegen 2.700
-
14.Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
-
15.Hoofdvaarwegenne3 1.351
-
17.Megaprojecten Verkeer en Vervoer 400
-
18.Overige uitgaven en ontvangsten 0
0 1.000 2.000 3.000 4.000
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 8.696 miljoen.
-
11.Verkenningen, reserveringen en 0 investeringsruimte 0
-
12.Hoofdwegennet 8 8
-
13.Spoorwegen 209 | 209
-
14.Regionale infrastructuur en 0 bereikbaarheidsprogramma's 0 0
-
15.Hoofdvaarwegennet 6 6
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 56
-
19.Bijdragen andere begrotingen Rijk 8.417
Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2021-2035 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 8.452 miljoen.
-
11.Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 1.469
-
12.Hoofdwegennet 2.846
-
13.Spoorwegen 2.653
-
14.Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
-
15.Hoofdvaarwegenrfe0 1.055
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 421
-
18.Overige uitgaven en ontvangsten
1.000 2.000 3.000
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat
M.G.J. Harbers
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
De opzet en de structuur van de begroting voor het Mobiliteitsfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.
-
1.Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
-
2.In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 begint.
-
3.Het laatste onderdeel van de agenda, Begroting op hoofdlijnen, verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
-
4.In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT-tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingpro-gramma's opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT-tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
-
-van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
-
-van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand vorig betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2022.
Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2023. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
-
5.In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand, voor de volledige looptijd van het fonds.
-
6.De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:
-
1.Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1000 |
5 |
10 |
=> 1000 |
10 |
20 |
-
2.In bijlage 1 wordt de voeding van het Mobiliteitsfonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
-
3.Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extra-comptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2036.
-
4.Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2036 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
-
5.Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.
In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2023 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.
Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2023 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in Uitvoe-ringsagenda Mobiliteit.
De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.
Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2022 zijn de volgende wijzigingen ten opzichte van de begroting van vorig jaar doorgevoerd:
-
•Geschatte budgetflexibiliteit: de geschatte budgetflexibiliteit wordt vanaf deze begroting verfijnder gepresenteerd waardoor het inzicht in de budgetflexibiliteit wordt vergroot.
Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt, welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 start.
Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
In 2023 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.
Tabel 1 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Mijlpaal Project
Hoofdwegen - Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.
-
-Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
-
-Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.
Spoorwegen - Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.
-
-Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
-
-Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.
Hoofdvaarwegen - Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
-
-Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.
-
-Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te kunnen laten functioneren.
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2023.
Hieronder zijn de mijlpalen voor 2023 per modaliteit opgenomen.
Tabel 2 Hoofdwegennet
Mijlpaal
Openstelling - A27 Houten-Hooipolder
Start aanleg - A2 Vonderen-Kerensheide
Tabel 3 Spoorwegen
Mijlpaal
Indienststelling
Diverse deelprojecten bij landelijke programma's (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)
Programma suïcide preventie ERTMS: diverse deelprojecten PHS Sloterdijk be - en bijsturing Haarlemcorridor
Start aanleg - Diverse deelprojecten bij landelijke programma's (o.a. Fietsparkeren,
Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)
-
-Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, diverse deelprojecten
-
-PHS Nijmegen
-
-ERTMS, diverse deelprojecten
Tabel 4 Hoofdvaarwegennet
Mijlpaal
Openstelling - Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek - Zeetoegang IJmond Start aanleg -
Onzekerheid MIRT-programma i.v.m. stikstofproblematiek
Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. Met de Wet stikstofreductie en natuurverbetering is de basis gelegd voor het op termijn oplossen van de stikstofproblematiek, waarna het Coalitieakkoord de doelen naar voren heeft gehaald. De komende jaren zal dit echter nog geen ruimte bieden voor nieuwe aanlegprojecten. In de tussentijd wordt beleid en regelgeving getoetst in gerechtelijke procedures. Dit leidt voor het MIRT-programma tot onzekerheid en extra vertraging. Afgegeven planningen zijn daarom ook met meer onzekerheden omgeven.
Voor MIRT-projecten is het nodig om stikstofberekeningen op te stellen en de mogelijke effecten hiervan op de natuur te beoordelen. Daarbij moet worden aangegeven welke maatregelen worden genomen om negatieve effecten op de natuur te voorkomen. Omdat niet alle projecten tegelijk van de beschikbare deskundigen gebruik kunnen maken, moeten keuzes worden gemaakt in welke volgorde de projecten worden voorbereid. Eind juni 2022 is met de Tweede Kamer een lijst gedeeld van 11 projecten die de komende jaren als eerste worden voorbereid (Kamerstukken 35 925-A, nr.76). In het najaar kan hiervoor een indicatieve planning worden gegeven. Als alles volgens planning loopt, zijn voor deze projecten begin 2025 de projectbesluiten genomen. Omdat de overige projecten pas daarna kunnen worden opgepakt, betekent dit dat deze projecten minimaal twee jaar zullen vertragen. Op dit moment kan nog geen concrete planning voor deze projecten worden gemaakt. Rapportage over de planning per project vindt plaats via de reguliere voortgangsrapportages.
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2023.
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2022. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in verdiepings-bijlage.
Tabel 5 Belangrijkste wijzigingen (bedragen x € 1.000)
art. |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028-2035 |
2036 |
||
Stand ontwerpbegroting 2022 |
7.201.305 |
15.123.084 |
6.809.859 |
7.146.423 |
7.111.228 |
6.441.048 |
45.579.975 |
|||
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022 |
699.139 |
1.869.584 |
2.666.209 |
2.991.699 |
1.627.758 |
1.283.836 |
3.855.879 |
|||
Stand na 1e suppletoire begroting 2022 |
7.900.444 |
16.992.668 |
9.476.068 |
10.138.122 |
8.738.986 |
7.724.884 |
49.435.854 |
|||
Belangrijkste mutaties Mobiliteitsfonds |
387.137 |
|
8.367.646 |
|
57.994 |
630.242 |
4.784.599 |
6.655.461 |
||
Kaderrelevante mutaties hoofdstuk MF |
||||||||||
1 |
Bijdragen derden |
60.318 |
|
7.825 |
11.647 |
15.526 |
12.571 |
76.442 |
2.649 |
|
|
12 |
57 |
|
4.861 |
8.586 |
12.192 |
10.320 |
72.706 |
2.649 |
|
|
13/11 |
39.747 |
||||||||
|
17 |
20.514 |
2.384 |
2.964 |
3.061 |
3.334 |
2.251 |
3.736 |
||
2 |
Extrapolatie |
6.324.109 |
||||||||
|
6.068.846 |
|||||||||
|
255.263 |
|||||||||
3 |
Loon- en prijsbijstelling |
344.005 |
362.413 |
325.533 |
342.982 |
343.033 |
308.370 |
2.466.960 |
308.370 |
|
4 |
Kaderaanpassing MF |
|
|
|
|
285.498 |
2.052.933 |
|||
|
11/12/19 |
|
|
|
|
|
2.293.000 |
|||
|
12/19 |
|
483.700 |
19.900 |
||||||
|
divers |
97.627 |
|
|
|
305.498 |
|
370.579 |
||
5 |
Omvorming ProRail |
13/19 |
|
8.318.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
160.000 |
20.000 |
|
6 |
Overboekingen HXII divers |
|
|
|
|
1.632 |
|
848 |
106 |
|
7 |
Werken aan uitvoering |
divers |
3.000 |
7.100 |
5.800 |
5.800 |
6.500 |
6.400 |
25.600 |
|
8 |
Overboekingen andere begrotingen |
divers |
|
|
|
|
|
|
1.816 |
227 |
CA-middelen |
||||||||||
9 |
verkeersveiligheid N-wegen |
12/19 |
50.000 |
50.000 |
50.000 |
50.000 |
||||
10 CA-middelen fietsinfrastructuur |
13/19 |
25.000 |
25.000 |
|||||||
11 |
Afroming eigen vermogen RWS |
18 |
4.306 |
|||||||
Stand ontwerpbegroting 2023 |
8.287.581 |
8.696.104 |
17.843.714 |
9.753.142 |
8.796.980 |
8.355.126 |
54.220.453 |
6.655.461 |
-
1.Dit betreft de wijziging van diverse bijdragen van derden op het Mobiliteitsfonds. De voornaamste bijdragen zijn het gevolg van de afrekening voorschotten ProRail over de laatste helft 2021 (€ 52,4 miljoen in 2022);
-
2.Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 in de begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2036 komt in totaal -inclusief structurele ontvangsten - een ruimte van circa € 6,3 miljard beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Deze ruimte wordt met voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2036 circa € 4,8 miljard benodigd. De ruimte die in 2036 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,5 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte;
-
3.Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2022. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2022 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen;
-
4.Om de kaders aan te laten sluiten op de geactualiseerde programmering is er een kaderaanpassing doorgevoerd onder het investeringsplafond. De raming van de CA-middelen voor de NGF-projecten en instandhouding is geactualiseerd. Hierdoor schuift vanuit 2023 € 761 miljoen naar latere jaren. Daarnaast is voor een aantal wegenprojecten de raming aangepast. Het gaat om de ViA15 (€ 340 miljoen), de A16 Rotterdam (€ 143,7 miljoen) en Ring Utrecht (€ 19,9 miljoen). Bovendien is het kader aangepast om een beheersbaar kader ten opzichte van de programmering neer te zetten. Zie onderdeel 2.3 van deze begroting voor een nadere toelichting;
-
5.De begroting 2022 was gebaseerd op het voornemen om ProRail met ingang van 1 januari 2022 om te vormen tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Middels een nota van wijziging is dat voornemen aangepast en zijn de middelen doorgeschoven naar 2023. Op dit moment wordt uitgegaan van een omvorming per 1 janurai 2024. De begroting 2023 is hierop aangepast, maar blijft uiteraard mede afhankelijk van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Deze effecten worden budgettair neutraal in de Rijksbegroting opgenomen. In de Rijksbegroting worden de inkomsten- en uitgavenramingen opgehoogd: eenmalig hogere belastinginkomsten en eenmalig hogere uitgaven op de begroting van het Ministerie van IenW. Deze bedragen zijn gelijk aan elkaar, waardoor deze correctie budgettair neutraal uitpakt voor de Rijksbegroting;
-
6.Voor de uitvoering van verschillende programma's is in totaal
€ 32,1 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting, de beleidsbegroting van IenW. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt;
7 Voor het programma Werk aan Uitvoering is in totaal € 85,8 miljoen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds. Dit wordt voornamelijk ingezet bij RWS;
-
8.Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting (- € 9 miljoen). Het gaat voornamelijk om overboekingen naar het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht (- € 11,7 miljoen);
-
9.Vanuit het Coalitieakkoord is in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de verkeersveiligheid van N-wegen. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12. Zie onderdeel 2.4 van deze begroting voor een nadere toelichting;
-
10.Vanuit het Coalitieakkoord is in totaal € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor fietsinfrastructuur. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 13. Zie onderdeel 2.4 van deze begroting voor een nadere toelichting;
-
11.Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen wordt door Rijkswaterstaat overschreden (€ 4,3 miljoen). Conform de Regeling agentschappen wordt het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW).
Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat - in lijn met het zwaartepunt van de herkomst - deze middelen vooralsnog toegevoegd worden aan het Mobiliteitsfonds.
2.3 Overzicht Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV
In het Coalitieakkoord kabinet Rutte IV zijn middelen gereserveerd voor verschillende doelen van het Mobiliteitsfonds. Bij 1e suppletoire begroting 2022 is er in totaal € 14,1 miljard toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Met dit wetsvoorstel wordt aanvullend € 250 miljoen toevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Het gaat om middelen voor verkeersveiligheid Rijks N-wegen en fietsinfrastructuur.
Tabel 6 Overzicht toegekende middelen Coalitieakkoord (bedragen x € 1 miljoen)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|
Verkeersveiligheid Rijks-N- |
50.000 |
50.000 |
50.000 |
50.000 |
wegen
Fietsinfrastructuur 25.000 25.000
2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 totaal
Verkeersveiligheid Rijks-N- 200.000
wegen
Fietsinfrastructuur 50.000
Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen
De afgelopen jaren is vanuit het programma Meer Veilig gewerkt aan het verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet, op zowel autosnelwegen als N-wegen in beheer van het Rijk. Door het nieuwe Kabinet is € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de verbetering van verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Dit betreft een forse intensivering ten opzichte van het huidige budget. Deze middelen komen vanaf 2023 beschikbaar op het Mobiliteitsfonds en in dat jaar zullen ook de eerste maatregelen worden getroffen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar artikel
12 Hoofdwegennet.
Fietsinfrastructuur (Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV)
In het Coalitieakkoord is aangegeven dat geïnvesteerd wordt in fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Voor fietsknooppunten OV en fietsenstallingen is € 50 miljoen euro gereserveerd in het Coalitieakkoord. Deze middelen zijn toegevoegd aan het programma Fietsparkeren. De maatregelen beogen een bijdrage te leveren aan het verminderen van de congestie op het (hoofd)wegennet en een modal shift naar duurzame vormen van personenvervoer, waarmee een reductie van de CO2-uitstoot bereikt wordt. Bovendien bevordert fietsen de gezondheid. Om een goede ketenreis met het OV te kunnen bieden is voldoende fietsparkeercapaciteit bij OV-knopen een belangrijke voorwaarde. De huidige capaciteit aan fietspark eerplaatsen bij OV-knooppunten is onvoldoende om te voorzien in de groeiende behoefte. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar artikel
13 Spoorwegen.
Instandhouding
In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltapro-gramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).
Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. O.a. het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staat hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner. Komend jaar wordt verder uitgewerkt hoe het investeringsplafond optimaal benut kan worden.
De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproble-matiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.
Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuitputting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd - zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt -worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.
Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben lenW en het Ministerie van Financiën afspraken.
Tabel 7 Overprogrammering Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1 miljoen)
Artikel |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2021-2026 |
2027-2035 |
12 Hoofdwegennet |
|
|
|
|
|
|
|
1.752 |
|
|
|
|
136 |
216 |
157 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
1.752 |
13 Spoorwegen |
|
|
|
|
|
9 |
|
595 |
|
|
|
|
|
|
|
|
0 |
|
|
27 |
15 |
|
|
35 |
|
87 |
15 Hoofvaarwegennet |
|
|
|
|
|
|
|
458 |
|
|
|
|
64 |
32 |
24 |
0 |
0 |
|
20 |
|
|
|
|
|
|
458 |
17 Megaprojecten |
|
|
|
|
|
|
|
561 |
|
|
|
|
|
|
|
|
561 |
Totale overprogrammering |
|
|
|
|
|
|
|
3.366 |
Tabel 8 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1 |
miljoen) |
|||||||
Fonds |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2021-2026 |
2027-2035 |
Mobiliteitsfonds |
|
|
|
|
|
|
|
3.366 |
Deltafonds |
|
|
|
|
|
|
|
559 |
Totale overprogrammering |
|
|
|
|
|
|
|
3.925 |
De voorliggende begroting 2023 voor het Mobiliteitsfonds laat het volgende beeld zien:
-
•In de eerste jaren van deze begroting is sprake van een sterke toename van de budgetten, als gevolg van de intensiveringen uit het coalitieakkoord Rutte IV. Er wordt hard gewerkt aan de onderliggende programmering;
-
•In de jaren 2020-2022 zijn kasvertragingen opgetreden, o.a. door corona en door stikstof. De vertraagde programmering is doorgeschoven naar de jaren 2023-2026. Het budgettair kader is hiervoor eerder niet volledig gecorrigeerd. Dat is nu alsnog gebeurd;
-
•Voor sommige onderwerpen is de programmering nog niet (volledig) rond, of is bekend dat uitgaven in latere jaren plaatsvinden. Het budgettair kader is hier naar de meest recente inzichten op aangepast. De volgende aanpassingen zijn verwerkt:
-
•De uitgavenraming van de NGF-projecten is aangepast. De grote uitgaven verschuiven naar latere jaren, omdat eerst verkenningen en planuitwerking plaatsvinden, waar kleine uitgaven mee gemoeid zijn;
-
•De uitgavenramingen van de projecten ViA15, A16 Rotterdam en Ring Utrecht zijn aangepast, omdat diverse mijlpaalbetalingen vanwege corona vertraagd zijn;
-
•De instandhoudingsbudgetten vanuit het coalitieakkoord Rutte IV zijn in de juiste jaren gezet;
-
•Aangezien het realiseren van de nieuwe ambities uit het coalitieakkoord bovenop het lopende programma een forse uitdaging is die plannings-onzekerheden met zich meebrengt, bijvoorbeeld voor de middelen voor ontsluiting woningbouw van in totaal € 7,5 miljard, wordt in de jaren 2022-2027 gewerkt met een overprogrammering:
-
•De programmering in 2023 en 2024 ligt hoger dan in voorgaande jaren. Om de onzekerheden in die jaren te beheersen wordt een overprogrammering van 15% (ca. € 700 mln. per jaar) gehanteerd;
-
•Voor de programmering in de jaren 2025-2027 is er meer voorbereidingstijd. Daarom is de mogelijkheid voor beheersing van onzekerheden in die jaren nu nog groter en wordt een overprogrammering van 10% (ca. € 530 mln. per jaar) gehanteerd.
Figuur 4 Investeringsprogramma en -budget (bedragen x € 1.000)
6.000.000
In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 15 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planning en studies en aanleg vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingen-stelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en -vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.
De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenkader onder het investeringsplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2030 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogram-mering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.
In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbud-getten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.
In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2023 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.
Tabel 9 Flexnorm |
||
Artikel onderdeel |
Omschrijving |
Budgetten t/m 2036 (x € 1 miljoen) |
11.01 |
Verkenningen |
2.587 |
11.02 |
Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
1 |
11.03 |
Reserveringen |
13.724 |
11.04 |
Generieke investeringsruimte |
5.724 |
Totaal |
22.035 |
|
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) |
17,4% |
3.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit in infrastructurele planning (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).
Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoel stellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII, de Schets Mobiliteit naar 2040 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De planfle-xibele budgetten zijn de budgetten die naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om budgetten voor projecten in de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en ze zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten te plaatsen op één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd. Na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, wordt budget overgeheveld naar het desbetreffende productartikel. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de uitvoeringsagenda mobiliteit.
In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze - indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking, maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.
B Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Verplichtingen |
128.443 |
1.085.825 |
1.193.685 |
1.567.000 |
1.518.368 |
1.849.848 |
Uitgaven |
73.442 |
1.096.826 |
1.210.085 |
1.545.516 |
1.559.608 |
1.842.158 |
11.01 Verkenningen |
2.019 |
2.750 |
17.100 |
4.111 |
223.903 |
368.275 |
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
672 |
|||||
11.03 Reserveringen |
68.709 |
1.088.035 |
1.178.607 |
1.472.970 |
1.192.247 |
1.288.102 |
11.03.01 Programma's |
8.300 |
3.501 |
5.000 |
14.000 |
15.000 |
14.000 |
11.03.02 Overige reserveringen |
53.181 |
169.692 |
160.537 |
175.500 |
100.177 |
87.032 |
11.03.03 Reserveringen Coalitieakkoord |
7.228 |
914.842 |
1.013.070 |
1.283.470 |
1.077.070 |
1.187.070 |
11.04 Generieke investeringsruimte |
2.042 |
6.041 |
14.378 |
68.435 |
143.458 |
185.781 |
Ontvangsten |
47.500 |
|||||
11.09 Ontvangsten |
47.500 |
De budgetten zijn in 2023 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De verkenningen zijn bestuurlijk gebonden, de reserveringen en de risicoreserveringen binnen de generieke investeringsruimte zijn in 2023 beleidsmatig gereserveerd.
Tabel 11 Geschatte budgetflexibiliteit art. 11
2023
Juridisch verplicht |
|
Bestuurlijk gebonden |
0% |
Beleidsmatig gereserveerd |
100% |
Nog niet ingevuld/vrij te besteden |
0% |
Motivering
In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze - indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de Schets Mobiliteit naar 2040 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).
Producten
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De aanlegprojecten in de verkenningenfase zijn geïndexeerd naar prijspeil 2022.
Tabel 12 Projectoverzicht behorende bij 11.01: Verkenningen (bedragen x € 1 miljoen.)
Budget Planning
Projectomschrijving huidig vorig ^oNssing
Projecten Noordwest-Nederland
A9 Rottepolderplein 35 32 2021
Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor 181 172 nnb
Projectomschrijving |
Budget huidig |
vorig |
Planning Voorkeurs beslissing |
OV en Wonen Utrecht |
164 |
154 |
nnb |
A27 Zeewolde-Eemnes |
23 |
22 |
nnb |
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||
A15 Papendrecht-Gorinchem |
772 |
734 |
2021 |
Oeververbinding Rotterdam |
211 |
205 |
Regio |
Projecten Zuid-Nederland |
|||
A2 Deil-Den Bosch/Vught |
894 |
850 |
2022 |
A58 Breda-Tilburg |
59 |
56 |
2021 |
Spoorhub Den Bosch |
70 |
66 |
nnb |
Projecten Oost-Nederland |
|||
A50 Bankhoef-Paalgraven |
74 |
71 |
nnb |
N35 Wijthmen-Nijverdal |
108 |
102 |
nnb |
Totaal verkenningsprogramma |
2.591 |
2.464 |
|
Begroting (MF 11.01) |
2.591 |
2.464 |
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten planfle-xibel.
Producten
Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaar-heidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Kortetermijnaanpak files
Er hebben in deze begroting geen wijzigingen plaatsgevonden.
Tabel 13 Projectoverzicht behorende bij 11.02: Korte termijn maatregelen (bedragen x € 1 miljoen)
Budget Planning
Projectomschrijving
huidig
Voorkeurs beslissing
Projecten Nationaal
Kortetermijnaanpak files 1 1 nvt
Totaal kortetermijnmaatregelen 1 1
Begroting (MF 11.02) 1 1
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma's. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma's wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.
De middelen die vanuit het Coalitieakkoord Rutte IV aan het Mobiliteitsfonds zijn toegevoegd zijn gereserveerd op artikel 11.03. Zodra tot het aangaan van verplichtingen of uitgaven wordt overgegaan, worden de middelen naar het betreffende productartikel overgeheveld. De stand van zaken rond de CA-middelen is toegelicht in onderdeel 2.3 van deze begroting.
Producten
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•BenO infrastructuur Caribisch Nederland: het extrapolatiejaar 2036 is toegevoegd aan de reservering;
-
•ERTMS: voor de Noordelijke Lijnen is € 60 miljoen toegevoegd aan programma ERTMS;
-
•Strategisch Plan Verkeersveiligheid: ten behoeve van de tweede tranche van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid wordt € 98 miljoen beschikbaar gesteld;
-
•Modaliteitspecifieke Reservering: om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken is € 45 miljoen beschikbaar, evenredig verdeeld over de modaliteiten;
-
•Reservering instandhouding: de middelen die in het Coalitieakkoord beschikbaar zijn gekomen om de tekorten op het gebied van instandhouding in te lopen zijn gedeeltelijk toegekend aan de modaliteiten en overgeboekt naar de betreffende productartikelen (€ 157,4 miljoen naar artikel 12, € 840 miljoen naar artikel 13 en € 22,9 miljoen naar artikel 15). Daarnaast zijn middelen onttrokken ten behoeve van de afrekening SLA RWS 2018-2021 (€ 173 miljoen).
Voorzover hierboven niet toegelicht zijn de getroffen reserveringen geïndexeerd naar prijspeil 2022
Tabel 14 Projectoverzicht behorende bij 11.03: Reserveringen (bedragen x € 1 miljoen)
Budget Planning
VoorkeursProjectomschrijving huidig vorig beslissing
Projecten Noordwest-Nederland
Gebiedsprogramma Amsterdam Projecten Zuidwest-Nederland |
153 |
152 |
nvt |
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam |
105 |
99 |
nvt |
Reserveringen |
|||
BenO infrastructuur Caribisch Nederland |
77 |
66 |
nvt |
Spoorgoederenvervoer |
8 |
8 |
nvt |
ERTMS |
583 |
716 |
nvt |
Slimme en duurzame mobiliteit |
187 |
180 |
nvt |
Schone Lucht Akkoord |
8 |
8 |
nvt |
Strategisch Plan Verkeersveiligheid |
194 |
291 |
nvt |
Klimaatneutrale netwerken |
0 |
0 |
nvt |
Pakket Zeeland |
67 |
64 |
nvt |
Knooppuntontwikkeling OV |
48 |
45 |
nvt |
Projectomschrijving |
Budget huidig |
vorig |
Planning Voorkeurs beslissing |
Robuuste Hoofdvaarwegen |
161 |
153 |
nvt |
Goederenvervoercorridors |
71 |
81 |
nvt |
Reservering Stikstof |
150 |
150 |
nvt |
Modaliteitspecifieke reservering |
45 |
||
Reservering SCM |
56 |
||
Overige reserveringen |
7 |
25 |
|
Reserveringen Coalitieakkoord |
|||
Lelylijn |
9 |
9 |
|
Projecten Nationaal Groeifonds |
3.350 |
3.350 |
|
Ontstluiting woningbouw |
7.485 |
7.500 |
|
Reservering Instandhouding |
961 |
961 |
|
Totaal reserveringen |
13.724 |
13.858 |
|
Begroting (MF 11.03) |
13.724 |
13.858 |
11.04 Generieke investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2036 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreser-vering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.
Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico's en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de NOVI, toekomstbeelden en de IMA (Integrale Mobiliteitsanalyse). Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.
De beschikbare investeringsruimte in de ontwerpbegroting 2022 bedroeg € 5,1 miljard. Door de aanpassingen doorgevoerd bij de 1e suppletoire begroting 2022 en de aanpassingen zoals hieronder vermeld bedraagt de omvang van de investeringsruimte in de begroting 2023 € 5,7 miljard tot en met 2036. Binnen de investeringsruimte van € 5,7 miljard zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 3,5 miljard. Naar aanleiding van een toezegging aan de Tweede Kamer zijn de risicoreserveringen nader gespecificeerd in onderstaand meerjarig beeld. Hierbij is rekening gehouden met het financieel risico behorende bij het transitievangnet op Hoofdstuk XII, artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor. Een nadere uitsplitsing is vanwege marktgevoeligheid niet gemaakt in deze begroting.
Tabel 15 11.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|
Vrije investeringsruimte |
||||||||
Risicoreserveringen Voorfinanciering vrachtwagenheffing |
2.042 |
6.041 |
14.378 |
68.435 |
143.458 |
185.781 |
230.940 |
363.458 |
Totaal |
2.042 |
6.041 |
14.378 |
68.435 |
143.458 |
185.781 |
230.940 |
363.458 |
Tabel 16 (vervolg) 11.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2036 |
2022-2036 |
|
Vrije investeringsruimte |
1.112.475 |
1.543.970 |
2.656.445 |
|||||
Risicoreserveringen |
348.791 |
457.374 |
349.918 |
481.642 |
279.626 |
279.692 |
255.692 |
3.467.268 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2036 |
2022-2036 |
|
Voorfinanciering vrachtwagenheffing |
|
|
|
|
0 |
0 |
0 |
|
Totaal |
188.791 |
377.374 |
269.918 |
401.642 |
279.626 |
1.392.167 |
1.799.662 |
5.723.713 |
Producten
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Mee- en tegenvallers Hoofdwegennet (€ 2,4 miljoen) en Hoofdvaarwegennet (- € 39,2 miljoen): dit betreft de verwerking van het saldo mee-en tegenvallers binnen het Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet;
-
•Mee- en tegenvallers Spoorwegen: per saldo is er € 9,1 miljoen aan de investeringsruimte onttrokken als gevolg van het saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen;
-
•Innovatieagenda: ten behoeve van de innovatieagenda is € 18,5 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII;
-
•SCM Cybersecurity: om capaciteit voor cybersecurity te realiseren bij RWS is € 9,7 miljoen overgeboekt naar artikel 12.06;
-
•Smart Mobility: om invulling te geven aan de ambities op het gebied van Smart Mobility is € 32,2 miljoen onttrokken en overgeboekt naar artikel 12.03;
-
•Implementatie RISM Richtlijn: voor implementatie van de RISM (Road Infrastructure Safety Management) richtlijn is € 9,8 miljoen onttrokken en overgeboekt naar artikel 12.03;
-
•COVID-19: voor noodzakelijke maatregelen vanwege COVID-19 voor de realisatieprojecten op het Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet is
€ 34,9 miljoen onttrokken en overgeboekt naar de artikelen 12.03 en 15.03;
-
•Reservering SCM: er is een reservering gemaakt op artikelonderdeel 11.03 ten behoeve van het Strategisch Capaciteitsmanagement (SCM) van RWS in de jaren 2023-2025 met een omvang van € 55,8 miljoen;
-
•Maatregelenpakket HSL-Zuid: er is € 37,5 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.03 ten behoeve van het maatregelenpakket HSL-Zuid;
-
•Brandwerenheid Tunnels: de gereserveerde middelen voor het programma Brandwerendheid Tunnels (€ 125,6 miljoen) zijn vrijgegeven en overgeboekt naar artikel 12.04;
-
•A2 Het Vonderen-Kerensheide: ten behoeve van het uitvoeringsbesluit voor het project A2 Het Vonderen-Kerensheide wordt het realisatie-budget en de getroffen reservering voor areaalgroei opgehoogd met € 42,2 miljoen en overgeboekt naar artikel 12.03;
-
•A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: het realisatiebudget voor het project A1/ A28 Knooppunt Hoevelaken is opgehoogd met € 275 miljoen en overgeboekt naar artikel 12.03;
-
•Vertragingskosten ViA15: ter compensatie van de kosten van de vertraging als gevolg van stikstofproblematiek van de realisatie van de A12/A15 Ressen (ViA15) is € 42 miljoen overgeboekt naar artikel 12.03;
-
•Exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoor: er is in totaal
€ 165 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02 om tegenvallers op exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoor te dekken. De tegenvallers hebben voornamelijk plaatsgevonden op havenproblematiek, incidentenbestrijding, beheer en vervanging ICT en indexeringsproble-matiek;
-
•Brandblusvoorziening Rotterdamse haven: er is in totaal € 100 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03 ten behoeve van de brandblusvoorziening Rotterdamse haven;
-
•Modaliteitspecifieke reservering: om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken is € 45 miljoen gereserveerd op artikel 11.03, evenredig verdeeld over de modaliteiten;
-
•Realisatiefase Vrachtwagenheffing: na afronding van de voorberei-dingfase (inclusief het wetgevingstraject) wordt ten behoeve van de realisatiefase van de Vrachtwagenheffing € 320,3 miljoen aan het programmabudget toegevoegd op artikel 12.03. Dit betreft een voorfinanciering uit de toekomstige ontvangsten uit de Vrachtwagenheffing. De voorfinanciering komt hiermee over de totale looptijd van het fonds niet ten laste van de vrije investeringsruimte;
-
•PHS Meteren Boxtel: er is € 7,5 miljoen onttrokken aan de investeringsruimte voor stikstofkosten bij het PHS-project Meteren Boxtel;
-
•Actieve verkeersbegeleiding Waddenzee: voor het project actieve verkeersbegeleiding Waddenzee is € 10 miljoen onttrokken aan de investeringsruimte;
-
•Programma suïcidepreventie: voor het progamma suïcidepreventie is € 10 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.03;
-
•Loon- en prijsbijstelling: er is in totaal € 4,8 miljard toegevoegd aan de investeringsruimte. Hiermee zijn de budgetten op het Mobiliteitsfonds naar het prijspeil 2022 gebracht;
-
•Aanvullend is een aantal kleinere uitnames gedaan met diverse doeleinden, optellend tot € 24,8 miljoen, zoals voor Beleidsondersteuning en Advies (BOA), het op diepte en breedte houden van vaargeul de Boontjes, het programma Onderweg in Nederland en een bijdrage aan het Aerius-model.
