Werkbezoek COVI-commissie aan Zuid-Afrika - Main contents
Tussen 19 en 22 februari van dit jaar bracht ik met collega’s van de COVI-commissie van het Europees Parlement een werkbezoek aan Zuid-Afrika. In Kaapstad gingen we het gesprek aan met politici, het bedrijfsleven en andere belangengroepen. We spraken vooral over de processen rondom het ontwikkelen, produceren en kopen van COVID-vaccins, globale solidariteit en een gelijke toegang tot essentiële medicijnen en vaccins. Verder bezochten we een productiefaciliteit van fabrikant Pfizer.
Vooral toen de vaccins nog beperkt beschikbaar waren was er een felle wereldwijde concurrentiestrijd tussen landen om zo snel mogelijk de benodigde vaccins te bemachtigen. De Europese Unie heeft gelukkig besloten de vaccins gezamenlijk in te kopen, zodat ze in alle landen in de EU gelijktijdig beschikbaar waren. Veel ontwikkelingslanden visten echter achter het net en kregen de vaccins aanzienlijk later geleverd. Het is moreel en om gezondheidsredenen van belang dat vaccins in het vervolg wereldwijd gelijktijdig beschikbaar zijn om zo een pandemie te kunnen stoppen. Want een virus stopt niet aan de grens.
In het Europees Parlement wordt er verschillend gedacht over het oplossen van de oneerlijke verdeling van vaccins wereldwijd. Zo vond de rechterkant van het Europees Parlement dat we als Europese landen eerst onszelf moeten voorzien van vaccins, het liefst nationaal. Dat is naar mijn mening onredelijk, immoreel en vanuit medisch perspectief niet slim. De linkerkant van het Europees Parlement zocht de oplossing in het verplicht vrijgeven van alle intellectuele eigendomsrechten van de vaccinproducenten, zodat landen de vaccins zelf zouden kunnen gaan produceren. Ook dat is wat mij betreft niet de juiste weg: de wereld heeft veel te danken aan de farmaceutische bedrijven die de coronavaccins extreem snel hebben ontwikkeld. Zeker de ontwikkeling van de mRNA-vaccins, het meest succesvolle vaccintype in de strijd tegen corona, heeft veel baat gehad bij het bestaan van intellectuele eigendomsrechten. Zonder die rechten waren deze vaccins niet ontwikkeld. De Europese Commissie heeft wat mij betreft goed gehandeld door vaccins beschikbaar te stellen aan ontwikkelingslanden via het COVAX-programma van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van de Verenigde Naties (VN), zonder de intellectuele eigendomsrechten van de Europese producenten op te geven. Dat past wat het CDA betreft ook in de overtuiging dat we meer moeten inzetten op Europese strategische autonomie, ook op het gebied van vaccinproductie.