Ondergang van Silicon Valley Bank laat zien dat Europa huiswerk te doen heeft - Main contents
De laatste weken was er veel onrust in de bancaire markt: eerst viel de Amerikaanse Silicon Valley Bank om en vlak daarna werd het Zwitserse Credit Suisse noodgedwongen verkocht aan rivaal UBS. Op 21 maart kwam daarom de voorzitter van het bankentoezicht (SSM) van de Europese Centrale Bank (ECB), Andrea Enria, naar het Europees Parlement om de gevolgen voor de financiële stabiliteit in Europa toe te lichten.
Zelf trek ik uit de onrust meerdere lessen voor de EU. Ten eerste onderstrepen de Amerikaanse toestanden het belang van een adequaat raamwerk om failliete banken af te wikkelen. Met name voor middelgrote banken, zoals Silicon Valley Bank, is er ook in Europa nog veel te verbeteren. Ik roep de Europese Commissie daarom op om haar voorstellen op dit onderwerp - het zogeheten Crisis Management and Deposit Insurance-pakket (CMDI) - eindelijk op tafel te leggen. We hebben geen tijd te verliezen. Daarnaast laat Silicon Valley Bank zien dat staatsobligaties niet risicovrij zijn. Het is niet verstandig dat banken momenteel geen enkele buffer aan hoeven te houden voor staatsobligaties. Als CDA pleiten wij dan ook al jaren voor aanpassing van deze regels.
Daarnaast lichtte ECB-voorzitter Lagarde op 20 maart het rentebesluit en de inflatieverwachting van de ECB toe in het Europees Parlement. Ik vind het verstandig dat de ECB zich ondanks de onrust heeft gehouden aan de voorgenomen renteverhoging van 50 basispunten. Hoewel een hogere rente zwakheden in het financiële systeem blootlegt, zoals we hebben gezien met Silicon Valley Bank, is het belangrijk dat de ECB zich richt op haar primaire mandaat: het zorgen voor prijsstabiliteit. Gezien de huidige hoge inflatie was deze stap logisch en nodig voor het behoud van de geloofwaardigheid van de ECB.