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van het hoofdwegennet verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleids doelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.
B Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
2.467.048 |
5.666.069 |
3.405.345 |
2.985.934 |
2.811.894 |
2.683.601 |
2.128.926 |
Uitgaven |
2.952.254 |
3.393.892 |
3.145.350 |
3.905.809 |
3.789.189 |
3.134.999 |
2.861.032 |
12.01 Exploitatie |
4.589 |
4.479 |
4.478 |
4.266 |
4.159 |
4.159 |
4.159 |
|
4.589 |
4.479 |
4.478 |
4.266 |
4.159 |
4.159 |
4.159 |
12.02 Onderhoud en vernieuwing |
844.645 |
1.279.349 |
1.135.979 |
1.228.776 |
1.371.067 |
742.576 |
698.813 |
12.02.01 Onderhoud |
693.767 |
1.014.725 |
837.575 |
903.683 |
892.027 |
373.275 |
373.852 |
|
693.767 |
1.014.725 |
837.575 |
903.683 |
892.027 |
373.275 |
373.852 |
12.02.04 Vernieuwing |
150.878 |
264.624 |
298.404 |
325.093 |
479.040 |
369.301 |
324.961 |
12.03 Ontwikkeling |
634.468 |
663.012 |
714.418 |
1.113.186 |
1.124.159 |
1.159.608 |
891.570 |
12.03.01 Aanleg |
517.371 |
453.167 |
501.639 |
842.293 |
865.475 |
741.963 |
584.420 |
|
58.841 |
25.075 |
21.379 |
2.724 |
2.036 |
1.934 |
|
12.03.02 Planning en studies |
117.097 |
209.845 |
212.779 |
270.893 |
258.684 |
417.645 |
307.150 |
|
25.738 |
45.699 |
14.322 |
14.322 |
13.954 |
13.954 |
13.954 |
12.03.03 Optimalisering gebruik |
|||||||
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
733.664 |
606.138 |
514.098 |
887.350 |
616.391 |
628.301 |
677.374 |
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN |
734.888 |
840.914 |
776.377 |
672.231 |
673.413 |
600.355 |
589.116 |
12.06.01 Apparaatskosten RWS |
560.583 |
582.422 |
582.103 |
568.417 |
570.839 |
497.254 |
484.923 |
|
560.583 |
582.422 |
582.103 |
568.417 |
570.839 |
497.254 |
484.923 |
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
174.305 |
258.492 |
194.274 |
103.814 |
102.574 |
103.101 |
104.193 |
|
165.705 |
249.992 |
185.774 |
103.814 |
102.574 |
103.101 |
104.193 |
Ontvangsten |
130.876 |
155.503 |
8.307 |
44.797 |
49.951 |
59.676 |
70.975 |
12.09 Ontvangsten |
130.876 |
155.503 |
8.307 |
44.797 |
49.951 |
59.676 |
70.975 |
12.09.01 Ontvangsten |
155.503 |
8.307 |
9.859 |
15.016 |
3.917 |
15.216 |
|
12.09.02 Tolopgave |
0 |
0 |
34.938 |
34.935 |
55.759 |
55.759 |
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.
Tabel 18 Geschatte budgetflexibiliteit art. 12
2023
Juridisch verplicht 93%
Bestuurlijk gebonden 7%
Beleidsmatig gereserveerd Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Motivering
Met exploitatie streeft lenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.
Producten
De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat (RWS) resulteert dit in:
-
-Verkeersbegeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;
-
-Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
-
-Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht-strookparkeren;
-
-Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.
De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer exploitatie, onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 'Instandhouding' bij deze begroting.
Meetbare gegevens
Tabel 19 Specificatie bedieningsareaal |
m.b.t. exploitatie1 |
|||
Areaalomschrijving |
Eenheid |
Realisatie 2021 Prognose 2022 Prognose 2023 |
||
Verkeerssignalering |
km op rijbaan |
2.914 |
2.914 |
2.914 |
Verkeerscentrales |
aantal |
6 |
6 |
6 |
Spitsstroken |
km |
308 |
308 |
293 |
1 Bron: Rijkswaterstaat 2022
Toelichting
Voor de verkeerssignalering (de matrixborden) is in 2023 geen wijziging voorzien.
De lengte spitsstroken zal in 2023 afnemen doordat in het project A1 Apeldoorn-Azelo de spitsstroken tussen knooppunt Beekbergen en Twello vervallen om te worden vervangen door volwaardige rijstroken.
Tabel 20 Indicator exploitatie
Realisatie 2020 |
Realisatie 2021 |
Streefwaarde 2022 Streefwaarde 2023 |
|
Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders |
|||
|
93% |
94% |
90% 90% |
|
100% |
96% |
95% 95% |
1 Bron: Rijkswaterstaat 2022
Toelichting
Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsge-gevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW).
De indicator kent twee aspecten, namelijk:
-
-De mate van beschikbaarheid van de RWS-meetlocaties (aantal x tijd);
-
-De mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW.
De percentages worden berekend ten opzichte van de totalen.
12.02 Onderhoud en vernieuwing
Motivering
Door middel van onderhoud en vernieuwing worden het hoofdwegennet en de direct omgeving op orde gehouden, zodat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen met aandacht voor de kwaliteit van het milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.
Producten
Het regulier onderhoud van hoofdwegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoor-zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).
In bijlage 4 Instandhouding van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van lenW vallen.
Maatregelen
Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltapro-gramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).
Programma brandwerendheid tunnels
In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Om de wegtunnels aantoonbaar te laten voldoen aan de wettelijke normen voor brandwerendheid is in 2018 besloten om hittewerende bekleding aan te brengen (Kamerstukken 29 296, nr. 34). Het gaat daarbij om de wegtunnels opgeleverd in de periode 2000 - 2017. Op 24 december 2022 is de Kamer geïnformeerd (Kamerstukken 29296, nr. 41) dat uit nader onderzoek is gebleken dat het op grote schaal aanbrengen van hittewerende bekleding in landtunnels mogelijk achterwege kan worden gelaten of slechts in beperkte mate hoeft te worden aangebracht. Dit vereist wel dat voor de verschillende landstunnels gezamenlijk met de gemeente (bevoegd gezag) tunnelspecifiek onderzoek wordt uitgevoerd. Samen met de desbetreffende gemeenten wordt momenteel door RWS gekeken naar de aanpak en planning van het vervolgtraject en de prioritering welke tunnels als eerste onderzocht worden.
Tunnels onder water zijn niet meegenomen in het onderzoek. Bij tunnels onder water kan de mogelijke gevolgschade van een brand namelijk zeer omvangrijk zijn en wordt om deze reden vastgehouden aan herstel met hittewerende bekleding. Dit vanwege de bereikbaarheid van een regio en de hoge kosten bij herstel van de tunnel. De eerste tunnel die wordt opgepakt is de 2e Coentunnel, de eerste werkzaamheden zijn voorzien in 2023.
IenW zet IenW in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdwegennet over de hele levenscyclus van de infrstructuur. Die omhels wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrix borden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Onderhoud betreft zowel het preventief als het correctief onderhoud.
De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:
-
-Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronderhet herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
-
-Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
-
-Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;
-
-Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;
-
-Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.
Meetbare gegevens
Tabel 21 Areaal rijkswegen1 |
||||
Eenheid |
Realisatie 2021 |
Prognose 2022 |
Prognose 2023 |
|
Rijbaanlengte |
Hoofdrijbaan km |
5.842 |
5.839 |
5.839 |
Rijbaanlengte |
Verbindingswegen km en op- en afritten |
1.794 |
1.795 |
1.795 |
Areaal asfalt |
Hoofdrijbaan km2 |
77,2 |
77,3 |
77,3 |
Areaal asfalt |
Verbindingswegen km2 en op- en afritten |
15,3 |
15,3 |
15,3 |
Groen areaal |
km2 |
184 |
184 |
184 |
1 Bron: Rijkswaterstaat 2022
Toelichting
In 2023 zijn op dit moment geen wijzigingen voorzien
Tabel 22 Omvang areaal1
Areaal |
Eenheid |
Omvang 2023 |
Budget x € 1.000 2023 |
|
Wegen |
Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen) |
km2 |
92,6 |
745.605 |
1 Bron: Rijkswaterstaat 2022 |
Toelichting
In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven. In 2023 betreft dit in totaal 92,6 km2.
Tabel 23 Indicatoren onderhoud1 |
||||
Realisatie 2020 |
Realisatie 2021 |
Streefwaarde 2022 |
Streefwaarde 2023 |
|
Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): |
5,8% |
6,5% |
10,0% |
10,0% |
Technische Beschikbaarheid: deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden |
98,5% |
98,5% |
90,0% |
97,0% |
Veiligheid (2): |
||||
|
99,70% |
99,80% |
99,70% |
99,70% |
|
- |
99% |
95% |
95% |
1 Bron: Rijkswaterstaat 2022
Toelichting
-
1.Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): Deze indicator betreft de verhouding 'Files door aanleg, beheer en onderhoud' ten opzichte van 'Alle files'. Hierbij worden alleen files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie
-
2.Veiligheid (2): Deze indicator kent twee aspecten, namelijk: (a) het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming en (b) het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.
Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor vervanging en renovatie van het hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt jaarlijks een analyse gemaakt voor welke kunstwerken vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtpe-riode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma op een later moment concreet.
De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.
Motivering
Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
Onzekerheid MIRT-programma in relatie tot stikstofproblematiek
Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. Dit is toegelicht in de Uitvoeringsagenda Mobiliteit.
Maatregelen
Verkeersveiligheid hoofdwegennet
Er wordt op verschillende manieren gewerkt aan het verder verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet. De infrastructuur wordt veiliger gemaakt door bijvoorbeeld het verwijderen van obstakels uit de berm of het aanpassen van kruispunten. Dit betreffen maatregelen op zowel A- als N-wegen in beheer van het Rijk. Hieronder wordt voor de verschillende onderdelen een stand van zaken gegeven.
1.Toevoeging Coalitieakkoord middelen Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen Er is vanuit het Coalitieakkoord voor de jaren 2023-2026 in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Op 28 juni 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanpak die hiervoor is uitgewerkt (Kamerstukken 29398, nr.
1014). De middelen zijn verdeeld in twee tranches. In tranche 1 is gepriori-teerd op een snelle uitvoerbaarheid en gebruik gemaakt van inzichten uit de Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA) (Kamerstukken 31305, nr. 328). Binnen deze tranche wordt gewerkt aan het verder verbeteren van de bermvei-ligheid en worden specifieke knelpunten aangepakt, zoals gevaarlijke kruispunten. Hiervoor is € 24,2 miljoen beschikbaar. Met de uitvoering van de eerste maatregelen in tranche 1 wordt gestart in de loop van 2023. In tranche 2 is gekozen voor een grootschalige en integrale aanpak van een beperkt aantal trajecten. Daarbij is gebruik gemaakt van inzichten uit de IMA en onderzoek van Arcadis (Kamerstukken 29398, nr. 970). Het zwaartepunt in tranche 2 ligt op het aanbrengen van fysieke rijbaanscheiding op de N36 en de N50 tussen Kampen en Ramspol. Daarnaast wordt nader onderzoek gedaan naar maatregelen op de N44, N14, N59, en N915. Voor de maatregelen in tranche 2 is € 170,5 miljoen beschikbaar. Daarnaast is € 5,3 miljoen gereserveerd voor programmamiddelen. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de nadere uitwerking en de planning van de maatregelen in tranche 2.
-
2.Programma Veilige Bermen
Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Voor de uitvoering van het programma is € 40 miljoen gereserveerd. Het programma is in uitvoering. Daarnaast is € 25 miljoen beschikbaar voor het veilger maken van de bermen van N-wegen in beheer van het Rijk. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (Kamerstukken 34775-A nr. 64). Deze middelen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. Het budget wordt ingezet voor maatregelen op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48. Ook dit programma is inmiddels in uitvoering.
-
3.Programma Meer Veilig
In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma's Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk. In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn van de 62 maatregelen 54 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 8 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 2 in uitvoering en 6 in voorbereiding zijn.
Mijlpalen Aanlegprojecten
In 2023 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:
Tabel 24 Mijlpalen Aanlegprojecten
Project
Mijlpaal
Openstelling
Start Aanleg
A27 Houten-Hooipolder A2 Vonderen-Kerensheide
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Kleine projecten / Afronding projecten: de stijging van het budget wordt voornamelijk veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 3 miljoen) en een nadeel (€ 3 miljoen) door het herzien van overeenkomsten met grondeigenaren ten behoeve van de veiligheid van het Dampoortac-quaduct over de N57 Middelburg-Veersedam;
-
•A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: dit project (inclusief budget) is teruggegaan van de realisatiefase naar de planuitwerkingsfase in verband met verbreken van het contract en uitvoeringstoetsen;
-
•A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15): naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 23 miljoen), zijn er vertragingskosten gemaakt in verband met de stikstofproblematiek
(€ 42 miljoen);
-
•Meer kwaliteit leefomgeving: voor de aanleg van het Ecoduct Notterveld over het traject N35 Nijverdal-Wieren wordt het projectbudget met
€ 7 miljoen verhoogd;
-
•Meer veilig: naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 2 miljoen), is het budget verhoogd met € 1 miljoen als gevolg van een compensatie vanuit de Provincie Zeeland voor het BTW component op de Zanddijk.
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.
Tabel 25 Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Aanleg Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Openstelling |
|||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 2025 |
2026 |
2027 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||||||||||
A15 Papendrecht-Sliedrecht |
22 |
22 |
15 |
7 |
2021 |
2021 |
|||||
A4/A44 Rijnlandroute |
561 |
547 |
285 |
97 |
96 |
56 |
27 |
Regio |
Regio |
||
A4 Burgerveen -Leiden |
541 |
541 |
541 |
2015 |
2015 |
||||||
A4 Delft - Schiedam |
642 |
642 |
642 |
2015 |
2015 |
||||||
A4 Vlietland / N14 |
16 |
16 |
16 |
2020 |
2020 |
||||||
N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid) |
18 |
17 |
4 |
5 |
9 |
2024 |
2023 |
||||
N61 Hoek-Schoondijke Projecten Nationaal |
111 |
111 |
110 |
1 |
2015 |
2015 |
|||||
Kleine projecten / Afronding projecten |
62 |
56 |
17 |
10 |
32 |
2 |
2 |
26 |
|||
Programma 130 km |
55 |
55 |
51 |
2 |
1 |
1 |
|||||
Programma aansluitingen |
129 |
129 |
121 |
8 |
|||||||
Quick Wins Wegen |
12 |
12 |
12 |
||||||||
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) |
1.477 |
1.477 |
1.476 |
- |
1 |
2016 |
2016 |
||||
Projecten Noord-Nederland |
|||||||||||
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 |
855 |
836 |
503 |
135 |
92 |
61 38 |
15 |
11 |
- |
2025 |
2025 |
N31 Leeuwarden (De Haak) |
220 |
220 |
219 |
1 |
2014 |
2014 |
|||||
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||||||
A10 Amsterdam praktijk-proef FES |
41 |
41 |
38 |
3 |
2018 |
2018 |
Projectbudget |
Kasbudget |
Openstelling |
|||||||||
A10 Knooppunten De |
|||||||||||
Nieuwe Meer en |
333 |
320 |
55 |
17 |
30 |
35 |
32 |
32 |
32 |
1002032-20362032-2036 |
|
Amstel (Zuidas) |
|||||||||||
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere |
1.196 |
1.183 |
917 |
25 |
23 |
33 |
161 |
37 |
2027 |
2027 |
|
A1 BunschotenKnooppunt Hoevelaken |
19 |
20 |
19 |
2015 |
2015 |
||||||
A1/A28 Knooppunt Hoevelaken |
- |
814 |
n.t.b. |
n.t.b. |
|||||||
A2 Holendrecht-Oudenrijn |
1.210 |
1.210 |
1.210 |
- |
- |
2012 |
2012 |
||||
A9 Badhoevedorp |
306 |
304 |
284 |
1 |
21 |
2017 |
2017 |
||||
N50 Ens-Emmeloord |
19 |
19 |
19 |
2016 |
2016 |
||||||
Projecten Oost-Nederland |
|||||||||||
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) |
665 |
598 |
162 |
5 |
51 |
385 |
32 |
21 |
6 |
3 n.t.b. |
n.t.b. |
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a |
479 |
467 |
243 |
30 |
86 |
83 |
32 |
5 |
- |
2023-20252023-2025 |
|
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen |
29 |
29 |
29 |
- |
2017 |
2017 |
|||||
A50 Ewijk - Valburg |
269 |
269 |
269 |
2017 |
2017 |
||||||
N35 Combiplan Nijverdal |
319 |
319 |
317 |
- |
1 |
1 2015 |
2015 |
||||
N35 Wijthmen -Nijverdal |
23 |
22 |
3 |
1 |
4 |
3 |
12 |
2018 |
2018 |
||
N35 Zwolle - Wijthmen |
50 |
50 |
49 |
- |
1 |
2018 |
2018 |
||||
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||||||
A27 Houten-Hooipolder |
1.932 |
1.841 |
77 |
36 |
79 |
247 |
260 |
260 |
214 |
7592029-20312029-2031 |
|
A2 Passage Maastricht |
685 |
685 |
678 |
1 |
1 |
6 2016 |
2016 |
||||
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom |
260 |
260 |
259 |
1 2014 |
2014 |
||||||
A76 Aansluiting Nuth |
60 |
60 |
45 |
15 |
Regio |
Regio |
|||||
A2 Vonderen-Kerensheide |
337 |
41 |
18 |
16 |
13 |
17 |
32 |
76 |
112 |
53 |
|
Projecten Overig Fileaanpak |
61 |
61 |
52 |
7 |
1 |
1 |
|||||
Meer kwaliteit leefomgeving |
157 |
150 |
150 |
1 |
2 |
2 |
2 |
||||
Meer veilig |
115 |
112 |
78 |
18 |
18 |
1 |
|||||
Afrondingen |
3 |
- |
- |
1 |
1 |
|
1 |
1 |
|||
Totaal uitvoeringsprogramma |
13.289 |
13.556 |
8.966 |
446 |
540 |
926 |
595 |
490 |
377 |
950 |
|
Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies |
1.319 |
914 |
509 |
146 |
124 |
124 |
134 |
36 |
50 |
172 |
|
Programma Aanleg |
14.608 |
14.470 |
9.475 |
592 |
664 |
1.050 |
729 |
526 |
427 |
1.122 |
|
Budget Aanleg (MF 12.03.01) |
453 |
502 |
842 |
865 |
742 |
584 |
|||||
Overprogrammering (-) |
|
|
|
136 |
216 |
157 |
12.03.02 Planning en studies Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Geluidsanering Hoofdwegennet: dit gecombineerde spoor- en wegenprogramma loopt vanaf 2012. Op basis van de initiële ramingen was het grootste deel van het budget opgenomen binnen het programma
Hoofdwegennet. Op basis van verschuivingen, in de toenmalige globale MJPG-ramingen, is bij de Begroting van 2013 € 129 miljoen overgeboekt van MJPG-Wegen naar MJPG-Spoor. Inmiddels is het programma in uitvoering, zijn de ramingen verder gehard en is gebleken dat er een groter deel van het budget benodigd is voor het Hoofdwegenprogramma. Om die reden is € 151,1 miljoen overgeboekt van MJPG-Spoor naar MJPG-Wegen;
-
•Toevoeging Coalitieakkoord middelen verkeersveiligheid Rijks-N-wegen: vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02. De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen;
-
•Reservering Life Cycle Costs (LCC): de toename van het bedrag wordt verklaard door een toevoeging ten behoeve van het project A2 Het Vonderen-Kerensheide en het toepassen van de jaarlijkse extrapolatie en prijsindexering;
-
•Kosten voorbereiding tol: ophoging van € 72 miljoen ten behoeve van werkzaamheden voor de uitvoeringsfase van het project Tijdelijke Tolheffing. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 115 miljoen. Dit is in lijn met de actuele ramingen en zoals vermeld aan de Kamer (Kamerstukken 35925-A, nr. 37);
-
•Kosten voorbereiding Vrachtwagenheffing: met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer wordt het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de actuele ramingen en zoals vermeld aan de Kamer (Kamerstukken 31305, nr. 333). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft;
-
•Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV): dit betreft een ophoging van € 98 miljoen ten behoeve van de tweede tranche van de Impuls vanuit de reservering SPV op artikel 11.03;
-
•A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: dit project is van de realisatiefase teruggezet naar planning en studies (€ 811 miljoen) vanwege de toegenomen onderzoekslast in verband met stikstofdepositie. Het tekort op dit project wordt aangevuld uit de getroffen risicoreservering binnen de generieke investeringsruimte (artikel 11.04; € 275 miljoen). Het tekort is ontstaan bij herijking van de raming na ontbinding van het contract met de aannemerscombinatie (Kamerstukken II, 2018-2019, 29 385, nr. 99). Ook is nu rekening gehouden met renovatie van de Arkervaartbrug;
-
•A27/A12 Ring Utrecht: het vervangen van de tuien Galecopperbrug, onderdeel van het VenR-programma, wordt niet meer gelijktijdig met het MIRT-project uitgevoerd in verband met de stikstofproblematiek.
De hiervoor aanvullend benodigde middelen (€ 23 miljoen) zijn toegevoegd aan het projectbudget uit artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing. Het overige verschil wordt verklaard door het toepassen van de prijsindexatie;
-
•A2 Het Vonderen-Kerensheide: het projectbudget is met € 35 miljoen opgehoogd ten laste van de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) vanwege diverse hogere kostenposten zoals kabels en leidingen, hogere organisatiekosten, extra benodigd zand en minder hinder maatregelen;
-
•N50 Kampen - Kampen Zuid: om de kostenstijging door prijsstijgingen,
aangescherpte verkeersveiligheidsnormen en gewijzigde uitgangspunten voor de kostenraming op dit project te dekken heeft een ophoging van het projectbudget plaatsgevonden ten laste van de generieke investeringsruimte (artikel 11.04; € 3,2 miljoen).
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.
Tabel 26 Projectoverzicht behorende bij 12.03.02 |
|
Studies Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen) |
||
Projectbudget |
Planning |
|||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
TB |
Openstelling |
Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies -projecten |
|
|
nvt |
nvt |
Projecten Nationaal |
||||
Beter Benutten |
95 |
95 |
nvt |
|
Geluidsaneringprogramma - weg |
528 |
356 |
nvt |
|
Kosten voorbereiding tol |
113 |
39 |
nvt |
|
Lucht - weg (NSL hoofdwegennet) |
2 |
2 |
nvt |
|
Reservering voor LCC |
416 |
378 |
nvt |
|
Snelfietsroutes |
2 |
2 |
nvt |
|
Reservering Blankenburgverbinding en ViA15 |
121 |
115 |
nvt |
|
Voorbereiding vrachtheffing |
368 |
48 |
nvt |
|
Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid |
279 |
174 |
nvt |
|
Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen |
200 |
|||
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen |
197 |
188 |
nvt |
|
Projecten Noordwest-Nederland A1/A28 Knooppunt Hoevelaken |
1.137 |
814 |
||
A12/A27 Ring Utrecht |
1.640 |
1.541 |
2020 |
* |
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn |
353 |
335 |
2025 |
2030-2032 |
A6 Almere Oostvaarders-Lelystad |
107 |
101 |
* |
* |
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht |
196 |
187 |
nvt |
Regio |
Stedelijke Bereikbaarheid Almere |
30 |
28 |
nvt |
Regio |
Projecten Zuidwest-Nederland |
0 |
|||
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel - Gouda |
145 |
138 |
2024 |
2028- 2030 |
A4 Burgerveen - N14 |
248 |
236 |
2023 |
2029-2031 |
A4 Haaglanden - N14 |
726 |
691 |
* |
* |
Projecten Zuid-Nederland |
0 |
|||
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken |
5 |
4 |
* |
* |
N65 Vught - Haaren |
88 |
84 |
nvt |
Regio |
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop |
210 |
200 |
2024 |
2030-2032 |
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 |
459 |
436 |
2023 |
2028-2030 |
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility |
10 |
9 |
nvt |
nvt |
SmartWayZ.NL programmaorganisatie Projecten Oost-Nederland |
0 |
0 |
nvt |
|
A1/A30 Barneveld |
89 |
84 |
2023-2026 |
* |
N35 Nijverdal - Wierden |
119 |
121 |
* |
* |
N35 Knooppunt Raalte |
14 |
13 |
nvt |
Regio |
N50 Kampen - Kampen Zuid |
8 |
5 |
* |
* |
Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn - Azelo |
32 |
31 |
nvt |
nvt |
Verkeersmaatregelen A28 |
32 |
30 |
nvt |
nvt |
A1/A35 Azelo-Buuren |
5 |
5 |
nvt |
nvt |
Projecten Noord-Nederland N33 Zuidbroek-Appingedam |
110 |
104 |
* |
* |
Overige projecten en reserveringen Projecten in voorbereiding Projecten Nationaal Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken Programma DUMO Programma Fiets Strategisch plan Verkeersveiligheid Afrondingen |
173 |
146 |
||
Totaal programma planning en studies |
6.996 |
5.070 |
||
Begroting (MF 12.03.02) |
6.996 |
5.070 |
12.03.03 Optimalisering gebruik
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur op de weg bevorderen. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.
Producten
Tabel 27 Projectoverzicht behorende bij 12.03.03 Optimalisering gebruik hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Budget Planning
Projectomschrijving huidig vorig
Totaal Optimalisering gebruik Begroting (MF 12.03.03)
12.04 Geïntegreerdecontractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financierders op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zeker stellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbtreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten geraamd worden op het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en Vernieuwing).
Producten
Bij de projecten N18 Varsseveld-Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen-Almere-Havendreef, A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
De projecten A16 Rotterdam, A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoe-vedorp-Holendrecht en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht): naast een verhoging van € 23 miljoen van het project-budget met toegekende prijsbijstelling 2022
is het budgetverhoogd met € 8 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19;
-
•A16 Rotterdam: naast een verhoging van € 30 miljoen van het project-budget met toegekende prijsbijstelling 2022 is het budget verhoogd met € 5 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij
RWS door COVID-19;
-
•A24 Blankenburgtunnelverbinding: naast een verhoging van
€ 37 miljoen van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 is het budget verhoogd met € 6 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19.
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.
Tabel 28 Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Project- budget
Kasbudget
Openstelling
Eind
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Later |
contract Huidg Vorig |
||
Projecten Oost-Nederland |
|||||||||||||
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) |
197 |
196 |
177 |
20 |
2022-2024 |
||||||||
A12 Ede-Grijsoord |
184 |
182 |
85 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
39 |
2016 |
2016 |
2032 |
N18 Varsseveld-Enschede |
450 |
447 |
255 |
16 |
11 |
11 |
11 |
11 |
11 |
124 |
2018 |
2018 |
2043 |
Projecten Noord-Nederland |
|||||||||||||
N31 Leeuwarden-Drachten |
169 |
168 |
155 |
8 |
2 |
4 |
- |
2007 |
2007 |
2022 |
|||
N33 Assen-Zuidbroek |
350 |
348 |
158 |
14 |
14 |
14 |
14 |
14 |
15 |
107 |
2014 |
2014 |
2034 |
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||||||||
A10 Tweede Coentunnel |
2.209 |
2.190 |
1.338 |
57 |
57 |
57 |
57 |
57 |
57 |
529 |
2013 |
2013 2037 |
|
A12 Lunetten-Veenendaal |
705 |
698 |
422 |
27 |
26 |
27 |
26 |
26 |
26 |
125 |
2012 |
2012 |
2033 |
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht) |
1.296 |
1.265 |
37 |
30 |
28 |
27 |
27 |
60 |
190 |
897 |
2027 |
2027 |
2040 |
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6) |
1.867 |
1.846 |
743 |
63 |
63 |
62 |
65 |
62 |
62 |
747 |
2019 |
2019 |
2042 |
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere) |
384 |
379 |
100 |
20 |
18 |
18 |
15 |
19 |
16 |
178 |
2019 |
2019 |
2040 |
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) |
1.196 |
1.181 |
451 |
56 |
50 |
50 |
51 |
66 |
50 |
422 |
2020 |
2020 |
2038 |
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten |
371 |
365 |
84 |
18 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
194 |
2019 |
2019 |
2044 |
Project- budget |
Kasbudget |
Openstelling |
Eind |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Later |
contract Huidg Vorig |
||
Aflossing tunnels Projecten Tolgefinancierd |
968 |
959 |
794 |
38 |
29 |
29 |
30 |
28 |
20 |
||||
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) |
531 |
505 |
- |
- |
0 |
26 |
26 |
26 |
453 |
||||
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
|||||
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||||||||
A59 Rosmalen-Geffen |
272 |
272 |
271 |
1 |
2005 |
2005 |
2020 |
||||||
Projecten Zuidwest-Nederland A15 Maasvlakte-Vaanplein |
2.307 |
2.289 |
1.573 |
82 |
59 |
59 |
65 |
56 |
57 |
356 |
2015 |
2015 |
2035 |
A16 Rotterdam |
1.746 |
1.711 |
300 |
78 |
67 |
269 |
90 |
68 |
55 |
819 |
2025 |
2025 |
2043 |
A24 Blankenburgtunnelverbinding |
2.017 |
1.974 |
321 |
69 |
65 |
241 |
116 |
105 |
70 |
1.030 |
2024 |
2024 |
2043 |
Afrondingen |
|
|
|
|
1 |
|
|||||||
Totaal |
17.213 |
16.974 |
7.264 |
606 |
514 |
887 |
616 |
628 |
677 |
6.021 |
|||
Budget (MF 12.04) |
606 |
514 |
887 |
616 |
628 |
677 |
12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.
Producten
Totaal geraamde inkomsten tol
Met de Wet Tijdelijke Tolheffing (TTH) Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing is tot voor kort uitgegaan van een periode van 25 jaar. Met de komst van Betalen Naar Gebruik (BNG) per 2030 zal de tolheffing voortijdig worden beëindigd. De resterende tolopgave wordt per 2030 gedekt uit de opbrengsten BNG. Voor een overzicht van de totaal geraamde inkomsten tol wordt verwezen naar bijlage 7 Tol.
Bijdragen van derden
Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.
In 2023 wordt een bijdrage van € 8,3 miljoen verwacht. Dit komt met name ten bate van de projecten A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (€ 2,6 miljoen) en A27 Houten-Hooipolder (€ 3,1 miljoen). Het restant is een optelsom van kleinere bijdragen ten bate van diverse andere projecten.
Tabel 29 Ontvangsten artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Bijdragen van derden |
156 |
8 |
10 |
15 |
4 |
geraamde inkomsten tol |
0 |
0 |
35 |
35 |
56 |
Totaal |
156 |
8 |
45 |
50 |
60 |
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2023 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
B Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 30 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
2.441.760 |
3.353.472 |
2.520.017 |
10.568.893 |
1.750.199 |
1.694.915 |
1.487.802 |
Uitgaven |
2.156.463 |
2.717.192 |
2.699.747 |
10.897.558 |
2.494.283 |
2.069.092 |
2.088.338 |
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing |
1.595.770 |
1.965.307 |
1.990.766 |
1.974.893 |
1.968.690 |
1.570.185 |
1.635.044 |
13.03 Ontwikkeling |
370.295 |
552.933 |
506.053 |
444.210 |
349.614 |
322.018 |
278.638 |
13.03.01 Aanleg personenvervoer |
331.281 |
348.020 |
286.268 |
267.671 |
264.194 |
245.305 |
170.263 |
13.03.02 Aanleg goederenvervoer |
12.499 |
78.203 |
112.785 |
61.124 |
49.692 |
18.276 |
3.901 |
13.03.03 Optimalisering gebruik |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
1.500 |
|||
13.03.04 Planning en studies personenvervoer |
24.273 |
95.684 |
98.745 |
109.100 |
25.824 |
27.437 |
64.474 |
13.03.05 Planning en studies goederenvervoer |
2.242 |
29.026 |
6.255 |
4.315 |
8.404 |
31.000 |
40.000 |
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
190.398 |
198.952 |
202.928 |
180.455 |
175.979 |
176.889 |
174.656 |
13.07 Rente en aflossing |
8.298.000 |
||||||
Ontvangsten |
187.656 |
246.722 |
209.263 |
229.802 |
359.115 |
203.784 |
203.784 |
13.09 Ontvangsten |
187.656 |
246.722 |
209.263 |
229.802 |
359.115 |
203.784 |
203.784 |
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.
