Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022 - Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022

Dit jaarverslag i is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 36360 XVI - Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022; Jaarverslag; Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022
Document date 17-05-2023
Publication date 17-05-2023
Nummer KST36360XVI1
Reference 36360 XVI, nr. 1
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2022

2023

36 360 XVI

Jaarverslag en Slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022

Nr. 1

JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Ontvangen 17 mei 2023

INHOUDSOPGAVE

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten    5

dechargeverlening    6

Dechargeverlening door de Tweede Kamer    8

Dechargeverlening door de Eerste Kamer    8

3.1    Zorg (akkoorden) voor de toekomst    12

3.2    Preventie en gezondheid    13

3.3    Zorg vanuit regie en samenwerking    16

3.4    Zorgvernieuwing en zorgprofessionals    18

3.5    Pandemische paraatheid    19

3.6    Corona    21

3.7    Beleidsdoorlichting    22

3.8    Garanties    29

3.9    Openbaarheidsparagraaf    32

4.1    Artikel 1 Volksgezondheid    35

4.2    Artikel 2 Curatieve zorg    45

4.3    Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning    54

4.4    Artikel 4 Zorgbreed beleid    67

4.5    Artikel 5 Jeugd    81

4.6    Artikel 6 Sport en bewegen    86

4.7    Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering

Wereldoorlog II    92

4.8    Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten    96

5.1    Artikel 9 Algemeen    99

5.2    Artikel 10 Apparaat Kerndepartement    101

5.3    Artikel 11 Nog onverdeeld    108

9.1    Agentschap College ter Beoordeling van

Geneesmiddelen (aCBG)    131

9.2    Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

(CIBG)    137

9.3    Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) 145

Volksgezondheid, Welzijn en Sport    164

1    Inleiding    169

1.1    Wijzigingen in het Financieel Beeld Zorg    170

1.2    Leeswijzer    171

2    Zorguitgaven in vogelvlucht    173

2.1    Financieel beeld op hoofdlijnen    173

2.2    Samenstelling van de bruto zorguitgaven en -

ontvangsten    175

2.3    Ontwikkeling van de netto zorguitgaven    177

2.4    Ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg    178

2.5    Toetsing van de netto zorguitgaven aan het

Uitgavenplafond Zorg    180

3    Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en    -

ontvangsten    182

3.1    Zorgverzekeringswet (Zvw)    182

3.2    Wet langdurige zorg (Wlz)    189

3.3    Begrotingsgefinancierde zorguitgaven    198

4    Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven    en -

ontvangsten    206

4.1    Factsheet zorguitgaven en -ontvangsten per deelsector 206

4.2    Meerjarige ontwikkeling van de zorguitgaven- en

ontvangsten per financieringsbron    208

4.3    Coronakosten in de catastroferegeling    210

4.4    Horizontale ontwikkeling van de netto zorguitgaven    211

5    Financiering van de zorguitgaven    214

5.1    Ontwikkeling premies voor Zvw en Wlz    214

5.2    Ontvangsten, uitgaven en vermogens van de

zorgfondsen (Zvw, Wlz en AWBZ)    215

5.3    Wat heeft de gemiddelde burger in 2022 aan zorg

betaald?    219

Bijlage 1: Overzicht coronasteunmaatregelen    220

Bijlage 2: Budgettair overzicht Oekraïne    221

Bijlage 3: Toezichtrelaties rwt's en zbo's    223

Bijlage 4: Moties en toezeggingen    226

Aanvaarde moties afgerond    226

Aanvaarde openstaande moties    228

Toezeggingen afgerond    244

Toezeggingen openstaand    256

Bijlage 5: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek    269

Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

280

Bijlage 7: Focusonderwerp 2022, beroep op art. 2.27,

tweede lid, CW    281

Bijlage 8: Inhuur externen    284

Bijlage 9: Beleidsindicatoren    286

Bijlage 10: Overzicht amendementen    292

Bijlage 11: Lijst met afkortingen    294

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 31.400,5

  • I. 
    Volksgezondheid
  • 2. 
    Curatieve zorg
  • 3. 
    Langdurige zorg en ondersteuning
  • 4. 
    Zorgbreed beleid
  • 5. 
    Jeugd
  • 6. 
    Sport en bewegen

7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II

  • 8. 
    Tegemoetkoming specifieke kosten
  • 9. 
    Algemeen
  • 10. 
    Apparaatsuitgaven

II.    Nog onverdeeld

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.257,9

  • I. 
    Volksgezondheid
  • 2. 
    Curatieve zorg
  • 3. 
    Langdurige zorg en ondersteuning
  • 4. 
    Zorgbreed beleid
  • 5. 
    Jeugd
  • 6. 
    Sport en bewegen

7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II

  • 8. 
    Tegemoetkoming specifieke kosten
  • 9. 
    Algemeen
  • 10. 
    Apparaatsuitgaven

II.    Nog onverdeeld

A. ALGEMEEN

  • 1. 
    Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de minister voor Langdurige Zorg en Sport en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over het jaar 2022 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport decharge te verlenen over het in het jaar 2022 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 715 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • 1. 
    het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  • 2. 
    de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  • 3. 
    de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  • 4. 
    de totstandkoming van de niet financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  • 5. 
    de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • 1. 
    het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2022;
  • 2. 
    het voorstel van de Slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  • 3. 
    het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  • 4. 
    de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2022 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2022, alsmede over de saldibalans over 2022 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 714, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.J. Kuipers

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

  • 2. 
    Leeswijzer
  • 1. 
    Inleiding

Voor u ligt het departementale jaarverslag 2022 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Het onderdeel Algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Het jaarverslag is opgebouwd uit zeven onderdelen:

  • • 
    De beleidsprioriteiten. Deze paragraaf gaat in op de belangrijkste resultaten van het ministerie van VWS over het afgelopen jaar. Het gaat om de hoofdlijnen van het beleid en de beleidsprioriteiten van het voormalig kabinet.
  • • 
    De beleidsartikelen. Hierin wordt per artikel de algemene doelstelling vermeld en wat de rol en verantwoordelijkheden zijn van de minister. Daarnaast bevat elk beleidsartikel beleidsconclusies waarin een oordeel wordt gegeven over de uitvoering van beleid in het afgelopen jaar. Tevens is de budgettaire tabel opgenomen inclusief een toelichting op de belangrijkste bestedingen van middelen en op de opmerkelijke verschillen tussen de gerealiseerde en begrote uitgaven en ontvangsten.
  • • 
    De niet-beleidsartikelen. Deze artikelen bestaan uit een budgettaire tabel en een toelichting op de verschillen tussen de gerealiseerde en begrote uitgaven en ontvangsten.
  • • 
    De bedrijfsvoeringsparagraaf. Deze paragraaf geeft informatie op het gebied van rechtmatigheid, de totstandkoming van beleidsinformatie, financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt tevens ingegaan op de bevindingen en risico's die het ministerie heeft gesignaleerd in de bedrijfsvoering ten aanzien van de corona gerelateerde uitgaven.
  • • 
    De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordings-staat, de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de jaarverantwoordingen van de agentschappen, de saldibalans en het overzicht van de topinkomens.
  • • 
    Vervolgens wordt het Financieel Beeld Zorg (FBZ) gepresenteerd. Het FBZ geeft inzicht in de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg.
  • • 
    Tot slot bevat het jaarverslag een aantal bijlagen, te weten: de toezicht-relaties op Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT's) en de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's), afgerond evaluatie- en overig onderzoek, externe inhuur, het focusonderwerp goed beargumenteerd gebruik van ISB's en het eventuele beroep op artikel 2.27 CW en conform de toezegging tijdens het wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2021 om inzage te geven in de uitvoering van de aangenomen amendementen.
  • 2. 
    Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

  • 3. 
    Groeiparagraaf

VWS is in 2018 de pilot Lerend evalueren gestart. De pilot maakt inmiddels onderdeel uit van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Het doel van de pilot is het verbeteren van het inzicht in de kwaliteit van het beleid. Dit gebeurt door de evaluaties onderdeel te laten uitmaken van de beleidscyclus en zodoende te leren van de resultaten van de evaluatie en beleid hierop aan te kunnen passen.

In de begroting 2020 zijn de budgettaire tabellen bij de beleidsartikelen gewijzigd zodat de budgettaire gevolgen van beleid meer aansluiten bij de beoogde beleidsdoelen en in samenhang worden gepresenteerd. Dit leidt ertoe dat in de budgettaire tabel in het jaarverslag de jaren voor 2020 niet meer helemaal aansluiten bij de eerdere jaarverslagen.

De VWS-monitor wordt naar aanleiding van het wetgevingsoverleg d.d.

18 juni 2019 over het jaarverslag 2018 van VWS separaat aan de Tweede Kamer verzonden tegelijk met de ontwerpbegroting van VWS. Voorts wordt invulling gegeven aan de motie van de leden Van den Berg en Kerstens uit datzelfde wetgevingsoverleg. Een verdere verbetering van de meetbaarheid wordt gedaan door indicatoren in de bijlage van het Jaarverslag en de beleidsartikelen toe te voegen en door in de aanbiedingsbrief bij de VWS-monitor aanvullende informatie op te nemen. Dit conform de motie uit het VSO over het jaarverslag van de leden Wörsdörfer en Renkema.

  • 4. 
    Afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften

Norm toelichting verschillen tussen budgettaire raming en realisatie

Bij toepassing van de normen conform de Rijksbegrotingsvoorschriften worden er maar enkele onderdelen toegelicht. Om meer inzicht te geven in de verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie zijn de gehanteerde toelichtingsnormen in dit jaarverslag als volgt:

  • • 
    Als het verschil tussen de budgettaire raming en de realisatie op de onderdelen van een instrument groter of gelijk is aan € 2,5 miljoen.
  • • 
    Als het verschil kleiner dan € 2,5 miljoen is, maar het onderdeel van beleidsmatig of politiek belang is.

De departementale verantwoordingsstaat

In de departementale verantwoordingsstaat wordt een indeling van de artikelen weergegeven waarmee duidelijk wordt welke minister verantwoordelijk is voor welke artikelen.

Beleidsartikelen

De beleidsartikelen zijn zo kort en bondig mogelijk opgesteld, maar in afwijking op de Rijksbegrotingsvoorschriften in enkele gevallen wel langer dan de voorgeschreven 10 pagina's per artikel.

  • 5. 
    Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt ervoor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsagenda's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. De Europese Commissie heeft geen landenspecifieke aanbevelingen gedaan voor de VWS-begroting.

  • 6. 
    Focusonderwerp: goed beargumenteerd gebruik van ISB's en het eventuele beroep op artikel 2.27 CW

De Tweede Kamer heeft goed beargumenteerd gebruik van ISB's en het eventuele beroep op artikel 2.27 CW als focusonderwerp aangemerkt. In het jaarverslag is een bijlage over dit onderwerp opgenomen.

7 Staat van Volksgezondheid en Zorg

De Staat van Volksgezondheid en Zorg presenteert sinds 2016 actuele en eenduidige cijfers over de verschillende domeinen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS): volksgezondheid, zorg, maatschappelijke ondersteuning en jeugd. Ook sport komt aan bod, voor zover het samenhangt met volksgezondheid en zorg. De Staat van Volksgezondheid en Zorg wordt gemaakt door een kennisconsortium met onder andere RIVM, Nivel, SCP, en CBS, onder regie van het RIVM en met VWS als opdrachtgever.

Het maken van de Staat van Volksgezondheid en Zorg is een dynamisch proces. De kerncijfers van de Staat van Volksgezondheid en Zorg vormen een dynamische basis en kunnen worden aangevuld om duiding, een goed beeld en meer inzicht te krijgen in de staat van de zorg in Nederland.

B. BELEIDSVERSLAG

  • 3. 
    Beleidsprioriteiten

De bereikte resultaten zijn in 2022 in grote mate bepaald door de ambities en uitdagingen die door het nieuwe kabinet zijn beschreven in het coalitieakkoord. De nieuwe akkoorden die we sloten stonden centraal, zoals het Integraal Zorg Akkoord (IZA) en het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Maar gezondheid is breder: dat gaat ook over preventie, sport en zorg voor kwetsbare mensen. Zorg moet voor iedereen betaalbaar, beschikbaar en bereikbaar zijn. De beschikbaarheid van zorgprofessionals, het behoud van hen en hun plezier in het werk is daarbij essentieel. Het coalitieakkoord bracht ons ook op weg naar de versterking van de pandemische paraatheid. De geleerde lessen uit de coronacrisis zijn het vertrekpunt. Hoewel de impact van de coronacrisis in 2022 anders was dan in de jaren daarvoor, ging er onverminderd aandacht uit naar het beschermen van kwetsbare groepen en het openhouden van de samenleving. Tenslotte werden we ook geconfronteerd met een crisis van andere aard, waardoor de zorg voor vluchtelingen uit Oekraïne en het evacueren van mensen met een medische zorgvraag uit de omringende landen onze speciale aandacht had.

3.1 Zorg (akkoorden) voor de toekomst

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft eind 2021 het rapport 'Kiezen voor Houdbare Zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak' gepresenteerd, waarin de urgentie van veranderingen wordt benadrukt om de zorg houdbaar te blijven houden1. Er zijn uitdagingen doordat de zorgvraag harder stijgt door onder andere de vergrijzing dan de beschikbare middelen en mensen (ofwel financiële en personele houdbaarheid). Maar ook de verwachtingen van de samenleving zijn nog niet aangepast aan de toekomstige schaarste (maatschappelijke houdbaarheid). Het tekort aan mensen is het meest urgent, maar onze inzet op de drie vormen van houdbaarheid is van belang. Daarom is in 2022 met tal van partijen het Integraal Zorgakkoord (IZA) gesloten2. In plaats van separate akkoorden ligt er nu een integraal akkoord met de vier grote sectoren (medisch-specialistische zorg, geestelijke gezondheidszorg, wijkverpleging en de huisartsen), waar alle domeinen van de zorg een betrokkenheid hebben. Dat is een belangrijke stap. De focus van dit akkoord ligt op de zorg die onder de Zorgverzekeringswet valt, waarbij ook de verbinding wordt gelegd met andere domeinen, zoals de langdurige zorg, publieke gezondheid en het sociaal domein. Met het IZA is gekozen voor 'passende zorg als norm'. Met het IZA wordt de brede beweging ingezet naar 'passende zorg', naar samenwerking in de regio en naar een focus op gezondheid in plaats van ziekte. Het IZA is daarmee een belangrijke werkagenda voor de komende jaren. In het IZA wordt invulling gegeven aan diverse maatregelen uit het coalitieakkoord, zoals de versterking van de organisatiegraad in de basiszorg, de concentratie van hoogcomplexe zorg, de standaardisering van gegevensuitwisseling in de zorg en de sterkere sturing op effectiviteit in het basispakket.

De dialoognota «Ouder Worden 2020-2040» is in 2022 doorontwikkeld tot het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO)3. Het programma bestaat uit 5 actielijnen om ook in de toekomst kwalitatief goede zorg en ondersteuning aan ouderen te kunnen geven. Actielijn 1 richt zich op samen vitaal ouder worden, actielijn 2 op een sterke basiszorg voor ouderen. Actielijn 3 op passende Wlz-zorg, actielijn 4 op Wonen en zorg voor ouderen en actielijn 5 op arbeidsmarkt en innovatie. WOZO richt zich op de grote maatschappelijk vergrijzingsopgave, dit vraagt om het maken van de beweging naar de voorkant. Dat betekent een sterke sociale basis, de eerdere signalering van problemen, de realisatie van meer geschikte woonvormen, goede zorg in de wijk en de doorontwikkeling van het kwali-teitskader verpleegzorg voor mensen die daarop zijn aangewezen. Eén van de uitdagingen is dat ouderen langer zelfstandig thuis willen blijven wonen, terwijl de woningmarkt hier nog niet op aansluit. Samen met ActiZ, Aedes, VNG, ZN en het ministerie van VRO heeft VWS gezamenlijke ambities neergezet om aan de toekomstige vraag van ouderenhuisvesting te kunnen voldoen. Door het WOZO en de «Nationale Woon- en Bouwagenda» werken we aan de bouw van 290.000 woningen voor ouderen, waaronder 40.000 verpleegzorgplaatsen in de komende 10 jaar.

De zorg van de toekomst is ook gebaat bij verduurzaming. Dat ziet ook de sector. Daarom sloten 150 partijen dit jaar de nieuwe Green Deal 'Samen werken aan Duurzame Zorg'4. Samen werken we zo aan meer kennis over de klimaat- en milieu impact van de zorg, circulair omgaan met materialen en de milieubelasting van medicatie. Maar zorg wordt niet alleen geleverd in Europees-Nederland. In Caribisch Nederland willen we dat het voorzieningenniveau op termijn gelijkwaardiger wordt aan het niveau van het Europees-Nederlandse stelsel. In de visie die we afgelopen jaar op hebben gesteld delen we de ambities over alle gebieden waar het ministerie van VWS verantwoordelijk is in Caribisch Nederland5. De visie vertaalde zich in concreet beleid, zoals de verdere opbouw van het zorgsysteem en de voorzieningen en beschikbaarheid van het zorgaanbod, het versterken van lokale organisaties, het verbeteren van integrale zorg en de onderlinge samenwerking met de landen in het Koninkrijk. Daarnaast heeft het kabinet, op voorstel van de minister van VWS en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, een mondiale gezondheidsstra-tegie vastgesteld6. Die heeft als doel om gecoördineerd en doelgericht bij te dragen aan het verbeteren van de volksgezondheid wereldwijd, en daarmee ook in Nederland.

3.2 Preventie en gezondheid

Gezond leven is belangrijk voor alle groepen van de bevolking. Dat willen we stimuleren met het nationaal preventieakkoord. We kunnen het zorgstelsel ontlasten en een betere gezondheid bereiken door een gezonde leefstijl en gezonde omgeving. Verslavingen hebben een grote impact op de volksgezondheid, maar er is nog beter zicht nodig op wat de gevolgen precies zijn. Daarom is er sinds 2022 een Nationaal Rapporteur Verslavingen7. Campagnes om het alcoholgebruik te normeren zijn actief ingezet (NIX18, Uitgaan is niet Outgaan, Zien drinken doet drinken en IkPas). De aanpak Opgroeien in een Kansrijke Omgeving geeft gemeenten op een effectieve manier een handvat om het gebruik van alcohol, tabak en drugs door jongeren te voorkomen en het welbevinden van jongeren te verbeteren. Daarnaast zijn de verschillende aanpakken gericht op ouderen, werknemers, zwangere vrouwen en jongeren binnen het Samenwerkingsverband Vroegsignalering Alcoholproblematiek in 2022 doorontwikkeld.

In 2040 willen we een rookvrije generatie bereiken. In 2022 sloten rookruimtes in bedrijven, zijn tabaksautomaten verboden en zijn er stappen gezet om rookwaren via internet per 2023 en de verkoop in supermarkten per 2024 te verbieden8. Ook is het reclameverbod aangescherpt, zijn regels gesteld aan verhittingsapparaten en het uiterlijk van sigaretten. De campagnes PUUR rookvrij en Stoptober stimuleren het stoppen met roken.

Drugsgebruik is nooit zonder risico, dat is de reden om in te zetten op het verminderen en voorkomen van drugsgebruik. Daarom is een brede drugs-preventie aanpak opgesteld die zich richt op meerdere risico- en beschermingsfactoren. In aanvulling op de preventie aanpak worden drie gevaarlijke groepen Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS) in één keer verboden met een nieuwe lijst Ia in de Opiumwet. Ook is per 1 januari 2023 het verbod op lachgas van kracht.

Een gezonde omgeving en leefstijl is belangrijk voor elke leeftijdsgroep. Om meer jongeren en kinderen via scholen te bereiken zijn er diverse campagnes ingezet, zoals 'Fit op jouw manier', Jongeren op Gezond Gewicht aanpak (JOGG), Gezonde School en Special Heroes. In 2022 is het aantal JOGG-gemeenten gestegen van 191 naar 2129. In 6 gemeenten is de sluitende ketenaanpak (Kind naar Gezonder Gewicht) voor kinderen met overgewicht en obesitas in 2022 gestart. Daarmee is het totaal aantal gemeenten dat meedoet nu 4110. Een gezonde omgeving strekt zich ook uit naar de zorgsector: ook daar wordt uiterlijk in 2025 een gezond voedings-aanbod gerealiseerd voor patiënt, medewerker en bezoeker11. Daarom zijn 50 ziekenhuizen en zorginstellingen aangesloten bij het project 'Goede Zorg Proef Je' en werken hier actief aan, bijvoorbeeld door voedingsconcepten op basis van richtlijnen van de Gezondheidsraad en vaardigheden van voedingsassistenten12.

Preventie omvat ook het voorkomen van ziektes door vaccinaties en vroegtijdig opsporen van aandoeningen. Jongens kunnen ook de HPV-vaccinatie halen, en al 56,2% van de uitgenodigde 10-jarigen heeft de prik gehaald12. Eind 2022 zijn de voorbereidingen voor de HPV-inhaalcampagne voor 18-26 jarigen van start gegaan. Daarnaast werd de griepvaccinatie aan nieuwe doelgroepen aangeboden, zoals zwangere vrouwen. Vaccinaties zijn gebaat bij een goed vertrouwen van de bevolking, en daarom werd de aanpak 'Vol vertrouwen in vaccinaties' aan de Tweede Kamer aangeboden13. Deze aanpak richt zich op het bewaken en versterken van het vertrouwen in vaccinatie, op goede voorlichting, het betrekken van professionals en een laagdrempelig aanbod van vaccinaties. We besloten om het rotavaccin vanaf 2024 gratis aan zuigelingen aan te bieden, en zijn al begonnen met de voorbereiding voor de implementatie. De neonatale hielprikscreening is uitgebreid met een test op spinale musculaire atrofie14. Het screeningsinterval van twee jaar bij het bevolkingsonderzoek borstkanker is langer geweest als gevolg van een tekort aan laboranten en de coronacrisis, maar is in 2022 gestart met dalen en ligt op dit moment onder de 30 maanden15. Sinds 2018 daalt het aantal hiv-bestemmingen en deze daling heeft zich ook tijdens de PrEP-pilot doorgezet16.

De coronapandemie heeft laten zien dat sporten en bewegen van groot belang is voor je gezondheid en weerbaarheid tegen ziekten. Om een impuls te geven aan het belang van bewegen voor de gezondheid van iedereen, hebben we een Beweegalliantie ingericht. In deze alliantie werken we samen met andere departementen en maatschappelijke organisaties. Het formuleren van gedeelde ambities en doelstellingen en het maken van afspraken over acties en interventies stonden voorop. Als onderdeel van het Nationale Sportakkoord is in 347 gemeenten gewerkt met het sturingsinstrument lokale sport akkoorden17. Om de energie en de positieve resultaten vast te houden en te verbinden aan de politieke wensen uit het coalitieakkoord, wordt door de sportsector een vervolg gegeven aan het Nationaal Sportakkoord. De sportsector werkt de komende jaren samen om uitvoering te geven aan de gestelde ambities: namelijk het versterken van de vitale sector, vergroten van de kansengelijkheid in de sportsector en het vergroten van de maatschappelijke waarde van topsport. Gelijktijdig (en in samenhang met het Sportakkoord) is samen met een brede alliantie gewerkt aan het opzetten van een brede SPUK-regeling, waarmee voor gemeenten één financiële regeling en meer integraliteit wordt beoogd op de thema's sport, bewegen, gezondheid en sociale basis.