Tabel 31 Geschatte budgetflexibiliteit art. 13
2023
Juridisch verplicht 96%
Bestuurlijk gebonden 4%
Beleidsmatig gereserveerd Nog niet ingevuld/vrij te besteden
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Motivering
Op grond van richtlijn 91/440/EEG i van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds.
De beheerconcessie bevat instrumenten als prestatie-indicatoren, programma's en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.
Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van de Wet Mobiliteitsfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.
Het voornemen is om ProRail om te vormen tot zbo. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bovengenoemde 'instrumenten' zoals de beheerconcessie, het beheerplan, de subsidie en de beleidsprioriteitenbrief zullen worden vervangen door de instellingswet, het meerjarenplan, de begrotingsbij-drage en de jaarbrief. De financiële verwerking van de omvorming van ProRail in de begroting wordt met een jaar doorgeschoven van 1 januari 2023 naar 1 januari 2024. Definitieve bepaling van het moment van inwerkingtreding zal plaatsvinden na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel, waarbij met het oog op een zorgvuldige en beheerste start van het zbo voldoende implementatietijd in acht zal worden genomen.
Producten
De exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatie-gebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaci-teitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten. Nadere informatie over areaal, prestaties en budgetten is opgenomen in bijlage 4 Instandhouding en bijlage 5 ProRail.
Maatregelen
Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltapro-gramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).
IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:
-
-door ProRail uit te voeren planningen en studies;
-
-door IenW uit te voeren planningen en studies;
-
-voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
-
-uitvoering van deze projecten.
13.03.01 Aanlegprogramma personenvervoer spoor
Maatregelen
Toevoeging Coalitieakkoord middelen fietsinfrastructuur (Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV)
Voor fietsenstallingen bij fietsknooppunten OV is € 50 miljoen gereserveerd in het Coalitieakkoord. Deze middelen zijn toegevoegd aan het programma Fietsparkeren. De maatregelen beogen een bijdrage te leveren aan het verminderen van de congestie op het (hoofd)wegennet en een modal shift naar duurzame vormen van personenvervoer, waarmee een reductie van de CO2-uitstoot bereikt wordt. Bovendien bevordert fietsen de gezondheid. Om een goede ketenreis met het OV te kunnen bieden is voldoende fiets-parkeercapaciteit bij OV knopen een belangrijke voorwaarde. De huidige capaciteit aan fietsparkeerplaatsen bij OV-knooppunten is onvoldoende om te voorzien in de groeiende behoefte de komende jaren. De middelen zullen voornamelijk worden ingezet voor: medebekostiging van aanleg, betere en veilige bereikbaarheid van fietsenstallingen door middel van kleinschalige maatregelen bij de toegangswegen van fietsparkeerplekken, programmakosten ProRail (personeel ProRail en inhuur van extern advies voor projectvoorbereiding en engineering), bijdragen aan innovatieve benuttingsmaatregelen, pilots en innovaties om benutting te bevorderen en beleidsonderzoek (monitor klimaateffecten). Net als bij de fietsparkeerpro-jecten geldt ook voor deze maatregelen de co-financieringsregel.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Geluidsanering Spoorwegen: dit gecombineerde spoor- en wegenprogramma loopt vanaf 2012. Op basis van de initiële ramingen was het grootste deel van het budget opgenomen binnen het programma Hoofdwegennet. Op basis van verschuivingen, in de toenmalige globale MJPG-ramingen, is bij Begroting 2013 € 129 miljoen overgeboekt van MJPG-Wegen naar MJPG-Spoor. Inmiddels is het programma in uitvoering, zijn de ramingen verder gehard en is gebleken dat er een groter deel van het budget benodigd is voor het Hoofdwegenprogramma. Om die reden is € 151,1 miljoen overgeboekt van MJPG-Spoor naar MJPG-Wegen.
-
•Maatregelenpakket HSL-zuid: eind 2020 is gestart met het eerste deel van de realisatie van de geluidschermen van de HSL. Met de aanbieding van het tweede deel van de realisatie bleek het oorspronkelijke budget van € 70 miljoen niet meer toereikend. Het budget is aangepast voor i nflatie, maar niet voor de veel hogere prijsstijgingen in de bouwsector. Daarnaast bleken de constructies complexer dan gedacht. Er is daarom bij de Begroting van 2022 een risicoreservering getroffen om alle beoogde maatregelen uit te kunnen voeren. Hiervan is in de begroting 2023 € 38 miljoen overgeheveld naar het budget. Daarnaast is er
€ 3 miljoen van het budget overgeboekt naar artikel 13.04 in verband met het in beheer nemen van de wind- en geluidschermen en de schakelaars in de spanningssluizen.
-
•Nazorg gereed gekomen lijnen en halten: de scope «trillingsmaatregelen deelproject Sporen in Den Bosch» is ondergebracht bij het project Nazorg PHS waardoor deze werkzaamheden binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer uitgevoerd kunnen worden. Het hiervoor binnen het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten gereserveerde budget ad € 3,2 miljoen is overgeboekt naar het PHS project Nazorg (artikel 17.10).
-
•Ontsnippering meerjarenprogramma tranche 2: de scope Notterveld wordt uitgevoerd door RWS en de hiervoor benodigde middelen ad € 6,7 miljoen zijn overgeboekt (artikel 12.03). Op basis van de door ProRail uitgevoerde inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten, de nog te verwachten kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord om de resterende middelen ad € 3,5 miljoen van het projectbudget onvoorzien vrij te laten vallen. Dit bedrag is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).
-
•Programma Suïcide: het projectbudget is met € 10 miljoen verhoogd vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) waardoor het programma verlengd kan worden tot en met 2026. Hiermee wordt invulling gegeven aan de ambitie uit de Beleidsagenda Spoorveiligheid om het aantal suïcides op het spoor te verminderen en wordt aangesloten bij de ambities vanuit de landelijke agenda suïcidepre-ventie.
-
•Maaslijn: In verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatie is het project overgeboekt van het planuitwerkingsprogramma naar het realisatieprogramma.
-
•Traject Oost: het deelproject Driebergen-Zeist is in dienstgesteld. Op basis van de door ProRail uitgevoerde inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten, de nog te verwachten kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord om € 16,8 miljoen van het projectbudget onvoorzien vrij te laten vallen. Dit bedrag is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.
Tabel 32 Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Aanlegprogramma Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Indienststelling
Projectomschrijving |
huidig |
vorig t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later |
huidig |
vorig |
|
Projecten Nationaal |
||||||||||||
Geluidsanering Spoorwegen |
582 |
710 |
98 |
18 |
22 |
42 |
62 |
77 |
78 |
185 |
divers |
divers |
Programma Behandelen en |
divers |
divers |
||||||||||
Opstellen |
161 |
155 |
20 |
19 |
27 |
27 |
22 |
21 |
10 |
15 |
Projectbudget |
Kasbudget |
Indienststelling |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later |
huidig |
vorig |
2011/ |
2011/ |
|||||||||||
Uitvoeringsprogramma geluid |
2018- |
2018- |
||||||||||
emplacementen (UPGE) |
28 |
27 |
13 |
1 |
3 |
2 |
3 |
3 |
4 |
2024 |
2024 |
|
Verbeteraanpak stations |
12 |
11 |
4 |
3 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
2 |
2023 |
2021 |
Spoorcapaciteit 2030 |
250 |
240 |
35 |
64 |
85 |
58 |
5 |
0 |
0 |
3 |
divers |
divers |
Innovatieprogramma Spoortrillingen |
21 |
20 |
3 |
4 |
6 |
5 |
3 |
1 |
0 |
divers |
||
Maatregelenpakket HSL Zuid Stations en stationsaanpassingen |
167 |
128 |
94 |
40 |
21 |
12 |
0 |
0 |
0 |
0 |
divers |
|
Kleine stations |
12 |
12 |
0 |
0 |
6 |
6 |
divers |
divers |
||||
Toegankelijkheid stations |
514 |
505 |
339 |
34 |
22 |
28 |
16 |
18 |
16 |
41 |
divers |
divers |
Overige projecten/lijndelen etc. Aanleg ATBvv |
75 |
72 |
8 |
4 |
5 |
5 |
15 |
15 |
15 |
8 |
divers |
divers |
Fietsparkeren bij stations |
478 |
417 |
206 |
29 |
35 |
47 |
51 |
30 |
23 |
57 |
divers |
divers |
Kleine projecten personenvervoer |
140 |
133 |
33 |
30 |
23 |
23 |
30 |
0 |
0 |
divers |
divers |
|
Nazorg gereedgekomen lijnen/ halten |
27 |
30 |
4 |
5 |
6 |
7 |
3 |
2 |
0 |
divers |
divers |
|
Programma Overwegen |
911 |
889 |
474 |
107 |
91 |
62 |
48 |
71 |
29 |
29 |
divers |
divers |
Ontsnippering |
69 |
79 |
68 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
divers |
divers |
||
Programma aanpak suïcidepreventie |
21 |
11 |
9 |
4 |
2 |
2 |
2 |
2 |
0 |
2021 |
2021 |
|
Programma kleine functiewijzigingen |
389 |
382 |
257 |
16 |
15 |
15 |
15 |
18 |
13 |
40 |
divers |
divers |
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||||||
Amsterdam CS, Cuypershal |
27 |
27 |
17 |
3 |
4 |
1 |
1 |
2022 |
2022 |
|||
Projecten Zuidwest-Nederland |
2023- |
2023- |
||||||||||
Emplacement Den Haag centraal |
74 |
71 |
15 |
2 |
10 |
20 |
19 |
4 |
5 |
2026 |
2026 |
|
Maaslijn |
156 |
148 |
0 |
22 |
57 |
55 |
21 |
0 |
0 |
0 |
2024 |
|
Projecten Oost Nederland Traject Oost |
220 |
236 |
189 |
1 |
2 |
10 |
12 |
2 |
1 |
3 |
divers |
divers |
Projecten Noord Nederland |
2017- |
2021 |
||||||||||
Zwolle - Herfte |
266 |
264 |
236 |
19 |
5 |
2 |
4 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
|
Sporendriehoek Noord-Nederland |
144 |
142 |
94 |
26 |
20 |
3 |
2 |
divers |
divers |
|||
Afrondingen |
1 |
1 |
1 |
|||||||||
Totaal ProRail projecten |
4.744 |
4.709 |
2.179 |
455 |
469 |
432 |
339 |
296 |
197 |
383 |
||
Totaal overige (niet ProRail) projecten |
||||||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
4.744 |
4.709 |
2.179 |
455 |
469 |
432 |
339 |
296 |
197 |
383 |
||
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma |
|
|
|
|
|
|
|
|
0 |
|||
Afrekening voorschotten |
218 |
187 |
187 |
30 |
||||||||
Programma Aanleg |
4.744 |
4.542 |
2.305 |
402 |
432 |
417 |
326 |
286 |
197 |
383 |
||
Aanleguitgaven binnen planning en studies |
36 |
29 |
1 |
8 |
10 |
10 |
5 |
0 |
0 |
0 |
||
Budget Aanleg (MF 13.03.01) |
348 |
286 |
268 |
264 |
245 |
170 |
0 |
|||||
Overprogrammering (-) |
|
|
|
|
|
|
508 |
13.03.02 Aanlegprogramma goederenvervoer spoor
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Programma emplacementen op orde: om aan de eisen van de omgevingsvergunningen te voldoen zijn aanpassingen aan de brand-blusvoorzieningen in het havengebied van Rotterdam noodzakelijk.
Het projectbudget is hiervoor opgehoogd met € 100 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).
-
•Kleine projecten: in Moerdijk worden twee sporen aangelegd om de overbelastverklaring (capaciteitsknelpunt) en het opstelknelpunt op te lossen. In het MIRT 2018 was hiervoor € 7 miljoen gereserveerd. Uit de nadere uitwerking bleek echter sprake van hogere bouwkosten dan geraamd, voornamelijk veroorzaakt door het moeten dempen van een kanaal en het moeten verleggen van kabels en leidingen. Om die reden is € 3,2 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).
-
•Geluidmaatregelen Zeeuwselijn: op basis van een inventarisatie van de nog uit te voeren werkzaamheden, de nog te verwachte kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord het projectbudget onvoorzien te verlagen met € 0,9 mln. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte (artikel 11.04).
-
•Goederenroute Elst - Deventer - Twente (NaNOV): het deelproject Rheden is geconfronteerd met een kostenstijging veroorzaakt door de plaatselijk complexe treinbeveiliging waar in het verleden te weinig rekening mee is gehouden. Hiervoor is extra engineering nodig en is een extra treinvrije periode van 7 dagen nodig gedurende de bouw. Daarnaast is er sprake van duurdere grondstoffen en onverwachte prijsstijgingen op de aannemersmarkt. Tot slot moet de onderdoorgang robuuster worden uitgevoerd dan ingeschat als gevolg van de hoge grondwaterstand in het aangrenzende natuurgebied. Vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) is € 3,75 miljoen toegevoegd ter dekking van de kostenstijging.
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.
Tabel 33 Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Aanlegprogramma Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Indienststelling |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later |
huidig |
vorig |
ProRail Projecten Projecten Nationaal Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua |
170 |
170 |
159 |
1 |
1 |
1 |
1 |
4 |
4 |
3 |
divers |
divers |
Programma Emplacementen op orde |
198 |
94 |
19 |
67 |
97 |
15 |
- |
- |
- |
- |
divers |
divers |
Kleine projecten goederenvervoer |
10 |
- |
- |
5 |
4 |
1 |
||||||
Projecten Zuidwest-Nederland Geluidmaatregelen Zeeuwselijn |
22 |
23 |
20 |
1 |
1 |
divers |
divers |
|||||
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding |
239 |
231 |
73 |
7 |
4 |
30 |
46 |
25 |
25 |
30 |
divers |
divers |
Projecten Zuid-Nederland Projecten Oost Nederland |
||||||||||||
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) |
143 |
138 |
111 |
6 |
7 |
11 |
4 |
3 |
0 |
0 |
divers |
divers |
Overige projecten
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later |
huidig vorig |
Nazorg gereedgekomen projecten |
7 |
7 |
- |
1 |
2 |
2 |
2 |
divers divers |
|||
Afrondingen |
1 |
1 |
1 |
|
|||||||
Totaal uitvoeringsprgramma |
789 |
663 |
382 |
83 |
116 |
64 |
55 |
33 |
29 |
30 |
|
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afrekening voorschotten |
20 |
18 |
18 |
2 |
|||||||
Programma Aanleg |
693 |
569 |
371 |
78 |
113 |
61 |
50 |
18 |
4 |
0 |
|
Aanleguitgaven binnen planning en studies |
|||||||||||
Budget Aanleg (MF 13.03.02) |
693 |
569 |
371 |
78 |
113 |
61 |
50 |
18 |
4 |
0 |
Overprogrammering (-)
13.03.03 Optimalisering gebruik
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd.
Tabel 34 Projectoverzicht behorende bij 13.03.03 Optimalisering spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen) |
||
Projectomschrijving |
Budget huidig |
Planning vorig |
Modal shift OVS |
8 |
8 |
Totaal Optimalisering gebruik |
8 |
8 |
Begroting (MF 13.03.03) |
8 |
8 |
13.03.04 Planning en studies personenvervoer Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Grensoverschrijdend Spoorvervoer: vanuit de generieke investeringsruimte is € 1,4 miljoen toegevoegd ter dekking van de kostenstijging.De hogere projectkosten worden enerzijds veroorzaakt doot de toevoeging van het deelproject Opheffen ATBNG & NABO's Landgraaf-Grens en anderzijds door de toevoeging van de prijsbijstelling 2022.
-
•Studie- en innovatie: het budget voor Studie en Innovatie is verhoogd met € 4,675 miljoen vanuit de beschikbare € 500 miljoen ter uitwerking van het stikstofreductiepakket in de bouw. Dit wordt uitgewerkt binnen het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). ProRail heeft voor 2022 een bestedingsplan (projectniveau) opgesteld ter grootte van € 4,675 miljoen.
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.
Tabel 35 Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Planning en studies Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Budget |
Planning |
||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB Indienststelling |
Planning- en studiekosten van aanlegprogramma MF 13.03.01 |
218 |
354 |
|
Projecten Nationaal |
|||
Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2) |
10 |
10 |
divers |
Grensoverschrijdend Spoorvervoer |
115 |
108 |
divers |
Budget |
Planning |
||
Kleine projecten Personenvervoer |
43 |
31 |
divers |
Reizigersfonds Projecten Zuid-Nederland |
3 |
3 |
divers |
Toekomstvast Spoor Zuid NL |
107 |
101 |
divers |
Knooppunt Den Bosch Projecten Zuidwest-Nederland Projecten Oost-Nederland |
1 |
1 |
|
Quick scan decentraal spoor Gelderland |
12 |
12 |
divers |
Projecten Noordwest-Nederland Multimodale knoop Schiphol |
278 |
264 |
divers |
Overige projecten en reserveringen Studie en innovatiebudget |
31 |
25 |
|
afrekening voorschotten |
11 |
9 |
|
Totaal planning en studies personenvervoer |
829 |
918 |
|
Aanleguitgaven binnen planning en studies personenvervoer |
|
|
|
Begroting (MF 13.03.04) |
793 |
889 |
13.03.05 Planning en studies goederenvervoer Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Calandbrug: in de overeenkomst Theemswegtracé van 2016 tussen HBR en IenW is opgenomen dat IenW, naast de reeds beschikbaar gestelde € 112 miljoen, maximaal € 16,7 miljoen aanvullend bijdraagt indien de totale projectkosten meer dan € 262 miljoen zouden bedragen. Aangezien dit het geval is, is € 16,7 miljoen toegevoegd aan het project-budget vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties voor verwerking van de prijsbijstelling 2022.
Tabel 36 Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Planning en studies Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen) |
||
Budget |
Planning |
|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig PB of TB Indienststelling |
Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.02 |
116 |
112 |
Projecten Nationaal |
||
Kleine projecten Goederenvervoer |
3 |
9 nvt divers |
Calandbrug Overige projecten en reserveringen |
182 |
163 2020/2025 |
Afrekening voorschotten |
1 |
1 |
Totaal programma planning en studies goederenvervoer |
||
Begroting (MF 13.03.05) |
301 |
285 |
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contract-beheer, inclusief het verrichten van betalingen, wordt uitgevoerd door ProRail, met uitzondering van de rente- en belastingaanpassingen. ProRail ontvangt hiervoor een bijdrage van IenW.
Producten
Tabel 37 Tabel Projectoverzicht behorende bij 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Contractduur
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later |
start |
einde |
Beschikbaarheidsvergoeding |
3.778 |
3.778 |
2.322 |
212 |
201 |
178 |
174 |
175 |
173 |
343 |
2006 |
2031 |
Rente- en belastingaanpassingen |
|
|
|
|
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
7 |
||
Totaal |
3.640 |
3.640 |
2.180 |
199 |
203 |
180 |
176 |
177 |
175 |
350 |
||
Begroting (MF 13.04) |
3.640 |
3.640 |
2.180 |
199 |
203 |
180 |
176 |
177 |
175 |
350 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de eenmalige uitgaven verantwoord die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en herzienings-btw tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 januari 2024. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brieven van 11 december 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13) en 4 februari 2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13). De begrote transitie-bedragen zijn gebaseerd op transitie per 1 januari 2024. Bij vaststelling van de transitiedatum worden deze bedragen herbezien door middel van een vaststellingsbijeenkomst met de Belastingdienst.
Vanaf de begroting 2021 maakt de rente op leningen van ProRail onderdeel uit van artikel 13.02 'exploitatie, onderhoud en vernieuwing'.
Motivering
Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiks-vergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.
Producten
Concessievergoeding NS
Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofd-railnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015-2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelak-koord tussen IenW en de NS in 2011) en de boetes die NS moet betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald.
Bijdragen van derden
Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.
Tabel 38 Ontvangsten artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)
Omschrijving |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Concessievergoedingen |
201 |
207 |
228 |
358 |
203 |
203 |
Terugbetaling voorschotten |
42 |
|||||
Bijdragen van derden |
4 |
2 |
2 |
1 |
1 |
1 |
Totaal |
247 |
209 |
230 |
359 |
204 |
204 |
Begroting (MF 13.09) |
247 |
209 |
230 |
359 |
204 |
204 |
3.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstru menten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 39 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
5.939 |
60.451 |
2.677 |
2.677 |
10.407 |
10.407 |
10.408 |
Uitgaven |
77.533 |
87.177 |
3.290 |
37.740 |
70.569 |
69.070 |
10.408 |
14.01 Regionale infrastructuur |
77.533 |
36.068 |
3.290 |
37.740 |
70.569 |
69.070 |
10.408 |
14.01.02 Planning en studies prg reg/lok |
496 |
2.677 |
2.677 |
10.407 |
10.406 |
10.407 |
|
14.01.03 Aanleg reg/lok |
77.533 |
35.572 |
613 |
35.063 |
60.162 |
58.664 |
1 |
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 51.109
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 5
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten 51.103
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma 1
Ontvangsten |
1.004 |
42 |
14.09 Ontvangsten |
1.004 |
42 |
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.
Tabel 40 Geschatte budgetflexibiliteit art. 14
2023
Juridisch verplicht 19%
Bestuurlijk gebonden 81%
Beleidsmatig gereserveerd Nog niet ingevuld/vrij te besteden
14.01 Regionale infrastructuur
Motivering
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente 's-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.
Producten
Algemeen
Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanleg kosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.
Planning en studies
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart planning-en studieprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De planningen en studies worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planning- en studieprogramma.
14.01.02 Planning en studies Regionaal/lokaal
Tabel 41 Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Regionaal/lokaal (bedragen x € 1 miljoen) |
Planning en studies |
|
Budget |
Planning |
|
Indienst- |
||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig PB of TB stelling |
Overige projecten en reserveringen |
nvt |
|
Projecten in voorbereiding |
18 |
18 |
Overige projecten in voorbereiding |
36 |
34 |
Gesignaleerde risico's |
||
Totaal planning en studies |
54 |
52 |
Begroting (MF 14.01.02) |
54 |
52 |
Legenda PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit
14.01.03 Aanlegprogramma Regionaal/lokaal
Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.
Tabel 42 Projectoverzicht behorende bij 14.01.03: Aanlegprogramma Regionaal/lokaal (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Indienststelling
Projectomschrijving huidig vorig t/m 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 later huidig vorig
Projecten Noordwest-Nederland
83 |
81 |
54 |
29 |
2020/ 2024 |
2020/ 2024 |
|||||
225 |
217 |
63 |
7 |
1 |
35 |
60 |
59 |
0 |
divers |
divers |
Amstelveenlijn
Projecten Zuidwest-Nederland
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)
Afrondingen
Totaal |
308 |
298 |
117 |
36 |
1 |
35 |
60 |
59 |
0 |
0 |
Begroting (MF 14.01.03) |
308 |
298 |
117 |
36 |
1 |
35 |
60 |
59 |
0 |
0 |
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de bereikbaarheids programma's.
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten
Motivering
In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.
Tabel 43 Projectoverzicht behorende bij 14.03.01 t/m 14.03.03: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (bedragen x € 1 miljoen) |
|||
Projectomschrijving |
Projectbudget huidig vorig t/m 2021 |
2022 |
Kasbudget Indienststelling 2023 2024 2025 2026 2027 later huidig vorig |
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten |
592 589 |
541 |
51 |
Begroting (MF 14.03) |
0 592 589 |
541 |
51 |
Totale rijksbijdrage Noord-Nederland |
592 589 |
541 |
51 |
3.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkge bonden kosten en de investeringsruimte. De doelstellingen van het onder liggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de NOVI. Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobiliteitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 44 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
1.035.582 |
1.293.451 |
1.286.102 |
1.441.264 |
1.365.530 |
1.422.971 |
859.115 |
Uitgaven |
1.385.294 |
1.530.325 |
1.351.229 |
1.441.225 |
1.443.672 |
1.447.464 |
935.846 |
15.01 Exploitatie |
11.158 |
10.972 |
10.152 |
9.826 |
9.661 |
9.661 |
9.661 |
|
11.158 |
10.972 |
10.152 |
9.826 |
9.661 |
9.661 |
9.661 |
15.02 Onderhoud en vernieuwing |
463.177 |
541.864 |
591.958 |
744.527 |
704.055 |
352.138 |
270.351 |
15.02.01 Onderhoud |
414.571 |
468.168 |
455.603 |
511.220 |
489.630 |
161.838 |
158.685 |
|
364.617 |
452.426 |
454.710 |
510.522 |
488.693 |
161.354 |
158.309 |
15.02.04 Vernieuwing |
48.606 |
73.696 |
136.355 |
233.307 |
214.425 |
190.300 |
111.666 |
|
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
15.03 Ontwikkeling |
277.290 |
379.028 |
219.577 |
210.532 |
290.144 |
693.336 |
262.068 |
15.03.01 Aanleg |
271.446 |
324.134 |
139.535 |
69.335 |
105.193 |
40.093 |
33.156 |
15.03.02 Planning en studies |
5.844 |
45.514 |
70.642 |
131.767 |
177.841 |
653.043 |
228.912 |
|
4.255 |
8.018 |
8.019 |
1.709 |
1.907 |
1.239 |
1.078 |
15.03.03 Optimalisering gebruik |
9.380 |
9.400 |
9.430 |
7.110 |
200 |
||
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
250.652 |
185.834 |
117.961 |
91.116 |
65.284 |
54.633 |
54.636 |
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN |
383.017 |
412.627 |
411.581 |
385.224 |
374.528 |
337.696 |
339.130 |
15.06.01 Apparaatskosten RWS |
338.582 |
353.663 |
353.302 |
352.554 |
341.761 |
304.635 |
305.414 |
|
338.582 |
353.663 |
353.302 |
352.554 |
341.761 |
304.635 |
305.414 |
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
44.435 |
58.964 |
58.279 |
32.670 |
32.767 |
33.061 |
33.716 |
|
44.435 |
58.964 |
58.279 |
32.670 |
32.767 |
33.061 |
33.716 |
Ontvangsten |
97.621 |
67.396 |
5.587 |
10.121 |
9.441 |
1741 |
489 |
15.09 Ontvangsten |
97.621 |
67.396 |
5.587 |
10.121 |
9.441 |
1741 |
489 |
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.
Tabel 45 Geschatte budgetflexibiliteit art. 15
2023
Juridisch verplicht 95%
Bestuurlijk gebonden 5%
Beleidsmatig gereserveerd Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Motivering
De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.
Producten
Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:
-
-Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
-
-Monitoring en informatieverstrekking;
-
-Vergunningverlening en handhaving;
-
-Crisisbeheersing en preventie.
In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), diedeels met exploitatie wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:
-
-Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
-
-Het afstemmen van de bedieningvan bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.
Vanaf 2014 wordt in overleg met de sectorgewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarweg beheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen»(Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend(Kamerstukken, 2018-2019,31 409, nr. 219).
Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerking treding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.
Tabel 46 Specificatie bedieningsareaal |
||||
Areaalomschrijving |
Eenheid |
2021 |
2022 |
2023 |
Begeleide vaarweg |
km |
592 |
592 |
592 |
Bediende objecten |
stuks |
243 |
242 |
243 |
Toelichting
In bovenstaande tabel staat de lengte, in kilometer, van vaarwegen waarop de scheepvaart wordt begeleid vanuit vaste verkeersposten. De vaarwegen die worden begeleid door middel van patrouillevaartuigen zijn hierin niet meegerekend. Daarnaast staat in de tabel het aantal bediende objecten dat
RWS beheert. Dit zijn beweegbare bruggen en schutsluizen die op afstand worden bediend door Rijkswaterstaat. In 2023 neemt het aantal bediende objecten toe door de ingebruikname van de nieuwe sluis bij Terneuzen.
15.02 Onderhoud en Vernieuwing
Motivering
Onderhoud en vernieuwing wordtuitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoervan goederen.
Producten
Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 Instandhouding van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.
Maatregelen
Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltapro-gramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).
Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.
De activiteiten zijn erop gericht,om de scheepvaart (beroeps- en recreatie vaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizenen bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimumte beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het ontwikkelingprogramma goed afgestemd. Binnen onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.
Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillance vliegtuigen en helikopters.
De Minister van lenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangele-genheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 'Overzichts constructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.
Overdracht Brokx-Nat
De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002-2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voorhet onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord. Er is met de provincies Groningen en Drenthe overeenstemming bereikt over de hoogte van de afkoop van het onderhoud, waarmee de overdracht aan de provincies Groningen en Drenthe in 2023 definitief kunnen worden afgerond.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Bodems 28%
Tabel 47 Areaal onderhoud |
|||
Eenheid |
Omvang |
Budget x |
|
2023 € |
1.000 2023 |
||
Vaarwegen |
km |
7.071 |
455.603 |
Toelichting
In bovenstaande tabel staat de totale omvang van het areaal aan vaarwegen. Dit betreft hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen, zeecor-ridors, zeetoegangsgeulen, en overige vaarwegen. In totaal afgerond 3.426 kilometer en zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7071 kilometer. Er worden in 2023 geen veranderingen voorzien.
Tabel 48 Indicatoren Onderhoud
Indicator |
2020 |
2021 |
Streef waarde 2022 |
Streef waarde 2023 |
Geplande stremmingen (gehele areaal) |
0,3% |
2,0% |
0,8% |
0,8% |
|
0,1% |
1,7% |
0,8% |
0,8% |
|
0,2% |
1,1% |
0,8% |
0,8% |
|
0,5% |
3,2% |
0,8% |
0,8% |
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) |
0,4% |
1,0% |
0,2% |
0,2% |
|
0,1% |
0,4% |
0,2% |
0,2% |
|
0,4% |
1,3% |
0,2% |
0,2% |
|
0,4% |
0,8% |
0,2% |
0,2% |
Toelichting
De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.
De indicator Passeertijd sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.
Op dit artikelstaan de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.
Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwe gennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.
Producten
In 2023 wil lenW de volgende mijlpalen realiseren:
Tabel 49 Mijlpalen Hoofdvaarwegennet 2023
Mijlpaal
Openstelling
Project
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek
Zeetoegang IJmond
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Walradarsystemen: naar aanleiding van het convenanten overleg tussen I&W en de Koninkijke Marine over de invulling van de nautische veiligheid nabij de haven van Den Helder is de programming voor de VTS Den Helder voor 2022 opgesteld. Hieruit blijkt een tegenvaller van € 3 miljoen, hetgeen aan het projectbudget is toegevoegd;
-
•Nieuwe Sluis Terneuzen: de stijging van het budget wordt voornamelijk veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 12,7 miljoen) en toekennen claim voor extra kosten Covid-19 (€ 7,7 miljoen);
-
•Maasroute, modernisering fase 2: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 3 miljoen) enextra budget
( € 24 miljoen) doordat de waterdichte bodem van het Julianakanaal in het proefvak niet deugdelijk is hersteld;
-
•Toekomstvisie Waal: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022;
-
•Verruiming Twentekanalen fase 2: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 5,8 miljoen) en door hogere kosten als gevolg van scheefstand van de damwanden, waarvoor het budget is opgehoogd (€ 12 miljoen).
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.
Tabel 50 Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Aanleg Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Openstelling |
||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 2025 2026 |
2027 |
later huidig vorig |
Projecten Nationaal |
||||||||
Beter Benutten |
16 |
16 |
16 |
|||||
Impuls Dynamisch Verkeermanagement |
101 |
101 |
100 |
1 |
2018 2018 |
|||
Walradarsystemen |
29 |
26 |
25 |
4 |
||||
Regeling Kademuren |
10 |
10 |
6 |
2 |
11 |
|||
Subsidie Walstroom |
0 |
0 |
||||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||
De Zaan (Wilhelminasluis) |
13 |
13 |
10 |
3 |
2020 2020 |
|||
Lichteren buitenhaven Ijmuiden |
39 |
37 |
14 |
14 |
1 |
8 |
1 |
2023 2023 |
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek |
14 |
14 |
5 |
7 |
2 |
2023 2023 |
||
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwede |
10 |
10 |
7 |
3 |
2021 2021 |
Projectbudget |
Kasbudget |
Openstelling |
|||||||||
Nieuwe Sluis Terneuzen |
1.058 |
1.038 |
723 |
168 |
104 |
50 |
12 |
2023 2023 |
|||
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||||||
Maasroute modernisering fase 2 |
684 |
657 |
604 |
18 |
16 |
18 |
4 |
4 |
4 |
16 |
2023 2023 |
Wilhelminakanaal Tilburg |
98 |
98 |
95 |
1 |
1 |
1 |
2019 2019 |
||||
Wilhelmina kanaal Sluis II |
7 |
7 |
4 |
2 |
1 |
2025 2025 |
|||||
Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel |
431 |
431 |
424 |
1 |
6 |
2015 2015 |
|||||
Projecten Oost-Nederland |
|||||||||||
Toekomstvisie Waal |
142 |
138 |
63 |
26 |
29 |
13 |
11 |
2024 2024 |
|||
Verruiming Twenthekanalen fase 2 |
194 |
175 |
64 |
120 |
10 |
2023 2023 |
|||||
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) |
59 |
59 |
59 |
2017 2017 |
|||||||
Projecten Noord-Nederland |
|||||||||||
Vaarwewg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbreding tot klasse Va |
293 |
293 |
282 |
11 |
2019 2019 |
||||||
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee |
39 |
39 |
37 |
2 |
2017 2017 |
||||||
Overige Projecten |
|||||||||||
Kleine projecten / afronding projecten |
191 |
191 |
190 |
1 |
|||||||
Afrondingen |
|
1 |
|
|
|||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
3.428 |
3.351 |
2.722 |
378 |
163 |
93 |
19 |
7 |
9 |
34 |
|
Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies |
10 |
8 |
0 |
22 |
1 |
||||||
Programma Aanleg |
388 |
171 |
93 |
41 |
8 |
9 |
34 |
||||
Budget Aanleg (MF 15.03.01) |
324 |
139 |
69 |
105 |
40 |
33 |
34 |
||||
Overprogrammering (-) |
|
|
|
64 |
32 |
24 |
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 6 miljoen toegenomen;
-
•Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 is de reservering voor LCC met € 40 miljoen toegenomen;
-
•Door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 zijn de overige projecten en reserveringen met € 94 miljoen toegenomen.
De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022.
Tabel 51 Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: |
Planning en studies |
||
Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 mi |
ljoen) |
||
Budget |
Planning |
||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
TBOpenstelling |
Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies |
|
|
nvt nvt |
Uitgaven mbt planning en studies op IF 15.03.02 mbt het programma aanleg |
15 |
14 |
nvt nvt |
Projecten Nationaal |
|||
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen |
37 |
31 |
nvt nvt |
Reservering voor LCC Projecten Noordwest-Nederland |
346 |
306 |
nvt nvt |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer |
7 |
6 |
2025- 2027 |
Vaarweg IJsselmeer-Meppel |
30 |
28 |
nvt |
Projecten Zuidwest-Nederland Capaciteit Volkeraksluizen |
165 |
157 |
2025- 2027 |
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil |
10 |
10 |
2016 2025- 2027 |
Projecten Oost-Nederland |
|||
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) |
39 |
38 |
2026- 2028 |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel |
30 |
29 |
2019 2023- 2024 |
Projecten Noord-Nederland |
|||
Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand |
102 |
97 |
2025- 2028 |
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 |
233 |
222 |
2017 2024- 2028 |
Overige projecten en reserveringen Projecten in voorbereiding Projecten Noordwest-Nederland |
1491 |
1397 |
|
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP) |
|||
Projecten Zuidwest-Nederland Kreekraksluizen Projecten Oost-Nederland Verkenning IJssel fase 2 |
|||
Overige projecten in voorbereiding |
|||
Gesignaleerde risico's afrondingen |
|
1 |
|
Totaal programma planning en studies |
2.463 |
2.293 |
|
Begroting (MF 15.03.02) |
2.463 |
2.293 |
15.03.03 Optimalisering gebruik
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.
Tabel 52 Projectoverzicht behorende bij 15.03.03 Optimalisering hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Budget |
Planning |
|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
Modal shift van weg naar water |
36 |
36 nvt |
Totaal Optimalisering gebruik |
36 |
36 |
Begroting (MF 15.03.03) |
36 |
36 |
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels eenPubliek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build,Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienstuitgevraagd, te wetende beschikbaarheid van de infra structuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project;tijdens de bouwdient de DBFM-Opdrachtnemer daaromzelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door bankenen/of institutionele beleggers, is sprake van eensterke druk vanuitde financiers op de privateopdracht nemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lagerprestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In debouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), alssprake is vande uitbreiding van eenbestaande sluis die ook tijdensde verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluiswordt overgegaan naar eenvolledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbe steding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanlegals ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op ditbegrotingsar tikel bestaatdaarmee geen enkelebudgetflexibiliteit. Slechts bij onderpres teren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervaltaan het eindevan de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallenonder het reguliere onderhoudsartikel (artikelon derdeel 15.02 Onderhoud en Vernieuwing).
Producten
De projecten Zeetoegang IJmond, Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding.
De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneerde contracten eindigen.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis: de verhoging van het projectbudget wordt verklaard door mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022;
Zeetoegang IJmond: de verhoging van het projectbudget wordt verklaard door de mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022.
Tabel 53 Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Project- budget
Kasbudget
Openstelling
Eind contract
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later huidig |
vorig |
||
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||||||||
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen |
406 |
400 |
80 |
16 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
235 |
2019 |
2019 |
2046 |
Zeetoegang IJmond |
1.182 |
1.159 |
298 |
160 |
93 |
68 |
40 |
31 |
31 |
461 |
2022 |
2022 |
2045 |
Projecten Oost-Nederland Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde Projecten Zuid-Nederland |
157 |
155 |
37 |
7 |
6 |
5 |
7 |
6 |
6 |
83 |
2020 |
2020 |
2047 |
Keersluis Limmel |
92 |
91 |
28 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
46 |
2018 |
2018 |
2048 |
afrondingen |
1 |
1 |
|||||||||||
Totaal |
1.838 |
1.805 |
443 |
186 |
118 |
91 |
65 |
55 |
55 |
825 |
15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordende aan het netwerk te relateren apparaats kosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overigenetwerkge bonden kosten geraamd.De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS wordenopgepakt. Het gaatbij deze zogeheten landelijke taken onder meerom het verzamelen van basisinfor matie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaalen de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
Rijksrederij
De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:
-
•Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
-
•Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
-
•Het leverenvan kennisintensief adviesop het gebiedvan eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.
Producten
Bijdragen van derden
Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.
Tabel 54 Ontvangsten artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Bijdragen van derden |
67 |
6 |
10 |
9 |
2 |
0 |
Ontvangsten Vaarwegen |
67 |
6 |
10 |
9 |
2 |
0 |
3.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister ten minste halfjaarlijks de Tweede Kamer informeert over de voortgang en verantwoording aflegt via een Voortgangsrapportage.
Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:
-
-Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
-
-Programma ERTMS;
-
-Zuidasdok;
-
-Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 55 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
1.268.857 |
1.025.455 |
857.315 |
137.447 |
606.440 |
61.617 |
21.923 |
Uitgaven |
351.089 |
479.702 |
399.662 |
351.297 |
409.913 |
516.747 |
617.344 |
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
1.700 |
1.335 |
799 |
700 |
810 |
690 |
810 |
17.07 ERTMS |
84.040 |
107.712 |
46.074 |
54.226 |
123.354 |
125.816 |
158.998 |
17.07.01 Aanleg ERTMS |
82.517 |
106.479 |
44.864 |
54.226 |
123.354 |
125.816 |
158.998 |
17.07.02 Planning en studies ERTMS |
1.523 |
1.233 |
1.210 |
0 |
0 |
0 |
0 |
17.08 Zuidasdok |
60.312 |
137.750 |
183.980 |
157.212 |
77.265 |
119.759 |
155.136 |
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
204.858 |
232.905 |
168.809 |
139.159 |
208.484 |
270.482 |
302.400 |
17.10.01 Aanleg PHS |
192.580 |
225.523 |
162.118 |
131.231 |
113.829 |
182.400 |
193.880 |
17.10.02 Planning en studies PHS |
12.278 |
7.382 |
6.691 |
7.928 |
94.655 |
88.082 |
108.520 |
Ontvangsten |
51.675 |
92.083 |
56.232 |
67.078 |
62.366 |
67.926 |
45.852 |
17.09 Ontvangsten |
51.675 |
92.083 |
56.232 |
67.078 |
62.366 |
67.926 |
45.852 |
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.
Tabel 56 Geschatte budgetflexibiliteit art. 17
2023
Juridisch verplicht 98%
Bestuurlijk gebonden 2%
Beleidsmatig gereserveerd Nog niet ingevuld/vrij te besteden
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Motivering
Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:
-
-het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en;
-
-het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.
In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn: Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), 750 hectare natuur- en recreatiegebied (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en Landaanwinning (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.
lenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico's voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, lenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.
lenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006-2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend project-ministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 20152016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 20152016, 24 691, nr. 123/124).
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 25 september 2018 in een brief aan de minister van IenW aangegeven de procedure te zijn gestart die zal leiden tot de beëindiging van de grootprojectstatus. De commissie heeft daarin de minister van IenW verzocht een eindevaluatie op te stellen, zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten. Deze eindevaluatie is Q2 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. De Tweede Kamer heeft vervolgens in Q3 2021 ingestemd met het beëindigen van de grootprojectstatus, waarop de Commissie IenW tegelijkertijd heeft verzocht om jaarlijks geïnformeerd te worden over de resterende aandachtspunten van PMR.
Producten
In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereen-komsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de tweede fase is gestart, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Van het deelproject 750 hectare zijn onderdelen Schiezone en Vlinderstreek vrijwel gereed, het onderdeel Buytenland van Rhoon is in uitvoering nadat het nieuwe streefbeeld in 2018 is vastgesteld.
De volgende producten worden onderscheiden:
-
-Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
-
-750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van lenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
-
-Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde lenW-bijdrage;
-
-BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
-
-Natuurcompensatie: betreft de aanleg van de Duincompensatie Delfland (Spanjaards Duin), welke nog de nodige tijd nodig heeft om te ontwikkeling, en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Betreft tevens de natuurcompensatie in de Voordelta, waarover momenteel een dialoog plaatsvindt tussen de PMR-partijen en de meest betrokken omgevings-partijen (natuur- en milieuorganisaties en visserij) om tot adequate natuurcompensatiemaatregelen te komen. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
-
-Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
-
-Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
-
-Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 20142015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014-2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien;
-
-Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieverster-kende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015-2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Wegens opgetreden projectrisico's (zoals aangetroffen kabels en leidingen en extra baggerinspanningen) is de post onvoorzien verder aangesproken, zodat de verdieping in totaal € 44 miljoen heeft gekost. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
-
-2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
-
-2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
-
-2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
-
-2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
-
-2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
-
-2013 Landaanwinning eerste fase gereed;
-
-2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;
-
-2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;
-
-2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;
-
-2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;
-
-2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;
-
-2018 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein: nieuw streefbeeld onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) gereed;
-
-2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;
-
-2020 Eindevaluatie PMR volgens Regeling Grote Projecten naar Tweede Kamer;
-
-2022 Deelprojecten BRG en 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdelen Vlinderstrik en Schiezone afgerond;
-
-2026 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) afgerond;
-
-Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.
Tabel 57 Projectoverzicht behorende bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Openstelling |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
later |
huidig |
vorig |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
||||||||||||
Uitvoeringsorganisatie |
20 |
20 |
18 |
1 |
nnb |
nnb |
||||||
750 ha |
30 |
30 |
30 |
nnb |
nnb |
|||||||
Groene verbinding |
31 |
31 |
31 |
2011 |
2011 |
|||||||
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) Landaanwinning |
2021 |
2021 |
||||||||||
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma |
2007 |
2007 |
||||||||||
Voorfinanciering FES natuurcompensatie |
104 |
103 |
95 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
6 |
nnb |
nnb |
Landaanwinning |
742 |
742 |
742 |
2013 |
2013 |
|||||||
BTW Buitencontour |
138 |
138 |
138 |
2013 |
2013 |
|||||||
Onvoorzien |
101 |
100 |
46 |
1 |
52 |
nnb |
nnb |
|||||
Afrondingsverschillen |
2 |
1 |
Programma |
1.168 |
1.165 |
1.100 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
59 |
Begroting (MF 17.06) |
1.168 |
1.165 |
1.100 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
59 |
17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)
Motivering
De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 202/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren '50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.
Producten
Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamer stukken II 2018/19, 33652, n2. 65) genomen en besloten het huidige treinbe veiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en tenminste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het Kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 11.03.
Het programma ERTMS is in volle uitvoering en steeds wordt duidelijker wat nodig is om de opgave te realiseren. In het voorjaar van 2022 is de aanbesteding voor het ERTMS-systeem voor de infrastructuur volgens planning gegund. Met de marktpartijen wordt getoetst of de in de studiefase bedachte plannen haalbaar zijn, zodat er meer zekerheid komt voor wat betreft het tijdpad richting de uitrol van ERTMS op de eerste baanvakken en het benodigde budget. In het najaar van 2022 worden de planning en het budget van het programma herijkt op basis van de uitkomsten van enkele grote aanbestedingen. Ook komt de landelijke uitrol van ERTMS steeds dichterbij en hiervoor worden de nodige voorbereidingen getroffen. In 2023 verschijnt het eindrapport van de studie naar de landelijke uitrolvolgorde van ERTMS na 2030, zodat het meegenomen kan worden in de evaluatie van de Europese uitrolstrategie van ERTMS in 2023. Daarnaast blijkt dat de aangebrachte scheiding tussen nu en 2030 en daarna minder hard is dan gedacht; er wordt bekeken hoe de opgave (ook budgettair) meer integraal bekeken kan worden.
Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voort gangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de zestiende voortgangsrapportage (Kamerstukken II 20/21, 33562, nr. 84).
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Naar aanleiding van het besluit om de uitrol van ERTMS op de Noordelijke Lijnen toe te voegen aan de scope van het programma ERTMS is € 60 miljoen toegevoegd aan het projectbudget vanuit de hiervoor op MF 11.03 gereserveerde middelen. Dit bedrag zal, conform de afgesloten bestuursovereenkomst, via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsumbijdrage aan de regio worden overgemaakt (zie TK 2020-2021, 33652, nr. 80 en VGR15 ERTMS, bijlage bij TK 2020-2021, 33652, nr. 82).
Tabel 58 Projectoverzicht behorende bij 17.07 ERTMS (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Openstelling
Projectomschrijving huidig vorig t/m 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 later huidig vorig
ERTMS
Aanleg 2.591 2.418 240 121 109 143 142 145 183 1.509 divers divers
Projectomschrijving |
Projectbudget huidig vorig t/m 2021 |
2022 |
2023 |
Kasbudget 2024 2025 |
2026 |
2027 |
later |
Openstelling huidig vorig |
||||
Planning en studies |
96 |
96 |
89 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5 |
divers |
divers |
Programma |
2.687 |
2.514 |
329 |
122 |
110 |
143 |
142 |
145 |
183 |
1.514 |
||
Afrekening voorschotten |
24 |
22 |
22 |
2 |
||||||||
Begroting (MF 17.07.01) |
2.711 |
2.536 |
351 |
108 |
46 |
54 |
123 |
126 |
159 |
1.744 |
||
Overprogrammering (-) |
|
|
|
|
|
|
230 |
Motivering
De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting van de stations capaciteit ben kwalitatieve opwaardering van station Amsterdam Zuid is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In de Kamerbrief van 17 mei 2022 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van Zuidasdok (Kamerstukken 32668, nr. 20).
Producten
-
-Programmaorganisatie en voorbereiding (inclusief A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel, artikel 12.03.01 op het Mobiliteitsfonds);
-
-Uitbreiding van de ov-terminal (regionaal ov en ketenmobiliteit);
-
-Tunnel en uitbreiding van de wegcapaciteit A10-zuid;
-
-Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Het projectbudget is verhoogd door het toerekenen van de prijsbijstelling 2022.
Tabel 59 Projectoverzicht behorende bij 17.08 Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Openstelling
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later huidig vorig |
Zuidasdok |
||||||||||
Generieke en ruimtelijke inrichting |
87 |
87 |
79 |
8 |
||||||
Projectorganisatie en voorbereiding |
292 |
285 |
202 |
52 |
38 |
|||||
Tunnel en A10 |
901 |
945 |
103 |
6 |
48 |
58 |
18 |
83 |
155 |
430 |
OVT incl. keerspoor Afrondingen |
522 |
420 |
157 |
72 |
98 |
99 |
59 |
37 |
||
Programma |
1.802 |
1.737 |
541 |
138 |
184 |
157 |
77 |
120 |
155 |
2032- 2032430 2036 2036 |
Begroting (MF 17.08) |
1.802 |
1.737 |
541 |
138 |
184 |
157 |
77 |
120 |
155 |
430 |
Overzicht van de bijdragen
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het programma. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).
Tabel 60 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)
Tabel 50 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)
Projectomschrijving |
Totaal |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later |
Bijdragen Rijk |
1.165 |
335 |
67 |
135 |
97 |
15 |
53 |
109 |
354 |
Bijdrage gemeente Amsterdam |
240 |
65 |
21 |
27 |
33 |
34 |
37 |
23 |
|
Bijdrage Vervoersregio Amsterdam |
198 |
49 |
20 |
22 |
27 |
28 |
30 |
22 |
|
Bijdrage Provincie Noord Holland |
87 |
57 |
30 |
||||||
EU-ontvangsten |
3 |
3 |
|||||||
Bijdrage derden |
109 |
32 |
1 |
76 |
|||||
Totaal programma |
1.802 |
541 |
138 |
184 |
157 |
77 |
120 |
155 |
430 |
Begroting (IF 17.08) |
1.802 |
541 |
138 |
184 |
157 |
77 |
120 |
155 |
430 |
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Motivering
Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92). Sindsdien zijn er halfjaarrapportages naar de Kamer gestuurd, de laatste betreft de eerste helft van 2022 (VGR 2021-2). Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren. Het gaat om de volgende corridors en frequenties:
-
-Alkmaar-Amsterdam (6 intercity's en 6 sprinters);
-
-Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity's op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);
-
-Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity's op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);
-
-Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity's en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity's tussen Rotterdam en Breda);
-
-Breda-Eindhoven (4 intercity's en 4 sprinters Breda-Tilburg);
-
-Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) Schiphol-Amsterdam Zuid-Almere-Lelystad (4 intercity's en 4 sneltreinen tussen Flevoland, via Amsterdam Zuid, en Schiphol, 4 intercity's tussen Schiphol, via Amsterdam Zuid, en Hilversum, 6 sprinters tussen Almere en Amsterdam Centraal, 4 sprinters tussen Hilversum/Gooi en Amsterdam Centraal);
-
-Goederenroutering Zuid-Nederland.
Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van lenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen. Producten Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuit-werking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt. Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PHS de inhoudelijke en financiële voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven. In de laatste VGR2021-2 is aangegeven dat het PHS-programma in volle uitvoering is en tot circa 80% van het budget in 2021 is verplicht. Ook is duidelijk geworden dat een aantal belangrijke onderdelen eerst rond 2029-2030 gereed zullen zijn. Zoals aangegeven in de VGR 2021-2 en het beleidsprogramma IenW ter uitwerking van het coalitieakkoord zijn de eerstvolgende verbeteringen in de treindienst eind 2024 gepland.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•PHS projecten < € 50 miljoen: ten behoeve van de scope trillingsmaat-regelen deelproject Sporen in Den Bosch is € 3,2 miljoen toegevoegd vanuit het MIRT project Nazorg Personenvervoer waardoor deze werkzaamheden binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 7,7 miljoen in verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatie van het deelproject Geluidschermen Bloemendaler-polder;
-
•PHS Planuitwerking: de scope seinoptimalisatie Gouda-Woerden wordt gelet op de efficiency uitgevoerd binnen het project 'Saneren Oudewater' (onderdeel van het EOV). Om die reden is deze scope en het bijbehorende budget ad € 4,2 miljoen overgeboekt naar dit programma. Daarnaast was binnen het budget Spoorcapaciteit 2030 rekening gehouden met uitgaven voor het onderzoek naar een ingroei-model Alkmaar - Amsterdam. Omdat deze studie wordt uitgevoerd binnen PHS is het hiervoor gereserveerde budget ad € 0,9 miljoen overgeboekt van Spoorcapaciteit 2030 naar PHS. Tot slot is vanuit de voor de stikstofproblematiek gereserveerde middelen is € 7,5 miljoen toegevoegd ten behoeve van de stikstofproblematiek bij de deelprojecten PHS Meteren-Boxtel en PHS Boxtel.
Tabel 61 Projectoverzicht behorende bij 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Indienststelling
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later |
huidig |
vorig |
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
||||||||||||
Aanleg |
3.386 |
3.287 |
1.457 |
242 |
220 |
178 |
130 |
209 |
223 |
724 |
||
PHS: Doorstroomstation Utrecht |
253 |
253 |
252 |
0 |
0 |
0 |
2017 |
2017 |
||||
PHS: Spooromgeving Geldermalsen |
141 |
141 |
134 |
6 |
1 |
0 |
2021 |
2021 |
||||
PHS: Meteren - Boxtel |
681 |
649 |
41 |
22 |
28 |
36 |
50 |
91 |
93 |
320 |
2028 2029 |
2028 2029 |
Projectbudget |
Kasbudget |
Indienststelling |
|||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later |
huidig vorig |
PHS: Rijswijk - Rotterdam |
375 |
364 |
146 |
80 |
49 |
26 |
18 |
18 |
12 |
26 |
2023- 20232026 2025 |
PHS Ede |
61 |
58 |
8 |
17 |
14 |
9 |
2 |
1 |
8 |
2024 2024 |
|
PHS Amsterdam |
870 |
832 |
82 |
67 |
43 |
64 |
45 |
90 |
101 |
378 |
2030 20322030-2032 |
OV-SAAL korte termijn |
630 |
630 |
630 |
2016 2016 |
|||||||
OV-SAAL middellange termijn |
99 |
103 |
96 |
3 |
2026-2026-2028 2028 |
||||||
PHS maatregelen TEV |
77 |
74 |
8 |
15 |
26 |
29 |
divers divers |
||||
PHS Alkmaar-Amsterdam |
27 |
26 |
6 |
5 |
16 |
2027/2027/2028 2028 |
|||||
PHS Nijmegen en West-entree |
10 |
10 |
1 |
5 |
4 |
1 |
2027 2027 |
||||
PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen) |
162 |
147 |
53 |
22 |
39 |
14 |
15 |
10 |
9 |
0 |
divers divers |
Afrondingen Planning en studies Corridor Alkmaar-Amsterdam Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven |
923 |
888 |
|||||||||
Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen |
|||||||||||
Corridor Breda-Eindhoven |
|||||||||||
Corridor Den Haag- Rotterdam |
|||||||||||
Corridor OV SAAL middellange termijn |
|||||||||||
Routering goederenvervoer Zuid-Nederland |
|||||||||||
Overige (planstudiekosten) Afrondingen |
1 |
2 |
1 |
||||||||
Programma |
4.309 |
4.175 |
1.457 |
243 |
220 |
180 |
131 |
209 |
223 |
724 |
|
Afrekening voorschotten |
63 |
48 |
48 |
15 |
|||||||
Begroting (MF 17.10.01) |
4.372 |
4.223 |
1.505 |
226 |
162 |
131 |
114 |
182 |
194 |
936 |
|
Overprogrammering (-) |
|
|
|
|
|
|
212 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan lenW worden betaald, verantwoord en de afrekeningen van voorschotten op de subsidies aan ProRail.
Tabel 62 Ontvangsten artikel 17 (bedragen x € 1 miljoen)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Bijdragen van derden |
33 |
13 |
22 |
8 |
7 |
3.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.
Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsvei-ligheid en milieurisico's (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 63 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
1.583 |
5.993 |
|||||
Uitgaven |
1.619 |
5.851 |
18.06 Externe veiligheid
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat
18.12 Nader toe te wijzen Onderhoud en vernieuwing
18.12.01 Onderhoud 18.12.02 Vernieuwing
1.619 3.345
2.506
2.506
Ontvangsten |
|
245.270 |
18.09 Ontvangsten |
4.310 |
|
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen |
|
240.960 |
De budgetten voor externe veiligheid zijn 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De middelen afroming eigen vermogen Rijkswaterstaat zijn beleidsmatig gereserveerd.
Tabel 64 Geschatte budgetflexibiliteit art. 18
2023
Juridisch verplicht |
57% |
Bestuurlijk gebonden |
|
Beleidsmatig gereserveerd |
43% |
Nog niet ingevuld/vrij te besteden |
Motivering
Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) (Kamerstukken II 2005-2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.
Motivering
Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar.
De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2021 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat - in lijn met het zwaartepunt van de herkomst - deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds.
De middelen worden in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.
Belangrijkste budgettaire aanpassing
Van het surplus aan eigen vermogen dat de dit jaar is afgeroomd (totaal € 4,3 miljoen euro) is € 1,8 miljoen overgeboekt naar de netwerkgebonden kosten RWS (artikel 12.06) en wordt ingezet voor de verbetering van generieke processen.
Motivering
Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2021 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat - in lijn met het zwaartepunt van de herkomst - deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds.
De middelen zijn in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.