Dat sporten in een veilige omgeving kan gebeuren, vinden we belangrijk. Verschillende onderzoeken zijn gestart, zoals het onderzoek naar veilige integere sport met evaluatie van het tuchtrecht. De conclusies en aanbevelingen zullen een belangrijke plek en nadere uitwerking krijgen in het beleid voor 2023 en verder. Samen met de KNVB en ministeries van JenV en SZW is stevig ingezet op een effectieve aanpak van racisme en discriminatie in het voetbal, zowel in het amateur- als in het profvoetbal, met de uitvoering van een twintigtal maatregelen. Zo is de app DiscriminatieMelder gelanceerd, werden workshops gehouden in het kader van Fair Play trajecten, en wijzigingen in straffen waardoor mensen nu een stadionverbod tot 20 jaar kunnen krijgen bij discriminerende uitingen. Deze aanpak heeft geleid tot aanpassingen om racistische en discriminatoire uitlatingen te voorkomen, op te sporen en er ook tegen op te kunnen treden. Tot slot wordt de sportsector ook geraakt door de gevolgen van de huidige energiecrisis. Deze crisis raakt alle partijen in de sport, maar heeft een forse impact voor energie-intensieve sportvoorzieningen zoals zwembaden. In 2022 is op verschillende manieren ingezet op ondersteuning voor de sport om de energiecrisis het hoofd te bieden en dit loopt nog door in 2023. Een voorbeeld hiervan is ondersteuning bij verduurzaming met gratis begeleidingstrajecten, waarmee clubs worden geholpen bij de keuze voor verduurzamende maatregelen en de financiering daarvan.

3.3 Zorg vanuit regie en samenwerking

Om ook in de toekomst toegankelijke en betaalbare zorg van goede kwaliteit te hebben moet de Nederlandse gezondheidszorg veranderen. VWS ondersteunt daarom de in het veld ontstane beweging van de Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP). Het IZA maakt de benodigde versnelling en verdieping concreet: passende zorg is de norm, en JZOJP is een van de leidende principes. De domeinoverstijgende samenwerking en regionale benadering kwam terug in het IZA. Iedere regio in Nederland kent immers specifieke uitdagingen als het gaat om de toegankelijkheid van de ondersteuning, zorg en spoedzorg. In het IZA spraken partijen af de samenwerking in de regio te bevorderen, bijvoorbeeld met de doorontwikkeling van regio-beelden en regioplannen18. De criteria hiervoor zijn al vastgesteld, en de vertaling naar de plannen gaat komend jaar verder19.

Regie en samenwerking heeft ook betrekking op het persoonsgebonden budget (pgb). Mede gebaseerd op het onderzoek 'Betekenis en waarde van het pgb' zijn in het voorjaar van 2022 vijf thema's geagendeerd die moeten helpen de eigen regie binnen het pgb te versterken20. Een deel van deze thema's komt ook terug in de afspraken die gemaakt zijn binnen het IZA en het WOZO. Ter ondersteuning van budgethouders, zorgverleners en ketenpartijen, werd in de afgelopen jaren het PGB2.0-systeem doorontwikkeld en ingevoerd. In 2022 werden meer deelnemers aangesloten: inmiddels zijn alle 31 zorgkantoren en 6 gemeenten aangesloten en maken ongeveer 55.500 budgethouders en 95.000 zorgverleners gebruik van PGB2.021. Sinds oktober 2022 zijn daarmee alle verstrekkers van de Wlz aangesloten op PGB2.0.

Zorg vanuit regie en samenwerking strekt zich ook uit naar de samenwerking met gemeenten. Voor beschermd wonen is in 2022 wederom veel aandacht en energie uitgegaan naar de implementatie van het advies 'van beschermd wonen naar een beschermd thuis' uit 2015 en de decentralisatie van beschermd wonen. Door de decentralisatie worden - in plaats van 43 centrumgemeenten nu - alle gemeenten financieel toegerust voor beschermd wonen met als beoogde ingangsdatum 1 januari 202422. Hierdoor ontstaat een prikkel voor regiogemeenten om te investeren in preventie en lokale passende ondersteuning. In 2022 is gewerkt aan de voorbereiding van de wetgeving van de maatregel passende ondersteuning en betaalbaarheid van de Wmo, die is genoemd in het Regeerakkoord.

Een passende eigen bijdrage is noodzakelijk om de aanzuigende werking van de huishoudelijke hulp te remmen en de (financiële) druk op Wmo-voorzieningen in brede zin te verminderen. Zo blijven zorg en ondersteuning in het kader van de Wmo beschikbaar. Daarnaast is de vervolgaanpak van het programma Onbeperkt Meedoen voor de periode 2022-2025 bepaald23. In 2022 is onder andere het bestuursakkoord voor toegankelijker openbaar vervoer met o.a. belangenorganisaties, provincies en vervoerders ondertekend24. Ook is er een agenda voor een meer inclusieve en toegankelijkere culturele sector vastgesteld25. In 2022 is het

Nationaal Actieplan Dakloosheid: 'Eerst een Thuis' tot stand gekomen26. Het actieplan loopt tot 2030 en sluit aan bij de inhoud van de Lissabon Verklaring om dakloosheid eind 2030 te beëindigen. Deze verklaring heeft Nederland in EU-verband ondertekend. Kernthema's van het actieplan zijn inzet op preventie en Wonen Eerst, waarbij intensief wordt opgetrokken met programma's op wonen voor aandachtsgroepen (ministerie van BZK) en de armoede-aanpak (ministerie van SZW).

In 2022 is gewerkt aan de programmatische uitwerking van de toekomstagenda voor zorg en ondersteuning27. Met de Toekomstagenda gehandicaptenzorg zijn alle betrokken (veld)partijen in Nederland met elkaar aan de slag om verder te werken aan toekomstbestendige zorg. Daarmee bouwen we samen voort op de stappen die al zijn gezet met het programma Volwaardig Leven. In samenwerking met veldpartijen is bepaald wat de aandachtspunten zijn voor beleid rond mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB). Daarbij hebben we het afgelopen jaar ingezet op het vergroten van de bewustwording over mensen met een LVB, het ontsluiten van kennis en het bieden van handvatten aan professionals. Voor de cliën-tondersteuning is samen met de veldpartijen een agenda opgesteld, waarbij wordt ingezet op het verbeteren van de kwaliteit, het verbeteren van de overgang tussen Wmo- en Wlz-cliëntondersteuning en het vergroten van de bekendheid en vindbaarheid. Om de borging van gespecialiseerde cliën-tondersteuning (GCO) vanuit de pilots Volwaardig leven te garanderen tot de inwerkingtreding van de nieuwe subsidieregeling vanaf 2023, zijn de bestaande pilots verlengd.

Alle betrokken partijen - gemeenten, aanbieders, professionals, jongeren zelf en het Rijk - zagen de noodzaak voor stevige hervormingen in de jeugdzorg om te zorgen dat met name kwetsbare kinderen en gezinnen passende zorg krijgen, het stelsel beter en doelmatiger in te richten en duurzaam houdbaar te maken. Om die reden zijn in de brief 'Hervormingen jeugdzorg' vijf leidende principes aangegeven waarlangs het Rijk deze hervormingen wil vormgeven. Op dit moment is het kabinet met betrokken partijen aan de slag deze leidende principes te vertalen in de Hervormings-agenda Jeugd. Vooruitlopend op de Hervormingsagenda met daarin structurele maatregelen zijn al diverse acties ingezet voor de verbetering van zorg en bescherming. De Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015 zorgt ervoor dat gemeenten bij het aanbesteden van jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning nu gemakkelijker gebruik kunnen maken van het zogenoemde 'verlichte regime'. Het wetsvoorstel rechtspositie gesloten jeugdhulp is voorgelegd voor plenaire behandeling in de Tweede Kamer. Om beter te kunnen sturen op de aanpak van wachttijden is het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd in samenwerking met het Ketenbureau i-Sociaal Domein in vier pilot-regio's aan de slag om meer inzicht en overzicht te krijgen in regionale wachttijden. In juni 2022 heeft het kabinet de aanpak 'Mentale gezondheid: van ons allemaal' gelanceerd28. De aanpak richt zich op alle inwoners van Nederland, met in het bijzonder aandacht voor onze jeugd.

In de ggz-sector staat de toegankelijkheid van zorg onder druk, onder andere vanwege de wachttijden en knelpunten in het aanbod van cruciale en complexe zorg. Om deze problemen aan te pakken zijn in het IZA maatregelen en afspraken voor de ggz-sector gemaakt. Zo is in 2022 ingezet op de totstandkoming van de transfermechanismen in de regio's, die als doel hebben om cliënten tijdiger passende zorg te bieden en zo de wachttijden te verkorten29. Ook is de inzet op de casuïstiektafels hoogcom-plexe ggz gecontinueerd, waarmee er bovenregionaal niveau passende zorg gevonden kan worden. Nieuw dit jaar was het model van regionale doorzettingsmacht dat in mei 2022 in werking is getreden. Cliënten die tussen wal en schip dreigen te vallen worden binnen het opschalingsmodel van regionale doorzettingsmacht alsnog naar passende zorg begeleid. In het kader van het IZA is ook een handreiking ontwikkeld waarmee in 2023 regionaal en landelijk het aanbod cruciale zorgfuncties in kaart kan worden gebracht. Per 2022 is een nieuw bekostigingsmodel geïntroduceerd in de ggz en de forensische zorg, namelijk het zorgprestatiemodel. Dit nieuwe model moet bijdragen aan een passende vergoeding voor geleverde zorg, ook als het gaat om zorg voor cliënten met een complexe zorgvraag en/of een psychiatrische aandoening.

Tenslotte is het eigen risico een van de pijlers in de betaalbaarheid van de zorg. Het voornemen om het eigen risico voor 2022 te bevriezen op € 385 moest daar aan bijdragen. Voor 2022 maar ook voor de resterende jaren in deze kabinetsperiode is dat gelukt.

3.4 Zorgvernieuwing en zorgprofessionals

De coronacrisis heeft laten zien hoe waardevol het werk is van zorgmede-werkers, maar ook hoe zwaar het kan zijn. Zorgmedewerkers hebben de afgelopen tweeënhalfjaar jaar dag en nacht gewerkt om goede zorg te blijven bieden, onder soms moeilijke omstandigheden. De crisis heeft ons nog bewuster gemaakt dat de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde zorgmedewerkers een randvoorwaarde is voor het kunnen leveren van goede zorg. In 2022 is daarom ingezet op een vervolg op het actieprogramma Werken in de Zorg. Dat is het programmaplan Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ), en bevat de ambitie om een transitie in gang te zetten naar passende en arbeidsbesparende zorg zodat ook in de toekomst niet meer dan 1 op 6 werkenden in de zorg en welzijnssector werkzaam hoeft te zijn30. De ambitie van TAZ richt zich op innovatieve werkvormen, behoud van medewerkers door goed werkgeverschap en werkplezier, en (zij-) instroom door leren en ontwikkelen. De eerste stappen in de uitvoering van dit plan zijn in 2022 ter hand genomen. Dit gebeurde samen met alle relevante partijen in zorg en welzijn, zoals zorgmedewerkers, zorgorganisaties, zorginkopers, opleiders en beroepsorganisaties. Diverse kerngroepen zijn aan de slag gegaan om te bepalen wat de belangrijkste onderwerpen zijn, wie wat gaat doen en wat hun daarbij kan helpen. Daarnaast is via de subsidie SectorPlanPlus ingezet op het faciliteren van opleidingstrajecten, en plannen uit te voeren die gericht zijn op het behoud van medewerkers. Ook is ingezet op het stimuleren van meer uren werken door een subsidie aan de stichting Het Potentieel Pakken. Er zijn door de stichting in ieder geval 10 trajecten afgerond. Meer dan 5000 zorgmedewerkers hebben deelgenomen en minstens 143 contractuitbreidingen zijn gerealiseerd waarbij mensen gemiddeld 3,5 uur meer zijn gaan werken.

Om snel te kunnen inspelen op een veranderende zorgvraag, zijn ziekenhuisopleidingen de afgelopen jaren modulair opgezet. De overstap naar een flexibele modulaire bekostiging zal een verdere impuls geven. Door het ruime aanbod van bekostigde modules wordt ingezet dat personeel gestimuleerd wordt om in de zorg te blijven werken. VWS is in 2022 een verkenning gestart samen met de NZa en sectorpartijen NVZ, NFU en CZO of modulaire bekostiging via de beschikbaarheidsbijdrage haalbaar is per 1 januari 2024 of 2025.

In 2022 is ook opvolging gegeven aan een deel van het advies van de Taskforce ondersteuning optimale inzet zorgverleners. De Taskforce heeft maatregelen geïdentificeerd die op de korte, middel(lange)termijn konden bijdragen aan de beschikbaarheid van zorgprofessionals. Regioplus ontving een subsidie om onder andere zorgprofessionals te ontzorgen in de regio, combinatiebanen te stimuleren en het wegnemen van drempels om in de zorg te gaan werken. Tevens zijn werkgevers in 2022 ondersteund om langdurig zieke werknemers na het tweede ziektejaar langer in dienst te houden met de tijdelijke Subsidieregeling behoud langdurig zieke zorgme-dewerkers. Daar zijn 130 aanvragen op gedaan. De overheid vergoedt een deel van de loonkosten van de verlengde loondoorbetaling.

Om goede zorg te kunnen verlenen moeten zorggegevens eenvoudig, snel en veilig overgedragen worden van de ene naar de andere zorgverlener en naar patiënten of cliënten. Om dit te realiseren is ingezet op de standaardisatie van elektronische gegevensuitwisseling in de zorg. Het wetsvoorstel Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg levert hier een bijdrage aan, en werd in september 2022 aangenomen door de Tweede Kamer31. Deze wet verplicht elektronische uitwisseling voor specifieke gegevensuitwisselingen, bijvoorbeeld als er een radiologisch beeld uitgewisseld moet worden tussen ziekenhuizen. Verder is afgelopen jaar vervolg gegeven aan het komen tot een landelijk dekkend netwerk van infrastructuren, generieke functies en aanpalende ICT-voorzieningen zodat zorginformatie daadwerkelijk van A naar B kan stromen.

3.5 Pandemische paraatheid

De pandemie heeft geleerd hoe we ons beter kunnen voorbereiden op een eventuele volgende pandemie32-33'34'35-36. Deze doelstelling kreeg in 2022 verder vorm door de beleidsagenda pandemische paraatheid en het programma dat daarbij hoort. Centraal staat hoe we in de toekomst een pandemie en de effecten daarvan zo goed mogelijk kunnen bestrijden met zo min mogelijk ziektelast en maatschappelijke gevolgen. Daarvoor moet de sturing en regie verbeterd worden, zetten we in op een grotere internationale samenwerking en versterken we kennis en innovatie.

Om de sturing en regie door de minister van VWS in een noodsituatie te verbeteren, is de eerste tranche wijzigingen in de Wet publieke gezondheid naar de Tweede Kamer gestuurd en eind december door haar aangenomen37. Daarmee ontstaat een wettelijke grondslag zodat we collectieve maatregelen kunnen nemen bij een uitbraak van een pandemische infectieziekte. Het Nationaal actieplan versterken zoönosen-beleid is opgesteld. Het actieplan strekt zich uit over de volle breedte van One Health (leefomgeving, veterinair en humaan), nationaal en internationaal, en richt zich op preventie, detectie en respons. Ook is in 2022 een start gemaakt met versterking van monitoring en surveillance van infectieziekten. De oprichting van de Landelijke functionaliteit infectieziektebe-strijding is gestart bij het RIVM om meer regie en kennis beschikbaar te hebben in noodsituaties.

De internationale samenwerking is afgelopen jaar versterkt door de inbreng en rol van Nederland bij de totstandkoming en verbetering van instrumenten op Europees en internationaal niveau voor de pandemiebestrijding. Nederland leverde in 2022 bijdragen aan de Europese gezondheidscrisisor-ganisatie HERA (Health Emergency preparedness and Response Authority), Pandemic Fund, het kennisprogramma BeReady/Horizon, en donaties aan Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI). Samenwerking in EU verband draagt ook direct bij aan het vergroten van de zelfredzaamheid en wendbaarheid van Nederland in crisissituaties. Daarnaast werkten we mee via het Europese IPCEI38 instrument aan het stimuleren van innovaties in de geneesmiddelensector via diverse inschrijfrondes. De ingediende voorstellen uit de eerste ronde zijn beoordeeld door VWS en voor toetsing aangeboden bij de Europese Commissie.

De investeringen in kennis en innovatie richtten zich in 2022 op drie programma's die bijdragen aan een meer kennisgefundeerde aanpak door wetenschappers en voor beleidsmakers van een volgende pandemie: ventilatie, detectie en voorspelling en gedrag en maatschappij. Daarnaast is een innovatieprogramma voor therapie-ontwikkeling gestart, zoals geneesmiddelen of vaccins. Hiervoor is een subsidieregeling van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) geopend zodat academische centra samen met startende bedrijven therapieen, zoals geneesmiddelen of vaccins, voor de bestrijding van een pandemie verder kunnen doorontwikkelen.

Flexibele en opschaalbare zorg en de leveringszekerheid van medische producten zijn geïdentificeerd als twee belangrijke beleidsopgaven. Er is een subsidie verstrekt aan het Zorginkoop Netwerk Nederland voor het inrichten van een meldpunt tekorten en alternatieven database en coördinatie bij tekorten. De subsidieregeling Basis Acute Zorg is opengesteld, opleidende zorginstellingen kunnen een vergoeding krijgen voor ruim 1000 studenten die na 1 juli 2022 starten met de opleiding. Zorgmedewerkers die deze opleiding hebben gevolgd kunnen op verschillende plekken in de acute sector aan de slag. Hierdoor zijn zij breed inzetbaar en kunnen zij indien nodig op verschillende plekken flexibel worden ingezet. De Nationale Zorgreserve kreeg verder vorm met de middelen die hiervoor beschikbaar zijn gekomen vanuit VWS. AEF voerde een onderzoek uit naar wat de beste inrichting is van de nationale zorgreserve en daar gaan we mee aan de slag39. Er is een start gemaakt met de versterking van de hygiëne en infectiepreventie in de langdurige zorg zodat kennis hierover wordt verstrekt. Ook werd er gewerkt aan scenario's voor zorgcoördinatie en de mogelijkheid van patiëntenspreiding binnen de zorg.

3.6 Corona

2022 begon met een forse stijging van het aantal mensen dat besmet werd met het coronavirus als gevolg van de Omikron-variant. De samenleving startte het jaar met een lockdown. De bestrijding van het coronavirus ontving daarom nog veel aandacht.

In 2022 wilde het kabinet stapsgewijs versoepelen om de druk op de zorg te spreiden, en de economische en maatschappelijke schade te beperken. Dat is gelukt: door te blijven testen en in te zetten op een hoge vaccinatie-graad hebben we de crisis gericht proberen te bestrijden. De digitale ondersteuning hielp hier ook bij, zoals het werkzaam houden van het internationale CoronaCheck-stelsel. De uitvoering van het testen en vaccineren verliep grotendeels via de GGD'en en de Veiligheidsregio's waarbij afschaling passend bij de fase van de beheersing van de pandemie, voorop stond. De GGD'en hebben zo gedurende het jaar minder capaciteit ingezet op het bron- en contactonderzoek. In april 2022 is het testbeleid aangepast zodat alleen een zelftest volstaat40. Alleen voor specifieke doelgroepen bleef het advies om (na een positieve zelftest) bij de GGD te testen. Hierdoor is de testvraag bij GGD fors afgenomen en wordt de beschikbare capaciteit gerichter ingezet, maar bleef deze beschikbaar voor als dit nodig zou zijn. De ziekenhuizen hebben door de subsidieregeling IC-opschaling kunnen investeren in opleidingen, apparatuur en inventaris om in geval van nood klaar te staan met maximaal 1700 IC-bedden.

In 2022 zijn ruim 9 miljoen testen afgenomen, is 92,6% van de reguliere testen binnen 24 uur geanalyseerd en 94,7% van de prio-testen binnen 12 uur (afname tot uitslag). Studenten en scholieren, mensen met een laag inkomen en medisch kwetsbaren in thuisisolatie kregen in totaal ruim 55 miljoen antigeenzelftesten uitgeleverd. Begin 2022 werd nog het corona-toegangsbewijs ingezet om de samenleving (deels) open te houden en via Testen voor Toegang onder coördinatie van Stichting Open Nederland zijn 2,1 testen afgenomen.

Om de vaccinatiegraad hoog te houden zijn er in 2022 meerdere vaccina-tiecampagnes uitgevoerd. Een algemene boostercampagne voor de gehele bevolking, de herhaalprik voor specifieke groepen als gevolg van de omikrongolf op advies van de Gezondheidsraad, en een najaarsronde met aangepaste, bivalente vaccins. Er zijn in totaal circa 11,6 miljoen prikken gezet tijdens deze rondes41. Onderzoek naar het effect van de COVID-19 vaccinaties liet zien dat er van augustus 2021 tot en met augustus 2022 bijna 88.000 ziekenhuisopnames als gevolg van COVID-19 voorkomen zijn42. Maar een deel van de mensen blijft na hun besmetting met COVID-19 klachten houden. Door het investeren in onderzoek naar de gezondheidsimpact, klachten en nazorg hebben we in 2022 hier kennis over op gedaan. Via C-support kunnen deze mensen ondersteund en geadviseerd worden.

3.7 Beleidsdoorlichting

Tabel 1 Realisatie beleidsdoorlichtingen

Art. Naam artikel    2016    2017    2018    2019    2020    2021    2022

1 Volksgezondheid

Gezondheidsbescherming

Ziektepreventie

Gezondheidsbevordering

Ethiek

2    Curatieve zorg

Kwaliteit en veiligheid    X

Toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg    X

Bevordering van de werking van het stelsel    X

3    Langdurige zorg en ondersteuning

Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen Zorgdragen voor goede en toegankelijke langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

4    Zorgbreed beleid

Versterking van de positie van de cliënt    X

Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt    X

Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling    X

Inrichting uitvoeringsactiviteiten

Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland    X

5    Jeugd

6    Sport en bewegen

Beleidsdoorlichting Sport    X

7    Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II

8    Tegemoetkoming specifieke kosten

Nee1

Nee2

Ja

1    Voor artikel 2 is, gegeven de diversiteit van de beleidsonderwerpen en de omvang van het beleidsartikel, gekozen om het beleid per artikelonderdeel door te lichten.

2    Voor artikel 4 is, gegeven de diversiteit van de beleidsonderwerpen en de omvang van het beleidsartikel, gekozen om het beleid per artikelonderdeel door te lichten.

Bovenstaande tabel is het overzicht met de realisatie van de beleidsdoorlichtingen zoals deze tot en met 2017 door VWS als centraal evaluatiepro-gramma werd gehanteerd. Vanaf 2018 is deze agenda vervangen door het Meerjarenprogramma van de pilot Lerend evalueren van VWS voor de periode 2018-2022. Het doel van de pilot was om werkende weg het inzicht in de kwaliteit van het beleid te verbeteren. Bij de pilot stond de inhoud centraal en besloeg complexe beleidsvraagstukken op het brede terrein van VWS. Daarom is de nieuwe programmering niet begrensd door de begrotingsindeling van VWS. Anders dan bij de eerdere artikelsgewijze beleidsdoorlichtingen worden naast de betreffende uitgaven op de VWS-begroting ook - waar dat aan de orde is -de betreffende uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg betrokken in de evaluatieonderzoeken. Deze aanpak heeft een belangrijke impuls gegeven aan de lancering van het instrument Strategische Evaluatieagenda (SEA) en de afspraak dat vanaf begrotingsjaar 2021 elk departement een SEA opneemt in haar begroting waarbij 2021-2023 overgangsjaren zijn.43

In onderstaande tabel wordt aangegeven welke monitors en evaluatieonderzoeken in de periode 2018 t/m 2022 gedurende de pilot Lerend evalueren zijn gepubliceerd.

43 TK 2022D12538, Eerste ervaringen met de Strategische Evaluatie Agenda. Nulmeting, good practices en leerpunten. Dit betekent dat de verantwoordingsdocumentatie gedurende deze overgangsfase op onderdelen kan verschillen.

Tabel 2 Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

 

Uitgevoerd onderzoek

Beleidsthema voor evaluatie

Meest recent evaluatieonderzoek (synthese)

2018

2019

2020

2021

2022

Volksgezondheid

Monitor Staat van Volksgezondheid

De Staat van Volksgezondheid en Zorg

x

x

x

x

x

Wet publieke gezondheid

Versterking van de publieke gezondheid

     

x

 

RIVM

Doorlichting RIVM

       

x

Ziektepreventie

Evaluatie schema Rijksvaccinatieprogramma

       

x

Gezondheidsbeleid

Nationaal Preventieakkoord

 

x

x

x

x

Gezondheidsbevordering

Alles is gezondheid ...

       

x

Sport en bewegen

Buurtsportcoach

     

x

 

Sport en bewegen

Maatschappelijke waarde Topsport

       

x

NVWA

Kostentoerekening en doelmatigheid van de NVWA

   

x

   
 

Jeugd en Maatschappelijke ondersteuning

Monitor jeugd

Jeugdmonitor

x

x

x

x

x

Jeugdwet

Programma toekomstig jeugdstelsel1

x

x

x

   

Jeugdwet

Eerste evaluatie Jeugdwet

x

       

Jeugdstelsel

Evaluatie Transitie Autoriteit Jeugd

 

x

     

Jeugdstelsel

Jeugdzorg: een onderwerp van aanhoudende zorg

     

x

 

Jeugdpreventie

Evaluaties jeugdpreventie

 

x

     

Jeugd-GGZ

De Jeugd-GGZ na de Jeugdwet

 

x

     
 

Monitor sociaal domein

Waar staat je gemeente?

x

x

x

x

x

Maatschappelijke ondersteuning

Evaluatie programma Onbeperkt meedoen! 2018 - 2021 (Rapportage VN-Verdrag

Handicap)

     

x

 

Maatschappelijke ondersteuning

Eén tegen eenzaamheid

 

x

x

x

 

Maatschappelijke ondersteuning

(Onafhankelijke) cliëntondersteuning

   

x

x

 

Sociaal domein

Programma SCP: Sociaal domein op koers

   

x

   

Wet maatschappelijke ondersteuning

Zicht op de Wmo 2015 & Wmo 2015 in de praktijk

x

       

Wet maatschappelijke ondersteuning

Evaluatie besluit reële prijs

   

x

   

Maatschappelijke diensttijd

Met regeerakkoord onder verantwoordelijkheid OC&W

         
 

Curatieve zorg

Monitors curatieve zorg

Monitors en Markscans NZa

x

x

x

x

x

Governance

Juiste Zorg op de Juiste plek (JZOJP)2

     

x

 

Governance

Een vernieuwd akkoord

     

x

 

Geneesmiddelen

Evaluatie Geneesmiddelenvisie 2016 - 20183

 

x

     

aCBG

Doorlichting College ter beoordeling van Geneesmiddelen4

         

CAK

Evaluatie CAK 2013 - 2018

   

x

   

Zorgverzekeringswet

Zorgevaluatie en Gepast Gebruik (ZiNL)

 

x

     

Zorgverzekeringswet

Wanbetalers Zvw-premie

 

x

     

Persoonsgebonden budget

Evaluatie Zvw-pgb 2017

x

       

Eerstelijnszorg

Onderzoek kwaliteit eerstelijnsverblijf, In één keer goed!

x

       
 

Langdurige zorg

Monitor langdurige zorg

Monitor langdurige zorg

x

x

x

x

x

Informatievoorziening zorg

Kennisinfrastructuur langdurige zorg

     

x

 

Ouderenzorg

Langer thuiswonende ouderen

 

x

 

x

 

Ouderenzorg

Thuis in het verpleeghuis

x

x

x

x

 
 

Ouderenzorg

Commissie Toekomst Zorg Thuiswonende Ouderen

   

x

 

Wet verplichte GGZ en Wet zorg en dwang

Wet verplichte GGZ en Wet zorg en dwang

     

x

Wet langdurige zorg

Experimenten persoonsvolgende zorg

 

x

   

Wet langdurige zorg

Evaluatie Hervorming Langdurige Zorg

x

     

CIZ

Kaderwetevaluatie CIZ

     

x

NZa

Evaluatie NZa

x

     

CIBG

Doorlichting CIBG

     

x

VWS-breed

 

Monitor Nederlandse gezondheidszorg

Staat van Volksgezondheid en Zorg

x

x

x

x

x

Kerncijfers over de gezondheidszorg

VWS-monitor

x

x

x

x

x

E-health

Monitor RIVM

   

x

   

Governance

Goed bestuur

   

x

 

x

Kwaliteit

Uitkomstgerichte zorg5

 

x

x

x

 

VWS als lerende organisatie

Kennisfunctie VWS

     

x

 

VWS als lerende organisatie

pilot Lerend evalueren

   

x

 

x

Arbeidsmarkt en opleiden

Actieprogramma werken in de zorg

     

x

 

Arbeidsmarkt en opleiden

Evaluatie Stagefonds Zorg

   

x

   

Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

Evaluatie Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)

     

x

 

CIBG

Doorlichting CIBG

     

x

 

Brede Maatschappelijke heroverweging

o.a. Naar een toekomstig bestendigzorgstelsel

   

x

   

Zorgkeuzes in Kaart

Zorgkeuzes in kaart 2020

   

x

   

Visiedocument

Discussienota Zorg voor de Toekomst

     

x

 

Houdbare zorg

Maatschappelijk, Financieel-economisch advies (WRR)

     

x

 

Betaalbaarheid zorg

Zorg voor de toekomst

   

x

   

n.a.v. coronacrisis

Lessons learned COVID-19

   

x

   

n.a.v. coronacrisis    COVID-19 Programma (ZonMw)6

Interdepartementaal en -nationaal

 

Monitor internationale zorgstelsels

Nederlandse zorgstelsel in internationaal perspectief

x

   

Interdepartementaal beleidsonderzoek

Ouderenzorg (wordt in 2023 verwacht)

     

Interdepartementaal beleidsonderzoek

Mensen met een licht verstandelijke beperking

 

x

 

n.a.v. coronacrisis

Aanpak coronacrisis (OVV)7

   

x

1    Programma en evaluatieaanpak wordt vervolgd in traject van Hervormingsprogramma Jeugd.

2    Een volgend evaluatiemoment voor het programma JZOJP is voor 2023 voorzien.

3    De opzet van het onderzoek heeft langer geduurd dan eerder voorzien. De ex post evaluatie van de Geneesmiddelenvisie is voor 2023 voorzien.

4    De opzet van het onderzoek heeft langer geduurd dan eerder voorzien. De start van de doorlichting College ter beoordeling van Geneesmiddelen is voorzien voor 2023.

5    Een volgend evaluatiemoment voor het programma Uitkomstgerichte zorg is voor 2023 voorzien.

6    Het COVID-19 Programma (ZonMw)) kent een looptijd tot en met 2024.

7    Extern onderzoek uitgevoerd door OVV in opdracht Kabinet.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinancien.nl. Voor de realisatie van de in 2022 afgeronde en andere grote (evaluatie)onderzoeken, zie de bijlage «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek». Voor doorlopende monitors die overzicht geven over de gezondheidszorg wordt verwezen naar de periodiek aan de Kamer aangeboden VWS monitor.

In het kort worden hieronder de opzet, conclusies en aanbevelingen van de afgeronde synthese onderzoeken die opgenomen zijn in de SEA 2022 vermeld43:

Doorlichting RIVM

In de Regeling Agentschappen (RA) is bepaald dat alle agentschappen tenminste eens per vijf jaar worden doorgelicht. In de periode 2021-2022 is de doorlichting voor het RIVM uitgevoerd. De doelstelling hiervan is het vormen van een oordeel met betrekking tot het functioneren van het agentschap in het licht van de RA op de gebieden van governance, financieel beheer en bekostiging, doelmatigheid en de toekomst van de organisatie. Het rapport analyseert deze onderdelen, vormt conclusies en geeft op onderdelen ook aanbevelingen. De doorlichting concludeert dat de governance en de sturing binnen de driehoek opdrachtgever, opdrachtnemer (RIVM) en eigenaar goed is gedocumenteerd en de hiermee samenhangende rapportage- en afstemmingsmomenten goed zijn ingeregeld. Wel is de afgelopen jaren meer ingezet op de actuele vraagstukken en opdrachten, waardoor bij alle partijen het beeld is dat de kennis voor de lange termijn vraagstukken - in de doorlichting voornamelijk gekoppeld aan de kennisbasis- is achtergebleven.

In het financieel beheer heeft het RIVM de nodige stappen gemaakt door bijvoorbeeld extra personeel en is er een stijgende lijn in de kwaliteit. Wel zijn er enkele knelpunten in de financiering van de opdrachten, met name bij de losse, interdepartementale en meerjarige opdrachten, waarbij de kosten niet altijd volledig gedekt worden. Deze kunnen worden ingedamd door ervoor te zorgen dat de opdrachten volledig bekostigd worden. Het rapport doet daarnaast een voorstel om te onderzoeken of er een meer duurzame oplossing mogelijk is.

In deze doorlichting zijn ook de knelpunten uit de 'IBO Agentschappen: Samen werken aan publieke waarde' meegenomen. Voor agentschappen die voornamelijk kennis gestuurd werken is het bij uitstek belangrijk dat kwaliteit en de publieke waarde die daarmee gegenereerd wordt, nadrukkelijk centraler komt te staan dan de focus op doelmatigheid. Doelmatigheid en de tendens naar meer publieke waarde creatie staat met de huidige Regeling agentschappen op gespannen voet.

Het RIVM vervult een belangrijke rol voor VWS en de samenleving. Het agentschapsmodel functioneert en met enkele veranderingen in de Regeling agentschappen via de verdere uitwerking van het 'IBO Agentschappen' zal de meerwaarde en kwaliteit van het RIVM binnen dit model ook op de lange termijn mogelijk moeten zijn.

Evaluatie schema Rijksvaccinatieprogramma

Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) beoogt te beschermen tegen ernstige infectieziekten. Daarbij gaat het om bescherming van individuen in kwetsbare groepen, om groepsbescherming en/of om uitbannen van ernstige infectieziekten. Op verzoek van de staatssecretaris van VWS heeft de Gezondheidsraad het schema van het RVP geëvalueerd. De raad constateert dat alle vaccinaties bijdragen aan de doelen van het programma en adviseert dan ook ze allemaal te behouden. Wel kunnen een aantal vacci-natiemomenten beter verschoven worden. De voorgestelde aanpassingen hebben geen invloed op het totale aantal prikmomenten in het RVP. Met de voorgestelde verschuivingen wordt volgens de raad een optimaal vaccinatieprogramma bereikt. Daarom vindt de raad het niet wenselijk om de mogelijkheid te geven vaccinaties weg te laten uit het RVP of keuzemogelijkheden te bieden voor prikmomenten. Dat kan namelijk leiden tot verminderde bescherming van zowel individuen als groepen en tot meer uitbraken van ziektes waartegen gevaccineerd wordt. Wel adviseert de raad om sommige vaccinaties die niet in het RVP zitten, maar die voor individuen gezondheidswinst kunnen opleveren, beter bekend en toegankelijk te maken. Verder adviseert de raad om het nut te onderzoeken van inhaalvac-cinaties voor jongvolwassenen die vaccinaties uit het RVP hebben gemist, zoals nu al met de vaccinatie tegen HPV gebeurt. Centrale registratie ('wie heeft welk vaccin ontvangen') is essentieel om inzicht te krijgen en te houden in de opkomst, effectiviteit, impact en veiligheid van de vaccins binnen en buiten het RVP. De maatregelen genomen in het kader van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) bemoeilijken deze registratie. De commissie onderschrijft de initiatieven die genomen worden om de centrale registratie te optimaliseren.

Nationaal Preventieakkoord44

Het Nationaal Preventieakkoord is in 2018 afgesloten om ervoor te zorgen dat er in 2040 minder mensen roken, overgewicht hebben of te veel alcohol drinken (de ambities). Hiervoor heeft de rijksoverheid met meer dan 70 partijen doelen gesteld en afspraken gemaakt om die doelen te halen. Het RIVM evalueert elk jaar de voortgang van deze afspraken en of de doelen zijn behaald. In 2021 is vooruitgang geboekt, maar nog niet alle doelen zijn behaald. Volgens de partijen was een van de redenen dat, net als in 2020, de corona-epidemie het lastiger maakte om activiteiten voor een gezonde leefstijl uit te voeren. Tegelijkertijd blijft duidelijk dat extra maatregelen nodig zijn om alle ambities in 2040 te kunnen behalen. Tot en met 2021 zijn 41 doelen gesteld. Daarvan zijn er 22 behaald, twee net niet en 13 zijn er niet behaald. Zo zijn alle schoolterreinen en kinderdagopvanglocaties zo goed als rookvrij, maar krijgt minder dan de helft van alle zwangere vrouwen die roken een advies van de verloskundig zorgverlener om te stoppen. Een ander behaald doel is dat meer dan de helft van de gemeenten een gezonde leefstijl bij jongeren stimuleert (JOGG-gemeente). Maar nog minder dan de helft van alle kinderopvanglocaties hebben een medewerker die is getraind op de Gezonde Kinderopvang. Het is nog niet duidelijk of de ambities van het Nationaal Preventieakkoord van 2040 verder in de knel komen doordat sommige doelen in 2021 niet zijn behaald. Dit rekent het RIVM in 2023 door.

Maatschappelijke waarde van de Nederlandse topsport45

Het doel van dit onderzoek is om inzicht te geven in het beeld dat Nederlanders hebben van de maatschappelijke waarde van topsport. Het grootste deel van de Nederlandse bevolking heeft een positieve perceptie ten aanzien van de maatschappelijke waarde van topsport. De sportzomer heeft er voor gezorgd dat men iets positiever is over de maatschappelijke waarde van topsport. Vooral het aandeel Nederlanders dat een negatieve maatschappelijke waarde aan topsport toekent is gedaald. Daarnaast heeft de sportzomer vooral gezorgd voor een opleving in collectieve identiteit & trots. De media spelen een belangrijke rol in het in beeld dat Nederlanders hebben van de maatschappelijke waarde van sport. Nederlanders zijn trots op de prestaties van Nederlandse topsporters. Vooral de prestaties van Nederlandse Olympiërs en Paralympiërs in Tokio zorgen voor nationale trots. De prestaties van vrouwelijke topsporters kunnen daarbij op de meeste trots rekenen. De mate waarin men topsport volgt via de media hangt sterk samen met de perceptie van de maatschappelijk waarde. Een kwart van de Nederlandse bevolking maakt zich zorgen over de duurzaamheid van de topsport. Dit draait niet alleen om ecologische duurzaamheid, maar ook om vraagstukken rondom (langdurige) investeringen en werkgelegenheid in de topsport. Topsport heeft het vermogen om heftige emoties op te roepen in de samenleving. Dit kan positief uitpakken, doordat feelgood-factoren en verbondenheid worden versterkt. Tegelijkertijd kan topsport ook een katalysator zijn voor negatieve maatschappelijke waarden.

Goed bestuur in de zorg46

Eind 2020 zijn drie onderzoeken in het kader van de evaluatie Goed bestuur aan de Kamer aangeboden47. Nadat de drie onderzoeken waren uitgevoerd is een 'meta-analyse' over deze drie onderzoeken uitgevoerd. Dat de evaluatie op deze wijze is opgezet past in de lijn van de pilot Lerend evalueren van het ministerie van VWS. Uit de onderzoeken komt het algemene beeld naar voren dat de code en de programma's de kwaliteit en het verdere professionaliseren van bestuur en toezicht hebben bevorderd. Deze onderwerpen hebben meer bekendheid gekregen en er is een breder draagvlak. Toezichthouders en bestuurders die lid zijn van de BoZ, de NVZD en/of de NVTZ zijn zich meer bewust van hun rol en onderschrijven het belang van evaluatie, reflectie en verdere professionalisering. Door het ministerie van VWS is een klankbordgroep ingesteld met als doel een expert opinion te geven op de rode draden van de onderzoeken en de analyse.

De klankbordgroep adviseert het ministerie van VWS om zelfregulering en wetgeving in samenhang te beschouwen, alvorens over te gaan tot het indienen van een voorstel voor nieuwe wet- en regelgeving. De aanbeveling voor de BoZ, de NVZD en de NVTZ is om het bereik verder te brengen, opdat de noodzaak tot aanvullende wet- en regelgeving (in ieder geval voor zorgorganisaties die zich committeren aan zelfregulering) vermindert.

Pilot Lerend evalueren48

Om als overheid effectief te zijn, is inzicht in de kwaliteit van het beleid cruciaal. Dit inzicht wordt verkregen door evaluaties van beleid. In dit kader is het ministerie van VWS in 2018 een pilot gestart met als doel werkende weg het inzicht in de kwaliteit van het beleid en het effect hiervan op de samenleving te verbeteren. Deze ex durante evaluatie is uitgevoerd om te kunnen bepalen of de pilot de gewenste resultaten oplevert en hoe het ministerie van VWS lerend evalueren verder kan versterken in de organisatie. In de evaluatie zijn twee lijnen onderscheiden, namelijk de kwaliteit van de individuele evaluaties en de veranderkundige aspecten van het ministerie van VWS als lerende organisatie.

De onderzoekers zien dat er nog veel winst te behalen is door stappen te zetten om het zicht op doeltreffend en doelmatigheid te versterken, om het op leren gerichte karakter van evaluaties te vergroten en om benutting te versterken. De elf evaluaties geven vaak een kwalitatieve indruk van doeltreffendheid en geven in zeer beperkte mate zicht op doelmatigheid. Doeltreffendheid is meestal onderdeel van de focus van de evaluaties die in het kader van de pilot Lerend evalueren zijn uitgevoerd. Meestal leidt dit een kwalitatieve indruk van beleidseffecten en niet tot het vaststellen van de sterkte van een causale relatie tussen beleidsinzet en beleidsdoelen. Doelmatigheid is bijna nooit onderdeel van de focus van de evaluaties in het kader van de pilot Lerend evalueren. Dat de studies op deze punten geen inzicht geven, kan het meest direct worden verklaard doordat dit niet van tevoren als doel van het onderzoek is gesteld en in de vraagstelling is verwerkt. In meerdere gevallen is dit mede verklaarbaar doordat de door ons bestudeerde onderzoeken deel uitmaakten van een groter geheel, waarbij studies die buiten de pilot werden uitgevoerd, of voor de toekomst werden gepland, wél bedoeld waren om inzicht te geven in doeltreffendheid en/of doelmatigheid. Andere vragen die in de onderzoeken binnen de pilot zijn gesteld, worden over het algemeen goed beantwoord en geven inzicht in bijvoorbeeld hoe verschillende betrokkenen tegen beleid en praktijk aankijken. Deze inzichten vergroten de handelingsopties, vooral van VWS zelf. Dit is ook te zien in het bijsturen door VWS op basis van (tussentijdse) uitkomsten van de onderzoeken.

Uit het actieonderzoek blijkt dat er binnen het ministerie van VWS over het algemeen enthousiasme is over lerend evalueren. Het geeft de mogelijkheid om evaluaties zo vorm te geven dat veldpartijen en de praktijk goed kunnen worden betrokken en dat werkende weg beleid kan worden verbeterd. De focus van lerend evalueren op de maatschappelijke impact helpt ook om de doelstelling van het beleid leidend te laten zijn in een evaluatie. De ondersteuning vanuit de pilot wordt ook als waardevol aangemerkt. Tegelijkertijd kunnen er nog grote stappen gezet worden om zicht op doeltreffend en doelmatigheid te versterken, om het op leren gerichte karakter van evaluaties te vergroten en om leren en benutting te versterken. Belangrijke aanknopingspunten hiervoor zijn het creëren van gedeeld begrip over de rol en het doel van lerend evalueren, het hanteren van een responsief onderzoeksdesign, het geven van een actieve rol aan beleidsbetrokkenen en de evaluator als facilitator van het leerproces.

3.8 Garanties

 

Tabel 3 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel1

Omschrijving

Uitstaande

Verleend

Vervallen

Uitstaande

Garantie-

Totaal

Totaalstand

   

garanties

2022

2022

garanties

plafond

plafond

risico-

   

2021

   

2022

   

voorziening

Artikel 2. Curatieve zorg

Voorzieningen tbv De Hoogstraat

6.377

0

832

5.545

 

5.545

 

Artikel 2. Curatieve zorg

Voorzieningen tbv ziekenhuizen

116.198

0

22.537

93.661

 

93.661

 

Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig

Voorzieningen tbv verpleeghuizen

4.556

0

899

3.657

 

3.657

 

Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig

Voorzieningen tbv psychiatrische instellingen

10.928

2.269

4.621

8.576

 

8.576

 

Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig

Voorzieningen tbv zwakzinnigen inrichtingen

1.926

0

526

1.400

 

1.400

 

Artikel 3. Langdurige zorg

Voorzieningen tbv

65

0

42

23

 

23

 

en ondersteunig

overige instellingen

   

Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig

Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten

9.176

0

1.766

7.410

 

7.410

 

Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig

Voorzieningen tbv zwakzinnigeninrichtingen

2.590

0

253

2.337

 

2.337

 

Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig

Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten

34.664

0

5.853

28.811

 

28.811

 

Artikel 2. Curatieve zorg

Voorzieningen tbv ziekenhuizen

0

0

 

0

 

0

 

Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig

Niet sedentaire personen

234

0

102

132

 

132

 

Artikel 2. Curatieve zorg

Garantie NRG Petten2

22.624

0

0

22.624

 

22.624

 

Artikel 1. Volksgezondheid

Garantie hoog volume laboratoria

6.258

0

6.258

0

 

0

 

Artikel 1. Volksgezondheid Garantie testmaterialen

74.842

 

74.842

0

 

0

 

Artikel 1. Volksgezondheid

Garantie vaccinontwikkeling

174

0

174

0

 

0

 
 

Garantie Vereniging van

             

Artikel 2. Curatieve zorg

Ziekenhuisapothekers

(NVZA)

4.035

0

4.035

0

 

0

 

Artikel 1. Volksgezondheid

Garantie Bestuurlijke aansprakelijkheid SON

2.500

0

0

2.500

 

2.500

 

Totaal

 

297.147

2.269

122.740

176.676

 

176.676

 

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Dit betreft een gedeeltelijke overheveling van een reeds bestaande garantie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Toelichting WFZ

Doel en werking garantieregeling

De in de tabel vermelde verstrekte garanties komen voort uit drie aparte regelingen: de Garantieregeling inrichtingen voor gezondheidszorg 1958, de Rijksregeling Dagverblijven voor gehandicapten inzake erkenning, subsidiëring, verlening van garanties en toezicht uit 1971 en de Rijksregeling Gezinsvervangende Tehuizen voor gehandicapten, ook uit 1971. De betreffende regelingen dateren uit een tijd dat de overheid een expliciete verantwoordelijkheid had voor bouw en spreiding van intramurale zorgvoorzieningen. Door het afgeven van de garanties was het voor zorginstellingen eenvoudiger om via institutionele beleggers, en in latere jaren door banken, financiering te krijgen voor investeringen in hun vastgoed. Verder is er een garantie verstrekt voor de bestuursaansprakelijkheid rond de Stichting Open Nederland.