3.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investe-ringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 65 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Ontvangsten |
6.976.246 |
7.480.565 |
8.416.715 |
17.491.916 |
9.272.269 |
8.463.853 |
7.986.526 |
19.09 Ten laste van begroting IenW |
6.976.246 |
7.480.565 |
8.416.715 |
17.491.916 |
9.272.269 |
8.463.853 |
7.986.526 |
Motivering
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
per
Bijlage 1: Voeding van het Mobiliteitsfonds en productartikelonderdeel
CO O o c\l
CM
O
CM
CM
O
CO
O
CM
O
CM
O
CM
CM
o
CM
CD
CM
O
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
O
CM
UI
2.586.921 |
CM CD |
136.2163.723.626 |
279.6261.392.1671.799.6625.723.713 |
47.500 |
|||
117.028 |
|||||||
o CO CM CM |
|||||||
00 O CM C\i CO |
CM 'sf CD O 'St |
||||||
99.793 |
00 o CM d cö |
00 03 d co CM |
|||||
CD d CD CM |
Reserveringen 68.7091.088.0351.178.6071.472.9701.192.2471.288. 1021.322.5601.261.3581.442.8001.279. 208 |
'St co r< co |
|||||
O o d o 'St |
188.791 |
||||||
l-' LD '«t LD LD |
00 LD 'St CO CO CO |
||||||
CD CO C-; 'St CD |
o 03 O CO CM |
||||||
Verkenningen 2.019 2.750 17100 4.111 223.903 368.275 |
Korte termijn 672 mobiliteitsmaatregelen |
Generieke 2.042 6.041 14.378 68.435 143.458 185.781 investeringsruimte |
47.500 |
||||
Uitgaven |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
|||||
11.01 |
CM O |
CO O |
11.04 |
11.09 |
CD
U
03
;u
m
2022
|
2022 - 2036 |
|||
co CO o CM |
CD CO O CM |
|||
LO CO o CM |
LO CO o CM |
|||
'St CO o CM |
*t CO o CM |
|||
CO CO o CM |
CO CO o CM |
|||
CM CO o CM |
CM CO o CM |
|||
CO o CM |
CO o CM |
|||
o CO o CM |
O CO o CM |
|||
co CM o CM |
CT> CM O CM |
|||
00 CM o CM |
CO CM O CM |
|||
I-'' CM o CM |
r> CM O CM |
|||
CO CM o CM |
CD CM O CM |
|||
LO CM o CM |
LO CM O CM |
|||
'St CM o CM |
't CM O CM |
|||
CO CM o CM |
CO CM O CM |
|||
CM CM O CM |
CM CM O CM |
c © Ö) © 5 o o CL CO |
c © > © 03 5 |
|
Bedragen € x 1.000 |
X <u> c © o 2 o -o o 0 O co <- |
CO |
'St o I-'' |
CO CO 'St |
CM |
o o o |
co CM LO |
|||
r< LO co |
CO 00 CO |
d co 'St |
00 co CM |
cd 00 CM |
|||
co i-'-. |
CO co |
00 |
4 00 |
||||
d co |
co co |
co o CM |
|||||
q |
00 00 |
'St 00 |
|||||
'St CO 00 |
d CM |
co o CM |
|||||
55 CO CO |
LO CO q |
'St 00 |
|||||
d co 00 |
'St CO |
co o CM |
|||||
5 00 CM |
o CO q |
'St 00 |
|||||
5 |
"St CO CM |
co o CM |
|||||
LO LO |
LO CM CO |
'St 00 |
|||||
CM q |
CO o |
co o CM |
|||||
LO CO o |
LO 'St |
co oo co |
'St 00 |
||||
d CO q |
CO 00 |
cd 'St |
co o CM |
||||
cö CM LO |
CM |
CO LO o |
'St 00 |
||||
d q |
'St CO |
cd 00 |
co o CM |
||||
LO LO q |
CO o CM |
LO 00 |
'St 00 |
||||
'St co 'St |
d |
LO 00 |
co o CM |
||||
CM oo |
CM 'St q |
LO co 'St |
'St 00 |
||||
co co 'St |
LO CM |
CO |
co o CM |
||||
^t "St O |
00 CO CO |
CO LO q |
'St 00 |
||||
LO CO q |
00 CM |
"St r'' |
co o CM |
||||
55 00 |
00 q |
CO oo CO |
'St 00 |
||||
d r'' LO |
CM CM CO |
cd r'' |
co o CM |
||||
5 co co |
'St 5 |
co r'' co |
LO |
||||
00 CO q |
CO 'St CO |
LO |
d LO CO |
||||
oo CO CO |
o CM |
LO LO "St |
o o o |
CM o 00 |
|||
'St q |
"St 'St 'St |
d 00 |
00 co CM |
d CM CM |
|||
5 CO I-'' |
CO LO O |
00 CM q |
00 |
CO CO CM |
|||
d CO q |
CO o LO |
CM o CM |
d o CM |
||||
o CO |
CO CO co |
CM LO CO |
CM CM |
||||
Exploitatie onderhoud 1.965. en |
vernieuwing |
Ontwikkeling 552. |
Geïntegreerde contractvormen/ 198. PPS |
Rente en aflossing |
Ontvangsten |
Ontvangsten 246. |
|
CM o |
CO o |
'St o |
o |
03 O |
|||
CO |
CO |
CO |
co |
CO |
."E c -o - •
m >rX®
o
CO
r>
X
<u>
c
©
O)
LO
'St
'St
CM
CM
<J)
CO
'St
d
d
i--
o
co
CM
co
o
co co
CM
'St
©
tf)
03
c
03
>
'St
O
CO
LO
CM
<D
CO
I'M
'St
d
o
i--
o
d
i--
o
'St
i--
I'M
co
o
co
CM
CO
©
03
©
GO
CO
CO
o
CM
O
CO
X
<u>
Ö)
2 o
2022
|
CM ra ra CD 'St |
"St 'St od OD O ra CM 'St CD LD 03 CO |
||
CD CO o CM |
5 CD 03 |
|||
LD CO o CM |
5 CD 03 |
CM 'St CD LD 03 CO |
||
'St CO o CM |
ra ra 03 |
o o CO CO CM 'St |
||
CO CO o CM |
ra ra 03 |
CM CO d LD CO |
||
CM CO o CM |
ra ra 03 |
CO 'St CM CO CO |
||
CO o CM |
ra ra 03 |
OD 03 r< CO |
||
o CO o CM |
ra ra 03 |
OD CM CM O CM |
||
03 CM o CM |
ra ra 03 |
CD OD CM 'St CM CM |
||
ra CM o CM |
ra ra 03 |
CD LD LD CM |
||
CM o CM |
ra ra 03 |
LD CO d CM |
||
CD CM o CM |
ra ra 03 |
OO CO CM LD CO |
||
LD CM o CM |
ra ra 03 |
LD LD q 'St O |
||
'St CM o CM |
ra CM OD 03 |
CM LD "St 'St |
||
CO CM o CM |
CM LD d |
OD ID q 03 ID |
||
Bedragen € x 1.000 2022 |
+¦> 0 c c 0 Ö) 0 0 0 > ¦C o o I |
C 0 > 0 03 5 |
CM 03 d #0 0 o Q. X LU |
'St ra OD ID
o '5 ra d 0 .2 ¦a E £ c 0 O 0 > |
LD |
O ID |
CM o LD |
41.5361.038.728 |
"St 'St O OD CO LD "St O 03 CO CO |
150 96.125 |
||
52.465 |
'St o 03 CO CO |
150 |
||
52.089 |
'St o 03 CO CO |
150 |
||
54.023 |
'St o 03 CO CO |
150 |
||
52.930 |
'St o 03 CO CO |
150 |
||
53.614 |
'St o OD 03 CO CO |
150 |
||
53.555 |
'St o OD 03 CO CO |
150 |
||
54.477 |
'St CM CO CO |
150 |
||
54.575 |
ra o OD d "St CO |
150 |
||
54.636 |
o CO 03 CO CO |
489 |
||
54.633 |
ra 03 CD r< CO CO |
1.741 |
||
65.284 |
OD CM LD "St CO |
9.441 |
||
91.116 |
'St CM CM LD OD CO |
CM d |
||
117.961 |
411.581 |
5.587 |
||
Geïntegreerde contractvormen/ 185.834 PPS |
Netwerkgebonden kosten 412.627 HVWN |
Ontvangsten |
Ontvangsten 67.396 |
|
15.04 |
ra o LD |
15.09 |
LO
O
03
OD
ai
CD
ra
o
CO
CM
CO
03
i--
'St
¦St
O
CM
'St
CD
2022 - 2036 |
006'99 |
25.5362.360.188 |
1.261.630 |
36.7532.630.665 |
467.650 |
|||||
ra CO o CM |
||||||||||
LD CO O CM |
CO LD LD CM |
ra ID ra CO |
||||||||
2034 |
CO LD LD CM |
CO ID ra CO |
||||||||
CO CO o CM |
ra OD ID |
CO LD d LD |
ID ra ra OD |
|||||||
CM CO O CM |
o 03 CD |
CO LD 03 CO |
ra ra ra r< CM |
ID ra ra ra o |
||||||
CO o CM |
O 03 CD |
O CO CO CD CM |
CO CM CM "St 'St |
ra CO |
||||||
2030 |
O 03 CD |
ra 03 ra 'St CO |
CO LD r< o |
OO CO q ID |
CD |
|||||
CT> CM O CM |
O 03 CD |
ID ra ra ID 'St |
ID ra 03 d o |
OO CO CO OD CO CO |
||||||
CO CM O CM |
O OD |
ra ra 03 'St CM |
03 03 'St |
ra 'St od o 'St |
CM |
|||||
2027 |
O OD |
ra 03 03 OD LD |
CD CO LD LD |
o o 'St CM o CO |
CM LD OD LD 'St |
|||||
ra CM O CM |
O 03 CD |
ra ra LD CM |
03 LD 03 |
CM ra 'St d CM |
CD CM 03 r< ra |
|||||
2025 |
O ra |
'St LD CO CO CM |
LD CD CM |
'St ra 'St od o CM |
ra ra CO CM CD |
|||||
*t CM O CM |
o o |
ra CM CM 'St LD |
CM CM r< LD |
03 LD 03 CO |
OD o r< ra |
|||||
CO CM O CM |
03 03 |
'St o CD 'St |
o ra 03 CO ra |
03 o ra od ra |
CM CO CM ra LD |
|||||
CM CM O CM |
ID CO CO d) c "0 I C o E t g +->0-o O O. Zo C 0 2^o CL .> CC |
CM r< o |
o LD r< CO |
ID o q CM CO CM |
c 0 0 03 c 0 a c o |
CO ra q CM 03 |
||||
X |
c 0 ts 0 ‘o
0 0 G) 5 d c |
0 o > 1 |
c 0 > 0 03 5 |
03 H CC LU |
o Q C/3 0 TD d N |
c 0 0 0 o E = £ £ » 5 0 d l_ d 03 o 2 o CL CL I 03 |
C 0 0 03 C 0 > c O |
|||
Bedragen € 1.000 |
r> |
CD O r< |
o r< |
OD O r< |
O r< |
03 O r< |
Bijdrage van
hfdst 387619 343.430 284.219 347547 448.821 571.492 810.077 896.608 498.944 434.920 454.596 186.588 62.290 62.293 62.2895.851.733
XII (art 26)
CM
CM
O
CM
CM
CM
O
CO
O
CM
o
CM
O
CM
i--
CM
o
CM
co
CM
o
CM
LO
CM
O
CM
'St
CM
o
CM
O
CM
CM
CM
O
CM
X
<4P
c
0
05
W CO CM o
° «M
o
CO
r>
X
<u>
O)
2 o
CO
CO
CO
c
CD
>
03
05
O)
0
>
o
¦tice
3 0 0
00
CO
o
00
CO
o
LO
CM
CO
o
LO
&
c
CD
05
C/5
0
00
O
CO
'St
CD
Ö
'St
CM
i CD
5"
W CO CM o
£ «M
o
CO
CD
o>
r*.
r>
r>
<D
i--
'St
'St
LO
CO
CD
If!
CM
r--
CM
'St
CM
g
5-
CO
8
CD
CO
00
i--
CO
o
r-c
CM
CO
00
'St
CO
CM
CM
r"
CM
CD
r<
so
i--
co
'St
i--
'St
'St
LO
CO
CD
If!
CM
r--
CM
'St
CM
£
5"
CO
8
CD
CO
00
i--
co
o
r-c
CM
CO
00
f"
'St
CO
CM
CM
r"
CM
CD
r<
so
i--
co
'St
CO
d
LO
9
o
LO
8
CO
'St-
'St-
CM
CM
(D
0
05
05
C
0
a
c
O
o
CO
'St
0
05
05
C
0
>
c
O
00
CD
d
'St
CM
o .E
0
05 4-i
0
05
05
C
0
a
c
O
r<
05
— c <5 0 05 >
00
¦o-ocn-*:
:=* C © :=* CÜ 0 .Q CC
r<
0
05 4-i
4- m
9
r>
co
't
oo
SS
o
(D
05
CD
P
00
LO
P>
00
00
X
<u>
O)
2 o
CD
2022
|
257.9125.289.143 |
co 00 o C\l |
|
LO 00 o CM |
CM CT> N LO CM |
'St 00 o CM |
CD CO r> cd r> CM |
oo oo o CM |
O CM CO id LO CO |
CM oo o CM |
co o> CD CT> LO CM |
oö o CM |
O CM CO LO CO CM |
o oo o CM |
CO CT> CO co |
oo CM o CM |
co co cd co co |
00 CM o CM |
co o LO CO CM |
CM o CM |
O O co cd co co |
co CM o CM |
r- CM cd co co |
LO CM o CM |
co r- 00 6 00 't |
'St CM O CM |
co a> r> LO co |
OO CM O CM |
CT> CO CO o> r> CM |
CM CM O CM |
CO o N o co |
Bedragen € x 1.000 |
c CD w ö) c «s «3 £ SS |
r>
8
oo
q
't
m
W
00
LO
«o
o>
£
't
00
CM
CO
O)
«o
co
r>
co
$
LO
o
N
O)
CO
CO
't
't r>
cd
5 r<
In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotings-mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
O
CM
CM
o
00
LD
«O
CO
't
LD
O)
LD
r>
cq
o
O)
o
o
o
o
o
o
o
LD
O)
c
‘c
c
5
CM I
S 5
O X C _
'¦P 0
O CD
co 00 00 CD |
37.905 |
37.905 |
99.793 |
|
213.941 |
46.775 |
46.775 |
260.716 |
|
393.342 |
15.659 |
15.659 |
409.001 |
|
542.898 |
11.619 |
11.619 |
554.517 |
|
632.983 |
11.753 |
11.753 |
644.736 |
|
365.652 |
1.500 |
co CM |
2.623 |
368.275 |
222.509 |
|
'Ct 'Ct co |
1.394 |
223.903 |
3.604 |
507 |
507 |
4.111 |
|
17.100 |
17.100 |
|||
2.500 |
250 |
250 |
2.750 |
|
3.519 |
|
|
2.019 |
|
o |
126.985 |
|||
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen |
Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte |
Loon- en prijsbijstelling 2022 |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen |
5.639 |
0003- |
639 |
33 |
33 |
672 |
33 |
|||||
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
Loon- en prijsbijstelling 2022 |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
O
r>
r>
CD
cd
o
o
o
LD
(O CM (O «o>
O)
o
CM
CD
CD
O
O
O
6
CD
CM
r> co LD r*.
CD 't
co cd
csi
r- r> o
O oo ó cd
CD
r*.
O)
£
0
w
0
CM cc CM _
O
CM 9 O) X c _ ‘9 0
O 0
co +¦’ o c w 0 o
o
5
0
0
0
+¦>
3
O
r>
r>
CD
o
o
o
LD
o
CD
r*.
O)
O)
00
co
o
o
o
6
co
o
co
o
LD
CD
o
cd
00
't
co
't
co
CM
CD
oo
o
CD
LD
S cc
o
o
o
od
u
c
0
Q.
J*:
o
3
0
¦O
05
0
>
0
-Q
u
>
c
0
<
o
LD
05
CO
o
LD
O)
cd
o
LD
O)
cd
o
LD
O)
cd
>•
c/5
0
.Q
Ö-
05
>
c
0
<
o
o
cd
r--
o
o
cd
r--
0
E
0
0
05
<
0
CM
CM
o
CM
05
cc
>
Q_
C/5
05
>
c
0
<
o
o
o
Q.
o
C/5
cc
LU
0
Q.
o o 'Cfr |
o o co i |
||
o o '5t |
co co i |
oo 00 CM i |
|
o o 'St i |
o o co i |
||
o o oq CM 1 |
co co i |
oo oo 00 i |
|
C/5 _o 0 < 0 05 0 ;o m |
05 0 0 c 0 i: o 0 ¦O Q. O |
C/5 0 0 o o -C c 05 c Iv 0 o -Q 0 > o |
-C o C/5 !n 0 o c 0 i: o 0 ¦O o. O |
X X |
X X |
X X |
X X |
co co o CN |
CN CO OD OD CN |
CM (O CO cd CM |
136.216 |
|||||||||
LO co o CN |
OD LO CN |
co LO CM |
co CM O N |
|||||||||
"sf 00 o CN |
CN LO O oo i |
O CN 'St LO |
o LO CN |
CM CO LO LO 1 |
o r> co CM CM |
|||||||
05 co o CN |
o o o 05 5 |
o LO CN i |
OD LO CN |
O LO CN |
CO O CM N CM CO |
CO O CM CM CO r> |
||||||
CN 05 o CN |
O O O cd o LO |
o LO OD OD CN |
OD LO CN |
O LO CN |
CO o CM 't 00 |
co o CM cd 05 |
||||||
05 o CN |
o o o cd "sf |
O LO CN i |
OD LO CN |
O LO CN |
CO O CM 't CM |
CO o CM cd r> CM O O co CM 't CO LO CO CO CM O CO LO CM CM CO CM O cd 00 CM r> CM CM 05 O r> 05 CM r> r> o co cd r> LO co o cd 00 o 05 o r> cd co |
||||||
o co o CN |
o o o cd LO 'St |
'St CN CO 05 |
't CM CO cd CO 't |
|||||||||
05 CN O CN |
O o o cd CO CN |
O O o cd "sf i |
OD O CO cd |
co o co CM CM |
||||||||
CO CN o CN |
co 05 '«t CN 05 i |
oo 05 CO LO |
CO LO CO cd CM 1 |
|||||||||
CN o CN |
o o o cd CN i |
CN 05 O |
O 00 05 CN i |
co CT> co CM 1 |
||||||||
co CN o CN |
i o o o cd 05 |
O LO r*-» |
05 CN |
O 00 05 CN i |
I co co co cd CM |
|||||||
LO CN O CN |
i LO o 00 co co |
r< |
OD CN CN LO |
O 00 05 CN i |
i 05 LO 'St cd co 'St |
i CO 05 OD 5" LO |
1 05 LO cd LO 1 5 r> 't o co I o co o cd o l r- co N 't |
|||||
"sf CN O CN |
i o LO LO 'St |
05 OD LO 'St |
CO O o 'E |
O 00 05 CN i |
1 5 05 cd 05 |
i 05 OO 'St 05 05 LO |
||||||
05 CM O CN |
o o o i |
O OD '«t CN 1 |
i LO CN cd 05 |
i r--co 05 |
05 CN |
O 00 05 CN i |
i LO 05 05 |
|||||
CN CN O CN |
o o o i |
O o CN i |
i 05 00 cq LO |
CN co |
o o o LO i |
O O O cd co i |
||||||
Totaal mutatie |
o o o CN i |
O OD CO 05 1 |
o |
O |
co o OD OD OD |
O O O LO 'St |
O LO co '5t 1 |
o o o LO i |
i o o 'St cd 'Ct OD |
i O O LO CN |
||
11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte |
-C o C/5 *05 © 2 > w Sö c © ~ö 7n *© © E 9 05 © § 0 C/5 IJ £ J
|
© E © o cc X X |
c © 05 c © © co © c © 05 .E "o © E C/5 0 © O © © 1 ~ © i= T3 © © O X CJ |
© ! *o C/5 05 c .E Ss C C/5 11 0 .E c 0 © > c c © © 05 > c E © SS m
|
CN CN O CN 05 C £5 C/5 !5 C/5 Q. C © E o o _i |
05 C © E © C/5 © © © 'ö © Q. 05 C/5 © "© T3 O |
05 c *5 C/5 c o 0 o > C/5 © 05 ^ c o S o 0 £2 O 05 -Q C © '= > $ O £ |
C/5 o 0 © 'c/5 C/5 'E LU c © c o o o: o C/3 zz _ CQ P LU ¦ E 03 _2cC —- © c O 0 ¦2 ê © o > ° O CD |
> O LU C © > > C 0 © 0 "O sz o © o -Q -C C 0 © T3 C c 0 — © . 05 05 © c *§5 'Sl o o .© > Q- C ©VI-1© JU © |
03 5 cc © © c c © © ¦O ¦O E < u c 05 0 C -iC '© © ¦O g ^5 0 > C |
co CM O CM © +¦> O c c CD c CD O i c/> © ¦H © |
c © 05 c CM > S § 05 © C CC '¦P co 2 9 05 n © -§_ © £¦ © 0 "O i © ° 2. "O 0 c ^ 5 t C/3 © |
05
o
co
O)
r>
CD
LO
N
O
CT>
cd
«O
O
O)
LO
c\i CD
CN z.
° O
O)- 0)
V « £ O © 3 E, ~G =1
© © G)
-Q T3 c Q. C — ® 2 ®
>
O
00
co
N
I
O
N
«O
I
r--
'St
CO
r--
'St
CO
O
© .E > -o
<
-
O)O)
o
o
o
LO
CN
O
o
o
LO
CN
O
O
O
LO
CN
O
O
O
LO
CN
o
LO
CN
O
LO
CN
O
LO
CN
O
LO
CN
cd
o
o
o
cd
o
o
o
cd
CM
O
LO
05
cd
I
o
LO
05
cd
I
o
LO
05
cd
I
o
LO
05
cd
I
o
LO
CN
ra *-> > 'H L p
c/3 © .E
co O)
< >
05
c
-
=£ o ~
c ’¦“
© o
< E
< cc
o
o
o
cd
o
o
od
cd
LO
I
cd
05 -i.C
¦E có
> .E c > CO o < CJ
i o o o LO CN
Q.
Q.
O
O
©
05
¦O
05 0 C
— co
o
o
o
CN
'St
O
LO
CN
©
C/5
C/5
05
C
05
CO
¦É
©
>
©
05
¦O
O
-Q
05
>•
O
o
©
C/5
©
-Q
>
ü
05
C
"5
>
c
co
<
05
O
-Q
1 j2
C .©
_© LL
CO or o CM |
|
0 0 '«t i |
4.655 |
LO CO i |
78.349 |
|||||||||||||||||||||||
LO or o CM |
O O 'St i |
1 s oo r< CM |
LO CO i |
0 CM oö 00 |
i O O O d co |
|||||||||||||||||||||||
"sf or o CM |
0 0 'St i |
CM I'M i |
LO CO i |
LO 03 CO 03 03 |
O LO CM i |
O CM d CM i |
||||||||||||||||||||||
co or o CM |
co LO I'M co i |
O o o o 00 i |
0 0 'St i |
LO LO 'St CM i |
LO CO i |
CM CM CM LO CO |
O LO CM i |
LO 00 03 CO i |
0 CM d CM i |
|||||||||||||||||||
CM CO o CM |
o o o o 00 i |
0 0 'St i |
03 co LO r-c i |
LO CO i |
CO LO i |
O LO CM i |
O O q |
0 0 q |
CM co 03 i |
i |
O CM d CM i |
|||||||||||||||||
CO o CM |
o o o o 00 i |
o o co i |
o o o o i |
co 03 CM cö i |
0 0 'St i |
i CM CM co LO |
LO CO i |
00 LO d LO |
O LO CM i |
LO 00 q |
O CM d CM i |
|||||||||||||||||
o CO o CM |
03 CM o 00 i |
o o i |
0 0 'St i |
03 00 r< "sf" i |
O 'St LO 03 i |
LO CO i |
03 0 q C\i LO i |
O CM d CM i |
||||||||||||||||||||
03 CM o CM |
i CM 00 CM CM O CM |
CM 'St oo 00 oo |
LO CO i |
LO co cö LO |
||||||||||||||||||||||||
00 CM o CM |
i 00 co q 'St co |
'St LO LO 00 |
LO CO i |
O CO CM i |
||||||||||||||||||||||||
h* CM O CM |
03 LO cö |
oo co 03 CÖ co |
LO CO i |
CO CO 00 LO |
||||||||||||||||||||||||
CO CM o CM |
0 0 q i |
00 00 co i |
i 03 0 r*-» cö CM |
CM cö 00 |
LO CO i |
'St LO r< co |
O O LO i |
|||||||||||||||||||||
LO CM O CM |
0 0 q i |
00 00 co i |
0 0 0 LO 1 |
03 00 00 |
LO 'St CM d CM |
LO CO i |
co CM co |
i |
O O LO i |
|||||||||||||||||||
"sf CM O CM |
LO CM i |
0 0 q i |
00 00 co i |
O O q LO 1 |
co co 00 CM |
'St 03 LO CÖ i |
LO CO i |
co 0 0 03 CO |
03 10 |
O O LO i |
||||||||||||||||||
CO CM o CM |
00 CM 00 '«t i |
O CM 03 i |
0 0 q i |
00 00 co i |
O O O LO 1 |
LO CO 'sf r< '«t |
CO 00 CM d i |
LO CO i |
03 q cö |
0 0 q i |
O O LO i |
|||||||||||||||||
CM CM O CM |
03 0 |
00 CM 00 '«t i |
LO CM cö 1 |
0 0 q i |
O O LO CÖ 1 |
CM "sf i |
00 00 q C\i co |
0 0 q i |
0 0 q i |
co co 03 |
O O LO i |
|||||||||||||||||
Totaal mutatie |
cö LO r< co i |
1 03 CM o CM co |
o o co i |
o o o o i |
o o i |
co 03 CM cö i |
03 0 |
co LO co 03 i |
03 03 i |
O LO CO cö 1 |
0 0 0 LO i |
0 0 00 03 i |
CM LO r-- CM i |
O O LO 00 i |
0 |
03 q LO CO i |
O 03 CO i |
CM 03 CM co |
O O O d 1 |
0 |
0 |
CO co 03 i |
O '«t 'St CM |
10 00 03 CO i |
i |
i O O CO d CM |
i 0 0 0 d co |
O O LO C\i i |
11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte |
_J C/5 X 0 03 O. 0 0 0 03 0 03 03 E O) c "5 c ;g < N |
"CD O) 03 c 0 it II 0 Ö3 03 11 >1 ra £ < > |
0 0 o. E 3 c 0 o. E 3 o LO z 03 c "5 c 2 < N |
0 0 0 > 0 Q. 0 TJ [o 'o 0 03 c "5 > c 0 < |
TJ c 0 0 0 N 0 'o c > 0 Q. ’¦5 TJ c 0 N CQ |
C/5 X CL 0 0 0 03 c 0 0 0 0 — i= 0 x i m M RA E 0 '0 0 ö ^ |
03 0 N 0 c CM 0 CM 03 c 0 X 0 TJ c 0 0 0 0 0 |
£ 0 0 0 0 0 -Q > CJ |
co co 0 CM #0 0 0 Q. 0 X LU |
0 03 0 ;o !a 0 Q. 0 .0 O 0 0 0 03 < O CQ |
0 O 0 < 0 03 0 ;u m |
C/5 X c -0 0 0 0 0 0 E 0 Q. E |
Z b O "O c _0 0 "O 0 z c 03 0 0 TJ C O |
#0 0 > 0 c c 'E D |
0 _0 ’5 0 TJ 0 0 0 § 1 c Ü2 '0 ïü 0 ® 0 % 1 E 0 _ 0 0 »- 0 0 0 TJ 0 3 ë |
0 ! d 0 03 c\E Ss c 0 11 0 .5= d c 0 0 > c 0 CD 0 03 > C E | ra »
|
TJ 0 -0 03 1 0 E 0 0 -0 0 0 0 3 |
CM CM O CM 03 C £3 0 !5 0 Q. C 0 |
03 C 0 E 0 0 0 0 Js4 0 'Ö 0 Q. 0 0 0 "0 TJ O |
0 TJ c TJ 0 1 ? O 2 E -Q § ^ ^ 0 0 LO 'E 0. 03 ° c c ¦c ® 03 TJ > 03 i & 0 '0 x d |
o. 0 0 0 c 0 -Q 0 0 0 0 Q. 0 O > c 03 0 C 03 ¦0 0 0 0 © .0 0 0^ 0 O X LO |
0 _0 "0 > 0 0 03 0 0 0 c 0 ® II 2 § 0 O 05 0 |
0 _0 "0 > 0 0 03 0 ^ 1 Ë Cl) c S> E | 0 2 2 0 0 O 05 X |
0 _0 "0 > 0 0 03 C 0 Cl 03 0 03 0 | S Ï5 E 5 0 2 ^ 0 0 0 05 X |
0 0 0 05 X X 0 0 > 03 _0 0 0 0 0 B 0 0 d ^ X ¦4= 0 05 CQ |
0 2 M E TJ 0 0 03 1-O 0 H 0 2 .92 m 0 — 03 P .E •0 0,. O t CD > 0 c lil |
CM 0 CN |S 0 — > 0 0 X 0 0 03 0 X 03 0 E 0 E > > 03 ^ 0 0 03 0 0 2 |2 3 |
CO CM O CM CM CM O CM 0 #0 0 O O CQ 0 TJ "5 0 03 0 5 |
X X |
X X |
X X |
X X |
X X |
O O _l |
<£>
r> to
o> r>
LO
CD co o
't
03
d co
't
o
d
CO +¦’ o c c 0 c 0 o
i
0
0
"-P
ra
+¦>
3
§
11 Verkenningen, reserveringen en Totaal investeringsruimte mutatie 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte 2.042 6.041 14.378 68.435 143.458 185.781 230.940 363.458 188.791 377.374 269.918 401.642 279.6261.392.167 1.799.662
r- w ® C
ö) .E
c 3
o
o
LD
N
Ó 6
CO CO
O
o
LD
S
O
O
LD
S
I
O
O
LD
N
+¦> £
g c .2 O
P.
O
O
LD
N
O
O
LD
N
O
O
LD
N
.¦£ -Q C c
D P- E ,=
_ 0 C ® tc > gj v)
C3 > ®
o c <d 5
s> ® o»
+* ¦— E
—\ O 'E
E ® ï
.¦£ -Q c E
D P- E '=
_ 0 c ® o > » Ifl 0 > 0 o c fl) 5
-Q -O Q. E m O
E J*
+S t C/) cc
<D "O
i ®
o o
"O m E £
+S t
C/) 0
r- w
E
0 C
0 ö) .E
S.E5
ai | g,
¦S | -i
c ® ®
5 > «5
« CM ®
-
=H ê
o ° -
+¦> CM _
® O» w 5 w .E £ e
CD +- „ ~
E O E E 5 ö) ® </>
£ 0 m ö) E -Q .E c O £¦ c ¦=
— 0 E ®
0 > 0 V)
® 0 o c fl) 5 F o > .E
Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide
Dit betreft een budgettoevoeging om het uitvoeringsbesluit te kunnen nemen. De bedragen vallen uiteen in aanvullingen voor het aanlegbudget, maatregelen voor geluidsanering en instandhouding. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet).
Aanvulling actieve verkeersbegeleiding Waddenzee
Met deze aanvulling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 is budget vrijgemaakt voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee. Het budget wordt toegevoegd aan artikel 15.03.02 (planning en studies hoofdvaarwegennet).
Aanvulling activiteiten voor Smart mobility
Dit betreft een ophoging van de middelen voor Smart Mobility vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) ten behoeve van urgente activiteiten. Het betreft uitgaven voor onder andere uitvoeringstoetsen van de RDW, het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) en de Centrale Netwerkregistratie.
Aanvulling beveiligde truckparking
Vanuit het programma Goederenvervoer Corridors (GVC) zijn middelen gereserveerd voor beveiligde truckparkings. Afgesproken is om deze middelen over te hevelen van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) om de opdrachten te kunnen uitgeven.
Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven
Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 13.03.02 (aanleg spoorwegen) ten behoeve van brandblusvoorzieningen Rotterdamse haven.
Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten
Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan is het project-budget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar de artikelen 12 (hoofdwegennet) en 15 (hoofdvaarwegennet).
Aanvulling aanlegbudget knooppunt Hoevelaken
Het aanlegbudget van knooppunt Hoevelaken wordt opgehoogd in verband met vervanging van de Arkervaartviaduct. Hiervoor wordt budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet).
Aanvulling budget vertragingskosten ViA15
Vanwege vertragingskosten is budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.01 (aanleg hoofdwegennet).
Dit betreft een aanvulling van de apparaatsmiddelen voor versterking van de cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.06.01 (apparaat hoofdwegennet).
Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid
Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar het opdrachtenbudget op artikel 13.03.01 (aanleg spoorwegen) ten behoeve van een opdracht voor geluidsmaatregelen.
Aanvulling minregel vrachtwagenheffing
Met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer is het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de vigerende kostenramingen. De hogere uitvoeringskosten worden voorgefinancierd met een minregel op de generieke investeringsruimte op artikel 11.04. De middelen zijn overgeboekt naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft.
Dit betreft een overheveling van vanuit de reservering Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) op artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) ten behoeve van de ophoging van de Regeling Impuls Verkeersveiligheid.
Met inachtneming van de evaluatie heeft ProRail aan IenW een voorstel gedaan om het huidige programma suicidepreventie te verlengen voor de periode 2022-2026. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.03.01 (aanleg spoorwegen).
Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen
Dit betreft een aanvulling vanuit de op artikel 11.03 gereserveerde middelen ten behoeve van het besluit om de uitrol van ERTMS toe te voegen aan de Noordelijke lijnen. De scope van het programma ERTMS wordt hiermee uitgebreid. Dit bedrag zal conform de afgesloten bestuursovereenkomst via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsum bijdrage aan de regio worden overgemaakt. De middelen zijn toegevoegd aan artikel 170701 (aanleg ERTMS).
Afrekening Service Level Agreement (SLA)
Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.
Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)
Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.
Kaderaanpassingen reserveringen Coalitieakkoord
Dit betreft kasschuiven op de reserveringen artikel 11.03. In totaal wordt er € 2,3 miljard van 2029-2033 naar 2023-2027 geschoven. Het gaat hier om de reservering Nationaal Groeifonds (€ 2,3 miljard) en de instandhoudings-middelen (€ 52 miljoen van 2024-2025 naar 2023).
Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Modaliteitsspecfieke reservering
Om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken zijn middelen overgeheveld vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 11.03 (reserveringen).
Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw
Dit betreft middelen voor fte's die ten behoeve van de uitvoering van het programma ontsluiting Woningbouw naar IenW en van IenW naar het Ministerie van BZK worden overgeheveld. Deze middelen zijn centraal gereserveerd op artikel 11.03 (reserveringen).
Overboeking Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB)
Op basis van het bestedingsplan 2022 voor het traject Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) worden middelen overgeboekt van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen) en 13.03.04 (planning en studies personenvervoer).
Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.
Toevoeging nieuw programma: (reservering) brandwerendheid tunnels
In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 12.02.04 (vernieuwing hoofdwegennet).
Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)
Dit betreffen overboekingen met betrekking tot tegenvallers in 2021 als gevolg van de gerechtelijke uitspraak inzake de PGO-contracten die vanuit de Coalitieakkoord middelen wordt gedekt. Daarbij betreft dit ook een overboeking vanuit de Coalitieakkoord middelen EOV Spoor om het tekort in de periode 2024 en 2025 af te dekken. Deze middelen zijn overgeboekt vanuit de reservering van de Coalitieakkoord middelen op artikel 11.03 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen).
Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022
In de subsidieaanvraag 2022 van ProRail worden tegenvallers gemeld waarvan de havenproblematiek, incidentenbestrijding beheer, vervanging ICT en indexering de belangrijkste zijn. Om deze tegenvallers te dekken zijn middelen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen).
Verdeling Coalitieakkoord-middelen naar RWS-netwerken
Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.
Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van een afgesproken bijdrage voor de inzet van fte's ten behoeve van Beleidsondersteuning en advies (BOA).
Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van de jaarlijkse bijdrage voor de Aerius-calculator (rekeninstrument voor stikstofneerslag voor toestemmingsverlening en monitoring).
HXII: Implementatierichtlijn RISM
Naleving van de implementatierichtlijn RISM leidt tot een budgetoverhe-veling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet). Daarnaast is budget overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.
Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van diverse beleidsopdrachten voor innovatieprojecten voor met name een «toekomstvast» mobiliteitssysteem. Ook uitgaven in het kader van datage-dreven monitoring en evaluatie worden hieruit betaald.
g o.
O. _
O O
ra ?!