Beheersing risico's en versobering

De Rijksgarantieregelingen zijn rond de eeuwwisseling gesloten voor nieuwe gevallen waardoor het financiële risico van het ministerie van VWS door reguliere en vervroegde aflossing van de uitstaande leningen geleidelijk wordt afgebouwd. De laatste rijksgegarandeerde lening loopt af in 2043. Het monitoren van de instellingen aan wie een rijksgarantie verstrekt is, alsmede van de leningen, wordt sinds 2004 in mandaat uitgevoerd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) namens de minister van VWS (Besluit van 17 december 2003, Stcrt. 2004, nr. 7, pag. 11).

Instellingen die financieel in de gevarenzone dreigen te komen, worden door het WFZ onder verscherpte bewaking gesteld waarbij onder meer frequent informatie wordt ingewonnen. Indien een zorginstelling met een geborgde lening niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen dan neemt het ministerie van VWS in een dergelijk geval de betalingsverplichting van de zorginstelling over. Dit betekent dat een schade niet ineens hoeft te worden uitgekeerd, maar ook verspreid over de resterende looptijd van de lening kan worden betaald.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor de afgegeven garanties worden geen risicopremies doorberekend en dit is op basis van de afgesloten contracten ook niet mogelijk.

 

Tabel 4 Overzicht achterborgstellingen (bedragen x €1.000.000)

Omschrijving

2021

2022

Achterborgstelling

6.192,7

6.146,8

Bufferkapitaal

304,0

308,5

Obligo

186,9

184,0

Stand risicovoorziening

0

0

Toelichting

Doel en werking garantieregeling

De bovenstaande tabel is gebaseerd op gegevens van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Het WFZ verstrekt garanties aan financiële instellingen voor leningen van de bij het WFZ aangesloten leden. De Staat is achterborg voor het WFZ. Het WFZ is voortgekomen uit de financieringsproblemen voor zorginstellingen die ontstonden begin jaren '90 van de vorige eeuw. Het WFZ is door de koepels in de sector opgericht om de financiering voor zorginstellingen te vergemakkelijken en daarmee de continuïteit van de zorg veilig te stellen. Het totaalbedrag aan uitstaande verplichtingen is volgens de raming van het WFZ € 6,1 miljard in 2022.

Beheersing risico's en versobering

De risico's voor het ministerie van VWS van de achterborg worden beperkt door een aantal maatregelen. Allereerst kent het WFZ een selectieve toelating. Voor deelname aan het WFZ moeten zorginstellingen hun financiële situatie voldoende op orde hebben. Daarnaast worden garanties alleen verstrekt aan vertrouwenwekkende investeringen. Te risicovolle projecten worden niet geborgd. Verder zijn aangesloten leden gebonden aan het reglement van het WFZ en de daarin omschreven risicobeperkende bepalingen. Een deelnemer mag bijvoorbeeld niet zonder toestemming van het WFZ gebruik maken van rentederivaten. In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het WFZ plaatsgevonden.

Premiestelling en kostendekkendheid

Het ministerie van VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. Zorginstellingen betalen een eenmalige premie (disagio) voor de garantstelling aan het WFZ. Hiermee bouwt het WFZ een risicovermogen op waarmee eventuele claims kunnen worden gedekt. Als dit risicovermogen onvoldoende zou zijn om eventuele schades te dekken, kunnen de deelnemers aan het WFZ via de zogenaamde obligo worden verplicht een financiële bijdrage te leveren van maximaal 3% van de uitstaande garanties van de instelling. Als het risicovermogen van het WFZ en de obligover-plichting van de deelnemers tezamen niet voldoende zijn voor het WFZ om aan zijn verplichtingen richting geldverstrekkers te kunnen voldoen, kan het WFZ zich richting VWS beroepen op de achterborg. Dit houdt in dat op dat moment VWS het WFZ van een lening zal voorzien zodat het WFZ aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het WFZ heeft nog nooit een beroep hoeven doen op de obligoverplichting van de WFZ-deelnemers.

Begrotingsreserve

Het is nog nooit nodig geweest voor het WFZ om de achterborg van het Rijk in te roepen. Niettemin is besloten om in het kader van de verdere beperking van de risico's vanaf het jaar 2017 een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Deze begrotingsreserve is opgenomen onder artikel 9.

Toelichting verstrekte garanties t.b.v. COVID- 19 maatregelen

Stichting Open Nederland (SON) die testcapaciteit voor toegangstesten heeft georganiseerd om de samenleving zoveel mogelijk open te houden, heeft een verzekering voor bestuurdersaansprakelijkheid gevonden die met terugwerkende kracht per 21 april 2021 ingaat. Deze verzekering dekt niet alles. Het ministerie van VWS heeft daarom een garantie verstrekt met een plafond van € 2,5 miljoen voor mogelijke juridische kosten en claims die niet gedekt worden door de verzekering. De Stichting heeft dit nodig om de leden van de raad van toezicht en de leden van het bestuur de zekerheid te kunnen bieden dat zij geen persoonlijke schade kunnen ondervinden van hun functie. Het toetsingskader is opgenomen in de bijlage van de achtste incidentele suppletoire begroting 2022.

3.9 Openbaarheidsparagraaf

In de samenleving en binnen het Rijk groeit de behoefte aan gerichte informatie en transparantie. De overheid streeft ernaar om een open overheid te zijn. Door informatie actief openbaar te maken, krijgt de samenleving beter zicht op keuzes van de overheid en afwegingen hierbij. Ook is er bij een open overheid meer ruimte om samen met burgers beleid te maken. Een goede digitale informatiehuishouding is hierbij een randvoorwaarde.

Binnen het ministerie van VWS lopen meerdere trajecten in het kader van een open overheid. Naast het programma Implementatie Wet open overheid (Woo) loopt ook het vijf jaar durende programma VWS Open op Orde (2021-2026).

Actieve openbaarmaking

Sinds 1 juli 2021 worden beslisnota's bij Kamerstukken over beleidsvorming en wetgeving meegestuurd naar de Kamer. Met ingang van Prinsjesdag 2022 is dit uitgebreid naar alle Kamerstukken over voortgang, kennisdeling, begroting en internationale en Europese onderhandelingen. Het programma VWS Open op Orde heeft beleidsdirecties ondersteunt in de voorbereidingen op het openbaar maken van de beslisnota's zodat dit op een eenduidige manier gebeurd.

VWS Open op Orde verzorgd ook workshops voor kleine groepen medewerkers, zodat aan de slag kan worden gegaan met een eigen casus. Tevens zijn een aantal medewerkers per directie opgeleid als eerste aanspreekpunt m.b.t. actieve openbaarmaking.

Vanuit het programma Implementatie Woo worden de VWS-concernonder-delen geïnformeerd en ondersteund over het (op termijn) actief openbaar maken van de informatiecategorieën genoemd in de Woo. Voor VWS gaat het om 14 informatiecategorieën, zoals bijvoorbeeld onderzoeksrapporten en convenanten. Het actief openbaar maken van deze informatiecategorieën is nog niet verplicht. Voorwaarde is dat er een digitaal platform beschikbaar is waarop of waarlangs belanghebbenden deze documenten kunnen vinden. Het ministerie van BZK ontwikkelde een platform open overheidsinformatie, ook wel PLOOI genoemd, waarop deze informatiecategorieën in eerste instantie openbaar zouden worden gemaakt. Deze ontwikkeling is echter stopgezet naar aanleiding van een advies van het adviescollege ICT-toetsing (AcICT) en het daaropvolgende besluit van de minister van BZK. Het ministerie van BZK streeft er naar om in 2023 een Woo-verwijsindex beschikbaar te stellen die verwijst naar de eigen platforms van overheidsorganisaties, waaronder die van VWS, waarop gefaseerd alle verplicht openbaar te maken informatiecategorieën worden gepubliceerd.

Het programma Woo brengt de werkprocessen rond de totstandkoming en openbaarmaking van de verschillende informatiecategorieën in kaart. Het uitgangspunt is: wanneer de informatiehuishouding op orde is, kan (beter) aan de Woo voldaan worden. Indien van toepassing, worden werkprocessen in samenwerking met de betreffende organisatieonderdelen aangepast en geoptimaliseerd. Daarnaast werkt het programmateam nauw samen met ICT-gerelateerde onderdelen om de systeemaanpassingen voor te bereiden die noodzakelijk zijn voor deze actieve openbaarmaking. Tevens wordt ingezet op voorlichting richting VWS-medewerkers hoe zij zo goed mogelijk aan dit proces kunnen bijdragen.

Het programma Woo heeft ook invulling gegeven aan de vereiste om een zogeheten 'contactpersoon Woo' aan te stellen. Bij deze persoon kunnen bijvoorbeeld burgers en maatschappelijke organisaties terecht om een informatievraag te verduidelijken. Iedere keer staat de vraag centraal 'of het een informatievraag is die direct beantwoord kan worden uit al aanwezige openbare informatie óf dat een Woo-verzoek ingediend dient te worden om informatie die (nog) niet openbaar is op te vragen. De contactpersoon Woo is via een eigen mailadres bereikbaar, heeft een netwerk bij de (beleids)directies en juridische afdeling en is daarmee in staat om een informatieverzoeker op weg helpen.

Passieve openbaarmaking

Vanuit het programma Implementatie Woo wordt gewerkt aan de verbetering van de passieve openbaarmaking. Het doel van deze verbetering ligt nadrukkelijk op het inkorten van de huidige afhandelter-mijnen. Onder de voorganger van de Woo, de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB), had een bestuursorgaan vier weken de tijd om aan een informatieverzoek te voldoen met eenmalig de mogelijkheid om de termijn met vier weken ter verlengen. Onder de Woo is de verlengingstermijn ingekort tot twee weken. Met de aanwezige VWS-directies wordt gewerkt aan het verbeteren van de werkprocessen om aan de termijnen te voldoen.

Aanwending Woo-budget

Voor de implementatie en uitvoering van de Woo was in 2022 een budget van € 1.174.000 beschikbaar. Dit budget is op basis van al in 2019 bepaalde criteria toegekend aan een aantal directies en andere concernonderdelen. Omdat de wet pas op 1 mei 2022 in werking trad, bleek de verdeling onevenwichtig uit te pakken. Vanuit dit gegeven is besloten om een herverdeling toe te passen waarbij directies en andere concernonderdelen, aan de hand van zogeheten in te dienen fiches, hun plannen voor actieve en passieve openbaarmaking beter kunnen financieren.

Verbetering van de informatiehuishouding

Om informatie (actief) beschikbaar te kunnen stellen, te kunnen verantwoorden en de bedrijfsprocessen goed te laten verlopen is het belangrijk om overheidsinformatie goed op te slaan. Als we onze informatie op orde hebben, kunnen we als ministerie van VWS goed samenwerken, open, transparant en betrouwbaar zijn. Dit vindt plaats aan de hand van vier rijksbreed vastgestelde actielijnen: Informatieprofessionals, Volume en Aard van de informatie, Informatiesystemen en Bestuur en nalevering.

Vanuit de actielijn Informatieprofessionals is enerzijds aandacht voor capaciteit en opleiding van de informatieprofessionals en anderzijds richt zich het op het informeren van de medewerkers over goed informatiebeheer. In 2022 is met de implementatie gestart van het Kwaliteitsraamwerk Informatievoorziening (KWIV) - profielen voor I-professionals. Er is ingezet op het aantrekken van extra capaciteit die nodig is voor het kunnen uitvoeren van de opgave voor het verbeteren van de informatiehuishouding. Daarnaast zijn er bij een aantal organisatieonderdelen reeds opleidingsplannen opgesteld ter ontwikkeling van de informatieprofessionals. Er zijn communicatieadviseurs en andere experts aangetrokken om de bewustwording over goed informatiebeheer bij medewerkers te verhogen.

Vanuit de actielijn Volume en aard van de informatie is de implementatie van web archivering afgerond, de beleidslijn berichtenverkeer VWS vastgesteld en is de bestuursraad akkoord gegaan met het regulier uitlezen van het berichtenverkeer van de BR-leden en bewindspersonen. Tevens is in 2022 in samenwerking met het Nationaal Archief gestart met het actualiseren van generieke selectielijsten.

Vanuit de actielijn Informatiesystemen wordt er ingezet op de verbetering van architectuur, systemen en applicaties. Vanuit deze actielijn moet er meer aandacht komen voor 'archiving by design' waar aan de voorkant wordt gekeken naar de duurzame toegankelijkheid van informatie over de hele levenscyclus.

Vanuit de actielijn Bestuur en naleving is ingezet op het versterken van de onderlinge samenwerking op het gebied van informatiehuishouding binnen het concern en in aansluiting op de rijksbrede ontwikkelingen. Er is een concernbreed actieplan voor de verbetering van de informatiehuishouding en organisatieonderdelen hebben specifieke eigen plannen. VWS is gestart met de ontwikkeling van een visie op informatiebeheer. Ook werkt VWS mee aan de ontwikkeling van een sturingsmiddel in de vorm van een dashboard voor informatiehuishouding.

  • 4. 
    Beleidsartikelen

4.1 Artikel 1 Volksgezondheid

A. Algemene doelstelling

Een goede volksgezondheid, waarbij mensen zo min mogelijk blootstaan aan bedreigingen van hun gezondheid én zij in gezondheid leven.

 
 

1981

2005

2010

2016

2017

2018

2019

2020

2021

  • 1. 
    Absolute levensverwachting in jaren:1
  • mannen

72,7

77,2

78,8

79,9

80,1

80,2

80,5

79,7

79,72

  • vrouwen

79,3

81,6

82,7

83,1

83,3

83,3

83,6

83,1

83,02

 
  • 2. 
    Waarvan jaren in goed ervaren gezondheid:3
  • mannen

59,9

62,5

63,9

64,9

65,0

64,2

64,8

66,4

65,4

  • vrouwen

62,4

61,8

63,0

63,3

63,8

62,7

63,2

65,8

65,1

1    Staat van Volksgezondheid en Zorg De levensverwachting van in Nederland geboren vrouwen in 2021 bedroeg 83,0 jaar. Dat is 3,3 jaar hoger dan die van mannen (79,7 jaar). Sinds 1981 is het verschil in levensverwachting tussen de seksen kleiner geworden. Mannen boekten vanaf 1981 een winst van 7 jaar, vrouwen zijn gemiddeld 3,7 jaar ouder geworden.

2    voorlopige cijfers

3    Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het aantal jaren dat een persoon naar verwachting in goede gezondheid zal leven, onder de aanname dat de huidige kansen op sterfte en ongezondheid gelijk blijven. Met goede gezondheid wordt hier bedoeld dat de ervaren gezondheid goed of zeer goed is.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Een belangrijke beleidsopgave voor de minister is het beschermen en bevorderen van de gezondheid van burgers. Mensen zijn in eerste instantie echter wel zelf verantwoordelijk voor hun gezondheid en dienen zichzelf -indien mogelijk - te beschermen tegen gezondheidsrisico's.

De minister vervult de volgende rollen:

Stimuleren: van het maken van gezonde keuzes, van de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over gezonde keuzes, en van een gezonder aanbod van voeding.

Financieren: van (bevolkings)onderzoeken/screeningen, van diverse nationale programma's, projecten en organisaties die zich bezighouden met de bescherming en bevordering van de gezondheid van burgers en preventie van ziekten.

Regisseren: het opstellen van wettelijke kaders voor verschillende manieren om burgers te beschermen tegen gezondheidsrisico's.

C. Beleidsconclusies

Pandemische Paraatheid

Sinds begin 2022 zijn de eerste stappen gezet voor een versterkte pandemische paraatheid. Het beleidsprogramma is opgebouwd langs drie beleidsopgaven op het gebied van publieke gezondheid, zorg en leveringszekerheid.

Ter versterking van de publieke gezondheidszorg en infectieziektebe-strijding is eind vorig jaar een aantal resultaten samengekomen waaronder een onderzoek over monitoring en surveillance, een onderzoek naar de capaciteit bij de GGD'en, de gesprekken met stakeholders over de benodigde versterkingen bij de GGD'en en de aanvullende eisen die de Landelijke Functionaliteit Infectieziekten zal stellen aan de uitvoering van de infectieziektebestrijding. De tweede beleidsopgave is gericht op een zorglandschap dat goed voorbereid en dat flexibelen opschaalbaar is. In 2022 heeft VWS partijen gevraagd scenario's op te stellen voor zorgcoördi-natie, waarvan de functies van inzicht in capaciteit en patiëntenspreiding onderdeel uitmaken. Om de leveringszekerheid te versterken is geïnvesteerd in het stimuleren van de ontwikkeling en productie van medische producten. Een sterke basis van waaruit medische producten geleverd worden is in grote mate bepalend voor de weerbaarheid, flexibiliteit en opschaalbaarheid in crisistijd. In 2022 zijn veelal voorbereidende werkzaamheden verricht, derhalve worden vanaf 2023 conrete resultaten verwacht.

De resultaten van eerder genoemde programma's vormen belangrijke bouwstenen om de komende jaren de benodigde versterkingen verder vorm te geven.

HPV-vaccinatie

Het initiële streven voor de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne voor jongvolwassenen was om te starten in 2021. De potentiële grootte van de campagne is een flinke opgave voor de GGD'en die gevraagd zijn uitvoering te geven aan de campagne. Door de COVID-19 pandemie is het niet gelukt om eerder te starten met de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne, wel zijn eind 2022 voorbereidingen gestart. De campagne zal starten in 2023.

Prenataal huisbezoek

Het wetsvoorstel 'Prenataal huisbezoek door de jeugdgezondheidszorg (PHB JGZ) is per 1 juli 2022 in werking getreden. Met dit wetsvoorstel krijgen gemeenten de taak om een prenataal huisbezoek aan te bieden aan zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie in hun gemeente.

De overige voorgenomen beleidswijzingen uit de begroting 2022 zijn volgens plan uitgevoerd.

Voedselkeuzelogo

De besluitvorming over invoering van een voedselkeuzelogo is vertraagd. Voorafgaand aan de besluitvorming, moest de eerste wetenschappelijke evaluatie van het voedselkeuzelogo gereed zijn. Daarna heeft de Gezondheidsraad hierover geadviseerd. De volgende stap is dat een besluit genomen wordt over de mogelijke introductie van Nutri-Score in Nederland.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

 

Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)

     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

948.043

1.484.927

5.417.362

6.907.739

3.769.283

916.427

2.852.856

 

Uitgaven

822.505

980.201

2.508.610

7.633.717

5.286.291

4.443.046

843.245

 
  • 1. 
    Gezondheidsbeleid

283.045

354.671

405.933

567.514

562.906

487.394

75.512

Subsidies

6.927

14.903

23.194

23.389

19.516

23.778

  • 4.262

(Lokaal) gezondheidsbeleid

6.577

14.329

22.538

22.770

19.516

23.512

  • 3.996

Overige

350

574

656

619

0

266

  • 266

Opdrachten

1.730

1.878

2.429

3.154

3.484

3.741

  • 257

(Lokaal) gezondheidsbeleid

1.730

1.878

2.429

3.154

3.484

3.741

  • 257

Bijdragen aan agentschappen

103.373

111.032

128.582

139.527

141.420

126.749

14.671

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

83.474

87.264

94.964

109.466

111.528

104.953

6.575

RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed

19.375

23.533

33.618

29.591

29.657

21.039

8.618

Overige

524

235

0

470

235

757

  • 522

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

170.981

226.858

251.728

393.924

388.362

321.959

66.403

ZonMw: programmering

170.943

226.858

251.728

393.924

388.362

321.959

66.403

Overige

38

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan medeoverheden

34

0

0

7.520

10.124

11.167

  • 1.043

Aanpak Gezondheidsachterstanden

  • 17

0

0

7.520

10.124

11.031

  • 907

Overige

51

0

0

0

0

136

  • 136
  • 2. 
    Ziektepreventie

414.601

475.109

1.935.975

6.907.201

4.546.347

3.795.050

751.297

Subsidies

190.366

218.333

312.752

553.921

496.471

396.006

100.465

Ziektepreventie

45.093

73.791

104.770

325.828

234.164

177.354

56.810

Bevolkingsonderzoeken

145.273

144.542

146.184

151.586

184.479

163.330

21.149

Vaccinaties

0

0

61.798

76.507

77828

55.322

22.506

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

394

655

1.113.067

3.899.557

1.695.575

2.307.688

  • 612.113

Ziektepreventie

394

655

1.113.067

3.899.557

1.695.433

2.307.688

  • 612.255

Pandemische paraatheid

0

0

0

0

142

0

142

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

222.927

255.202

328.201

541.372

508.049

432.507

75.542

RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra

63.404

255.202

206.843

354.557

337.199

251.721

85.478

RIVM: Bevolkingsonderzoeken

0

0

39.661

45.535

43.880

45.411

  • 1.531

RIVM: Vaccinaties

0

0

81.697

141.280

126.970

135.362

  • 8.392

Pandemische paraatheid

0

0

0

0

0

0

0

Overige

159.523

0

0

0

0

13

  • 13

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

0

0

0

529.113

0

529.113

Landelijke Coördinatie COVID-19 bestrijding

0

0

0

0

529.113

0

529.113

Bijdrage aan medeoverheden

914

919

181.955

1.818.867

1.274.469

658.849

615.620

Pandemische paraatheid

0

0

0

0

0

0

0

Overige

914

919

181.955

1.818.867

1.274.469

658.849

615.620

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Garanties

0

0

0

93.234

42.670

0

42.670

Overige

0

0

0

93.234

42.670

0

42.670

(Schade)vergoedingen

0

0

0

250

0

0

0

Overige

0

0

0

250

0

0

0

     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

  • 3. 
    Gezondheidsbevordering

105.822

127.635

136.571

129.197

149.303

128.343

20.960

Subsidies

88.823

107.333

115.431

108.043

85.175

106.755

  • 21.580

Preventie van schadelijk middelengebruik

10.007

18.051

22.007

17.786

24.557

17.808

6.749

Gezonde leefstijl en gezond gewicht

17.611

23.992

31.352

26.115

30.776

20.269

10.507

Letselpreventie

4.297

4.519

4.729

5.024

6.783

4.532

2.251

Bevordering van seksuele gezondheid

38.633

43.445

56.350

58.200

22.106

62.953

  • 40.847

Overige

18.275

17.326

993

918

953

1.193

  • 240

Opdrachten

3.365

6.463

6.920

5.708

7693

4.347

3.346

Gezondheidsbevordering

3.365

6.463

6.920

5.708

7693

4.347

3.346

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

0

60

174

443

162

1.330

  • 1.168

Overige

0

60

174

443

162

1.330

  • 1.168

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

0

0

0

0

147

  • 147

Overige

0

0

0

0

0

147

  • 147

Bijdragen aan medeoverheden

13.634

13.779

14.046

15.003

56.273

15.764

40.509

Gezondheidsbevordering (incl. Heroïnebehandeling)

13.618

13.779

14.046

13.871

14.496

14.787

  • 291

Seksuele gezondheid

16

0

0

1.132

41.777

977

40.800

Overige

0

0

0

0

0

0

0

 
  • 4. 
    Ethiek

19.037

22.786

30.131

29.805

27.735

32.259

  • 4.524

Subsidies

17.383

20.613

27.054

27.106

25.425

28.563

  • 3.138

Abortusklinieken

15.675

18.162

18.271

17.797

17039

18.133

  • 1.094

Medische Ethiek

1.708

2.451

8.783

9.309

8.386

10.430

  • 2.044

Opdrachten

41

523

500

182

57

456

  • 399

Medische Ethiek

41

523

500

182

57

456

  • 399

Bijdragen aan agentschappen

1.613

1.650

2.577

2.517

2.253

3.240

  • 987

CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek

1.613

1.650

2.577

2.517

2.253

3.240

  • 987
 

Ontvangsten

35.248

23.488

36.024

59.074

485.260

40.403

444.857

Overige

35.248

23.488

36.024

59.074

485.260

40.403

444.857

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten

  • 1. 
    Gezondheidsbeleid

Subsidies

Lokaal gezondheidsbeleid

Het verschil tussen de realisatie en de begroting is minus € 4,0 miljoen.

In het kader van het actieprogramma Kansrijke Start is voor een extra jaar € 4,6 miljoen aan het Gemeentefonds toegevoegd voor gemeenten die een lokale coalitie willen vormen rondom de zorg en ondersteuning van kinderen in de eerste 1000 dagen. Daarmee is er minder budget gerealiseerd op dit instrument op de begroting van VWS. De overige mutaties bedragen per saldo € 0,6 miljoen.

Bijdragen agentschappen

Gezondheidsbescherming algemeen

De voortgang van de aanpak om voedselinfecties te voorkomen, wordt door het RIVM gemonitord via de vaststelling van zogenoemde DALYs (disability adjusted life year). In onderstaande tabel is weergegeven hoe het aantal verloren levensjaren door voedselinfecties, veroorzaakt door de verschillende pathogenen, zich ontwikkelt.

Tabel 6 Kengetallen voedselveiligheid: Aantal verloren gezonde levensjaren ten gevolge van voedselinfecties door ziekteverwekkende micro-organismen in voedsel in Nederland gegevens 2014-2021

Micro-organismen1    Aantal verloren gezonde levensjaren (DALY=Disability Adjusted Life Year)2

 
 

2014

2015

2016

20173

2018

2019

2020

2021

Campylobacter

1.869

1.691

1.501

1.291

1.345

1.387

1.268

1.400

STEC O157

61

61

61

61

61

61

60

61

  • L. 
    monocytogenes

191

165

310

191

181

126

145

410

Salmonella

649

643

757

675

617

600

393

470

  • B. 
    cereus toxine

28

28

28

29

29

29

29

29

  • C. 
    perfringens toxine

177

177

177

178

179

180

180

180

  • S. 
    aureus toxine

193

192

192

192

193

193

190

190

Hepatitis-A virus

6

5

5

6

8

8

6

10

Hepatitis-E virus

3

3

3

70

71

63

54

43

Norovirus

285

301

375

269

324

308

141

240

Rotavirus

78

165

88

143

154

145

51

120

Cryptosporidium spp.

11

19

22

14

19

15

4

7

Giardia spp.

29

29

29

29

28

29

7

13

T gondii

1.088

1.063

1.062

1.062

1.064

1.042

1.061

1.100

Totaal

4.668

4.542

4.609

4.209

4.270

4.186

3.587

4.273

1    https://www.rivm.nl/publicaties/disease-burden-of-food-related-pathogens-in-netherlands-2021 https://www.nvwa.nl/voedselveiligheid/documenten/consument/eten-drinken-roken/overige-voedselveiligheid/publicaties/consumentenmonitor-voedselveiligheid-2021 pagina 9

2    De getallen over 2012 t/m 2015 zijn enigszins afwijkend van de getallen die in eerdere begrotingen zijn gerapporteerd dit vanwege: a) nieuwere incidentie schattingen voor hepatitis-E virus, Cryptosporidium spp. and Giaria spp.; en b) noodzakelijke modelaanpassingen (zoals m.n. het gebruik van nieuwe «disability weights» afkomstig uit een recente Europeese studie waarbij : >30,000 mensen waren betrokken (Bron: Haagsma et al. 2015; Popul Health Metr.)). Meer details zijn te vinden in Mangen et al., 2017 RIVM Letter Report 2017-0097 (http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2017-0097pdf). Deze noodzakelijke modelaanpassingen hebben er toe geleid dat de ranking veranderd is ten opzichte van vroegere berekeningen.

3    Het gemelde getal voor het jaar 2017 wijkt af van het eerder genoemde getal in het beleidsverslag 2021. Het getal is aangepast naar de meest recente RIVM bijgewerkte attributie inschattingen, die het resultaat zijn van de toepassing van een aangescherpte methodologie. Dit geldt ook uiteraard voor het kengetal voor het jaar 2021.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) is opdrachtgever van het agentschap Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor de VWS domeinen. De NVWA heeft als toezichthouder een centrale rol bij het bewaken van de veiligheid van voedsel- en consumentenproducten op grond van wettelijke normen. Ook hebben zij toezichtstaken voor de handhaving van de Drank- en Horecawet en de Tabaks- en rookwarenwet. Voor deze taken is in 2022 in totaal € 105 miljoen beschikbaar.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

De totale realisatie op het budget van de NVWA bedroeg in 2022 € 111,5 miljoen, dat is € 6,6 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting in 2022. Er zijn bij de eerste suppletoire begroting € 9 miljoen regeerakkoordmiddelen van de aanvullende post aan het budget toegevoegd en € 0,9 miljoen voor additionele werkzaamheden bij de bestrijding van muggen en ten behoeve van werkzaamheden inzake het wietexperiment.

Bij de tweede suppletoire begroting is het budget voor de NVWA per saldo verlaagd met in totaal € 3 miljoen door diverse mutaties (opwaarts en neerwaarts) zoals de loon- en prijsbijstelling en de vrijval van middelen. Tot slot resteert er een onderbesteding van € 0,3 miljoen.

RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed

De opdrachtverlening aan het RIVM voor uitvoering van programma's bedroeg in 2022 € 29,7 miljoen en is € 8,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk geraamd. Dit is het gevolg van een groot aantal aanvullende opdrachten waarvoor bij de eerste en tweede suppletoire begroting budget is overgeheveld naar dit instrument. Het betreft opdrachten die zijn ondergebracht en uitgevoerd in de zeven RIVM-programma's Volksgezondheid en Zorg (€ 6,6 miljoen) en Risicoschatting en beoordeling ten behoeve van beleid (€ 2,0 miljoen).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ZonMw: programmering

Binnen artikel 1 Volksgezondheid is € 8,3 miljoen overgeheveld voor onder andere de uitvoering door ZonMw van de programma's Pandemische Paraatheid en COVID-19 onderzoek.

Vanuit artikel 2 Curatieve Zorg is een bedrag van € 29,9 miljoen overgeheveld voor onder andere de uitvoering van het Onderzoeksprogramma Dementie, het Actieprogramma Grip op Onbegrip, Passende zorg, Wachtijd-versneller, Juiste Zorg op de Juiste Plek en het programma COVID-19 aanhoudende klachten en nazorg (€ 3,3 miljoen).

Daarnaast is vanuit artikel 3 Langdurige Zorg en ondersteuning een bedrag van € 7,6 miljoen overgeheveld voor onder andere de uitvoering van het Onderzoeksprogramma Dementie, het programma Thuiswonende mensen met dementie en het programma Kennisnetwerken voor specifiek e doelgroepen.

Door andere ministeries is € 4,6 miljoen overgeboekt voor onder andere de uitvoering van het programma mentale vitaliteit van werkenden.

Er heeft voorts een herverdeling van budgetten plaatsgevonden. Daarnaast is op dit instrument is een correctieboeking gedaan om de voorgenomen activiteiten te kunnen uitvoeren. Concreet is het budget verhoogd met € 5,6 miljoen.

Verder is het budget met € 7,0 miljoen verhoogd voor de loonontwikkeling. De overige mutaties bedragen per saldo € 3,4 miljoen.

  • 2. 
    Ziektepreventie

Subsidies

Ziektepreventie

COVID-19

Bij het uitvoeren van het vaccinatiebeleid zijn diverse partijen betrokken waaronder ziekenhuizen en huisartsen. Deze kosten worden vergoed via subsidieregelingen. De beschikbare middelen hiervoor (€ 56,8 miljoen) zijn toegevoegd aan het instrument subsidies.

Bevolkingsonderzoeken

Het verschil tussen de realisatie en de begroting is € 21,1 miljoen.

Door de hogere deelname aan de NIPT in 2021 en 2022 (€ 3,3 miljoen) en aan de bevolkingsonderzoeken naar kanker in 2021 (€ 1,2 miljoen) zijn de uitgaven hoger dan geraamd. Daarnaast is het budget verhoogd voor de compensatie van het productieverlies van de screeningsorganisaties naar kanker als gevolg van COVID-19 (€ 3,0 miljoen) en de loonbijstelling 2022 (€ 4,2 miljoen). Verder is het budget met € 4,3 miljoen verhoogd door een herschikking tussen de instrumenten «Subsidies Bevolkingsonderzoeken» en «Bijdrage aan Agentschappen: RIVM: Bevolkingsonderzoeken».

Daarnaast heeft er een hervedeling op dit instrument plaatsgevonden en is een correctieboeking gedaan om de voorgenomen activiteiten te kunnen uitvoeren. Concreet is het budget verhoogd met € 5,1 miljoen.

Vaccinaties

Het verschil tussen de realisatie en de begroting is € 22,5 miljoen.

Door demografische ontwikkelingen (ouderen die in aanmerking komen voor de griepprik), stijgende opkomstpercentages en het uitbreiden van de doelgroep naar aanleiding van het advies van de Gezondheidsraad, waren er in 2022 meer middelen (€ 16,4 miljoen) nodig om aan de groeiende vraag voor griepvaccinaties te kunnen voldoen. Verder is het budget met € 2,8 miljoen verhoogd door een herschikking tussen de instrumenten Subsidies Vaccinaties en Bijdrage aan Agentschappen: RIVM:Vaccinaties. De overige mutaties bedragen per saldo € 3,3 miljoen.

Opdrachten

Ziektepreventie

COVID-19

Het grootste deel van de COVID-19 pandemie is in de loop van het jaar milder verlopen, waardoor er in 2022 in totaal € 612 minder is uitgegeven op het instrument opdrachten dan in de begroting 2022 was opgenomen. In de tweede suppletore wet 2022 is het budget reeds met € 330 miljoen naar beneden bijgesteld. Daarna is nog circa € 130 miljoen aan middelen vrijgevallen voor opdrachten in het kader van testen voor toegang en € 150 miljoen aan vaccins.

Bijdragen aan agentschappen

RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra

Het verschil tussen de realisatie en de begroting is € 85,5 miljoen.

Voor de aanschaf van vaccins voor de inhaalcampagne HPV-vaccinatie 18-26 jarigen is € 37,4 miljoen overgeboekt van het instrument RIVM: Vaccinaties. Voor de Landelijke Faciliteit Infectieziektebestrijding (LFI) en voor opdrachten in het kader van Pandemische paraatheid is € 11,7 miljoen overgeboekt van het instrument Pandemische paraatheid. Voor de uitgaven voor dure COVID-19 geneesmiddelen is € 30,0 miljoen toegevoegd aan het budget. Daarnaast is € 8,1 miljoen toegevoegd voor de uitvoering van de COVID-19 Vaccinatiecampagne 2022. De overige mutaties bedragen per saldo minus circa € 2 miljoen.

RIVM: Vaccinaties

Het verschil tussen de realisatie en de begroting is minus € 8,4 miljoen.

Door demografische ontwikkelingen (ouderen die in aanmerking komen voor de griepprik), stijgende opkomstpercentages en het uitbreiden van de doelgroep aan de hand van het advies van de Gezondheidsraad, waren er in 2022 (€ 10,5 miljoen) meer middelen nodig om aan de groeiende vraag griepvaccinaties te kunnen voldoen. Voor de inhaalcampagne HPV-vaccinatie voor jongvolwassenen van 18 tot en met 26 jaar is aanvullend budget van € 22,8 miljoen (additionele kosten voor de aanschaf van vaccins) benodigd. Voor de aanschaf van vaccins voor de inhaalcampagne HPV-vaccinatie 18-26 jarigen is € 37,4 miljoen overgeboekt naar het instrument RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra.

Daarnaast heeft er een herverdeling van budgetten binnen Artikel 1 Volksgezondheid plaatsgevonden en is op dit instrument een correctie boeking gedaan om de voorgenomen activiteiten te kunnen uitvoeren. Concreet is het budget verlaagd met € 6,0 miljoen. De overige mutaties bedragen per saldo € 1,7 miljoen.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding COVID-19

De Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding (LCCB) ondersteunt de GGD'en bij het testen, traceren en vaccineren. De uitgaven hiervoor bedragen in 2022 circa € 530 miljoen. De middelen hiervoor zijn beschikbaar gesteld in de zesde incidentele suppletoire begroting in het voorjaar van 2022 en waren nog niet in de VWS-begroting opgenomen.

Bijdragen aan medeoverheden

Overige

COVID-19

De kosten voor de GGD'en en de veiligheidsregio's voor de beheersing van het coronavirus worden vergoed vanuit de meerkostenregeling op grond van de Wet publieke gezondheid. In de begroting 2022 was een beperkt budget toegekend voor de uitvoering door GGD'en waarna in het voorjaar van 2022 in de zesde incidentele suppletoire begroting € 744 miljoen aan extra middelen beschikbaar is gesteld. Het uiteindelijke verschil met de oorspronkelijke begroting bedraagt ruim € 615 miljoen omdat uiteindelijk circa € 128 miljoen minder uitgegeven is, met name door het mildere verloop van het virus in 2022. Dit leidde tot een lagere testafname en daardoor lagere uitgaven.

Garanties

Overige

Vanwege de continuïteit van het testbeleid zijn garanties afgesproken met laboratoria voor de analysecapaciteit en met leveranciers van testmaterialen. Hiervoor is in de achtste incidentele suppletoire begroting van VWS in totaal 125 miljoen euro beschikbaar gesteld. Bij een laag volume aan te analyseren testen wordt de garantie aan laboratoria ook daadwerkelijk uitbetaald, in totaal is in 2022 voor 42,7 miljoen euro aan garanties uitbetaald aan labs en leveranciers van testmaterialen. Aangezien er meerdere labs waren waarbij er meer testen zijn afgenomen dan het maximum aantal om recht te hebben op garanties, is bij de zevende incidentele suppletoire begroting van VWS 13,6 miljoen euro vrijgevallen, bij de tweede suppletoire begroting van VWS ruim 52 miljoen euro en bij Slotwet de resterende middelen.

  • 3. 
    Gezondheidsbevordering

Subsidies

Preventie van schadelijk middelengebruik

In 2022 is € 24,5 miljoen aan subsidies Preventie van schadelijk middelengebruik verstrekt. Dit is een verschil van € 6,7 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting.

Er zijn in het kader van het preventieakkoord € 10,4 miljoen aan regeer-akoordmiddelen toegevoegd. Daarnaast is er € 0,5 miljoen loon- en prijsbijstelling aan het budget toegevoegd.

Voor de uitvoering van het wietexperiment is € 1,4 miljoen overgeboekt naar het ministerie van JenV. Van de regeerakkoordmiddelen is € 0,6 miljoen vrijgevallen bij de 2e suppletoire begroting en € 0,5 miljoen is overgeheveld naar het NVWA budget voor taken in het kader van het wietexperiment. Daarnaast zijn er diverse middelen vanuit andere delen van de begroting overgeboekt.

Gezonde leefstijl en gezond gewicht

In het kader van gezonde leefstijl en gezond gewicht is in 2022 € 10,5 miljoen meer aan subsidies verstrekt dan begroot, in totaal € 30,8 miljoen. Vanuit het preventieakkoord is € 9,5 miljoen aan middelen van de aanvullende post toegevoegd. Er is € 0,5 miljoen aan loon- en prijsbijstellingen aan dit budget toegevoegd en er is sprake van een aantal kleinere mutaties.

Bevordering van seksuele gezondheid

Het verschil tussen de realisatie en de begroting is minus € 40,8 miljoen.

De subsidieregelingen PrEP en Aanvullende Seksuele Gezondheid zijn specifieke uitkeringen en dienen te worden verantwoord onder het instrument Bijdrage Medeoverheden. Voor de uitvoering van de subsidieregelingen is daartoe € 41,6 miljoen overgeheveld. De overige mutaties bedragen per saldo € 0,8 miljoen.

Opdrachten

Gezondheidsbevordering

De realisatie opdrachten gezondheidsbevordering bedraagt in 2022 € 3,3 miljoen meer dan oorspronkelijk begroot.

Er zijn meer opdrachten verstrekt dan oorspronkelijk begroot in het kader van Voeding en Gezond Gewicht namelijk voor een bedrag van € 1,4 miljoen. Het budget is aangevuld met € 1,4 miljoen middelen uit het preventieakkoord. Daarnaast zijn er diverse middelen ad € 1 miljoen overgeboekt naar andere onderdelen van de begroting en is er een overrealisatie van € 1 miljoen.

Voor opdrachten op het terrein van de bevordering van de seksuele gezondheid is € 1,9 miljoen toegevoegd aan het budget.

Bijdrage Medeoverheden

Seksuele gezondheid

De subsidieregelingen PrEP en Aanvullende Seksuele Gezondheid zijn specifieke uitkeringen en dienen te worden verantwoord onder het instrument Bijdrage Medeoverheden. Er heeft een correctieboeking plaatsgevonden van € 41,6 miljoen vanuit het instrument Subsidies Bevordering van seksuele gezondheid. De overige mutaties bedragen per saldo minus € 0,8 miljoen.

Ontvangsten

Overige

De ontvangsten zijn per saldo ruim € 444 miljoen hoger dan geraamd. Dit heeft een aantal oorzaken:

  • Niet geraamde ontvangsten van ZonMw

Uit de jaarrekening 2021 van ZonMw blijkt dat de toegestane hoogte van de overlooppost wordt overschreden. Op basis van de wet- en regelgeving dient ZonMw deze overschrijding terug te betalen. Dit betreft een bedrag van € 59,3 miljoen.

  • COVID-19

Er zijn bij de definitieve afrekening van diverse opdrachten en subsidies middelen teruggevloeid naar de schatkist. Het gaat dan om afrekeningen van opdrachten en voorschotten m.b.t. testen voor toegang (€ 260 miljoen), de werkzaamheden van GGD'en en GGD GHOR (€ 98 miljoen), de afrekening van subsidies voor vaccinaties door huisartsen (circa € 22 miljoen) en enkele terugontvangsten van vacci-naankopen over het jaar 2021 (€ 5 miljoen).

4.2 Artikel 2 Curatieve zorg

A.    Algemene doelstelling

Een kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar aanbod voor curatieve zorg.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor curatieve zorg. De Zorgverzekeringswet vormt samen met de zorgbrede wetten, zoals de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) de wettelijke basis van dit stelsel.

Vanuit deze verantwoordelijkheid vervult de minister de volgende rollen:

Stimuleren:

  • Het bevorderen van de kwaliteit, (patiënt)veiligheid en innovatie in de curatieve zorg.
  • Het bevorderen van voldoende beschikbaarheid van medische producten en lichaamsmateriaal.
  • Het ondersteunen van initiatieven om de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de curatieve zorg te garanderen en/of te verbeteren. Belangrijk daarin zijn de initiatieven om te komen tot een betrouwbare en veilige informatie-uitwisseling. Het ondersteunen van initiatieven om fraude in de zorg zoveel mogelijk te voorkomen.
  • Het bevorderen van de werking van het stelsel door het systeem van risicoverevening.
  • Het bevorderen dat verzekerden beschikken over de juiste en begrijpelijke informatie om een keuze te kunnen maken voor een zorgverzekering.
  • Het stimuleren van regionale samenwerking tussen zorgaanbieders in de eerste- en de tweedelijn om antibioticaresistentie aan te pakken.
  • Het faciliteren en ondersteunen van gemeenten en regio's in het realiseren van een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag.

Financieren:

  • Het bevorderen van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg door het financieren van de zorguitgaven voor kinderen tot 18 jaar.
  • Het bevorderen van kwalitatief goede zorg door medefinanciering van hoogwaardig oncologisch onderzoek.
  • Het financieren van onderzoek dat gericht is op een snellere ontwikkeling van waarde toevoegende medische producten en behandelwijzen tegen aanvaardbare prijzen.
  • Het financieren van onderzoek dat bijdraagt aan kwalitatief goed en gepast gebruik van genees- en hulpmiddelen.
  • Het financieren van initiatieven voor het ontwikkelen van alternatieve verdienmodellen voor de ontwikkeling van toekomstige geneesmiddelen therapieën.
  • Het verbeteren van de kwaliteit van de zorg door financiering van de familie- en vertrouwenspersonen in ggz-instellingen.
  • Het financieren van diverse initiatieven gericht op suïcidepreventie waaronder 24/7 beschikbaarheid van acute anonieme psychische hulp.
  • Het (mede)financieren van het digitale communicatiesysteem voor de zwaailichtsector.
  • Het financieren van initiatieven die bijdragen aan een zorgvuldige orgaan- en weefseldonorwerving in de ziekenhuizen, het onderhouden van het donorregister en het geven van publieksvoorlichting over orgaan- en weefseldonatie.
  • Het financieren van onderzoek ten behoeve van het monitoren van de productveiligheid.
  • Het bevorderen van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg door het (deels) compenseren van de gederfde inkomsten van zorgaanbieders als gevolg van het verstrekken van zorg aan onverzekerde (verwarde) personen, illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen.
  • Het compenseren van kostencomponenten die een gelijk speelveld verstoren (risicoverevening).
  • Het financieren van initiatieven op het gebied van ICT-infrastructuur ten behoeve van innovatieve zorgverlening en toegankelijkheid van gegevens voor patiënten.

Regisseren:

  • Het onderhouden van wet- en regelgeving op het gebied van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, lichaamsmaterialen en bloedvoor-ziening.
  • Het (door)ontwikkelen van productstructuren op basis waarvan onderhandelingen over bekostiging plaatsvinden.
  • Het bepalen van de normen/criteria, waaraan de registers (bijvoorbeeld het BIG-register) die worden bijgehouden om de werking van het stelsel te bevorderen, moeten voldoen.