CM O
>
+¦>
£ t
"O m C J* 03 ¦= +-
C/) 03
C/) 03
?! ¦=
£ O
O. _
O 0
o> £- o>
-
0)0 c
-Q T3
£¦ c 5
-
=t; ® O (o >
® E O) ¦K tU r
I.U
+-
C/) 03
© CN
o S
-
O)OM
.E
|<
0 0
o B
(o "ö
t TJ CD C
o> 22
o 0
H
G 2
.2 5
c
O)
.E •O) 0 0 > -2 O £ 0 > 0 r-
£ £ §
c
0
CD
„ 00 , 22 CM
CM o
° raO
c c
a CM
o E-®
^ 0 p _
° O G
« 'gil
G 0 *3 »-
^ </) 0 >
CM O
>
= «
O (o
O. —
I.U
+-
C/) 0
03 03 C
— 03
03 O < X
03
C
-
=Zr o ~
c ’¦“ o o < E
03
£ 03
> £ C > 03 O < CJ
X Q X cc
-
=(J
*5 c X 03
CO
< LO
C < 03 ~ 03 >
.E c
C/3 0
¦a £
03 £
^ cc
-
Q.O
£ E
0 C/3
T3 0
x E
£ o TO o
05 X
CO CO o CM |
|||||
in CO o CM |
|||||
"sf CO o CM |
|||||
CO CO o CM |
o o |
||||
CM CO o CM |
|||||
o o o ö co |
|||||
CO o CM |
|||||
o o o ö co |
|||||
o CO o CM |
|||||
o o o d co |
|||||
2029 |
|||||
o o o o co |
|||||
00 CM o CM |
|||||
o o o o |
|||||
CM o CM |
o o o in |
o co 00 |
|||
o o o o |
|||||
CO CM o CM |
|||||
o o o in |
co co q |
||||
in CM o CM |
o o q CM |
||||
o o o in’ CM |
o CD |
||||
"sf CM o CM |
|||||
o o o in CM |
o o co b |
O o |
|||
CO CM o CM |
|||||
O o o |
co m in |
||||
Totaal mutatie 2022 |
o o o ö o CM |
co m co co CM |
o o in |
in in cq b |
|
o o o |
|||||
12 Hoofdwegennet |
z 0 E ¦o ¦p 0 ° o O) — ¦X 0 CD >5, .® 0 ~ 0 0 0 0 0 O) > ¦- c 05 Q) § ö C § -D ® t° E 1 |
c 0 CL _ ¦5 £ .52 c/5 g> ZZ 0 0 *0 b 05 B 11 § s ¦O O 5 |
O) c 'u> c 5 -c > o 0 S2 t 5 Sg ¦ö .E G cc r--. 05 CN C < iê £ 1 < 0 0 o s |
0 0 c 0 o Q. 0 <3 CL “5 O) c 0 O J- ¦fi 0 0 Ö5 > 92 O £ |
O) c 0 a o. 'c 0 c o O) ^2 0 0 o > -e 0 0 b > o o z |
r>
o
b
iD
r>
o
CM
O)
O)
b
O)
o
't
r*.
b
CM
<D
ID
r>
b
ID
ID
CO
CO
o
ID
CO
<7>
Lf>
O
LT>
<D
CO
o>
r>
co
co +¦’ o c c tl) c 0 o
i
0
0
"-P
co
+¦>
3
§
in
CM
o
CT>
q
<o
o
ID
ID
ID
r>
10
ID
<J)
CO
r>
in
o
S
co
ID
CO
r>
CO
CO
CO
't
r>
CM
o
£¦ ® O) "G
"O ®
375.305 |
375.305 |
00 CO CD i |
7.378 |
|
374.365 |
||||
392.094 |
|
375.337 |
8.318 |
00 O O CD |
16.326 |
391.663 |
|||
352.917 |
8.730 |
361.647 |
8.197 |
8.197 |
369.844 |
||||
434.526 |
29.391 |
463.917 |
o co |
13.017 |
476.934 |
||||
480.595 |
|
475.700 |
9.522 |
9.522 |
CM CM CM Lf> 00 |
||||
519.351 |
|
511.913 |
10.365 |
|
8.380 |
520.293 |
|||
521.563 |
<D 00 1 |
520.717 |
co CM o |
10.723 |
531.440 |
||||
524.864 |
2.246 |
527.110 |
10.569 |
10.569 |
537.679 |
||||
527.463 |
5.732 |
533.195 |
co o 00 o |
10.803 |
543.998 |
||||
658.461 |
5.387 |
663.848 |
13.526 |
13.526 |
677.374 |
||||
633.084 |
|
604.497 |
o o oö |
15.704 |
23.804 |
628.301 |
|||
580.398 |
16.644 |
597.042 |
4.912 |
14.437 |
19.349 |
616.391 |
|||
721.101 |
4.458 |
725.559 |
o o co 'sf |
18.091 |
161.791 |
887.350 |
|||
644.721 |
|
640.739 |
i o o co 'sf |
17.059 |
126.641 |
514.098 |
|||
525.002 |
55.969 |
580.971 |
co '«t O b |
19.124 |
25.167 |
606.138 |
|||
19.055 |
o |
o |
186.523 |
|
|||||
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
Aanvullende Covid-19 claim HWN en HVWN |
Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15 |
Kasschuiven Hoofdwegennet |
Loon- en prijsbijstelling 2022 |
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
0—0
111 C t ®
r>
CT>
O)
in
O)
o
in
in
in
o
co
r*.
in
b
tn
m
co
CO
't
CO
in
o-
o- co
b
o-
r>
o-
o-
CO
o-
o- co
o-
o- co
o-
o- co
o-
o- co
o-
o- co
o-
o- co
o-
o- co
o-
o- co
o-
o- co
o- co
in
r<
r>
<r>
\D
co
+-¦
o
c
0
0
CO
o
5
0
0
"-P
0
+¦>
3
§
CT>
O)
O)
CO
q
O)
r>
co
C
S.t
C/) 0 ,
'Ct
'Ct
00
CM
'Ct
00
>•
3
a
0
0
0
-Q
>
0
O)
c
"5
>
c
0
<
co 09 O C\l |
CO 00 cd CM |
CM CM |
co o |
20.519 |
586.172 |
||||||||||
2035 |
co 00 cd CM |
h' CM CM |
co o |
09 LO d CM |
CM r> cd 00 LO |
||||||||||
'sf 09 O CM |
co 00 cd CM |
h' CM CM |
co o |
09 LO d CM |
CM r> cd 00 LO |
||||||||||
09 09 O CM |
09 CO Ó CM |
h' CM CM |
co o |
CM O LO d CM |
r> co co LO 00 LO |
||||||||||
CM 09 O CM |
09 CO cd CM |
h' CM CM |
co o |
CM O LO d CM |
r> co co LO 00 LO |
||||||||||
09 O CM |
O cd CM |
h' CM CM |
co o |
0 0 LO |
CO O CM d CM |
09 CO 09 LO |
|||||||||
O 00 o CM |
O cd CM |
h' CM CM |
co o |
0 0 r-- LO |
CO O CM d CM |
09 CO 09 LO |
|||||||||
2029 |
O cd CM |
h' CM CM |
co o |
0 0 LO |
CO 0 CM cd CM |
09 CO 09 LO |
|||||||||
co CM O CM |
LO 09 Ó CM |
h' CM CM |
co o |
0 0 LO |
CO CO cd CM |
CO O cd 09 LO |
|||||||||
r'' CM o CM |
CM CM cd CM |
h' CM CM |
co o |
0 0 LO |
LO LO cd CM |
CO 09 00 LO |
|||||||||
co CM O CM |
CM ó CM |
h' CM CM |
00 r*- LO |
co o |
0 0 00 LO |
CM 00 c\i co |
LO IO CO d 0 co |
||||||||
2025 |
LO C\i CM |
h' CM CM |
"sf- 5 LO |
co o |
0 0 LO |
CM CO cd co |
co 5; cd r> co |
||||||||
'sf CM O CM |
00 '«t 'St |
09 'St |
09 LO LO C\i CM |
h' CM CM |
LO LO |
co o |
0 0 LO |
co 09 co cd co |
co CM CM r> co |
||||||
09 CM O CM |
00 '«t 'St |
Is* |
O o 09 CM |
co LO LO 00 h' |
h' CM CM |
h' 00 LO '«t |
co o |
0 0 CO cd |
co CM co N |
r> ps CO cd r> r> |
|||||
CM CM O CM |
o o h' cd |
00 '«t 'St |
00 co |
LO 09 CO i |
o o 00 i |
09 CM CO 09 CM |
CM 'St CM LO |
LO CM |
o o 00 |
h' CM CM |
LO LO CO LO |
co o |
0 0 cq C\i |
LO LO 09 CO |
09 d rt- co |
Totaal mutatie |
o o h' cd |
¦!t '«t 09 |
'St 09 CM |
LO 09 CO i |
o o 00 i |
00 CO 00 09 09 |
00 09 r-» 09 09 |
h' LO CM |
o o 00 |
LO O 'St 09 |
09 '«t O r< CM |
o 09 LO |
0 0 ¦sl ed LO |
||
12 Hoofdwegennet |
c CD E 0 0 09 < "0 > 0 _l 0 O 0 05 O) c ‘c 0_ 0 <j |
TO E E cc O) o x ’5 c re > 05 1 ."E sl 0 0 O £ U) O E c 2. £. in O |
0 E ö 3 a O) c 0 -E o 0 0 Q |
05 <: X I z Ja.£ 0 | 0 0 |
0 0 0 c 0 <3 O) c 0 0 _Q 1 <r ® <£ C/9 05 0 |
CM CM O CM O) c 3 C/9 !5 C/9 Q. C 0 |
¦o O o s: 0 T3 C O c 0 0 0 s: 0 .Q C/9 E 09 C ^ 0 0 , | S O ° |
09 E 3 > E 0 0 O X |
0 .2 0 c 0 3 O) c 0 0 c -Q o 0 W ¦ff C/9 > 0 < 2 C/5 X |
0 O) 0 !n 0 0 O o o C/9 0 O > C/5 0 cc 09 rr-, 09 09 o .E & 0 .. 'o <: g N E 05 ij= |
09 c .1 0 tl 09 O .E .1 ü 0 2- i § O 0 1 ^ 09 "0 C V ‘E 0 £ 5 0 • • _Q C/5 > X |
OQ XI C/9 0 0 ¦g 0 0 0 09 09 o 0 09 _E "0 "O C/5 > X |
09 E 0 O > 5 E 0 0 1 |
co CM O CM 0 +¦> O E E 0 E 0 O i 0 0 +¦> 0 +¦> o |
Z co > CM > O X “ E 09 0 .E % 0 0 Ö9 ^ C 0 0 -S 0 T5 Q- 0 E 0 -G O 5 ® ¦§ _ — 0) ^3 0 > C > St« co 0 z |
X X |
X X |
x 2 X X |
O o _l |
cc g O
o c £
F O X
® 5
W 5 0 O 0 O -ö I
E CM CC CM
+¦> o
-
V)CM C +¦>
0 |
CM O
¦is
o. _
c -2 o x
-Q -G Q. E ® — +¦>
-
=t O cc
C
+S t
C/5 cc
Totaal
12 Hoofdwegennet mutatie 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036
Stand ontwerpbegroting 2023
artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 155.503 8.307 44.797 49.951 59.676 70.975 81.082 134.384 89.766 61.686 55.759 151.386 74.802 53.978 53.978
51.329 |
51.329 |
53.978 |
|
51.329 |
51.329 |
53.978 |
|
71.131 |
71.131 |
74.802 |
|
137.119 |
137.119 |
151.386 |
|
46.186 |
46.186 |
55.759 |
|
co co ió |
51.822 |
61.686 |
|
46.186 |
78.524 |
89.766 |
|
90.567 |
123.130 |
134.384 |
|
56.386 |
70.896 |
CM 00 O CO |
|
47.749 |
SS909 |
70.975 |
|
59.088 |
47.484 |
59.676 |
|
65.357 |
41.365 |
49.951 |
|
93009 |
39.936 |
44.797 |
|
55.351 |
10.972 |
8.307 |
|
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdwegennet 27.724 |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Hoofdwegennet 155.446 |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdwegennet 155.503 |
Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide
Dit betreft een budgettoevoeging om het uitvoeringsbesluit te kunnen nemen. De bedragen vallen uiteen in aanvullingen voor het aanlegbudget, maatregelen voor geluidsanering en instandhouding. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies).
Aanvulling aanlegbudget knooppunt Hoevelaken
Het aanlegbudget van knooppunt Hoevelaken wordt opgehoogd in verband met vervanging van de Arkervaartviaduct. Hiervoor wordt budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies).
Aanvulling activiteiten voor Smart mobility
Dit betreft een ophoging van de middelen voor Smart Mobility vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies) ten behoeve van urgente activiteiten. Het betreft uitgaven voor onder andere uitvoeringstoetsen van de RDW, het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) en de Centrale Netwerkregistratie.
Aanvulling beveiligde truckparking
Vanuit het programma Goederenvervoer Corridors (GVC) zijn middelen gereserveerd voor beveiligde truckparkings. Afgesproken is om deze middelen over te hevelen van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies) om de opdrachten te kunnen uitgeven.
Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten
Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan wordt het projectbudget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar de artikelen 12.02 (onderhoud en vernieuwing), 12.03 (aanleg) en 12.04 (Geïntegreerde contractvormen/PPS).
Aanvulling budget vertragingskosten ViA15
Vanwege vertragingskosten is budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.01 (aanleg).
Dit betreft een aanvulling van de apparaatsmiddelen voor versterking van de cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.06.01 (apparaat).
Aanvulling minregel vrachtwagenheffing
Met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer is het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de vigerende kostenramingen. De hogere uitvoeringskosten worden voorgefinancierd met een minregel op de generieke investeringsruimte op artikel 11.04. De middelen zijn overgeboekt naar artikel 12.03.02 (planning en studies). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft.
Dit betreft een budgetoverheveling vanuit de reservering Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) op artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies) ten behoeve van de ophoging van de Regeling Impuls Verkeersveiligheid.
Aanvulling tijdelijke tolheffing
In 2022 is er een doorstart gemaakt van het programma en is een nieuwe raming opgesteld. Hiervoor zijn door de uitvoerende partijen uitvoeringstoetsen uitgevoerd met als gevolg dat het taakstellend budget van Tijdelijke Tolheffing is opgehoogd op artikel 12.03.02 (planning en studies). Ophoging van het budget wordt gefinancierd uit de toekomstige tolontvangsten.
Afrekening Service Level Agreement (SLA)
Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.
De bijdrage van ProRail inzake MJPG ecoduct Notterveld is komen te vervallen. Deze wordt rechtstreeks aan RWS verstrekt. Op het project ViA15 is per abuis een ontvangst van Hengelder dubbel gesaldeerd in verband met niet ontvangen ontvangsten. Dit wordt met met een mutatie gecorrigeerd.
HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW
Dit betreft een bijdrage voor 2 uitvoeringstoetsen van Smart Mobility die zijn ontstaan vanuit het Europese Reglement 155 en 156. Deze middelen zijn overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII (artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid).
HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden
De projectenpool van DGMo is de afgelopen jaren flink in omvang van fte's gegroeid zonder dat hier structurele financiële dekking tegenover staat. Tevens worden er fte's 'uitgeleend' aan de directies Wegen en Verkeersveiligheid en Openbaar Vervoer en Spoor voor werkzaamheden welke eveneens niet structureel zijn gefinancierd. Voor de korte termijn (2022-2026) is budget overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII.
HXII: Implementatierichtlijn RISM
Naleving van de implementatierichtlijn RISM leidt tot een budgetoverheveling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies). Daarnaast is budget overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.
Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15
Er zijn generale kaderaanpassingen doorgevoerd voor de A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15. Budgetten worden via het generale beeld doorgeschoven naar latere jaren. Voor de A16 Rotterdam worden middelen doorgeschoven van 2023 naar 2024 vanwege een doorgeschoven betaling; voor Ring Utrecht schuiven middelen door van 2023 naar 2025 als gevolg van stikstofproblematiek en voor de ViA15 worden middelen doorgeschoven van 2023 naar 2024 omdat realisatie niet is voorzien in 2023 omdat de uitspraak van de Raad van State over dit project pas in het najaar van 2022 wordt verwacht.
Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)
Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Overboeking budget vervanging tuien A12/A27 Ring Utrecht
Vanuit artikelonderdeel 12.02.04 (vernieuwing) is budget overgeboekt naar artikelonderdeel 12.03.01 (aanleg) ten behoeve van vervanging van de tuien.
Overboeking MJPG spoor naar wegen
In de huidige MJPG (Meerjarenprogramma Geluidsanering) programma-ramingen is er bij het MJPG-wegendeel een budgetspanning en op het spoordeel een overschot. Vanuit RWS is aangegeven dat voor de verdere uitvoering van de sanering op rijkswegen een dekkingsprobleem dreigt waardoor vanaf medio 2022 geen verplichtingen meer kunnen worden aangegaan voor de vast te stellen saneringsplannen. Gelet op deze situatie is de beheersmaatregel voorgesteld om de MJPG-middelen over te boeken van artikel 13 naar artikel 12.
Overboeking ontsnippering Notterveld
Het deelproject Notterveld wordt gelet op de samenhang met het project N35 Nijverdal uitgevoerd door RWS. Hiervoor is aanlegbudget overgeheveld van artikel 13 naar artikel 12.
Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023
Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 heeft er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaatsgevonden van artikelonderdeel 12.02.01 (Onderhoud) naar artikelonderdeel 12.06 (Overige Netwerkgebonden Kosten).
Toevoeging nieuw programma: (reservering) brandwerendheid tunnels
In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 12.02.04 (vernieuwing).
Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen
Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor verbetering van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02 (planning en studies). De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen.
Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen
Het zeer kritische rapport Ongekend Onrecht van de Parlementaire Onder-vragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft er toe geleid dat het Kabinet aan alle onderdelen van het Rijk (dus ook RWS) opdracht heeft gegeven om de informatievoorziening te verbeteren. Hiervoor zijn middelen ter beschikking gesteld op artikel 12.06.01 (apparaat).
Verdeling Coalitieakkoord-middelen naar RWS-netwerken
Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.
Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12.06.01 (apparaat).
o LO |
o LO |
|||||
CO CO o CM |
00 <o 00 |
cd co CO |
||||
2035 |
co lo N (O 00 |
co co N co CO |
i o o o LO cö |
|||
LO r> |
CM O O» |
r> r> o |
i O o o |
|||
'St CO O CM |
o> 00 |
cd o> CO |
ö LO |
|||
CM O rf |
O LO CM |
CM LO CO |
o o o |
|||
2033 |
CD CO r> |
cd co r> |
LO 00 1 |
|||
CM 00 LO |
O O LO |
CM 00 o |
||||
CM CO O CM |
6 r> LO |
r> LO |
||||
O r> CM |
CM r> r> |
CM o |
||||
cö o CM |
6 co LO |
co LO |
||||
LO CT> CO |
co CM |
co o co |
||||
2030 |
o> o LO |
cd |
CM LO |
|||
O 00 CD |
r> o |
r> o> co |
||||
2029 |
CM Ps 00 |
cd r> co |
||||
CO rf CM |
o o CM |
co |
||||
2028 |
cd co |
cd co |
||||
co co |
O O CM |
co co co |
||||
p* CM o CM |
co LO |
co LO |
||||
co r*. |
O O CM |
co o> |
||||
co CM o CM |
CM r> |
CM r> |
||||
2025 |
co cd CM CO |
CO CM |
o> 00 LO N CM co |
92.176 |
||
o o o |
'St CM O CM |
? CM CO N co CM co |
£083 8S0 |
r> CM co cd r> o o CT> |
810 91.556 |
|
<4P X |
CO CM O CM |
LO o r> |
co |
cd o r> |
co LO |
|
c CD 03 |
co CM |
o o o |
co o> r*. |
co co o |
00 LO 'St |
|
CD i_ |
CM CM O |
o> LO LO |
6 Tf |
cd |
cd o co |
CM CM |
"ö CD _Q |
CM 0 |
O |
||||
C CD 03 CD 5 |
Totaal mutat |
|||||
Tabel 69 Artikel 13 Spoor |
13 Spoorwegen |
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing |
Mutaties Nota van Wijziging |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 202 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing |
Kasschuiven spoorwegen |
o o o ö CM |
116.173 |
1.965.3071.990.7661.974.8931.968.6901.570.1851.635.0441.439.8121.464.5551.610.5231.630.0351.672.1551.761.2861.860.6991.834.041 1.979.713 |
||||
o o o ö CM |
o o o LO co |
co oo LO cd co 1 |
||||
o o o ö CM |
co r- co c\i co 1 |
|||||
o o o ö CM |
co LO CM |
|||||
o o o ö CM |
CO r*. o o |
|||||
o o o ö CM |
co oo 00 cd oo |
|||||
o o o ö CM |
LO oo N 00 |
|||||
o o o ö CM |
co LO co 6 oo |
|||||
o o o ö CM |
O p* p«« |
LD LO co oo |
||||
o o o ö CM |
o o CM |
co o rf 6 o |
||||
o o o ö CM |
o o CM |
o- CM CM N 00 |
||||
o o o ö CM |
oo LO 'sf d co 'St |
o LO |
||||
o o o ö CM |
O) cd cö |
LO LO CM O LO |
||||
o o o ö 'sf |
LO LO co co CM |
|||||
LO CM co |
o o o cd co |
P CM OO LO CO |
||||
o o o ö o 00 |
LO CM oo |
O p* 'St |
o o 'St o 'St 00 |
o o o LO co |
||
Omvorming ProRail tot zbo |
to o o 0 *C/5 to E LU c 0 c o o .c o C/3 _ CQ P LU .E 03 jj,/ 0 C O Jjj ¦E S 0 13 > o O DQ |
> O LU ra s § 0- o 0 ¦£ O ® 8 -o “ ° ~ ? 0 ? J* '•*-> ¦> 0 ra s 0 •' - =3 _Q O 0 | 8- E ëè § |
> O LU C ra > > c ra ® 0 "O SZ =3 0 O -Q -C c ra 0 "O c c 0 —. ® - 03 o> _ra c ‘o> Ü5 § 0 •— 3 o ° 0 > CL C 0 v s— £ rn ® |
CM 0 CM ® ° ra — > ra c cc 0 o O) 4-ra ü- T ö) O E O E > > C3) £ C ® ra 03 0 Ss £ n |
CO CM O CM ra +¦> O c c 0 c 0 o i 0 0 p ra +¦> O |
0 •P LO G sl (Ma® O) X .E C LU > P CM D o o 0 5» M c ® I 0 ¦5 0 > £¦ 0 c ® ~2 0 s ® -o = = 1 ° 1 5 "S5 « ra ^ c/3 ra o |
CM O
5 5 +¦>
-
=t
O m
'St
CNI
Ö.S2
O. _
ra
+*
— c
.Q 0 "O >
— -o
ra o
C/3 ra < CC
ra ra ±= 0 2 0 ra 0
ra -O CL O
62.977 |
66.977 |
||||||||||||||||||
CO co o CM |
o o o LO oö |
00 o oo o |
|||||||||||||||||
co CM 03 |
co r> 00 6 CM |
||||||||||||||||||
LO co o CM |
|||||||||||||||||||
o LO 00 IO |
IO |
O CT> CM cd LO |
LO a> o> co |
||||||||||||||||
'sf 00 o CM |
oö o C\i |
||||||||||||||||||
o IO od 00 |
co 00 r> CM |
o o> o> 00 CM |
|||||||||||||||||
oo co o CM |
O o i |
o o LO i |
O O O i |
CM co cd |
|||||||||||||||
i o IO CM cd O) CM |
o O) o |
1 o 6 CT> 00 |
LO CM co od o |
||||||||||||||||
CM oo o CM |
|||||||||||||||||||
CM O IO cd |
00 00 |
o o o cd oo i |
o 00 d ao 1 |
LO cd co |
O 00 CM 't |
co co co 't |
a> 00 a> cd 't |
03 00 03 cd 't |
|||||||||||
oö o CM |
5 CM cd |
||||||||||||||||||
o o o cd oo i |
r> co co 1 |
CM 00 |
00 't a> co |
co cd 1 |
00 IO o cd co |
00 IO o cd co |
|||||||||||||
o co o CM |
|||||||||||||||||||
IO o 0-; |
o o o cd oo i |
co IO cd |
co o CM 6 r> |
CM 00 a> co |
co o LO cd 1 |
LO co d co |
LO co d co |
||||||||||||
03 CM o CM |
|||||||||||||||||||
CM oo co |
o o o cd oo i |
00 LO d LO |
CM o LO CM |
o a> a> cd LO |
LO a> 't d CM 1 |
LO o> 00 |
LO 03 00 |
||||||||||||
00 CM o CM |
|||||||||||||||||||
oo cd |
o o o cd i |
CO o CM cd 00 |
co 00 co cd r> CM |
a> o 00 cd r*. |
00 LO CO 1 |
co IO co s |
co IO co s |
||||||||||||
CM o CM |
00 00 co |
oo 00 00 i |
oo co i |
||||||||||||||||
'«t CM |
o o o cd i |
co a> 00 a> |
co o CM CM 00 |
LO a> CM r> |
a> od |
a> 00 00 cd r*. |
03 00 00 cd r*. |
||||||||||||
co CM o CM |
i 'St co 00 CM oo i |
- |
|||||||||||||||||
co oo 00 cd |
co 00 oo i |
00 00 co a> a> 1 |
co a> oo |
a> 00 co r> |
o 00 |
a> r> a> d r> |
03 r> 03 d r> |
||||||||||||
LO CM O CM |
00 O OO |
O O o d CM |
|||||||||||||||||
'St CM CM oo i |
'St co |
o co i |
co CM a> CM CM |
o CM 't |
r> co r> |
co co a> cd |
LO IO o co |
LO IO o co |
|||||||||||
'sf CM O CM |
i |
||||||||||||||||||
i 00 o oo 00 o |
IO oo cd |
oo o i |
o o o d CM |
co co 00 cd 00 |
00 IO o cd o LO |
a> a> r> cd co |
a> CM 't 00 |
co CM a> CM o CM |
co CM 03 CM O CM |
||||||||||
oo CM O CM |
|||||||||||||||||||
CM CM O CM |
CM 'St CM |
oo 00 00 oo |
IO co '«t |
O o LO |
o o o |
LO CM 'Ct |
a> CM CM 6 |
OO 00 a> CM IO LO |
co o o N co |
co a> 00 |
CM IO a> cd a> |
CM IO 03 cd 03 |
|||||||
Totaal mutatie |
o |
co o oo id co |
i o o IO |
IO LO CO cd i |
IO co '5t |
oo co i |
o |
o |
CO co co |
oa o oo |
o o o cd LO |
||||||||
i |
|||||||||||||||||||
13 Spoorwegen |
c © O) © 0 o Q. to c © > ’o -C o </) to |
CM CM o CM O) c Ë (/) !n to Q. C © c O O _l |
© 03 c 0 O Q. 10 <3 CL “3 O) c © O J--£ © © 03 > £ O £ |
O) c © o. o. 'c V) c o O) © © o > -e © © Ë > o o z |
to o 0 © "co to £ LU c © c o o -C o C/3 zz _ CQ P LU .£ 03 ¦2* — ® c o © ¦2 ê © o > ° O CQ |
-C o © o CQ c © a © o. o o 03 O) c © o .Q © > O |
© ¦a .S> c "O © I ? o £ £ A § SS ^ o © LO Ë o. ao ° c c ¦c © © "O i & © ‘© CC Ë |
O. O C/3 O c o _Q © © 00 © Q. 0 O > c ao © c ao ¦a c © © c! .Q © .O © o CC LO |
to _© "cc > c © ao © c © c © ® H 2 § © O 03 © |
O Q to © TJ 'a N © TJ a 03 |
c © ¦g © o c 1 - 11> s i o © ^ c OÜ! 5) O _© ao ao i-L ~ ¦E c ra S? 2 « 5 « c 2 -a <d $ T3 32 |2 Ë ig |
00 CM O CM © +¦> O c c © c © o i c/3 © ¦H © +¦> o |
03 c 1 co J£ Si “o '43 00 O 9 o) © ¦§.© £¦ © © "ö i © =? ° ë "O m C ^ 5 t C/3 © |
© ¦g © © Ö3 © c :© CM O O * 8 9 W ö)J2 è c _ a; '9 © c o © © a's £ © © o 12 T3 2 Q. C £ « O 1 B ^ ^
|
CM CM O CM © +¦> O c V) © © o 5 V) © © O s |
© p CM ® o £ CM 03 +- © | : E Is ö S Ö.S £ CL_ 3 © C C/3 © © © 7 £ £¦§ o © c £ © O o "ö "© 2 C Jé! +- © 'u C
|
oo CM O CM © +¦> O c c © c © o i C/3 © © 3 |
© ¦g © £ CO C33 s 1 P 5 o o c/3 g>”| f 8 § ® "H £ || S o § t3 ¦ö "© 2 C Jé! +- © 'u C
C/3 © O |
O cc 'cc
O
O
O
N
O
O
O
N
o
o
o
CO
S
O
O
O
CO
o ©
5 C £ tr
's 5 © ¦ Ë.2
CL — 3 © c/3 ©
© 7
CO cc cc
'St
CO
O
CN
CN
CN
03
CN
O
CN
O
CN
CN
o
CN
CD
CN
O
CN
LD
CN
O
CN
CN
O
CN
O
CN
CN
CN
O
CN
CN
8
O
O
r<
r<
O
-Q
N
O
03
CC
o
o
N
O)
LD
S
CC
-t-1
O
c
c
0
c
0
o
i
0
0
0
+¦>
3
§
(/) 0 0
2.190.2969.837.600 1.957.9191.948.1201.932.2371.939.7361.698.8361.614.7321.786.3271.709.846 2.010.7481.749.1541.898.7321.916.084 1.867.540 |
2.247.6929.876.5151.975.3641.952.8151.922.4701.949.7241.675.4701.586.2621.764.4201.756.5162.064.7481.828.8541.899.7821.939.084 1.867.540 |
2.717.1922.699.74710.897.5582.494.2832.069.0922.088.3381.822.3491.720.5761.830.6881.760.1691.775.7801.996.2761.925.6941.954.919 2.046.690 |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Spoorwegen |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Spoorwegen |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
||||||
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
||||||
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
||||||
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
||||||
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
||||||
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
||||||
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
||||||
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
||||||
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
||||||
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
||||||
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
||||||
329.108 |
r> o o ó 00 |
LD o> ID 00 |
LD CT> ID 00 |
co o CT> CN 00 |
LD CT> ID 00 |
LD CT> ID 00 |
|||||
o co N C\l |
CN CN «O CN |
CN O CO CT> CN CN |
CN O CO CT> CN CN |
O CO N CN |
CN O CO CT> CN CN |
CN O CO CT> CN CN |
|||||
214.089 |
CD CN CO 1 |
00 CD CN o> O CN |
00 CD CN CT> O CN |
214.089 |
00 CD CN CT> O CN |
00 CD CN CT> O CN |
|||||
208.458 |
1 |
r> o N O CN |
CN CO LD LD CO |
CO LD 03 |
LD CN CO |
LD O r> O) 00 |
246.722 |
208.458 |
r> o N O CN |
246.722 |
|
CN CO LD LD CO |
CO LD 03 |
LD CN CO |
|||||||||
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten |
Afrekening voorschotten ProRail 2021 |
Correctieboeking aanpassen negatieve stand artikel 14 |
Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Spoorwegen |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Spoorwegen |
Afrekening voorschotten ProRail 2021
Het betreft hier de terugbetaling van de te hoge bevoorschotting aan ProRail van het 2e halfjaar 2021. Dit wordt in 2022 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden zijn tegelijkertijd de uitgaven verhoogd.
Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven
Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 13.03.02 (aanleg) ten behoeve van brandblusvoorzieningen Rotterdamse haven.
Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid
Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar het opdrachtenbudget op artikel 13.03.01 (aanleg) ten behoeve van een opdracht voor geluidsmaatregelen.
Met inachtneming van de evaluatie heeft ProRail aan IenW een voorstel gedaan om het huidige programma suicidepreventie te verlengen voor de periode 2022-2026. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.03.01 (aanleg).
Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)
Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting, omzetbelasting en herzieningsbtw, incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo en plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail en btw-compensatie voor derden-werken.