C. Beleidsconclusies

Acute zorg

Per 1 januari 2022 zijn de bepalingen in het Uitvoeringsbesluit Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van acute zorg in werking getreden. Deze bepalingen hebben de positie van het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) in de regelgeving verbeterd en zijn leidend voor besluitvormingsprocessen bij voorgenomen gehele of gedeeltelijke, tijdelijke of permanente sluitingen van het aanbod van acute zorg op een bepaalde locatie. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft gerapporteerd over de eerste ervaringen met betrekking tot de bepalingen die bij zo'n voorgenomen sluiting moeten worden gevolgd (Kamerstukken II 35925-XVI, nr. 198). De IGJ heeft geconcludeerd dat in het eerste half jaar van 2022 sprake was van zorgvuldige besluitvormingsprocessen.

Bevriezen eigen risico

In de jaren 2018 tot en met 2021 was het verplicht eigen risico bevroren op € 385. Op 29 juni 2021 is een motie van het lid Kwint c.s. aangenomen waarin de regering werd verzocht om het verplicht eigen risico ook voor het jaar 2022 niet te indexeren en dus te bevriezen op € 385. Het wetsvoorstel waarmee uitvoering wordt gegeven aan de motie is in september 2021 aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer.

Wetsvoorstel Domein-Overstijgende samenwerking Het wetsvoorstel Domein-overstijgende samenwerking (DOS) is nog in voorbereiding. Met dit wetsvoorstel wordt middels een aanpassing van de Wlz geregeld dat zorgkantoren de mogelijkheid krijgen te investeren in preventieve maatregelen om duurdere en zwaardere zorg te voorkomen of uit te stellen. Daarnaast wordt ook een aanvulling van de Wmg voorgesteld, waardoor er een wettelijke grondslag komt voor aanvullende bekostiging van de geleverde zorg, naast de persoonsvolgende bekostiging per cliënt. Begin 2021 is het wetsvoorstel op deze punten bij externe partijen geconsulteerd, maar vanwege de demissionaire status van het kabinet indertijd niet aangeboden aan de Tweede Kamer. Momenteel wordt overwogen om het wetsvoorstel uit te breiden met andere wijzigingen ten behoeve van de uitvoering van de Wlz en versterking van de samenwerking tussen betrokken partijen, zoals meerjarig contracteren, afboeken van daadwerkelijk oninbare vorderingen, alsmede een bevoegdheid voor de NZa om onrechtmatige Wlz-uitgaven, die beleidsmatig wel gewenst zijn, onder voorwaarden eenmalig in stand te laten.

Wetsvoorstel afschaffen collectiviteitskorting

Het wetsvoorstel om de collectiviteitskorting op de zorgverzekering af te schaffen is in 2022 door beide Kamers aangenomen. Dit betekent dat per 1 januari 2023 de collectiviteitskorting op de zorgverzekering (van maximaal 5 procent) verdwijnt. De doelstelling van de collectiviteitskorting was het teruggeven van besparingen op de (zorg)kosten verkregen door het maken van (zorg)inhoudelijke afspraken voor de collectiviteit. Deze doelstelling werd echter niet gerealiseerd. De collectiviteitskorting werd namelijk gefinancierd via een opslag op de premie: de premie werd eerst voor alle verzekerden verhoogd, om deze verhoging vervolgens aan sommige verzekerden terug te geven alsof het een korting is. Individueel verzekerden betaalden via de premieopslag mee aan de collectiviteitskorting van collectief verzekerden. Ook betaalden verzekerden met een relatief lage collectiviteitskorting mee aan hoge collectiviteitskortingen. Het gevolg was dat patiënten en sociale minima meebetaalden aan de kortingen voor studenten en werknemers. Met de afschaffing van de collectiviteitskorting is een einde gemaakt aan deze ongewenste kruissubsidiëring. Daarnaast draagt deze maatregel bij aan een overzichtelijker polisaanbod, omdat na de afschaffing van de collectiviteitskorting collectiviteiten zonder inhoudelijke afspraken vermoedelijk verdwijnen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

 

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)

     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

2.953.820

3.157.586

4.793.651

3.387.494

3.496.633

3.392.112

104.521

 

Uitgaven

3.449.505

3.112.270

4.372.943

3.476.461

3.444.812

3.456.031

  • - 
    11.219
 
  • 1. 
    Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

162.528

205.944

1.451.369

472.376

369.291

405.278

  • - 
    35.987

Subsidies

144.358

172.263

176.553

202.405

256.248

248.258

7.990

Medisch specialistische zorg

94.709

77.503

74.511

78.851

83.435

72.264

11.171

Curatieve ggz

19.320

20.832

18.719

22.433

25.439

34.966

  • 9.527

Eerste lijnszorg

2.126

2.058

2.638

14.140

31.082

13.872

17.210

Lichaamsmateriaal

15.683

17.002

33.049

23.946

25.297

23.592

1.705

Medische producten

8.544

48.473

47.636

63.035

90.995

103.564

  • 12.569

Overige

3.976

6.395

0

0

0

0

0

Opdrachten

5.917

14.668

1.237.410

237.542

93.797

97.039

  • 3.242

Medisch specialistische zorg

450

1.914

743

725

990

704

286

Curatieve ggz

660

864

274

685

301

3.956

  • 3.655

Eerste lijnszorg

391

28

781

1.210

1.208

57.589

  • 56.381

Lichaamsmateriaal

625

7.933

6.793

433

923

2.326

  • 1.403

Medische producten

3.691

3.877

1.228.819

234.489

90.375

32.464

57.911

Overige

100

52

0

0

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

10.883

17.300

34.744

25.105

18.000

59.773

  • 41.773

aCBG

3.446

1.855

2.513

4.150

8.354

2.612

5.742

aCBG

450

284

2.200

2.166

300

657

  • 357

CIBG

6.987

15.161

30.031

17.847

8.096

54.317

  • 46.221

Overige

0

0

0

942

1.250

2.187

  • 937

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

1.370

1.713

1.374

0

0

208

  • 208

Overige

1.370

1.713

1.374

0

0

208

  • 208

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

0

1.000

0

1.000

Overige

0

0

0

0

1.000

0

1.000

Garanties

0

0

1.288

7.324

246

0

246

Overige

0

0

1.288

7.324

246

0

246

 
  • 3. 
    Ondersteuning van het zorgstelsel

3.286.977

2.906.326

2.921.574

3.004.085

3.075.521

3.050.753

24.768

Subsidies

51.158

76.084

100.614

107.210

139.233

124.225

15.008

Stichting Klachten en Geschillen

Zorgverzekeringen

1.206

1.083

1.212

1.251

1.361

1.360

1

Regeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden

2.421

21.000

30.594

44.500

69.842

41.958

27.884

Regeling veelbelovende zorg

0

0

1.213

6.956

21.691

23.185

  • 1.494

Medisch-specialistische zorg

47.016

42.481

51.826

42.117

39.052

36.250

2.802

Curatieve ggz

120

9.020

4.861

2.352

565

7.336

  • 6.771

Eerste lijnszorg

0

0

10.908

10.034

6.722

14.125

  • 7.403

Overige

395

2.500

0

0

0

11

  • 11

Bekostiging

3.184.380

2.789.138

2.771.211

2.844.186

2.883.377

2.871.069

12.308

Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18-

2.695.900

2.749.253

2.723.169

2.796.500

2.831.900

2.831.900

0

Onverzekerbare vreemdelingen

37.480

39.885

48.042

47.055

51.477

39.169

12.308

Overige

451.000

0

0

631

0

0

0

inkomensoverdrachten

29.328

25.286

26.554

25.323

27948

23.669

4.279

     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel

24.469

25.185

26.461

25.229

27.853

23.543

4.310

Overige

4.859

101

93

94

95

126

  • 31

Opdrachten

3.199

2.951

10.244

13.160

11.633

15.922

  • 4.289

Risicoverevening

1.400

1.084

1.259

1.494

1.278

2.039

  • 761

Uitvoering zorgverzekeringstelsel

524

267

555

644

771

3.823

  • 3.052

Medisch-specialistische zorg

0

0

7.208

9.416

6.521

7.695

  • 1.174

Curatieve ggz

0

0

407

446

1.874

30

1.844

Eerste lijnszorg

0

0

72

202

238

102

136

Passende zorg

0

0

0

0

0

0

0

Overige

1.275

1.600

743

958

951

2.233

  • 1.282

Bijdrage aan agentschappen

14.187

12.467

7.943

7.504

7287

10.858

  • 3.571

CJIB: Onverzekerden en wanbetalers

14.187

12.467

7.943

7.504

7287

10.858

  • 3.571

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

4.725

400

5.008

6.702

6.043

5.010

1.033

SVB: Onverzekerden

3.225

400

5.008

5.760

5.535

3.942

1.593

Overige

1.500

0

0

942

508

1.068

  • 560

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

0

0

VenJ: Bijdrage C2000

0

0

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten

5.701

6.158

12.924

133.534

138.158

123.295

14.863

Overige

5.701

6.158

12.924

133.534

138.158

123.295

14.863

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten

  • 1. 
    Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

Subsidies

Medisch Specialistische Zorg

Er zijn vanuit het Uitgavenplafond Zorg middelen (€ 2 miljoen) overgeheveld naar de VWS-begroting voor het tot stand brengen, borgen en duurzaam verankeren van een toekomstbestendige en effectieve AED-burgerhulpverlening door heel Nederland. Daarnaast heeft er een herverdeling van budgetten plaatsgevonden ter invulling van de taakstellende onderuitputting (€ 8,3 miljoen). Tenslotte is sprake van een aantal kleine mutaties die er per saldo toe leiden dat de uitgaven op dit budget in 2022 € 11,2 miljoen hoger uitvielen dan de begroting.

Curatieve GGZ

Zoals vermeld in de eerste suppletoire begroting 2022, is een bedrag van € 11,3 miljoen overgeboekt naar artikel 1 Volksgezondheid voor de uitvoering van het actieprogramma 'Grip op onbegrip voor personen met verward gedrag' door ZonMW. Daarnaast is voor de uitvoering van het programma 'Versnellers binnen de Geestelijke Gezondheidszorg' in 2022 een bedrag van € 1,4 miljoen overgeheveld naar artikel 1. Anderzijds is dit budget met € 3,5 miljoen verhoogd omdat een deel van de geraamde activiteiten niet als een opdracht maar als subsidie zijn uitgevoerd. Tenslotte is er sprake van een aantal kleine mutaties die er per saldo toe leiden dat de uitgaven op dit budget in totaal € 9,5 miljoen lager uitvielen dan de begroting.

Eerste Lijnszorg

Zoals vermeld in de tweede suppletoire begroting, stelt VWS-middelen beschikbaar voor een subsidieregeling ten behoeve van investeringen in de wijkverpleging. De Subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging ('SOW') kan onder meer gebruikt worden om tijd vrij te maken voor intervisie, voor projecten gericht op samenwerking, of om administratieve lasten te verminderen. De beschikbare middelen waren aanvankelijk geraamd als opdracht maar zijn uiteindelijk in de vorm van een subsidie verstrekt aan de RVO die de subsidieregeling uitvoert. Het beschikbare budget voor de subsidieregeling in 2022 van € 30 miljoen is daartoe overgeheveld naar het budget subsidies eerstelijnszorg.

Anderzijds vond een herschikking plaats van circa € 12 miljoen ter invulling van de taakstellende onderuitputting. Tenslotte is er sprake van een aantal kleine mutaties die er per saldo toe leiden dat de uitgaven op dit budget € 17,2 miljoen hoger uitvielen dan de begroting.

Medische Producten

De uitgaven geraamd onder subsidies beschikbaarheid en kwaliteit medische producten zijn in 2022 lager uitgevallen, onder meer door vertraagde uitgaven voor de VIPP Farmacie, waarvoor een kasschuif is verkregen (€ 29,6 miljoen) en voor medicatieoverdracht in verband met langere voorbereidingstijd met veldpartijen (€ 2,3 miljoen). Een bedrag van € 3,9 miljoen is overgeheveld naar andere beleidsartikelen en andere begrotingshoofdstukken in het kader van opdrachten aan het RIVM, ZonMw en het Zorginstituut. Het resterende deel van de lagere uitgaven (€ 0,7 miljoen) betreft diverse kleinere posten. Daarnaast waren er hogere uitgaven van € 22 miljoen voor de voortzetting van de voorbereidingen van de werkzaamheden in aanloop naar het finale kabinetsbesluit over de voortgang van het Pallas-project en leveringszekerheid voor het inrichten van een meldpunt tekorten en alternatieven database en coördinatie bij tekorten van medische hulpmiddelen. Tenslotte is er sprake van een aantal kleine mutaties die per saldo leiden dat de uitgaven op dit budget € 12,6 miljoen lager uitvielen dan de begroting.

Opdrachten

Curatieve GGZ

De uitgaven voor opdrachten curatieve ggz zijn € 3,7 miljoen lager dan de begroting. Ter invulling van de taakstellende onderuitputting, heeft een herverdeling plaatsgevonden op basis van de feitelijke onderuitputting en is dit budget met € 2,1 miljoen verlaagd. Het resterende deel van de lagere uitgaven betrof meerdere (kleine) mutaties, waaronder een overboeking van € 0,7 miljoen voor uitvoering van Vervolg Publiekscampagne Depressie naar artikel 4 en een overboeking van € 0,4 miljoen voor de uitvoering van Hey Campagne 2022 naar artikel 4.

Eerste lijnszorg

Zoals eerder toegelicht onder subsidies eerstelijnszorg is dit budget met € 30 miljoen verlaagd als gevolg van een technische overheveling van de beschikbare middelen voor de uitvoering van de subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging ('SOW') naar het budget subsidies eerstelijnszorg.

Inmiddels is het HLA afgerond en worden er voorbereidingen getroffen voor een VVT-opleidingsakkoord. In het licht daarvan is al in 2022 gekozen voor een smaller vervolg van de regeling SOW-wijkverpleging, welke vooruitloopt op het VVT-opleidingsakkoord. De activiteiten focussen daarbij op het verbeteren van de arbeidsmarktproblematiek en daarnaast op herstelplannen Covid-19 voor aanbieders die wijkverpleging leveren. Dit budget is daarom met € 27 miljoen verlaagd. Daarnaast is sprake van een aantal kleine mutaties die er per saldo toe leiden dat de uitgaven € 56,4 miljoen lager uitvielen dan de begroting.

Medische Producten

De uitgaven zijn in 2022 € 57,9 miljoen hoger uitgevallen in verband met de verantwoording van logistieke kosten die eerder bij het agentschap CIBG waren geraamd in verband met het Landelijk Coördinatiecentrum Hulpmiddelen. Dit omdat de opdrachtverstrekking voor de logistieke dienstverlening destijds vanuit VWS heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn in Nederland geproduceerde persoonlijke beschermingsmiddelen in 2022 geleverd waar die levering eerst in 2021 was voorzien.

Bijdrage aan agentschappen

aCBG

In het kader van bijdragen voor het programma Werk in uitvoering en informatie op orde waarin gewerkt wordt aan de doelstelling dat de overheid betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is, heeft het aCBG € 5,7 miljoen ontvangen voor verbetering van de informatiesystemen en de digitale ontsluiting en archivering. Hierdoor zijn de uitgaven € 5,7 miljoen hoger uitgevallen dan de begroting.

CIBG

De uitgaven zijn € 46,2 miljoen lager dan in de begroting geraamd. Dit betreft lagere uitgaven voor het Landelijk Coördinatie Centrum Hulpmiddelen, deels door lagere organisatiekosten (€ 8,4 miljoen) en voor het overige deel (€ 37,8 miljoen) door het verschuiven van kosten naar het opdrachtenbudget.

  • 3. 
    Ondersteuning van het zorgstelsel

Subsidies

Regeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden (SOV)

De uitgaven zijn € 6,6 miljoen hoger dan in de begroting geraamd. Vanwege de grotere bekendheid van de regeling doen zorgverleners vaker een beroep op deze regeling. Daarnaast zijn de uitgaven ten behoeve van zorg aan Oekraïense ontheemden € 21,3 miljoen hoger; in de ontwerpbegroting 2022 was hiervoor nog niets geraamd. Hierdoor zijn de uitgaven in 2022 totaal € 27,9 miljoen hoger dan geraamd.

Medisch-specialistische Zorg

Zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting 2022 zijn in het kader van het Versnellingsprogramma informatie-uitwisseling patiënt en professional (VIPP Babyconnect) voor instellingen in de geboortezorg meerjarig extra middelen beschikbaar gesteld. In 2022 gaat het om een bedrag van € 5,5 miljoen. Daarnaast vond een herschikking plaats (€ 2,0 miljoen) ter invulling van de taakstellende onderuitputting. Ten slotte is sprake van een aantal andere kleine mutaties die er per saldo toe leiden dat de uitgaven € 2,8 miljoen hoger uitvielen dan begroot.

Curatieve GGZ

Zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting 2022, is dit budget met € 2 miljoen verlaagd, omdat een deel van de activiteiten in het kader van destigmatisering niet met een subsidie maar met een opdracht wordt uitgevoerd. Daarnaast vond een herschikking plaats (€ 3,5 miljoen) ter invulling van de taakstellende onderuitputting. Ten slotte is sprake van een aantal andere kleine mutaties die er per saldo toe leiden dat de uitgaven € 6,8 miljoen lager uitvielen dan begroot.

Eerste Lijnszorg

Zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting 2022, is er sprake van een onderuitputting van ca. € 3,7 miljoen op dit budget. Dit betreft voor een deel middelen die resteren nadat alle aanvragen in het kader van deze subsidieregeling OPEN zijn afgehandeld. Voor een ander deel betreft het middelen die waren gereserveerd voor een technische overboeking voor de uitvoering van vervolgwerkzaamheden op de regeling OPEN door NICTIZ. Deze kosten zijn uiteindelijk gedekt vanuit een ander artikel (4) en daardoor is deze overboeking niet nodig geweest.

De Beleidsregel VIPP OPEN moet worden aangepast in verband met het toevoegen van subsidiabele activiteiten, het verduidelijken van de verant-woordingseisen en het aanpassen van enkele deadlines. Dit is een complex juridisch proces dat meer tijd kost dan verwacht. Om in de juiste jaren over de middelen te kunnen beschikken heeft een kasschuif plaatsgevonden. Daardoor waren de uitgaven in 2022 lager (€ 3,3 miljoen) en zullen deze in 2023 (€ 3,3 miljoen) hoger uitvallen. Ten slotte is sprake van een aantal andere kleine mutaties die er per saldo toe leiden dat de uitgaven € 7,4 miljoen lager uitvielen.

Bekostiging

Onverzekerbare vreemdelingen

De uitgaven zijn € 12,3 miljoen hoger dan in de begroting geraamd. Dit is voornamelijk het gevolg van hoger dan geraamde uitgaven voor apotheekzorg, wijkverpleging en Wlz-zorg.

Inkomensoverdrachten

Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel

Bij de afschaffing van de regelingen rond Functioneel Leeftijdsontslag/ Vervoegde Uittreding (FLO/VUT) zijn afspraken gemaakt over de vergoeding van het overgangsrecht ouderenregelingen voor de verschillende ambulancediensten om de continuïteit van ambulancezorg te garanderen. De kosten van het overgangsrecht zijn in de tarieven voor de ambulancediensten verwerkt. Met de ambulancediensten is een overeenkomst gesloten, waarin is geregeld dat een groot deel van de kosten bij het ministerie van VWS gedeclareerd kan worden. De uitgaven voor de FLO/VUT-ouderenregeling ambulancepersoneel vielen in 2022 € 4,3 miljoen hoger uit, onder andere als gevolg van wijzigingen in fiscale regelgeving waarvan is afgesproken dat de budgettaire risico's hiervan voor rekening komen van het ministerie van VWS.

Opdrachten

Uitvoering zorgverzekeringstelsel

Zorgverzekeraars mochten een aanvraag indienen voor door hen gemaakte COVID kosten voor de uitvoering van het PGB/ZVW 2021. Het daarvoor benodigde budget was vooraf moeilijk te ramen, in de praktijk bleek minder budget (€ 3,1 miljoen) benodigd te zijn.

Bijdragen aan agentschappen

CJIB: Onverzekerden en wanbetalers

De uitgaven van het CJIB zijn € 3,6 miljoen lager dan geraamd. Oorzaken zijn een lagere instroom van zaken en minder dwangbevelen. Daardoor zijn voor de uitvoering minder fte's benodigd en is ook sprake van lagere materiele uitgaven (€ 1,6 miljoen). Daarnaast heeft binnen het totale budget voor wanbetalers en onverzekerden een (structurele) herschikking van € 2,0 miljoen plaatsgevonden. Hierdoor is het budget voor het CJIB verlaagd en voor het SVB verhoogd.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten is circa € 14,8 miljoen ontvangen dan begroot. Dit betreft voor € 8,3 miljoen een teruggave van het CIBG in verband met lagere kosten voor de implementatie van de nieuwe donorwet doordat er meer digitale verwerking (in verhouding tot handmatige verwerking) heeft plaatsgevonden dan oorspronkelijk geraamd. Daarnaast is voor ca. € 6,5 miljoen ontvangen voor een vervroegde aflossing en rente van een aan Sanquin verstrekte overbruggingslening i.v.m. de verkoop van de plasma geneesmiddelenfabriek.

A.    Algemene doelstelling

Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en

  • 2. 
    - wanneer dit nodig is - thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg geboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland.

Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit of thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen. Gemeenten dragen zorg voor de ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).

Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

De minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren:

  • en aanjagen van een adequate uitvoering van betreffende wetten en vernieuwing in de maatschappelijk ondersteuning en de langdurige zorg. Vernieuwing wordt hoofdzakelijk door burgers, cliëntenorganisaties, gemeenten, zorg- en welzijnsaanbieders en zorgverzekeraars vormgegeven.
  • van de ontwikkeling en verspreiding van kennis, waaronder goede voorbeelden en innovaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg en initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de ondersteuning en zorg te versterken.

Financieren:

  • van de Wmo 2015 en de Wlz.
  • van partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel. Regisseren:
  • vaststellen van de wettelijke kaders van de Wmo 2015 en de Wlz en sturen door het maken van bestuurlijke afspraken en door gebruik te maken van de bevoegdheid van interbestuurlijk toezicht.
  • monitoren en evalueren van de werking van de Wmo 2015 en de Wlz.

C. Beleidsconclusies

Programma Eén tegen eenzaamheid

Meer bewustwording in de samenleving over eenzaamheid

Uit de effectrapportage van de publiekscampagne blijkt dat dankzij de publiekscampagne het kennisniveau over hoe eenzaamheid kan ontstaan is toegenomen en hebben meer mensen iets voor een eenzame oudere gedaan. Tijdens de Week tegen Eenzaamheid zijn tal van activiteiten georganiseerd door het hele land, in buurten, wijken en straten, en wordt extra aandacht gevraagd voor eenzaamheid. Mensen die deelnamen aan deze activiteiten konden hun sociale contacten verbreden en verdiepen. In 2022 deed 90% van de bij het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid aangesloten gemeenten hieraan mee (Kamerstukken II 2022/23, 29538 XVI, nr. 347).

Meer maatschappelijk initiatief tegen eenzaamheid

Juist omdat eenzaamheid zoveel verschillende vormen kent en bij zoveel verschillende mensen voorkomt, kan het niet anders dan dat een grote verscheidenheid aan maatschappelijk initiatief essentieel is om het verschil te maken. In 2022 is het landelijk netwerk (Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid) gegroeid naar 176 partijen. Daarmee staat een stevig netwerk, verdeeld over verschillende sectoren. Deelnemende partijen zoeken steeds vaker de samenwerking op. Juist het samenspel tussen uiteenlopende partijen (bedrijven, maatschappelijke organisaties en gemeenten) die in het dagelijks leven van mensen een rol van betekenis spelen, maakt dat het verminderen van eenzaamheid mogelijk wordt. Mensen uit verscheidende sectoren zijn schakels in de keten tegen eenzaamheid. Het ZonMw-programma 'Versterking aanpak eenzaamheid' heeft 133 projecten gefinancierd met als doel hun aanpak effectiever te maken. Zo maken we verder inzichtelijk wat werkt tegen eenzaamheid (Kamerstukken II 2022/23, 29538 nr. 347).

In alle gemeenten een lokale aanpak tegen eenzaamheid

Twee derde van alle gemeenten is in 2022 aangesloten bij het actieprogramma en heeft een aanpak om eenzaamheid te verminderen en te voorkomen. 63% van alle colleges van burgemeester en wethouders heeft eenzaamheid expliciet benoemd in het coalitieakkoord. Het actieprogramma biedt een landelijk ondersteunend kader, dat gemeenten richting geeft voor een effectieve aanpak en tegelijkertijd ruimte laat voor lokale invulling. Dit ondersteunend kader zijn de 'vijf pijlers'. Op alle onderdelen van de 'vijf pijlers' is in 2022 vooruitgang geboekt. Het aantal gemeenten dat in de jaarlijkse benchmark aangeeft structureel budget vrij te maken voor de aanpak van eenzaamheid, is gestegen van 23% in 2021 naar 37% in 2022. Het aantal deelnemende gemeenten dat een (digitaal) signale-ringspunt heeft ingericht voor eenzaamheid is dit jaar gestegen van 47 naar 66 (Kamerstukken II 2022/23, 29538, nr. 347).

Aanpak dak- en thuisloosheid en beschermd wonen

Passende ondersteuning van mensen die beschermd wonen of (dreigend) dak- of thuisloos zijn, blijft van onverminderd belang, mede vanwege de verwachte impact van de energiecrisis en hoge inflatie op deze kwetsbare doelgroepen. De menselijke maat staat centraal in de uitvoering en de inzet van ervaringskennis hebben hierin uitdrukkelijke plek, evenals aandacht voor LHBTIQ+, jongeren en dakloze EU-burgers.

Vanwege de lange kabinetsformatie, bleek de invoering van het objectief verdeelmodel en het wetsvoorstel woonplaatsbeginsel per 1 januari 2023 niet meer haalbaar. Het voorjaar van 2022 is benut om enkele aandachtspunten (o.a. schaalgrootte, woningen, financiële slagkracht) nader te onderzoeken. Deze aandachtspunten zijn ook door de Raad van State meegegeven in het kritische advies op een eerdere versie van het wetsvoorstel woonplaatsbeginsel. Ook is een beperkt aantal (toekomst)scenario's ten aanzien van de doordecentralisatie van beschermd wonen uitgewerkt door een ambtelijke werkgroep. Op basis van de bevindingen neergelegd in het rapport «Een stelsel dat helpt» is medio 2022 door Rijk en gemeenten afgesproken door te gaan met de voorbereidingen op de doordecentralisatie per 1 januari 2024. In 2022 is in dat kader het concept-wetsvoorstel woonplaatsbeginsel beschermd wonen afgerond en op 16 januari 2023 ingediend bij de Tweede Kamer.

Vervolg van het programma Langer Thuis

Zoals in de begroting voor 2022 aangegeven is het programma Langer Thuis eind 2021 afgerond. In 2022 is gewerkt aan het programma Wonen en Zorg voor Ouderen (WOZO) (Kamerstukken II 2021/22, 29389, nr. 111) dat in juli 2022 naar de Kamer is gestuurd. WOZO draagt bij aan een brede maatschappelijke beweging, om een omslag te maken in de organisatie van ondersteuning en zorg. Eén van de actielijnen binnen WOZO gaat specifiek over wonen voor ouderen. Deze actielijn is uitgewerkt in het programma wonen en zorg voor ouderen (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112), een gezamenlijk programma van de minister voor Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening (VRO) en de minister voor LZS, dat op 23 november 2022 naar de Tweede Kamer is gestuurd. In dit programma wordt in meer detail ingegaan op de woon(zorg)opgave voor ouderen.

Daarnaast is samen met het ministerie van BZK gewerkt aan het programma Een Thuis voor Iedereen (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883). Dit programma is het vervolg op het eerdere adviesrapport «Een Thuis voor iedereen» en is in mei 2022 naar de Kamer gestuurd. Het programma ziet toe op de woonzorgopgave van kwetsbare groepen waaronder uitstroom Maatschappelijke Opvang, Beschermd Wonen, Vrouwen Opvang en GGZ en mensen met een zintuiglijke, psychische of fysieke beperking.

In september heeft de staatssecretaris een brief gestuurd over integrale visie op mantelzorg in relatie tot informele zorg (Kamerstukken II 2021/22, 30169, nr. 73). Hij heeft in deze brief aangegeven in deze kabinetsperiode aan de slag te willen met dit onderwerp op drie onderdelen: (1) de erkenning van mantelzorg en informele zorg in de samenleving, (2) verbinding en samenwerking met (het netwerk) van de mantelzorger en (3) respijtzorg.

De kern van deze brief is dat het noodzakelijk is, gelet op de vergrijzing en de toename van het aantal chronisch zieken tot 2040, dat de inzet van mantelzorgers van steeds groter belang wordt. Hij heeft aan uw Kamer toegezegd te gaan werken aan een uitvoeringsagenda waarin concrete activiteiten zijn opgenomen.

De afgelopen periode is langs een aantal lijnen gewerkt aan passende ondersteuning en betaalbaarheid van de Wmo 2015.

  • • 
    Eigen bijdrage Huishoudelijke Hulp: Een passende eigen bijdrage is noodzakelijk om de aanzuigende werking van de huishoudelijke hulp te remmen en de (financiële) druk op Wmo-voorzieningen in brede zin te verminderen. Zo blijven zorg en ondersteuning in het kader van de Wmo beschikbaar. In 2022 is gewerkt aan de voorbereiding(en) van de wetgeving van deze maatregel uit het Regeerakkoord.
  • • 
    Verbeteren van het Wmo-toezicht: Een professioneel en goed functionerend toezicht is noodzakelijk om de kwaliteit van passende ondersteuning te kunnen waarborgen. Om het Wmo-toezicht sneller te verbeteren en de Wmo-toezichthouder een duidelijkere taakomschrijving mee te geven, is er in 2022 - samen met de IGJ, VNG, TSD en GGD-GHOR - gewerkt aan een beleidskader.
  • • 
    Via het Ketenbureau i Sociaal Domein wordt gewerkt aan standaardisatie in de uitvoering (bijvoorbeeld: contractering en uitvoeringsvari-anten). Hierdoor worden processen voor gemeenten en aanbieders eenduidiger en eenvoudiger, waardoor meer tijd ontstaat om de focus te leggen op de kwaliteit van ondersteuning

Onbeperkt meedoen

In de beleidswijziging voor het jaar 2022 is aangegeven dat de aanpak van het programma Onbeperkt Meedoen in de periode 2018 - 2021 zou worden geëvalueerd, om mede op basis van de evaluatie de vervolgaanpak voor de implementatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking (hierna: VN-verdrag handicap) in de periode 2022 - 2025 te bepalen. Deze evaluatie heeft plaatsgevonden (Kamerstukken II 2020/21, 24170, nr. 246). Uit de evaluatie komt voor dat er belangrijke stappen zijn gezet op het gebied van toegang en inclusie. Volgens de evaluatie zijn belangrijke stappen gezet op een toename van toegankelijke stations, de verbeteraanpak passend onderwijs, aanpassingen van de Wajong en de bouwregelgeving. Ondanks de vele maatregelen die in gang gezet zijn, blijkt uit de evaluatie dat er ook uitdagingen zijn. Zo wordt aangegeven dat er bijvoorbeeld nog ontwikkeling nodig is op het thema openbare ruimte, het toegankelijk maken van sportgebouwen en het bevorderen van integra-liteit binnen het Rijk. Op deze thema's zullen wij de komende jaren stappen moeten zetten. Eén van de hoofdconclusies uit de evaluatie: de urgentie die de afgelopen jaren is verhoogd voor het thema inclusie en toegankelijkheid, moet de komende jaren aangewakkerd blijven worden. Hierbij is het nodig om te werken met een langere tijdshorizon om echt effect te creëren. Specifieke aanbevelingen in de evaluatie zijn bijvoorbeeld het (blijven) organiseren van de inzet van ervaringsdeskundigheid bij de ontwikkeling van beleid rond het VN-verdrag handicap en het (blijven) inzetten op het vergroten van maatschappelijke bewustwording.

Op 19 april 2022 heeft de minister voor Langdurige Zorg en Sport, als coördinerend bewindspersoon voor het VN-verdrag handicap binnen het kabinet, de vervolgaanpak aangekondigd (Kamerstukken II 2021/22, 24 170 nr. 254). Hierin zijn deze aanbevelingen vanuit de evaluatie vertaald. De vervolgaanpak omvat een aantal actielijnen: de verkenning en start van inclusiepacten met diverse maatschappelijke initiatiefnemers, voortzetting van de samenwerking met gemeenten, bedrijfsleven en andere departementen, verbetering van de inzet van ervaringsdeskundigheid, het verder ontwikkelen van de kennisstructuur rondom het VN-verdrag handicap en het verder vergroten van bewustwording. In 2023 krijgt deze aanpak een vervolg met het uitwerken van een meerjarige nationale strategie voor de implementatie van het VN-verdrag.

Toekomstagenda gehandicaptenzorg

In juli 2022 heeft de minister voor Langdurige Zorg en Sport de programmatische uitwerking van de «Toekomstagenda zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking» aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2021/2022, 24170, nr. 262). Met de Toekomstagenda gehandicaptenzorg zijn alle partijen die betrokken zijn bij de gehandicaptenzorg in Nederland met elkaar aan de slag om verder te werken aan een toekomstbestendige gehandicaptenzorg. Daarmee bouwen we samen voort op de stappen die al zijn gezet met het programma Volwaardig Leven.

De Toekomstagenda kent zes thema's waarop de focus wordt gelegd. Eén van die thema's betreft mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB). Het afgelopen jaar is reeds ingezet op het vergroten van de bewustwording over mensen met een LVB, het ontsluiten van kennis en het bieden van handvatten aan professionals. Daarnaast hebben we vanuit de Toekomstagenda samen met veldpartijen stappen gezet in: het stimuleren van talentontwikkeling van mensen met een LVB door het laten ontwikkelen van een brancheopleiding ervaringsdeskundigheid, vroegsignalering door middel van het ontwikkelen van de tool «Je ziet het niet, dus leer het zien!», het bieden van inspiratie aan gemeenten over lokale aanpakken rondom LVB, het bieden van handvatten of mogelijkheden op het gebied van digitale vaardigheden en begrijpelijke communicatie aan mensen met een LVB door middel van een toolbox. Deze diversiteit aan activiteiten heeft erin geresulteerd dat er meer bewustwording, bekendheid en handelingsperspectief geboden is aan zowel beleidsmedewerkers als professionals.

Een ander hoofdthema in de Toekomstagenda is cliëntondersteuning. Samen met de veldpartijen is een agenda opgesteld voor het verbeteren van de kwaliteit van cliëntondersteuning, het verbeteren van de overgang tussen Wmo- en Wlz-cliëntondersteuning en het vergroten van de bekendheid en vindbaarheid van cliëntondersteuning. Dit heeft de volgende resultaten opgeleverd:

  • • 
    Door de verbetering van de bekendheid en vindbaarheid neemt de vraag naar cliëntondersteuning toe. Het bedrag dat jaarlijks voor zorgkantoren beschikbaar is om cliëntondersteuning te bieden is structureel met

€ 5 miljoen opgehoogd vanuit de middelen cliëntondersteuning.

  • • 
    Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft een kwaliteitskader voor de inkoop van cliëntondersteuning vanuit de Wlz opgesteld.
  • • 
    Drie aanvraagronden van de subsidieregeling Versterking Cliëntondersteuning - op grond waarvan gemeenten € 50.000 euro kunnen aanvragen voor versterking van cliëntondersteuning - zijn volledig uitgeput. 55 extra gemeenten zijn in 2022 aan de slag gegaan met de verbetering van hun lokale cliëntondersteuning. Inmiddels heeft elke gemeente cliëntondersteuning ingericht en ingekocht.
  • • 
    Er is een start gemaakt met het borgen van de gespecialiseerde cliëntondersteuning (GCO), waarmee de ondersteuning van de vijf verschillende doelgroepen uit de pilots gebundeld zal worden aangeboden. De borging vindt via financiering door VWS plaats. Met het aanbieden van de programmatische uitwerking van de toekomstagenda is de Kamer hierover geïnformeerd.

Palliatieve zorg en geestelijke verzorging thuis

Naar verwachting hebben in de toekomst steeds meer mensen palliatieve zorg nodig doordat het aantal ouderen toeneemt en we langer leven. Vanuit de coalitieakkoordmiddelen is de komende jaren tot en met 2027,

150 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de palliatieve zorg en geestelijke verzorging thuis. De middelen worden ingezet om de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de palliatieve zorg en geestelijke verzorging thuis verder te verbeteren. In 2022 is voornamelijk een impuls gegeven aan:

  • het Nationaal Programma Palliatieve Zorg II, waarvan Palliatieve Zorg Nederland (PZNL) hoofduitvoerder is;
  • doorontwikkeling kwaliteitskader en richtlijnen palliatieve zorg;
  • een verhoging van de subsidieregeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging in de thuissituatie;

De resultaten van deze impuls, worden in het najaar 2023 in een voort-gangsbrief naar de Tweede Kamer verzonden.

Persoonsgebonden budget: versterking eigen regie

Mede gebaseerd op het onderzoek 'Betekenis en waarde van het pgb' (Kenmerk 3244631-1014308-PPGB) zijn in het voorjaar van 2022 vijf thema's geagendeerd die de komende periode moeten helpen de eigen regie binnen het pgb te versterken. Er worden verschillende acties in gang gezet om de toegang en toerusting in het sociaal domein te verbeteren: 1: toegang en toerusting. 2: informele zorg en hulp van naasten. 3: werkgeverschap. 4: rechtmatigheid. 5: wooninitiatieven.

Een deel van deze thema's komt ook terug in de afspraken die gemaakt zijn binnen het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Programma Wonen en Zorg voor Ouderen (WOZO).

In 2022 is het onderzoek naar de bestaanszekerheid van ouders met een Zvw-pgb afgerond. Het onderzoek is gestart naar aanleiding van de aangenomen motie van het Kamerlid Bergkamp (Kamerstukken II 2022/23, 34104, nr. 322) en eind december aan de Tweede Kamer aangeboden. De komende periode zullen uitvoerbare oplossingen worden uitgewerkt die, waar nodig, de bestaanszekerheid voor deze specifieke groep zorgverleners bij de pgb's in alle domeinen kunnen versterken.

De resultaten van het onderzoek naar de ervaringen van zorgkantoren met de gewaarborgde hulp (Kenmerk 3361849-1028612-PPGB) zijn dit jaar naar de Tweede Kamer gestuurd. In het rapport wordt geconcludeerd dat de (cijfermatige) onderbouwing van de problematiek niet voorhanden is. Advies is daarom de inzet op verbetering van werkprocessen en van dossiervoering en -beheer door zorgkantoren ten aanzien van de gewaarborgde hulp. In het rapport wordt verder een weeffout benoemd. Een budgethouder die een gewaarborgde hulp nodig heeft, wordt verondersteld niet in staat te zijn om zelf te zorgen voor een doelmatige besteding van het pgb maar blijft hiervoor wel juridisch verantwoordelijk. Verder stelt het rapport dat zorgkantoren signalen hebben dat budgethouders geen toereikende zorg van goede kwaliteit ontvangen doordat hun gewaarborgde hulp onbekwaam of kwaadwillend is. Op basis van de uitkomsten van het rapport zullen in samenwerking met alle betrokken partijen, passende maatregelen bij dit thema worden gevonden.

PGB2.0-systeem

Ter ondersteuning van budgethouders, zorgverleners en ketenpartijen, wordt het PGB2.0-systeem doorontwikkeld en ingevoerd (Kamerstukken II 2019/20, 25657, nr. 330).

Het aansluiten van gemeenten verloopt niet conform planning. Voorzien wordt dat er maximaal één aansluitmoment beschikbaar zal zijn eind 2023. Er wordt gezamenlijk gekeken naar alle acties die kunnen worden uitgevoerd om de negatieve impact van de huidige uitloop zo klein mogelijk te maken.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)

 
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

4.981.713

8.287.933

14.199.190

14.790.146

15.459.398

14.146.569

1.312.829

 

Uitgaven

3.908.966

6.110.787

10.062.532

12.186.970

13.655.535

13.982.147

  • - 
    326.612
 
  • 1. 
    Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

105.411

154.852

214.609

165.522

139.465

176.833

  • - 
    37.368

Subsidies

24.134

38.092

102.981

64.234

47557

50.333

  • 2.776

Toegang tot zorg en ondersteuning

3.436

2.915

4.440

9.286

8.658

9.821

  • 1.163

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

0

0

4.966

25.182

13.626

17.207

  • 3.581

Inclusieve samenleving

0

0

70.834

14.734

6.053

8.475

  • 2.422

Kennis en informatiebeleid

0

0

7.879

11.571

11.149

11.079

70

Overige

20.698

35.177

14.862

3.461

8.071

3.751

4.320

Opdrachten

81.277

80.829

73.166

57.504

62.862

81.070

  • 18.208

Bovenregionaal gehandicaptenvervoer

57.187

63.678

62.153

48.948

52.645

61.349

  • 8.704

Toegang tot zorg en ondersteuning

0

0

499

187

3.663

1.768

1.895

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

0

0

2.287

2.933

3.342

1.273

2.069

Inclusiviteit

0

231

2.538

2.747

1.865

5.403

  • 3.538

Kennis, informatie en innovatiebeleid

0

0

0

170

0

1.542

  • 1.542

Aanbesteden Sociaal Domein

0

298

1.244

1.146

28

0

28

Overige

24.090

16.622

4.445

1.373

1.319

9.735

  • 8.416

Bijdragen aan agentschappen

0

0

6.865

16.891

3.100

4.388

  • 1.288

Overige

0

0

6.865

16.891

3.100

4.388

  • 1.288

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

7.531

12.583

11.280

15.267

12.539

2.728

Overige

0

7.531

12.583

11.280

15.267

12.539

2.728

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

4.714

8.313

10.512

7.703

2.809

Overige

0

0

4.714

8.313

10.512

7.703

2.809

Storting/onttrekking begrotingsreserve

0

28.400

14.300

7.300

167

20.800

  • 20.633

Stimulerings regeling wonen en zorg

0

28.400

14.300

7.300

167

20.800

  • 20.633
 
  • 2. 
    Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

3.803.555

5.955.935

9.847.923

12.021.448

13.516.070

13.805.314

  • - 
    289.244

Subsidies

88.693

129.876

110.281

159.281

154.481

154.785

  • 304

Zorg merkbaar beter maken

57.106

89.563

53.910

77.359

69.928

71.550

  • 1.622

Kennis, informatie en innovatiebeleid

1.159

2.167

14.349

37.129

33.403

40.520

  • 7.117

Palliatieve zorg en ondersteuning

30.428

38.146

42.022

44.793

51.150

42.715

8.435

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bekostiging

3.602.000

5.660.000

9.566.500

11.681.043

13.184.000

13.484.600

  • 300.600

Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)

3.602.000

3.710.000

3.666.500

4.101.700

4.234.000

4.184.600

49.400

Bijdrage Wlz

0

1.950.000

5.900.000

7.579.343

8.950.000

9.300.000

  • 350.000
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Inkomendoverdrachten

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

7.064

35.051

36.216

31.566

25.938

24.191

1.747

Zorgdragen voor langdurige zorg

7.064

35.051

36.216

31.566

25.938

24.191

1.747

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

0

244

45

427

865

428

437

Overige

0

244

45

427

865

428

437

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

105.798

130.764

134.881

148.007

150.112

141.310

8.802

Uitvoeringskosten Sociale Verzekerings Bank

40.098

44.264

37.181

42.317

43.222

44.528

  • 1.306

Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg

65.700

86.500

97.700

105.690

106.890

96.782

10.108

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

1.124

674

0

674

Overige

0

0

0

1.124

674

0

674

 

Ontvangsten

5.694

9.577

6.772

10.547

6.606

5.691

915

Overige

5694

9577

6772

10547

6606

5691

915

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

  • E. 
    Toelichting op de instrumenten
  • 1. 
    Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

Figuur 3 Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (> 65 jaar) en de algemene bevolking in 2021 (percentages)1,2

lichamelijke lichte of matige ouderen (>65    algemene beperking    verstandelijke    jaar)    bevolking (>18

beperking    jaar)

 ¦   regelmatig gebruik van twee of meer buurtvoorzieningen

 ¦   dagelijks buitenshuis

¦    gebruik van openbaar vervoer

 ¦   betaald werk (£12 uur per week)*

 ¦   vrijwilligerswerk

 ¦   opleiding/werkgerelateerde cursus

 ¦   maandelijks uitgaansgelegenheid bezoeken

 ¦   maandelijks verenigingsactiviteit doen en/of cursus

 ¦   maandelijks vrienden ontmoeten

1    *< 65 jaar. Bij mensen met een verstandelijke beperking gaat het om (on)betaald werk, zowel 65-plus als 65-min.

2    Bovenstaande kengetallen geven inzicht in de participatie van mensen met beperkingen, ouderen en de algemene bevolking op negen deelgebieden in 2021 op basis van de Notitie NIVEL Participatiecijfers 2011-2021.

Kernbevindingen participatie 2011-2021

Net als in voorgaande jaren is te zien dat de participatie van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking over het algemeen lager is dan in de algemene bevolking. Met name op het gebied van betaald werk zijn de verschillen met de algemene bevolking groot. Vergeleken met de periode voor corona, zijn de verschillen tussen mensen met een lichamelijke beperking en de algemene bevolking op meerdere deelgebieden minder prominent aanwezig. In 2021 is de participatie van mensen met een lichamelijke beperking nagenoeg gelijk aan de algemene bevolking bij het gebruik van buurtvoorzieningen, dagelijks buitenshuis komen en gebruik van openbaar vervoer. Dit is (deels) te verklaren door de afname van participatie van mensen in de algemene bevolking in 2020 op veel gebieden, waarschijnlijk door de beperkende maatregelen tijdens de coronapan-demie. Het verschil in participatie tussen mensen met een verstandelijke beperking en de algemene bevolking blijft ook in 2021 groot. De participatie van ouderen (>65 jaar) is over het algemeen iets hoger dan die van de algemene bevolking. De uitzondering is maandelijks vrienden ontmoeten. Betaald werk en opleiding worden niet gerapporteerd voor ouderen.

Subsidies

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

Dit betreft het budget voor subsidies COVID-19. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft middelen die niet langer nodig zijn voor de COVID-19 subsidieregeling E-health terugbetaald aan VWS. De reden is dat er geen openstaande verplichtingen meer zijn voor deze regeling.