Overboeking MJPG spoor naar wegen
In de huidige MJPG (Meerjarenprogramma Geluidsanering) programma-ramingen is er bij het MJPG-wegendeel een budgetspanning en op het spoordeel een overschot. Vanuit RWS is aangegeven dat voor de verdere uitvoering van de sanering op rijkswegen een dekkingsprobleem dreigt waardoor vanaf medio 2022 geen verplichtingen meer kunnen worden aangegaan voor de vast te stellen saneringsplannen. Gelet op deze situatie is de beheersmaatregel voorgesteld om de MJPG-middelen over te boeken van artikel 13 naar artikel 12.
Overboeking ontsnippering Notterveld
Het deelproject Notterveld wordt gelet op de samenhang met het project N35 Nijverdal uitgevoerd door RWS. Hiervoor wordt aanlegbudget overgeheveld van artikel 13 naar artikel 12.
Overboeking scope PHS naar EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)
De scope seinoptimalisatie Gouda-Woerden wordt gelet op de efficiency uitgevoerd binnen het project «Saneren Oudewater» (onderdeel van het programma Exploitatie, onderhoud en vernieuwing). Om die reden wordt deze scope en het bijbehorende budget overgeboekt van artikel 1710 (PHS) naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).
Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.
Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV
Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor investeringen in fietsknooppunten en fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën worden de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 13.03.01 (aanleg).
Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)
Dit betreffen overboekingen met betrekking tot tegenvallers in 2021 als gevolg van de gerechtelijke uitspraak inzake de PGO-contracten die vanuit de Coalitieakkoord middelen wordt gedekt. Daarbij betreft dit ook een overboeking vanuit de Coalitieakkoord middelen EOV Spoor om het tekort in de periode 2024 en 2025 af te dekken. Deze middelen zijn overgeboekt vanuit de reservering van de Coalitieakkoord middelen op artikel 11.03 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).
Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022
In de subsidieaanvraag 2022 van ProRail worden tegenvallers gemeld waarvan de havenproblematiek, incidentenbestrijding beheer, vervanging ICT en indexering de belangrijkste zijn. Om deze tegenvallers te dekken zijn middelen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).
Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten Mutaties Voorjaarsnota 2022 Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten
'St
OO
O
CN
CN
(73
CN
O
CN
O
CN
CN
o
CN
CD
CN
O
CN
LD
CN
O
CN
CN
O
CN
cc
c
o
S £j
+-> CM w o c "
cc nr +¦>
??
CC CO rr rvi
2 §
03 O
in ïï
-
0)"O
I? ° ° "G m C ^
+S t
C/) cc
o.
COLS
g o>i£ S 5 C « O ÏEi
— ® -K Jé! cc > <2 ~ cc > 2 2
o c 'P ®
F o .E n
_ CD +¦> m - U *
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
g o.
o. _
CM O
O 0)
O'S
5 £
+¦>
-
=r
O cc
"O m C J* 03 G +-
C/) 03
C/) 03
O. —
® s
-
Q.CM
CM ¦©
?o
O)
CM O
ï“>
O. _
O) |
-
=t s =
O 03 > 1
® £ O)
E ¦§ .E
"O m C J* G 'G +-
C/) G
T3 £ ©
CQ _Q
to
E
° co c ^
© s • © ,
O ® CN
°- o S
I.V
+-
C/) G
+¦>
-
=t
O (o
"O m C J* G 'G +-
C/) G
< CJ
-
Q.O
E E
0 0) 05 C © C
CD ©
E § o 2 2 o
TO O C/5 X
® © T3 0 ~G J*
Si
“o
IP 00
O 9
rn ^
0 "O
S ®
I? ° ° "O m C £ +2 t CO ©
CM Ü
S *
° 9 W
o>£ g:
2 U
o S S> 9 w ¦S m 9-
-
Q.«- Q_ Q. _
3 © C WO©
© "E £
E ® o
© c £ © o o ¦© "© 2 c -M
© j_l C
« t- o
CO © o
'P ^ o o CO
S?£8:
® 2 £
|| S § 8 ts ¦© "© 2 c ^ +-
© J_I E
« t- o
CO © o
o o
-Q O
21 >
u = Q ¦HJ ° 2
® ï 5
© ® ©
— © ^3 © > C ¦* >
St«
W © 2
05 c
o ^
CO CO o CM |
11.325 |
339.104 |
796.321 |
796.321 |
883.956 |
||
LO CO o CM |
LO CM CO |
o CT> co co |
co r> CM co |
co r> CM co |
co 00 co LO o> co |
||
'sf 00 o CM |
LO CM CO |
o CT> co co |
co co 6 o LO 00 r> ó co |
co co N o LO 00 r> ó co |
CT> CM N CT> |
||
oo CO o CM |
LO CM CO |
o CT> co co |
co co o cd co co |
||||
CM oo o CM |
LO CM CO |
o CT> co co |
co rf cd 00 co |
't co 't cd 00 co |
o co LO cd co |
||
« o CM |
o o |
LO CM O C\i |
o co CT> co co |
co co 6 co co |
co co 6 co co |
't LO cd o co |
|
o CO o CM |
o o |
LO CM O c\i |
o co CT> co co |
LO r> cd CM r> |
CT> CT> 6 00 r> |
LO o> r> CM o> co |
|
G) CM o CM |
o o |
CM r> o c\i |
CM co co |
o co CM s |
CM r> 't co r> |
co CT> cd 00 co |
|
CO CM o CM |
o o |
CD LO o c\i |
co o co 6 co |
co o CT> 00 co |
CM 't cd o r> |
o co cd CT> |
|
CM o CM |
o o |
't 00 o c\i |
o co CT> co co |
CT> cd co |
co co CT> cd CM co |
co ^i- co LO co CT> |
|
CO CM o CM |
o o |
CD r*. <T> |
co CT> co s co co |
co CT> CT> LO CT> CT> |
co co o LO CM co co CT> 6 LO o o o cd co CM N CM co CT> 6 5; |
't co 't N 't CM r> co cd LO CM CM CT> CM CM LO co LO CM co 6 co LO |
|
LO CM o CM |
o o |
co CM cd |
co CM LO r> co |
r> o LO LO co co 00 00 o o 15 CT> CM co r> co LO CT> CM |
|||
'sf CM o CM |
o o |
o co cd |
CM CM LO 00 co |
||||
oo CM o CM |
o o 00 |
o co o 6 |
co LO |
||||
CM CM o CM |
o o 'St |
00 co LO CT) 00 |
r> CM co CM |
||||
Totaal mutatie |
O O 00 cd |
||||||
15 Hoofdvaarwegennet |
co c 0 O b c 0 0 c 0 1 |
co CM o CM 0 +¦> o E E 0 E 0 o i 0 0 +¦> 0 +¦> G |
2 « 1 S È " c
+- S o o q
-s 0 -c
5 ® ® _ — 0) ^3 0 > c J* > St« (f) 0 2 |
CM ¦= s „ »i1 § c ® 2 2 I 0 O) §
.E -Q 0 D £¦ 5 — 0 -n 0 > o o c 2 F o I |
0 0 0 0 C CM 0 g ® 0 CM c c 0 0 ® O) > 5 ® S £ Ë sS 5 S ® -U 2 CL 5 a O >2 3l |
co ¦= s ^ SN; »i1 § c ® § 2 | 0 O) §
.E -Q 0 D £¦ 5 — 0 -n 0 > o o c O F o I |
CM O
-Q -G CL E ® —
§ 5
+¦>
-
=t
O 0
Q. _
C
+S t
C/) 0
w M +j
c CM ®
® S C
+-¦ CM c
"G
C
0 £> +-> CM
0 o C «M
0 "Ü
I ®
c ^ +S t cn 0
-
G)I 0) P
” +* 0 ? ® G>
SI®
0 “¦* 5»
+¦> E. iC ~ G
o S g ¦= ® -8 So.1*-5 a °
£ 3 I
0 .E
CD +-
C P
0
>
o» i ® £ C -Q 0
O £¦ 5
— 0 -n
0 > O
O c o
F O I
Aanvulling actieve verkeersbegeleiding Waddenzee
Met deze aanvulling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 is budget vrijgemaakt voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee. Het budget wordt toegevoegd aan artikel 15.03.02 (planning en studies).
Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten
Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan is het project-budget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 15.03.01 (aanleg).
Afrekening Service Level Agreement (SLA)
Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.
Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)
Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.
Loon- en Prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Overboeking afwerking slibdepot Lateraalkanaal
Dit betreft een opdacht tot uitvoering van de meest urgente maatregelvoor het afdekken van het slibdepot Lateraalkanaal (drinkwaterveiligheid). De middelen zijn overgeboekt van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar 15.02.01 (onderhoud).
Overboeking van het Mobiliteitsfonds naar het Ministerie van Defensie
Vanaf 2021 is de noodsleephulp op de Noordzee door de Kustwacht Nederland uitgebreid om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen. Het betreffende schip (ETV Zuid) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. In de loop van 2022 zal de capaciteit met een tweede schip worden uitgebreid. In het tariefvoor de inzet in 2022 is met deze uitbreiding rekening gehouden. De middelen zijn overgeheveld van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar het Ministerie van Defensie.
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023
Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 heeft er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaatsgevonden van artikel 15.02.01 (Onderhoud) naar artikel 15.06.02 (Overige Netwerkgebonden Kosten; de zogenoemde Landelijke Taken).
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het programma Hoofdvaarwegennet.
Verdeling Coalitieakkoord middelen naar RWS-netwerken
Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.
Waddenzee actieve verkeersbegeleiding
Vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 zijn middelen overgeboekt naar artikel 15.03.02 (planning en studies) voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee ten behoeve van scheepvaartveilidgheid.
Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 15.06.01 (apparaat).
O
CM
O
CM
O
CM
CM
r>
LD
«o
Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer
CM
O
CM
CD
CM
O
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
O
CM
O
CM
CM
CM
O
CM
CD
CD
O
£
CD
CD
‘o
Q.
03
i--
«o
£
cc
¦ö
co
cc +¦’ o c w cc cc
o
cc
+¦>
3
O
Q.
.= u- — 75
O (O ® CD
CD P. ¦- 'FT
CD
>
c
0
O
.0
'o
Q.
0
£
cc
° £ CM o
1 ^
O 0
O'S
5 5
+¦>
-
=r
O cc
o CC ± LU o r>
n
CL _
"O m C J* 0 ¦= +-
C/) 0
ra 'O
I E
ra P c S =
-
O)(/) 0
C CL 03 ^ 0 0
© 0 Ja
> 03 3 O 0 C/3
CO CD CM Yi
O t
CM ^ 03 CC C LU
£ ^
o o
o)
0
¦s. -
0 V
i 0 ï 73
o
¦O
C J*
CM N
CM
O O CM Q
© 0
5 S
0 o .± N £ co
Ie
o. _
Totaal
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer mutatie 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036
Stand ontwerpbegroting 2023
artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 137.750 183.980 157.212 77.265 119.759 155.136 149.941 100.965 107.531 44.223 27.868
36.753 |
36.753 |
36.753 |
62.289 |
|||||||||||||||||||
36.756 |
36.756 |
36.756 |
62.293 |
|||||||||||||||||||
13.242 |
13.242 |
23.511 |
23.511 |
36.753 |
60.766 |
60.766 |
62.290 |
|||||||||||||||
13.242 |
o |
13.242 |
32.067 |
33.556 |
65.623 |
78.865 |
73.481 |
73.481 |
186.588 |
|||||||||||||
135.478 |
o |
135.478 |
CM '«t CM co i |
32.651 |
1.177 |
|
106.885 |
487.864 |
501.902 |
454.596 |
||||||||||||
66.527 |
o |
66.527 |
18.854 |
co o o C\i CM |
6.293 |
47.150 |
113.677 |
401.759 |
387.731 |
434.920 |
||||||||||||
LT) CM CM |
o |
LT) CM CM |
|
9.383 |
|
151.938 |
574.410 |
572.200 |
575.055 |
72.375 |
72.375 |
|||||||||||
200.513 |
o |
200.513 |
126.578 |
'St CM |
137.825 |
338.338 |
484.473 |
482.250 |
896.608 |
|||||||||||||
89.279 |
o |
89.279 |
00 03 O cd cö |
'St CO 03 'St |
|
319.182 |
408.461 |
o id o |
404.737 |
810.079 |
CM |
CM |
||||||||||
314.175 |
o |
314.175 |
|
6.352 |
o o CM i |
|
302.400 |
644.945 |
642.529 |
617.344 |
36.569 |
7.032 |
43.601 |
|||||||||
446.324 |
|
446.199 |
i co co co 03 |
952 |
3.197 |
o o CM i |
175.717 |
270.482 |
843.929 |
823.301 |
516.747 |
62.929 |
1.663 |
64.592 |
||||||||
272.001 |
|
270.001 |
|
1.358 |
|
00 cd o CM |
615.156 |
573.284 |
409.913 |
57.708 |
1.597 |
59.305 |
||||||||||
246.285 |
|
245.785 |
'St CM '«t i |
3.890 |
908 |
106.626 |
139.159 |
396.227 |
413.024 |
351.297 |
57.075 |
7.039 |
64.114 |
|||||||||
244.198 |
|
241.240 |
co 00 '«t i |
1.945 |
|
168.809 |
450.713 |
497.827 |
399.662 |
43.869 |
9.979 |
53.848 |
||||||||||
217.569 |
1.559 |
CO CM CT> CM |
14.964 |
|
172 |
13.777 |
232.905 |
455.830 |
497.350 |
479.702 |
49.020 |
22.549 |
71.569 |
16.906 |
152 |
|||||||
14.964 |
o |
128.373 |
3.197 |
o '«t i |
908 |
7.470 |
16.906 |
152 |
||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
Afrekening voorschotten ProRail 2021 |
kaderaanpassing en kaderruilen (tussen modaliteiten) |
Loon- en prijsbijstelling 2022 |
Overboeking Scope Den Bosch |
Scope PHS naar Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (EOV) |
Studie ZuidasDok |
Toevoeging budget naar aanleiding van nieuwe regels na PAS-uitspraak |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten |
Afrekening voorschotten ProRail 2021 |
Bijdrage derden Project Mainport Rotterdam (PMR) |
Totaal
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer mutatie 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036
Mutaties Miljoenennota 2023 20.514 2.384 2.964 3.061 3.334 2.251 3.736
Stand ontwerpbegroting 2023
artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 92.083 56.232 67.078 62.366 67.926 45.852 2 76.111
72.375 |
72.375 |
76.111 |
|
O |
o |
o |
|
o |
CM |
CM |
|
36.569 |
43.601 |
45.852 |
|
62.929 |
64.592 |
67.926 |
|
57.708 |
59.305 |
62.366 |
|
57.075 |
64.114 |
67.078 |
|
43.869 |
53.848 |
56.232 |
|
49.020 |
71.569 |
92.083 |
|
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen
Dit betreft een aanvulling vanuit de op artikel 11.03 gereserveerde middelen ten behoeve van het besluit om de uitrol van ERTMS toe te voegen aan de Noordelijke lijnen. De scope van het programma ERTMS wordt hiermee uitgebreid. Dit bedrag zal conform de afgesloten bestuursovereenkomst via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsum bijdrage aan de regio worden overgemaakt. De middelen zijn toegevoegd aan artikel 170701 (aanleg ERTMS).
Afrekening voorschotten ProRail 2021
IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsi-diebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per kwartaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat kwartaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het kwartaal ervoor afgerekend.
Kasschuiven Megaprojecten verkeer en vervoer
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Toevoeging budget naar aanleiding van nieuwe regels na PAS-uitspraak
Het betreft hier budget voor de kosten die - direct en indirect - extra zijn gemaakt om te voldoen aan de nieuwe regels na de PAS-uitspraak. Procedures zijn weer opnieuw gedaan (indirecte kosten) en stikstofrechten zijn aangekocht (directe kosten). De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 17.10.02 (planning en studies PHS) ten behoeve van PHS Boxtel.
O
CM
O
CM
O
CM
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
CM
O
CM
CO
CM
O
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
O
CM
O
CM
CM
CM
O
CM
c
o
CD
c
CD
>
03
U
CD
05
0
>
O
00
CM LU
O CD
0 — Jl
5 5 .5» +¦> . _ — = t ©
O CC >
CO
CO
CC
-t-1
o
c
0
cc cc
o
5
0
0)
cc
+¦>
3
O. _
CO
co
® o ®
cc 43 r= ¦H* TI CD CO cc >
cc +¦’ o c c 0 c 0 O
i
0
0
0
+¦>
3
¦g.0
p- 0
§
¦H1
C O ¦G C CC +¦’ C/5
co co
0
-
?S
o 5
| S
tl 0
0 >
ui i— 0 c _ 05
0
-t-1
O
c
0
0
0
o
5
0
0
0
+¦>
3
co
o
CO
'Ct
co
o
co
'Ct
C/5
CC
0
05
o
£
0
>
c
0
05
'0
05
c
£
o
<
0
0
c
0
O
05
C
0
C/5 CL
0
-t-1
O
c
c
0
c
0
o
i
0
0
0
+¦>
3
co
o
LO
CM
cd c
05 5c: m
co cd
c
O CM 0
0 +¦’ O
c
c
0
c
0
o
i
0
0
0
+¦>
3
O)
Totaal
18 Overige uitgaven en ontvangsten mutatie 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Overige uitgaven en ontvangsten 5.851
CM O
-Q "O CL E 0 —
§ 5
+¦>
-
=t O cc
o. "
CL —
E ^
+2 t C/) cc
CD "O
I 0
O o
"O cu E £ +2 t C/) 0
ÏS2 E
a — 'F
oo >
S °
CM 2
C W +3 o c o o)
rr\ 00 5* O) JE C m .E
0 "O CD
% ® c
-
!? ® o O o
C/) 0 0
1°t
2SII
«rare 0 .E ,2 ö) +? N j= 2 o § O) e
o ES
S 5 s
Sï.t
¦o 0 _
«oS
(/) CM ra
Eg?
co ^ > G) 0 E
S S °
S £ S
o 5 c
-
-® > 5 a ra 5 a ra ¦0 3-=
1°t
2 S3 5
ü o
-
O)c
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
¦M Q) > O 0 > -o C u) t- <n 0 0 — ¦n -o c> £¦ 5 c
t; ~ o t 0 O G -Q
0 C c 0 O •-
?I2
W ïï S1
¦H L 0 (/) G -Q
03 0
±= V) 2 0 0 0
oO
:-Er Q-CQ O
ui o O ^ > ©
X X Q X X CC
o ¦£ . . 0 = "O
X ©
x z
X 2
X O.
CO co o CM |
370.579 |
o co od o co |
o o o o CM |
CM CM |
CD O |
|||||||||||||||||
LD co o CM |
CM CO cq 'St co |
o co od o co |
o o o o CM |
CM CM |
CD O |
|||||||||||||||||
"sf 00 o CM |
i Ol CM CM cd 00 co |
o co od o co |
o o o o CM |
CM CM |
CD O |
|||||||||||||||||
co co o CM |
i [¦" CM 00 oo O) co |
O o o cd 5 |
o co od o co |
o o o o CM |
CM CM |
CD O |
||||||||||||||||
CM co o CM |
i [¦" 00 co cd co |
o o o ö o LO |
o co od o co |
o o o o CM |
CM CM |
CD O |
||||||||||||||||
cö o CM |
i LO CM cd LO CO |
o o o ö '5t |
o co od o co |
o o o o CM |
CM CM |
CD O |
0 0 '«t cd |
|||||||||||||||
o co o CM |
1 3 01 'St O |
O o o ö LO 'St |
o co od o co |
o o o o CM |
CM CM |
CD O |
0 0 '«t cd |
|||||||||||||||
Ol CM o CM |
LO o o cd co 00 |
O o o d co CM |
o co od o co |
o o o o CM |
CM CM |
CD O |
0 0 'St cd |
|||||||||||||||
00 CM o CM |
co o 00 LO o 'St 00 O) 'St LO o co |
o co od o co |
o o o o CM |
CM CM |
CD O |
0 0 'St cd |
||||||||||||||||
CM o CM |
o o o o CM i |
o co od o co |
o o o o CM |
0 co q CM i |
CM CM |
CD O |
0 0 'St cd |
|||||||||||||||
co CM o CM |
i 00 LO r*-» CM |
i o o o o co |
co co o cd 'St CO |
o o o o CM |
0 co q CM i |
CM CM |
0 0 0 LD |
OO r>- LD |
CD O |
0 0 LD cd |
||||||||||||
LD CM O CM |
o 'St (-* cd i |
o o 02 ai |
i co co co cd co |
i LO o co co co |
CM 00 05 C\i CO |
o o o o CM |
0 co q CM i |
CM CM |
0 0 0 LD |
'«t 5 LD |
CD O |
0 0 co LD |
||||||||||
"sf CM O CM |
o 'St i-* cd i |
o o cd 00 'St |
co '«t LO 00 co i |
i o LO LO 'St |
CO CO LO LO CM CO |
o o o od cö . od i o o o r< LD LD r< |
0 co q CM i |
CM CM |
0 0 q LD CM |
0 0 q LD CM |
LD LD |
CD O |
O O 00 LD |
|||||||||
CO CM O CM |
o o co i |
o 00 'St C\i i |
o o LD i |
o 'St i-* cd i |
ci 00 CM i |
i O o co cd o LO |
CM co r< co |
i LO CM cd co |
co 5; CM CD CO |
0 co q CM i |
CM CM |
0 0 0 LD CM |
O O O LD CM |
00 q d |
CD O |
O O r< |
||||||
CM CM O CM |
o o co i |
o o CM i |
o o 00 i |
o o LO |
o LO r-- CM i |
02 00 CM i |
CM o ai l |
LD O O 'St CO |
0 0 q |
0 co i |
LD CM |
CM CM |
LD LD CD LD |
CD O |
0 0 0 cd |
|||||||
Totaal 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk mutatie |
o o CM i |
o 00 co cd i |
o o 00 i |
o |
o Ol cd i |
00 LO i |
O |
o |
o |
CM o ai l |
CD CD CD O OO b |
o o o o o |
0 0 q |
0 LD q d 1 |
0 co i |
LD CM |
LD 0 'St cd |
0 0 0 d LD |
O O O d 0 CM |
ai 'St 0 r< CM |
O ai LD |
0 0 CM d CD |
3 O CQ c 0 0 o 0 0 O 0 ol X X |
0 E 0 o cc X X |
0 Li 0 0 c 0 <3 O) c 0 0 -Q 1 è ® *=5 0 c/5 0 . . 0 — o x 2 X Q_ |
_l Cf) \— -X 0 o N 0 TJ c o 0 b -Q o Cf) X X |
£ TO > o c c 'E D X X |
01 c £ 0 -C c 0 01 0 | £ O 0 > Éi |
E 0 ¦o 0 0 cc co < LO C < 0 ~ 01 > .E c 0 0 0 S -c CL O C 0 0 d E 3 3 g 0 £ X cc |
£ 0 ‘0 "cc T3 O E c 0 05 C *0 0 0 o. c 0 0 0 T3 0 |
c 0 05 C 0 t 0 0 0 c 0 05 £ "o 0 0 0 o 0 <0 1 ~ 0 £ ¦o 0 0 o X CJ |
¦o '0 -C 05 0 > 0 E 0 0 -C O 0 0 |
CM CM O CM 05 C £ 0 £ 0 o. c 0 E o o _l |
o o N 0 ’0 cc 0 ol 05 c ‘E 0 > E 0 |
c 0 CL _ -5 £ £ cf) 05 0 £ 0 ’0 d -c cf) . £ 1! § s ¦0 0 ¦> |
05 C '3 0 c 0 0 0 > 0 0 05 ^ c 0 S O 0 ^2 O 05 O C 0 > 2 0 ê |
C/5 0 H 0) cc ^ 0 LU 0 -ö O) c s = 05 0 0 c a 01 ^00 § O £ 0 £ "0 *7- C *0 0 0 ^2 X Ö5 0 O 0 0 |
05 c ~5 > c 0 0 X O CL |
0 05 0 #"0 £ 0 0 0 0 0 0 0 O > Cf) 0 cc 05 rr-, 05 C5 0 .E £ 0 .. '0 <: g N c C/5 4= |
c 0 ¦0 © 0 £ 1 - 11> E i O 0 ^ c 0 £ ® O 0 05 05 LL ~ ¦E C 2 5 0 c 2 -a 0 $ -0 sa £'Êë |
Z 0 -X E ¦0 £ 0 0 0 CJ) -X — ¦X 0 0 >5, .® 0 ~ 0 0 0 0 3 0 05 > ¦E c ö) Q) § ö c § -D ® t° E 1 |
05 C £ 0 tl 05 0 £ .1 ^ 0 2- i § £ 0 £ ^ 05 "0 C t ¦0 0 £ 5 0 • • _Q Cf) £ 5* > cc |
0Q LU 0 0 0 ¦0 0 0 -X 0 05 05 0 0 05 C "0 -a cf) jp > cc |
05 C 0 O £ b c 0 0 c 0 LX 1 |
co
't
LD
I
iQ
«o
co
O)
«o
O)
6
't
r*>
N
«o
co
tD 't
«O
o>
co
<d
LD
cu +¦’ O c c 0 c 0 o
i
0
0
"-P
cu
+¦>
3
§
r>
<d
't
't
LD
<d
tQ
O)
id
LD
't
CM
<d
cd
CM
CO
<d
co
N
't
Lfj
O
N
S
«O
't
't
CM
O»
m
r>
<d
5
ö) |0
c
'+j 0>
O o
-
G)2 0
¦9 0 > p- 0 > ® -G c
g » ü g = =
O o
_ — +-¦
^ 0 O
rap ®
+- L_ 0 C/5 0 -Q
'St
CN
CN
CN
O)
CN
O
CN
O
CN
CN
o
CN
CD
CN
O
CN
LD
CN
O
CN
CN
O
CN
O
CN
CN
CN
O
CN
CD
o
co
«o
r>
LD
't
N
o
cd
o
r>
LD
ff)
cd
r*.
N
o
cd
cd
cd
oo cd
't
co cd
LD
p>
to
o
cd
LD
't
r>
6
LD
td co
<d
o
td
td
LD
r>
td ff)
td co
to co
o
N
to cd
CM
CO
td
co
N
co to
ff)
co cd
to to
c\i
r>
td
't
LD
td
to ff)
LD
LD
't
CM
td cd
CM
CO
td
co
N
't
LD
O
N
S
to
CM
ff)
N
55
r>
td
5
G)
cc
¦G
Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van de jaarlijkse bijdrage voor de Aerius-calculator (rekeninstrument voor stikstofneerslag voor toestemmingsverlening en monitoring).
HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW
Dit betreft een bijdrage voor 2 uitvoeringstoetsen van Smart Mobility die zijn ontstaan vanuit het Europese Reglement 155 en 156. Deze middelen zijn overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII (artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid).
HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden
De projectenpool van DGMo is de afgelopen jaren flink in omvang van fte's gegroeid zonder dat hier structurele financiële dekking tegenover staat. Tevens worden er fte's 'uitgeleend' aan de directies Wegen en Verkeersveiligheid en Openbaar Vervoer en Spoor voor werkzaamheden welke eveneens niet structureel zijn gefinancierd. Voor de korte termijn (2022-2026) is budget overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII.
Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van diverse beleidsopdrachten voor innovatieprojecten voor met name een «toekomstvast» mobiliteitssysteem. Ook uitgaven in het kader van datage-dreven monitoring en evaluatie worden hieruit betaald.
Kaderaanpassingen (modaliteiten)
Dit beteffen kaderaanpassingen via het generale beeld om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen.
Kaderaanpassineng reserveringen Coalitieakkoord
Dit betreft kasschuiven op de reserveringen artikel 11.03. In totaal wordt er € 2,3 miljard van 2029-2033 naar 2023-2027 geschoven. Het gaat hier om de reservering Nationaal Groeifonds (€ 2,3 miljard) en de instandhoudings-middelen (€ 52 miljoen van 2024-2025 naar 2023).
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Overboeking van het Mobiliteitsfonds naar het Ministerie van Defensie
Vanaf 2021 is de noodsleephulp op de Noordzee door de Kustwacht Nederland uitgebreid om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen. Het betreffende schip (ETV Zuid) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. In de loop van 2022 zal de capaciteit met een tweede schip worden uitgebreid. In het tariefvoor de inzet in 2022 is met deze uitbreiding rekening gehouden. De middelen zijn overgeheveld van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar het Ministerie van Defensie.
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting, omzetbelasting en herzieningsbtw, incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo en plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail en btw-compensatie voor derden-werken.
Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw
Dit betreft middelen voor fte's die ten behoeve van de uitvoering van het programma ontsluiting Woningbouw naar IenW worden overgeheveld. Deze middelen worden gereserveerd op artikel 11.03.
Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV
Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor investeringen in fietsknooppunten en fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën worden de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 13.03.01 (aanleg).
Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen
Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor verbetering van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02 (planning en studies). De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen.
Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen
Het zeer kritische rapport Ongekend Onrecht van de Parlementaire Onder-vragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft er toe geleid dat het Kabinet aan alle onderdelen van het Rijk (dus ook RWS) opdracht heeft gegeven om de informatievoorziening te verbeteren. Hiervoor zijn middelen ter beschikking gesteld op artikel 12.06.01 (apparaat).
Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12.06.01 (apparaat).
Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht
De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voorde Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voorde uitvoering daarvanmet inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behoudenhun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvanafgeleide Gecombineerd Jaarplanvoor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke ministerzich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contracttussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.
De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departe menten ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).
Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):
-
•Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuelebeeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is;
-
•Investering: Betreftonder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de walradar.
-
•Bijdrage departementen (kosten).
-
•De inzetvan Politie helikopters op planning of afroep voorluchtwaar neming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begrotingvan de Nationale Politie;
-
•De inzetvan de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
-
•Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.
-
•De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handha vingsdesk en liaison.
-
•De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
-
•De inzetvan de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwacht centrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen;
-
•Bijdrage voor de inhuurvan SAR helikopter, Defensie beheerd daarbij vanaf 2022 het contract. Tot die tijd is dit in beheer van I&W.
-
•De inzet voor instandhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000t.b.v. KNRM en MIRG.NL. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat;
-
•De inzetvan Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison;
-
•De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison;
-
•Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:
-
•De inzetvan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
-
•De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.
Tabel 75 Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland (bedragen x € 1.000)
Departement |
Begroting Activiteit |
|||||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||||
DEFENSIE / KUSTWACHT (Uitgaven): |
||||||||||
Defensie / Kustwacht |
X |
Uitvoering _ , Centrale Kustwachttaken coördinatie (exp oi a |e Kustwachttaken personeel) |
7.472 |
7.472 |
8.477 |
8.477 |
8.477 |
8.477 |
||
Defensie / Kustwacht |
X |
Uitvoering Centrale Kustwachttaken coördinatie exp oi a'e Kustwachttaken materieel) |
36.326 |
26.933 |
35.336 |
35.366 |
35.375 |
35.373 |
35.373 |
|
Investeringen, |
||||||||||
Uitvoering |
o.a. t.b.v |
|||||||||
Defensie / Kustwacht |
X |
Kustwachttakehet MOC |
11.876 |
46.505 |
41.137 |
45.435 |
29.581 |
29.564 |
33.287 |
|
(investering) |
(DMO/JIVC en DLP) |
|||||||||
Subtotaal eigen uitgaven Kustwacht |
48.202 |
73.438 |
76.473 |
80.801 |
64.956 |
64.937 |
68.660 |
UITGAVEN BIJ DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):
Politie |
VI |
Inzet Politie personeel & helikopter, |
Algemene handhaving / wetgeving 1.779 scheepvaartverkeer / bemanningcontrole |
2.021 |
2.021 |
2.021 |
2.021 |
2.021 |
2.021 |
Financiën |
IX |
Inzet Douane personeel |
Fraudecontrole 1.081 |
1.376 |
1.376 |
1.376 |
1.376 |
1.376 |
1.376 |
Inzet KM personeel, Uitvoering beheerskosten, Kmar grensbewaking / |
|||||||||
Defensie |
X |
personeel, vliegers Dornier, ICT uitgaven bij DMO/JIVC en |
luchtsurveillances1/1.431 beheerskosten Defensie / mijnenbestrijding |
8.531 |
7.916 |
7.766 |
7.766 |
7.766 |
7.766 |
mijnenbestijdingsvaartuigen
InzetILT personeel,
RWS
personeel,
RWS Bijdragen materieel, aan veilig
Infrastructuur en Waterstaat |
XII |
inhuur SAR vaarwater, helikopter tot handhaving medio 2022, via ETV/ luchtsurveillance betonningsvaartuigen |
12.312 |
24.638 |
24.504 |
24.456 |
26.760 |
26.760 |
26.760 |
en |
|||||||||
Windenergie op Zee. |
|||||||||
Economische zaken en Klimaat |
XIII |
Staatstoezicht Inzet SodM- op de personeel Mijnen |
19 |
28 |
28 |
28 |
28 |
28 |
28 |
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
XIV |
Inzet NVWA- w. .. Visserijcontrole personeel |
591 |
617 |
617 |
617 |
617 |
617 |
617 |
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen |
27.213 |
37.211 |
36.462 |
36.264 |
38.568 |
38.568 |
38.568 |
||
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht |
75.415 |
110.649 |
112.935 |
117.065 |
103.524 |
103.505 |
107.228 |
Het ministerie van lenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld.
Vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw is een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Deze raakt op leeftijd en kent een steeds intensiever en zwaarder gebruik. Daarnaast stellen ontwikkelingen op het gebied van klimaat, duurzaamheid en cyberveiligheid nieuwe eisen aan onze infrastructuur. In de afgelopen perioden heeft de instandhouding achterstanden opgelopen. Om het benodigde kwaliteitsniveau voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland vast te houden zijn extra inspanningen nodig.
In deze bijlage wordt eerst toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau , maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.
Hoofdwegennet
5.842 km rijbaanlengte 1.794 km op- en afritten en verbindingswegen 55 ecoducten 20 tunnelcomplexen
17 aquaducten
Hoofdvaarwegennet
3.426 km kanaal en rivier
130 schutslulskolken
113 beweegbare bruggen
Hoofdwatersysteem
yO,L97 km2 oppervlaktewater
201 km dijken, dammen en duinen 6 stormvloedkeringen 10 stuwcomplexen Afsluitdijk en Houtrlbdljk
-
*Een deel van de bekostiging voor de
Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:
-
•- Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaci-teitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.
-
•- Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.
-
•- Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerk-zaamheden centraal. Het zijn de prestaties - de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur - die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt lenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:
-
•De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaci-teitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instand-houdingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.
-
•De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsre-gimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.
-
•De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.
-
•In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en - indien nodig - het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.
-
•Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.
-
•Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhou-dingsprogrammering.
•De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.
Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.
Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PWC| REBEL. Aan de aanbevelingen uit deze validaties wordt voor RWS invulling gegeven via het Ontwikkelplan Assetmanagement.
De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.
Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.
Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.
Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Met RWS is een tweejarig Service Level Agreement gesloten (looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025)en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV ingezet om de programmering van RWS en ProRail op te hogen. Er wordt toegewerkt naar een stabilisatie van het uitgestelde onderhoud en hiervoor moeten keuzes worden gemaakt. Dit betekent dat in de eerste jaren, ondanks de grotere financiële ruimte, het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken nog niet kan worden ingelopen. De extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV zijn daarbij niet toereikend om al onze wensen en ambities (tegelijk) te realiseren. In deze kabinetsperiode zal daarom ook kritisch moeten worden gekeken naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Dit betekent dat er keuzes worden gemaakt over prestatieniveaus voor instandhouding, nieuwe eisen aan de infrastructuur, zoals klimaatadaptatie, circulair en cyberveiligheid. Vooruitlopend hierop zullen wel de eerste (noregret) stappen worden gezet op het gebied van klimaatadaptatie, duurzaamheid en cybersecurity.
Tabel 76 Inidicatoren RWS
Indicator
Streef waarde
2019-2022
Realisatie
2020
Realisatie
2021
Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg |
90% |
99% |
99% |
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud |
10% |
6% |
7% |
Levering verkeersgegevens: |
|||
|
90% |
93% |
94% |
|
95% |
100% |
96% |
Veiligheid |
|||
|
99,70% |
99,70% |
99,80% |
|
95% voldoende |
99% |
|
Hoofdvaarwegennet |
|||
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid |
|||
Stremmingen gepland onderhoud |
0,80% |
0,30% |
2,00% |
Stremmingen ongepland onderhoud |
0,20% |
0,40% |
1,00% |
Tijdig melden ongeplande stremmingen |
97% |
98% |
98% |
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
|
99% |
100% |
100% |
|
90% |
92% |
92% |
Indicator |
Streef waarde 2019-2022 |
Realisatie |
Realisatie |
2020 |
2021 |
||
|
85% |
83% |
80% |
|
85% |
87% |
83% |
Veiligheid |
|||
Vaarwegmarkering op orde |
95% |
91% |
92% |
Hoofdwatersysteem |
|||
Waterveiligheid |
|||
Handhaving kustlijn |
90% |
91% |
90% |
Beschikbaarheid stormvloedkeringen |
100% |
83% |
83% |
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden |
100% |
50% |
100% |
Betrouwbaarheid informatievoorziening |
95% |
100% |
96% |
Tabel 77 Inidcatoren ProRail
KPI |
Bodemwaarde1 |
Streefwaarde Realisatie 2020 |
Realisatie 2021 |
|
Klantoordeel reizigersvervoerders |
6 |
7 |
7 |
7 |
Klantoordeel goederenvervoerders |
6 |
7 |
6 |
6 |
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) |
88,9% |
91,5% |
93,5% |
94,4% |
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) |
96,7% |
97,4% |
97,9% |
98,1% |
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) |
82,1% |
84,2% |
85,2% |
89,2% |
Betrouwbaarheid regionale series (3 min) |
90,7% |
93,7% |
94,4% |
93,7% |
Impactvolle verstoringen |
520 |
450 |
361 |
410 |
1 Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks m |
inimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie |
indicator. In het geval van |
de prestatie |
indicator 'Impactvolle |
storingen op de infra' geldt een maximum.
In het coalitieakkoord Rutte IV zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor beheer, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks €1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel €1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van beheer en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor Vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar overgeheveld naar de betreffende begrotingen van IenW (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).
In het Beleidsprogramma IenW zoals gedeeld met de Kamer wordt aangegeven dat in lijn met de motie Stoffer c.s.1 wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Het versterken van asset-management blijft noodzakelijk2. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW samen met de Kamer, decentrale overheden en overige externe partners toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken. Bij het in kaart brengen van de keuzes en prioriteringen voor het aangepaste basiskwaliteitsniveau wordt het ministerie van lenW ondersteund door een externe audit. Zoals u bent geïnformeerd wordt de audit voor de RWS-netwerken in 2022 uitgevoerd en de audit ProRail in 20243. Middelen, (netwerk) prestaties en risico's worden in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van onze infrastructuurnetwerken.
Budgetbehoefte
In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat wanneer alle kosten voor instandhouding worden opgeteld, de budgetbehoefte (prijspeil 2019) uitkomt op een bandbreedte van € 2,1 - € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022-2025) en van € 2,3 - € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026-2035).
Bovenop de validatie van PWC| REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding verder zullen stijgen:
-
•De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan ontwikkelingen zoals klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility
-
•Beheersing van risico's als gevolg van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2021 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2021 een volume heeft van € 1,333 miljard. Dit zal ook in 2022-2023 nog verder oplopen.
-
•Q3 2022 is een nieuw prognoserapport VenR opgeleverd.
De budgetbehoefte voor deze ontwikkelingen zal de komende periode verder gevalideerd worden.
Voor de langere termijn werkt het ministerie van lenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnet-werken.
Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud
Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden ook in de toekomst structureel extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor exploitatie en onderhoud verder worden opgehoogd. Vanaf 2023 loopt dit budget op naar in totaal ca. € 2,1 miljard per jaar voor de RWS-netwerken (prijspeil 2022). Uitgangspunt is het uitgesteld onderhoud RWS zo spoedig mogelijk te stabiliseren en vervolgens in te zetten op het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Het beschikbare budget in de periode 2022-2025 sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.
Beschikbare budgetten Vernieuwing
Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 50 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan
RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT-overzicht zijn de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie) opgenomen.
Het budget voor vernieuwing zal de eerstkomende jaren over de drie RWS netwerken tezamen groeien van ca. € 355 miljoen in 2022 naar ruim € 600 miljoen in 2026. Ten opzichte van de begroting 2022 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig om de uitvoering goed voor te bereiden.
Na 2026 nemen de budgetten weer af tot gemiddeld € 445 miljoen per jaar, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 1.000 miljoen per jaar. Dit bedrag is nog niet gevalideerd. Om gesteld te staan voor deze oplopende vernieuwingsopgave, worden de extra middelen vanuit het coalitieakkoord Rutte IV ook ingezet om de budgetten voor vernieuwing op te hogen. In eerste instantie is vanuit de middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV in de periode 2026-2030 jaarlijks € 160 miljoen overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen naar het Deltafonds.
Budgetbehoefte
In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat de budgetbehoefte uitkomt op gemiddeld ca. € 1,7 miljard per jaar op prijspeil 2019. Rekening houdend met achtereenvolgens de indexering naar prijspeil 2021 en 2022 (GWW 4212b - publicatie CBS) is dat gemiddeld resp. ca. € 1,8 miljard per jaar en ca. € 2,1 miljard per jaar.
Bovenop de validatie van PWC| REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:
-
•Mutaties in de subsidieaanvraag van ProRail voor 2022: gemiddeld ca. € 100-150 miljoen per jaar;
-
•Nieuwe eisen aan de infrastructuur voor duurzaamheid, klimaat en cyber: ca. € 150-200 miljoen per jaar.
De totale budgetbehoefte komt hiermee uit op gemiddeld ca. € 2,4 miljard per jaar op prijspeil 2022. In de periode 2022-2024 zullen de uitgavenreeksen van ProRail opnieuw worden herijkt en extern worden gevalideerd. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.
Beschikbare budgetten
Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget in de afgelopen jaren toegenomen tot gemiddeld ca. € 1,5 miljard per jaar op prijspeil 2021. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor instandhouding spoor verder worden opgehoogd met gemiddeld ca. € 300 miljoen per jaar, waarmee er gemiddeld ca. € 1,8 miljard per jaar beschikbaar is op prijspeil 2021.
Rekening houdend met de prijsbijstelling 2022 (op basis van de IBOI) en de dekking van de tegenvallers voor het jaar 2022 van ca. € 165 miljoen die binnen de bestaande middelen op het Mobiliteitsfonds is gevonden, bedragen de totale beschikbare middelen gemiddeld ca. € 2,0 miljard per jaar voor de periode 2022-2025 (op prijspeil 2022). Het beschikbare budget in deze periode sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.
In de periode tot en met 2036 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:
CD CO o |
CM OD |
CD OD 0D |
'st CM o co LD r- |
|||
CM CM O |
CD 'sl- 'sf |
d o O) |
CO "fr CD r- r- CM r-' S |
|||
CD CO O CM |
LD OD LD |
OD CO |
CD «“ CD OD CM CM |
|||
LD CM |
OD |
CD O O 00 LD |
||||
LD CO O CM |
LD OD LD |
i-* o co |
CD «“ CD OD CM CM |
|||
LD CM |
OD |
CD 6 O 00 <- LD |
||||
'St co o CM |
CM O |
i-* o co |
OD CO OD O CM r> |
|||
CM O co |
OD |
CD CO CD LD |
||||
CO co o CM |
CM o |
i-* o co |
OD CO OD O CM r> |
|||
CM o co |
OD '«t |
CD CO O LD LD |
||||
CM CO O CM |
'Sj- |
"sf 'sT |
i-- ld r> CO LD |
|||
od CD CM |
O co |
CD CD CD r- LD |
||||
CO O CM |
'sl- |
LD "sf |
O OD CM R> CO LD |
|||
OD CD CM |
d co |
CD CD CD LD |
||||
O co o CM |
167.645 |
7.992 |
61.320 236.957 |
|||
OD CM O CM |
LD CM |
CM '«t O |
o r> OD O 'sf- co |
|||
ei 'St |
0D CM |
CO LD r-- ld |
||||
00 CM O CM |
179.997 |
51.236 |
86.684 317.917 |
|||
CM o CM |
324.961 |
CD CD CD |
11.171 447.798 |
|||
CD CM O CM |
o co |
O O co |
CO CM CM r-- oo |
|||
ei CD co |
o 0D |
CM c\i CD CM co |
||||
LD CM O CM |
o 'St o |
LD CM 'st; |
T- CO r> LD OD |
|||
ei 'St |
'sT CM |
CO {O CD S r> |
||||
'St CM O CM |
325.093 |
o co co co CM |
19.309 577.709 |
|||
CO CM O CM |
'St O 'St |
LD LD CO |
co r> CD CM r- OD |
|||
OD OD CM |
CD CO |
LD OD rt- rf |
||||
J 5 CC |
CM CM O |
CM CD |
CD CD CD |
LD LD OD r- CM CO |
||
05 C |
CM |
'st- CD CM |
CO |
£ LD ^ LD 00 |
||
5 O 0) |
||||||
"c 1 c CD -i—1 +-< CD 03 "O O CD O) "Ö3 _Q £ |
Artikelonderdeel |
Hoofdwegen |
MF 12.02.04 Vernieuwing |
Hoofdvaarwegen |
MF 15.02.04 Vernieuwing |
Hoofdwatersysteem DF 3.02.03 Vernieuwing Totaal budget Vernieuwing |
O)
co
uo
CM LD
CM *—
O
't
cd
o
CM
cd
r>
cd
r>
r>
co co
LD
cd
r>
co
r>
LD
N
a>
r*.
cd
a>
co co
O)
-
O)5 cc P cc
ï > =D
£_ ” C 0) ® CC
CC cc sz
>
B
O)
CC ¦0 -Q
+- o
</>
¦ö
c
o
'cü
¦F
0
O
o
C\i
o
UL
Q
O
'sf
o
LD
LL
Q
0 <A V) ~G O C
— *2 0 0 0
O)
c
0
£
0
w
0
"0
0
+¦>
£
O CO O)
CO 00
oo osi
N 03 CN 03 O CO 03 OO 03
03 O 03
'st;
CN 00 CO
CO IO OO LO CO CO
03 LO LO
LO 03 OO 03 00 03
03 03 03
CN 00 LO
00 00 00
CN 00 LO
oo o co
'St 00 'St CN 00 03
CO 00
LO o co
CN oo oo
03
.£? 0
o ;>
> 03 S O c
CN CN CN
¦ö , 3 .Q
OO OO OO
2 a-= E o x £ 3>
F LU O >
Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onder-houdsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20-25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.
Tabel 82 Overzicht DBFM-projecten |
||||
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM- Uitgenomen contract BenO-budget/jaar |
||
Hoofdwegennet |
Baanlengte1 |
Grote kunstwerken |
Wegconfiguratie in M-fase |
|
A12 Lunetten-Veenendaal |
65 km |
2x4, 2x3 |
2033 5,9 mln. |
|
A10 Tweede Coentunnel |
39 km |
1ste en 2de Coentunnel |
2x3+2x2, 2x4 |
2037 12,0 mln. |
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM-contract |
Uitgenomen BenO-budget/jaar |
||
N33 Assen-Zuidbroek |
105 km |
2x2 |
2034 2,8 mln. |
||
nieuwe |
|||||
A15 Maasvlakte-Vaanplein |
129 km |
Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel |
2x3+2x2,2x3, 2x2 |
2035 31,7 mln. |
|
Aquaduct Muiden, |
|||||
A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA) |
72 km |
verbrede Hollandse Brug |
2x5+2, 2x4+2 |
2042 11,9 mln. |
|
A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord |
50 km |
2x3 |
2032 2,2 mln. |
||
A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) |
41 km |
Gaasperdammer- tunnel |
2x5+1 |
2038 14,2 mln. |
|
N18 Varsseveld Enschede |
70 km |
2x2+2x1 |
2043 1,8 mln. |
||
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten |
53 km |
2x3+2x4 |
2043 3,9 mln. |
||
A6 Almere (SAA) |
39 km |
2x5 |
2039 3,3 mln. |
||
A24 Blankenburgverbinding |
35 km |
Maasdeltatunnel, Hollandtunnel |
2x3 |
2043 10,1 mln. |
|
A16 Rotterdam |
37 km |
Rottemerentunnel |
2x2+2x3 |
2043 7,2 mln. |
|
A9 Badhoevedorp - Holendrecht (Amstelveen) |
52 km |
2x4+1 |
2038 2,6 mln. |
||
Brug over het |
|||||
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) |
87 km |
Pannerdensch kanaal |
2x3 + 2x2 |
2044 6,1 mln. |
|
Hoofdvaarwegennet |
Vaarweglengte |
Grote kunstwerken |
|||
Nieuwe Keersluis |
|||||
Keersluis Limmel |
Limmel, incl. verkeersbrug over sluis |
2048 0,4 mln. |
|||
Complex Prinses Beatrixsluis incl. |
|||||
Beatrixsluis 3e Kolk |
4 km |
baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal |
2046 2,8 mln. |
||
Zeetoegang IJmond |
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden |
2045 2,5 mln. |
|||
Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud |
|||||
Sluis Eefde |
voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) |
2047 1,0 mln. |
|||
Hoofdwatersysteem |
Grote kunstwerken |
||||
Afsluitdijk, spuicomplexen en |
|||||
Afsluitdijk |
keringen Den Oever en Kornwerderzand |
2047 9,3 mln. |
|||
Hoofdspoorweginfrastructuur |
Spoorweglengte |
Grote kunstwerken |
|||
Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel |
|||||
HSL |
85 km |
Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep |
2031 N.v.t. |
1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.
In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011-2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Mobiliteitsfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:
-
A.Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2023 (spoor);
-
B.Overzicht van de baten en lasten ProRail 2021-2027;
-
C.Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2021;
-
D.Balansposten ProRail 2021.
In bijlage 4 Instandhouding zijn de gegevens over het areaal, de prestaties en budgetten opgenomen.
In verband met de voorgenomen omvorming van ProRail van bv naar zbo wordt bezien of deze bijlage vanaf de ontwerpbegroting 2024 blijft bestaan. De Kamer zal hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.
-
A.Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2023 (spoor)
-
B.Overzicht van de baten en lasten ProRail 2021-2027
Tabel 83 Staat van baten lasten ProRail (bedragen x € 1 miljoen) |
||||
Staat van baten en lasten ProRail 2021-2027 2021 2022 2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Bedragen x EUR mln
Exploitatiebijdrage moederdepartement |
910 |
957 |
934 |
961 |
990 |
959 |
1.027 |
Gebruiksvergoeding vervoerders |
343 |
383 |
373 |
379 |
390 |
389 |
390 |
Geactiveerde uren en overige opbrengsten |
173 |
189 |
196 |
189 |
185 |
172 |
168 |
Baten |
1.426 |
1.529 |
1.503 |
1.529 |
1.565 |
1.520 |
1.585 |
Kosten van uitbesteed werk |
780 |
808 |
785 |
820 |
860 |
823 |
822 |
Personeelskosten en overige kosten |
629 |
622 |
619 |
610 |
606 |
598 |
591 |
Kapitaallasten |
102 |
99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
172 |
Lasten |
1.511 |
1.529 |
1.503 |
1.529 |
1.565 |
1.520 |
1.585 |
Saldo van baten en lasten |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-
C.Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2021
Tabel 84 Kasstroomoverzicht ProRail 2021 (bedragen x € 1 miljoen)
Operati- Investe-
Kasstroomoverzicht ProRail 2021 (Bron: jaarrekening onele rings-
ProRail 2021) activiteiten activiteiten Totaal
Bedragen x EUR mln
Operati- Kasstroomoverzicht ProRail 2021 (Bron: jaarrekening onele ProRail 2021) activiteiten |
Investe- rings- activiteiten |
Totaal |
|
Ontvangsten uit Infrastructuurfonds |
1.076 |
1.054 |
2.130 |
Ontvangsten van vervoerders |
343 |
0 |
343 |
Ontvangsten van derden |
105 |
147 |
252 |
Ontvangsten totaal |
1.524 |
1.201 |
2.725 |
Betalingen aan leveranciers |
1.213 |
1.074 |
2.287 |
Betalingen aan werknemers |
316 |
109 |
425 |
Betalingen aan banken (rente en aflossing) |
5 |
0 |
5 |
Afdracht BTW aan fiscus |
103 |
0 |
103 |
Betalingen totaal |
1.637 |
1.183 |
2.820 |
Mutatie liquide middelen |
|
18 |
|
Liquide middelen per 31-12-2021 |
276 |
||
Liquide middelen per 31-12-2020 |
371 |
||
Afname liquide middelen 2021 |
|
||
|
|||
Tabel 85 Balansposten ProRail (bedragen x € 1 |
miljoen) |
||
Liquide middelen ProRail 2021 (Bron: jaarrekening ProRail 2021) |
EOV |
Aanleg |
Totaal |
Bedragen x EUR mln |
|||
Vooruit ontvangen bijdragen van derden |
193 |
44 |
237 |
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW |
|
18 |
|
Vooruit ontvangen bijdragen |
131 |
62 |
193 |
Nog te egaliseren investeringsbijdragen |
35 |
58 |
93 |
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen |
|
0 |
|
Nog te egaliseren bijdragen |
|
58 |
35 |
Getroffen voorzieningen en overige reserves |
63 |
||
Saldo nog te betalen / vooruit betaalde kosten |
|
||
Nog te betalen kosten |
48 |
||
Liquide middelen per 31-12-2021 |
276 |
Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20-25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.
Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking
Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten.4 Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.
Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase
Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.5 Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.
Figuur 8
De Wet Tijdelijke Tolheffing (TTH) Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om voor de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol te heffen. In de wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice.
Het uitvoeringsplan en het handhavingsplan worden naar verwachting in 2023 aan de Kamer voorgelegd. Dat is ruim voor de openstelling van de A24 Blankenburgverbinding en de start van de tolheffing, die naar verwachting in het vierde kwartaal van 2024 plaatsvindt.
Eind 2017 is de start van de realisatie aangehouden als gevolg van vertragingen in de uitvoeringsprojecten. In het tweede kwartaal van 2020 heeft het project Tijdelijke Tolheffing, op basis van de huidige planning van de beide aanlegprojecten (openstelling van de Blankenburgverbinding is voorzien in Q4 2024), een herstart gemaakt. De Kamer is in het voorjaar van 2022 geïnformeerd over de actuele stand van zaken sindsdien (Kamerstukken 35925-A, nr. 37). De begroting is hierop bijgesteld. De wet ter wijziging van de vigerende wet Tijdelijke Tolheffing is voor het zomerreces ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken 36137, nr. 2).
Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 363 miljoen (prijspeil 2022) en voor de ViA15 € 328 miljoen (prijspeil 2022). Dit betreffen de absolute getallen/netto contante waarde (de ontvangsten worden begroot op artikel 12.09 van het Mobiliteitsfonds).
In deze bedragen zijn tevens inbegrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem. Bij tolheffing werd tot voor kort uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder zou worden gerealiseerd, dan zou de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa. Met de komst van Betalen Naar Gebruik (BNG) per 2030 zal de Tijdelijke Tolheffing voortijdig worden beëindigd. De resterende tolopgave wordt gedekt uit de opbrengsten uit BNG. De uitwerking van dit voorstel wordt in een volgende begroting verwerkt.
De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisaties verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020-2024.
De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase is in 2018 aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De herstart is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15 en heeft in 2020 plaatsgevonden.
O
CM
CM
CM
CM
O
r--
co co
LO
CM
CM
O
CM
CM
CO
CM
CM
CM
CO
CM
CM
CM
CO
CM
CM
CM
CO
CM
CM
CM
CO
CM
CM
CM
CO
CM
CM
CM
CO
CM
CM
CM
CO
CM
LO
5
oö
'sl-
5
oö
'St
OÖ
cd
r»
CM
r--
03 03
-
O)p #0>
'St
CO
'sl- cd
'St
03
'St
CM
'St
CO
r--
cd
"sf-
O
CO
O
C\i
co
Ll_ °
03 03
!D
I cc
Om te komen tot een werkend tolsysteem werkt het Ministerie van lenW aan het technisch en organisatorisch mogelijk maken van de heffing. Daarnaast wordt er gewerkt aan de juridische voorwaarden voor de tolheffing.
Specificatie inkomsten en uitgaven
In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2022-2024 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt.
o
CM
LO
cd
o
CM
'St
o
03
CM
C\i
'St
CM
03
03
03
03
03
¦ö
o <£> Tf |
oö LO |
o |
||||||
cd co CM LO |
03 CM "sh CM 00 |
o |
||||||
cd co |
ö CM |
|||||||
LO |
'St CM 00 |
o |
||||||
cd co |
ö CM |
|||||||
LO |
00 'St co |
o |
||||||
cd co |
||||||||
o r> co |
03 CM |
o |
||||||
<d LO |
cd 00 |
|||||||
CM CM |
'St CM 00 |
o |
||||||
cd CM |
ö CM |
|||||||
CM |
CM 00 |
o |
||||||
cd CM |
ö CM |
|||||||
CM CM |
'St CM 00 |
o |
||||||
cd CM |
ö CM |
|||||||
CM CM |
'St CM 00 |
o |
||||||
cd CM |
ö CM |
|||||||
CM CM |
'St CM 00 |
o |
||||||
cd CM |
ö CM |
|||||||
LO 5 |
r> CM 00 |
'St CM 00 |
LO CO |
|||||
OÖ |
co |
d CM |
LO |
|||||
'sf 5 |
CD CM 00 |
'St CM 00 |
00 LO 03 |
|||||
oö |
co |
o CM |
LO |
|||||
504 |
92 |
CM CM N CM |
O 'St CM |
o |
2.105 |
o |
o |
|
co co o |
24 |
37.782 |
8.930 |
03 CM co |
7.657 |
o |
o |
|
CM co |
574 |
co <o CT> |
CM CO o |
581 |
o |
o |
||
T_ |
CT> |
o |
oö |
|||||
'St oo 03 |
87 |
o co |
o o |
365 |
03 LO 03 |
o |
257 |
|
cd |
CD |
o |
cd |
|||||
1419 |
107 |
r> CM r> |
00 LO O |
o 03 O |
03 CM |
o |
o |
|
12.03/ gHX&ate art. 98 |
MF12.03 |
03 c T3 c J2 dl |
MF 12.04 |
CM CO Ll_ ° ^ ë |
MF12.03 |
HXII art. 24 |
MF 12.03 |
|
|
|
Subtotaal Blankenburgvc |
Rijksbijdrage voor project ViA15 |
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie |
|
|
|
|
03
o
CO
r»
LO
CO
LO
CO
LO
co
LO
LO
-
-Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Daarnaast betreft het ook de uitvoeringskosten van lenW.
-
-Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de uitvoeringsorganisaties zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hierbij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.
-
-De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen. De resterende tolopgave na 2030 wordt gedekt uit de ontvangsten BNG.
-
-De kostenverhouding tussen de Blankenburgverbinding en de ViA15 is momenteel gebaseerd op een verdeelsleutel.
-
-Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan;
-
-Cijfers per uitvoeringsorganisatie zijn gespecificeerd op basis van de Uitvoeringstoetsen en Plannen van Aanpak van de uitvoeringsorganisaties en het project tijdelijke tolheffing.
Bijlage 8: Lijst van afkortingen
Tabel 87 Lijst van afkortingen
Afkorting AOV |
Achterstallig Onderhoud Vaarwegen |
ATBNG |
Automatische Treinbeïnvloeding Nieuwe Generatie |
ATB-Vv |
Automatische Treinbeïnvloeding - Verbeterde versie |
BBV |
Blankenburgverbinding |
BenO |
Beheer en onderhoud |
BNG |
Betalen naar gebruik |
BOA |
Beleidsondersteuning en Advies |
BO MIRT |
Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
BRG |
Bestaand Rotterdams Gebied |
BZK |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CA |
Coalitieakkoord |
CSZK |
Commando Zeestrijdkrachten |
DBFM |
Design, Build, Finance and Maintain |
DF |
Deltafonds |
DUMO |
Duurzame Mobiliteit |
DVM |
Dynamisch Verkeersmanagement |
EOV |
Exploitatie, onderhoud en vernieuwing |
ERMTS |
European Rail Traffic Management System |
ETV |
Emergency Towing Vessels |
EU |
Europese Unie |
EZK |
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
FES |
Fonds Economische Structuurversterking |
GF |
Gemeentefonds |
GWW |
Grond-, weg- en waterbouw |
HBR |
Havenbedrijf Rotterdam |
HOV |
Hoogwaardig openbaar vervoer |
HRN |
Hoofdrailnet |
HSL |
Hogesnelheidslijn |
HVWN |
Hoofdvaarwegennet |
HWN |
Hoofdwegennet |
HXII |
Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat |
IBO |
Interdepartementaal Beleidsonderzoek |
IenW |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
IMA |
Integrale Mobiliteitsanalyse |
IR |
Investeringsruimte |
IWKS |
Intelligente wegkantsystemen |
KPI |
Kernprestatie indicatoren |
LNV |
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
LTSa |
Lange Termijn Spooragenda |
KWC |
Kustwachtcentrum |
LCC |
Life Cycle Costs |
MF |
Mobiliteitsfonds |
MOC |
Maritiem Operatie Centrum |
MIRT |
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
MJPG |
Meerjarenprogramma Geluidsanering |
NaNov |
Na Noord-Oostelijke Verbinding |
NCW |
Netto contante waarde |
NDW |
Nationale Databank Wegverkeergegevens |
NGF |
Nationaal Groeifonds |
NMCA |
Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse |
NoMo |
Nota Mobiliteit |
NOVI |
Nationale Omgevingsvisie |
NS |
Nederlandse Spoorwegen |
NSP |
Nieuwe Sleutelprojecten |
NVGS |
Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen |
OV |
Openbaar Vervoer |
OVS |
Openbaar Vervoer en Spoor |
OV SAAL |
Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad |
OVT |
Openbaar Vervoer Terminal |
PB |
Projectbesluit |
PF |
Provinciefonds |
PHS |
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
PKB |
Planologische Kernbeslissing |
PMR |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
PPC |
Publiek Private Comparator |
PPS |
Publiek-Private Samenwerking |
RBV |
Rijksbegrotingsvoorschriften |
RDW |
Rijksdienst voor Wegverkeer |
RISM |
Road Infrastructure Safety Management |
RMf |
Regionale Mobiliteitsfondsen |
RSP |
Regiospecifiek Pakket |
RWS |
Rijkswaterstaat |
SAA |
Schiphol-Amsterdam-Almere |
SAAL |
Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad |
SAR |
Search and Rescue-helikopters |
SCM |
Strategisch Capaciteitsmanagement |
SEB |
Schoon en Emissieloos Bouwen |
SLA |
Service Level Agreement |
SPV |
Strategisch Plan Verkeersveiligheid |
TB |
Tracébesluit |
TEN-T |
Trans Europese Transport Netwerken |
TTH |
Tijdelijke Tolheffing |
UPGE |
Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen |
UWO |
Uitwerkingsovereenkomst |
VGR |
Voortgangsrapportage |
VTS |
Vessel Trafic Service |
zbo |
Zelfstandig bestuursorgaan |
ZZL |
Zuiderzeelijn |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 A, nr. 2 150
Kamerstuk 35 570 A, nr. 63
Kamerstuk 35 570-A, nr.46
Kamerstuk 35 925-A, nr. 14
Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.
Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.