Overige

Het verschil van 4,3 miljoen wordt veroorzaakt door de subsidie Ketenbureau i-Sociaal Domein 2022 aan de VNG van een totaalbedrag 5,5 miljoen.

Opdrachten

Bovenregionaal gehandicaptenvervoer

Figuur 4 Kengetal: Klanttevertredenheid, aantal pashoudersen gebruikers van bovenregionaal gehandicaptenvervoer in percentages ten opzichte van

201849-50-51

Minder mensen hebben het afgelopen jaar gebruik gemaakt van bovenregionaal gehandicaptenvervoer vanwege de Corona-maatregelen en de angst voor Corona. Daarnaast stagneerden geplande acties ten behoeve van de doorontwikkeling van het vervoerssysteem en waren tijdelijke maatregelen van kracht vanwege chauffeurstekorten. Er is in 2022 8,7 mln. minder gerealiseerd dan de vastgestelde begroting. We zien gedurende 2022 een licht herstel in het bovenregionaal gehandicapten vervoer.

Inclusiviteit

Voor het programma Langer Thuis waren vanuit het vorige regeerakkoord structureel middelen beschikbaar gesteld voor opdrachten. Het programma Langer Thuis is eind 2021 afgerond. De behoefte van ouderen om in hun eigen vertrouwde omgeving zelfstandig oud te kunnen worden met een goede kwaliteit van leven blijft uiteraard bestaan en wordt voortgezet in de plannen van het nieuwe regeerakkoord. In 2022 zijn minder opdrachten verstrekt, waardoor onderuitputting is ontstaan ter hoogte van ongeveer 3,5 mln.

Overige

De onderuitputting op opdrachten wordt veroorzaakt doordat diverse algemene voornemens geen doorgang hebben gevonden. Voor deze voornemens (ongeveer 5 mln.) was er geen specifiek opdrachten budget. Denk hierbij aan bepaalde WMO voorzieningen, opdrachten in het kader van sociaal domein, pgb en onbeperkt meedoen. Voor onbeperkt meedoen zijn pas in 2023 RA middelen beschikbaar gesteld.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Overige

De overschrijding van het budget is veroorzaakt door de stijgende kosten (2,7 miljoen) van de doventolkvoorzieningen waarvan de uitvoering bij het UWV ligt. De stijgende kosten zijn toe te schrijven aan het verhoogde verbruik van de voorziening alsmede door prijsindexatie gedurende 2022. Daarnaast zijn per 1 januari 2022 nieuwe normbedragen voor de tolkta-rieven opgesteld welke terug zijn te zien in de realisatie.

Bijdragen aan medeoverheden

Overige

De overschrijding van dit budget is veroorzaakt door volledige indexatie van de specifieke uitkering huiselijk geweld en kindermishandeling.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Overige

Op het instrument storting/onttrekking begrotingsreserve staan de middelen voor leningen voor de planontwikkelfase van woon-zorginitia-tieven. Om de middelen te laten revolveren en om aan de begrotingsregels te voldoen, is gekozen om een verplichting van € 20,8 miljoen aan te gaan. De uitgaven (geleende bedragen) worden afgeboekt van de verplichting en de aflossingen worden als negatieve ontvangsten bijgeboekt op deze verplichting. Om verschillende redenen werden er minder leningen aangevraagd voor de planontwikkeling van een wooninitiatief. Veel initiatieven hebben door Corona vertraging opgelopen in het onderzoeken van de haalbaarheid; de vergunningverlening bij gemeenten duurt vaak langer dan verwacht; de bouwkosten zijn flink gestegen en het vinden van een uitvoerder is bemoeilijkt door de sterk gestegen vraag. Wel wordt een toename van het aantal aanvragen verwacht: ruim een derde van deelnemers in eerder haalbaarheidsonderzoek (de subsidie voor de initia-tieffase) geven aan waarschijnlijk een aanvraag te gaan doen voor de planontwikkellening bij RVO.

  • 2. 
    Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

Subsidies

Kennis, informatie en innovatiebeleid

Door verlenging van de regeling VIPP-care is een deel van het voorgenomen budget niet in 2022 tot besteding gekomen (€ 0,9 miljoen). Tevens zijn middelen overgeheveld naar andere artikelen op de VWS-begroting voor o.a kennisnetwerken voor specifieke doelgroepen Wlz, uitgevoerd door ZonMW (€ 1,3 miljoen) en Nictiz in het kader van gegevenswisseling (€ 0,3 miljoen). Verder is besloten om enkele taken met betrekking tot het aansluiten van gemeenten aan het PGB 2.0 systeem niet meer door de VNG uit te laten voeren (€ 1 miljoen).

Daarnaast zijn middelen overgeheveld ter dekking van het programma e-overdracht (€ 0,9 miljoen). De implementatie van de Verpleegkundige Overdracht gebeurt in samenwerking met verschillende organisaties. V&VN ontvangt als eigenaar van de informatiestandaard een projectsubsidie om stapsgewijs te werken naar een proces waarin het structurele onderhoud geborgd is.

Verder zijn middelen overgeheveld naar andere instrumenten. Dit betreft middelen voor een opdracht aan KPMG ten behoeve van de Commissie expertisecentra (€ 0,5 miljoen) en een opdracht aan ICTU (€ 0,5 miljoen). Het resterende saldo betreft enkele kleine mutaties (€ 1,7 miljoen).

Palliatieve zorg en ondersteuning

De meerkosten bestaan voornamelijk uit coalitieakkoordmiddelen die extra beschikbaar zijn gesteld voor de palliatieve zorg en geestelijke verzorging thuis. Er is aan het Nationaal Programma Palliatieve Zorg II een extra impuls gegeven van € 3,8 miljoen. Doelen van dit programma zijn maatschappelijk bewustwording over palliatieve zorg en proactieve zorg en ondersteuning overal voor iedereen. Daarnaast is voor de versterking van hospice en ondersteuning van zorgnetwerken, de subsidieregeling 'Palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging' verhoogd met € 3,5 miljoen. Het resterende saldo van € 1,1 miljoen betreft enkele kleine mutaties.

Bekostiging

Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)

De BIKK compenseert het Fonds langdurige zorg voor de derving aan Wlz-premie door heffingskortingen. Omdat de omvang van de heffingskortingen in de Macro Economische Verkenning 2023 (MEV) van het CPB harder groeit dan geraamd in de MEV 2022, is de BIKK € 49,4 miljoen hoger vastgesteld dan geraamd in de begroting 2022.

Bijdrage Wlz

De rijksbijdrage Wlz dient er toe om te voorkomen dat er in het Fonds langdurige zorg een tekort ontstaat. Door een meevaller in de premieontvangsten volstond een lagere rijksbijdrage Wlz (€ 350 miljoen) om een fondstekort te vermijden dan oorspronkelijk geraamd.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg

De toename van het CIZ-budget (€ 10,1 miljoen) heeft te maken met de goedgekeurde plannen voor het overheidsbrede programma Werk aan Uitvoering (WaU) en het Open op Orde/Informatiehuishouding. Daarnaast zijn additionele middelen beschikbaar gesteld voor uitvoering van het advies omtrent Dubbele Kinderbijslag Intensieve Zorg (DKIZ) van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ook zijn er meer Wlz-indicaties aangevraagd dan begroot, wat heeft geleid tot hogere werkvoor-raden en hogere kosten. Tevens is het budget geïndexeerd voor de jaarlijkse loonontwikkeling.

4.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid

A.    Algemene doelstelling

Het scheppen van randvoorwaarden om het zorgstelsel verder te optimaliseren zodat de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg voor de burger gewaarborgd blijft.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

De Minister bevordert de werking van het stelsel door partijen in staat te stellen hun rol te spelen en door belemmeringen weg te nemen die een goede werking van het stelsel in de weg staan.

Daar waar publieke belangen in het geding zijn die niet voldoende door (partijen in) het stelsel behartigd kunnen worden, bevordert de Minister dat deze belangen worden behartigd.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren:

  • Het stimuleren van zorg die waarde toevoegt voor de kwaliteit van leven van de patiënt en waarbij sprake is van transparantie over kwaliteit en kosten van de zorg, zodat keuzevrijheid voor de consumenten is.
  • Stimuleren dat patiënten en verzekerden een stevige (informatie-) positie innemen in het zorgstelsel, onder meer door patiënten te voorzien van informatie uit hun eigen dossier.
  • Stimuleren dat patiënten- en gehandicaptenorganisaties sterkere organisaties worden en goede informatievoorziening, lotgenotencontact en belangenbehartiging tot stand brengen.
  • Het stimuleren van een logische beroepenstructuur die aansluit op de huidige en toekomstige zorg- en ondersteuningsvraag.
  • Het stimuleren van beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd zorgpersoneel (via meer aantrekken en behoud), andere manieren van werken en kwalitatief goede en toekomstbestendige opleidingen.
  • Het stimuleren van innovaties in de zorg en de ontwikkeling en toepassing van ontwikkelde kennis en bevorderen van (digitale) vaardigheden.
  • Het stimuleren van veilige en betrouwbare informatie-uitwisseling en authenticatie/identificatie en bewaking van een samenhangende basisinfrastructuur in de zorg, uitgaande van het eenmalig slim vastleggen en hergebruiken van informatie, gebaseerd op basis van een met het zorgveld gedeelde prioritering. Waarbij aandacht is voor ontwikkelingen die een (internationale) elektronische gegevensuitwisseling versnellen.
  • Het stimuleren van vertrouwen om data te laten werken voor de zorg: werken aan recht op organiseren van eigen gegevens, afspraken om concurrentie op bezit van persoonlijke data te voorkomen en gestandaardiseerde vastlegging van data.
  • Het stimuleren van een gezonde leefstijl voor de mensen woonachtig in Caribisch Nederland.

Financieren:

  • Het financieren van patiënten- en gehandicaptenorganisaties om de belangen van hun doelgroep in het systeem te behartigen en hen goed te informeren.
  • Het financieren van ZBO's en agentschappen om hun (wettelijke) verantwoordelijkheid en taken in het zorgstelsel uit te voeren.
  • Het financieren van projecten en onderzoek op het gebied van gezondheid, preventie en zorg (ZonMw).
  • Het financieren van instrumenten om personeel in de zorg goed op te leiden en bij te scholen (SectorplanPlus, Stagefonds Zorg, subsidieregelingen kwaliteitsimpuls ziekenhuispersoneel, opleidingen in een jeugd-ggz instelling, beschikbaarheidsbijdrage medische vervolgopleidingen).
  • Het financieren van zorg, welzijn, preventie, jeugdzorg en sport in Caribisch Nederland.
  • Het financieel stimuleren van de ontwikkeling en het gebruik van persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO).

Regisseren:

  • Het regisseren van een stevige positie van de patiënt in het zorgstelsel door wet- en regelgeving (klachtrecht, geschillenbeslechting, medezeggenschap, Wet BIG) en toepassing en handhaving daarvan.
  • Regisseren dat alle betrokken partijen in de zorg, waaronder de patiënt, in staat zijn hun verantwoordelijkheid in het zorgstelsel waar te maken.
  • Het regisseren van de verlaging van regeldruk in de zorg.
  • Het voorkomen van systeemrisico's bij financiering in de zorg.
  • Het regisseren via het Informatieberaad en andere overlegorganen van een duurzaam informatiestelsel voor de zorg door te sturen op vier outcomedoelen (medicatieveiligheid, patiënt centraal, gestandaardiseerde informatie-uitwisseling, eenmalig vastleggen van gegevens) en het maken van afspraken, standaarden en voorzieningen voor dit informatiestelsel.

C. Beleidsconclusies

Wet toetreding zorgaanbieders

Per 1 januari 2022 is de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de daarmee samenhangende Aanpassingswet Wtza in werking getreden. Doel van de Wtza is het verbeteren van het risicogerichte toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd op zorgaanbieders en het beter bewust maken van zorgaanbieders van de bestaande (kwaliteits-)eisen die aan de zorgverlening zijn gesteld. In de Wtza is een meldplicht opgenomen voor in beginsel alle zorg- en jeugdhulpaanbieders en een toelatingsvergunning voor bepaalde zorgaanbieders.

De openbare jaarverantwoordingsplicht, een maatschappelijke verantwoording over de besteding van collectieve middelen, is uitgebreid naar in beginsel alle zorgaanbieders.

(Ont)Regel de Zorg

In de tweede helft van 2022 is het vervolgprogramma [Ont]Regel de Zorg 2022 - 2025 van start gegaan (Kamerstukken II 2021/22, 29515, nr. 480). Dit programma schetst de vier actielijnen waarlangs het kabinet deze periode de aanpak van ervaren regeldruk en administratieve lasten in de zorg vormgeeft. Dit zijn:

  • 1. 
    Voorkomen van nieuwe regeldruk door wet- en regelgeving van VWS: beleid dat beter werkt in de praktijk
  • 2. 
    Landelijke maatregelen
  • 3. 
    De lokale aanpak: vermindering van regeldruk binnen zorginstellingen
  • 4. 
    Een laagdrempelig toegankelijk loket voor signalen

Daarnaast zijn in het Integraal Zorgakkoord afspraken gemaakt over de vermindering van regeldruk, de inspanningen die de ondertekenende partijen daarvoor plegen, en het beoogde resultaat daarvan: een vermindering van de administratieve tijdsbesteding in 2025 met 5 procentpunt ten opzichte van 2020.

Werken in de Zorg

De Sociaal Economische Raad (SER) pleit voor extra middelen voor betere beloning daar waar een achterstand is vergeleken met andere werknemers en voor een andere systematiek om stage- en begeleidingskosten te compenseren. Naast het beschikbaar stellen van de reguliere overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (ova) in 2022 van ongeveer € 1,6 miljard is in 2022 eenmalig het budget opgehoogd met € 675 miljoen om in dat jaar een extra salarisverhoging voor de middengroepen in het loongebouw van de zorg mogelijk te maken.

Door het openstellen van de subsidie 'SectorplanPlus 2022-2023' is een stimulans gegeven aan activiteiten gericht op het opleiden en behoud van zorgmedewerkers. Ruim 1.800 zorginstellingen hebben voor de subsidie 'SectorplanPlus 2022-2023' aanvragen ingediend voor ruim 300.000 deelnemers om in de periode van 22 augustus 2022 - 31 augustus 2023 opleidingstrajecten en plannen gericht op behoud van hun medewerkers uit te voeren. Voor de financiering hiervan is in 2022 een bedrag van ongeveer € 67 miljoen bevoorschot .

In het jaar 2022 zijn er verschillende initiatieven opgepakt om zeggenschap in de zorg te versterken . Zo is ten aanzien van het thema zeggenschap de subsidieregeling 'Veerkracht en Zeggenschap' (€ 12,5 miljoen) ingericht om op instellingsniveau met zeggenschap aan de slag te gaan. Hiernaast is een projectsubsidie voor het 'Landelijk Actieplan Zeggenschap' ingezet (€ 2,5 miljoen) voor het begeleiden van organisaties die subsidie hebben ontvangen en daarnaast verschillende overkoepelende activiteiten organiseert, zoals intervisie- en netwerkbijeenkomsten en dialoogsessies. De begeleiding is van belang om goede voorbeelden, leer- en verbeter-punten op te halen vanuit de subsidieregeling. Deze informatie wordt vervolgens door middel van verschillende overkoepelende activiteiten beschikbaar gesteld aan de gehele sector. Op deze manier wordt gepoogd optimaal leerrendement te garanderen zodat zeggenschap duurzaam kan worden bevorderd. De activiteiten zijn bedoeld voor professionals en bestuurders van zorgorganisaties, waarbij de projectorganisatie een belangrijke rol speelt in het verbinden van deze professionals en organisaties.

Het cultuuradvies van de Chief nursing officer (CNO) is gepubliceerd (Kamerstukken II, 2022/23, 29282, nr. 485) waarbij de eigen verantwoordelijkheid van iedereen bij het bevorderen van zeggenschap aan de orde komt.

Aanvullend op voornoemde activiteiten om zeggenschap in de zorg te versterken is respectievelijk op 17 mei 2022 een initiatiefwetsvoorstel van Ellemeet (GL) en Tielen (VVD) in de TK en op 1 november 2022 in de EK aangenomen waarmee zeggenschap voor zorgmedewerkers wettelijk wordt verankerd in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De implementatie volgt 1 juli 2023.

Zorgopleidingen

De subsidieregeling Stageplaatsen Zorg II is in 2020 geëvalueerd. De evaluatie is in 2020 naar de Tweede Kamer verstuurd. In 2022 is de subsidieregeling met een aantal technische wijzigingen verlengd tot augustus 2027 Daarnaast is in 2022 de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II van € 63,5 miljoen eenmalig opgehoogd tot € 179,2 miljoen. Hiermee stimuleert VWS ten behoeve van het collegejaar 2022-2023 werkgevers om meer stage- en leerwerkplekken aan te bieden voor de initiële opleidingen.

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Om de Wet BIG toekomstbestendig te maken met het oog op verschillende maatschappelijke ontwikkelingen is nader onderzoek uitgevoerd onder leiding van een stuurgroep met vertegenwoordigers uit het veld (Kamerstukken II, 2021/22, 29282, nr. 461). De resultaten van het onderzoek zijn met de stuurgroep besproken en er zijn vervolgacties vastgesteld, zoals het inrichten van een tijdelijke adviescommissie m.b.t. voorbehouden handelingen en een communicatiecampagne.

Hiernaast zijn de kwaliteitsdoelstellingen van de Wet BIG en het voorkomen van overregulering nader bekeken. Zo is bijvoorbeeld de tweejaar-werkon-derbrekingeis met betrekking tot het herregistreren in het BIG-register geschrapt. Naar aanleiding van een wens vanuit de beroepsverenigingen in de psychologische zorg en mede op basis van impactanalyses (Kamerstukken II 2021/22, 35925 XVI, nr. 164) is het besluit genomen om de beroepenstructuur in de GGZ te wijzigen (Kamerstukken II, 2022/23, 29282, nr. 487). Hierdoor wordt meer eenheid en duidelijkheid gecreëerd en een bijdrage geleverd aan de toegankelijkheid en effectiviteit van de psychologische zorg.

Hoewel het inzetten van buitenslands gediplomeerd zorgpersoneel geen structurele oplossing is om de krapte op de arbeidsmarkt te verminderen kan het zorgorganisaties in bepaalde situaties ontlasten, mits goed georganiseerd en wordt voldaan aan de wet- en regelgeving. Om te bevorderen dat buitenlands gediplomeerde zorgverleners sneller een plek vinden op de arbeidsmarkt is met betrokken partijen ingezet om de BIG-toelatingspro-cedure met behoud van kwaliteit te stroomlijnen en versnellen. Zo is er bijvoorbeeld bij het CIBG in de vorm van een tweejarige pilot een centraal aanspreekpunt gecreëerd waar buitenlands gediplomeerde terecht kunnen met alle vragen over de BIG-toelatingsprocedure (Kamerstukken II, 2021/22, 29282, nr. 455).

Duurzaamheid en Zorg

Ook in 2022 faciliteerde het ministerie van VWS de verduurzamingsbe-weging in de zorgsector. Zo publiceerde het RIVM een onderzoek in opdracht van VWS naar de totale voetafdruk van de Nederlandse zorgsector en onderzocht het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg (EVZ) onder andere hoe zorginstellingen zich kunnen voorbereiden op het toekomstig aansluiten op warmte- en/of koude-distributiesystemen. Daarnaast is ingezet op vergroten van kennis en bewustwording van professionals in de zorg via een nieuwsbrief, webinars en een jaarlijks congres. Ook zijn diverse initiatieven uit de sector ondersteund, zoals het Landelijke Netwerk Groene OK waarbij steeds meer operatiekamers werken aan afvalvermin-dering en energiebesparing op operatiekamers, de Groene Zorgalliantie, die zorgprofessionals stimuleert en activeert om te verduurzamen en waar inmiddels 79 'Green Teams' uit de hele zorg bij zijn aangesloten, en een hackaton dat leidde tot een advies voor ziekenhuizen hoe circulair te worden. Onderzoek naar de inspanningen om de CO2-uitstoot door zorgvastgoed te verminderen, toont dat het destijds besproken doel van 49% CO2-reductie in 2030 technisch binnen bereik ligt.

De noodzaak om de zorg te vergroenen wordt in de sector breed gevoeld. Dat blijkt ook uit de nieuwe Green Deal 'Samen werken aan Duurzame Zorg' (GDDZ 3.0), die in 2022 tot stand is gekomen, mede op instigatie van partijen uit de zorg. Deze bevat concretere afspraken en doelstellingen over het verduurzamen van de zorg, zoals ook geadviseerd na de (ex-durante) evaluatie van de Green Deal 2.0. Al meer dan 150 partijen hebben de nieuwe Green Deal ondertekend. De Green Deal vormt de ruggengraat en de verbinding van de verduurzamingstransitie in de zorgsector en zet voor sector en Rijksoverheid de inhoudelijke lijnen voor de komende jaren uit.

Toegang en Gegevensuitwisseling

Innovatie & Zorgvernieuwing

ZorgvanNu

Het communicatietraject ZorgvanNu heeft in 2022 de beoogde resultaten bereikt en op onderdelen de verwachtingen overtroffen. In 2022 waren er 836.000 websitebezoeken, tegen 748.000 in 2021 en 589.000 in 2020. Daarmee heeft de beoogde gestage groei in het gebruik zich in 2022 doorgezet. Op Facebook is ZorgvanNu nu de grootste community voor digitale zorg in Nederland. Het aantal volgers in 2022 was 22.600, voornamelijk verplegenden en verzorgenden. Naar schatting zijn in 2022 1.370.000 mensen bereikt met posts op Facebook. Het aantal volgers op LinkedIn steeg in 2022 met 75% van 3.818 naar 6.706. Op de social media kanalen is veel interactie, en de reacties zijn overwegend positief. De e-learning, waarmee accreditatiepunten kunnen worden behaald, is in 2022 door 11.088 mensen gevolgd. Dat is een forse, groter dan verwachte stijging (157%) ten opzichte van 2021 toen 4.309 mensen de leergang volgden. Al bij al zijn de beoogde resultaten voor ZorgvanNu ruimschoots behaald.

Persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO's)

In de tweede helft van 2022 is het VIPP programma «Open» gereed gekomen. Dit programma heeft erin geresulteerd dat ca. 95% van de huisartspraktijken is aangesloten op het MedMij afsprakenstelsel, waarmee ontsluiting naar PGO's mogelijk is geworden. In het VIPP5 programma is in 2022 gewerkt aan een vergelijkbare ontsluiting vanuit de ziekenhuizen. In het eerste kwartaal van 2022 was 19% van de ziekenhuizen in staat om gegevens beschikbaar te stellen aan de PGO van de patiënt. Per ultimo 2022 was dit gestegen naar 68%. Het aantal (eerste) PGO-gebruikers is in 2022 nog achter gebleven bij eerdere verwachtingen, mede doordat toenmalige planningen uitgingen van het eerder afronden van deze VIPP programma's. Onder andere als gevolg van de Covid-crisis hebben de programma's een langere doorlooptijd gekend. Het versnellingstraject MedElkaar, bedoeld om knelpunten in de informatievoorziening rond PGO's op te lossen, heeft zich in 2022 ontwikkeld tot een productief samenwerkingsverband, waarbinnen de gesignaleerde knelpunten gestructureerd worden aangepakt en de voortgang wordt gemonitord. Dit initiatief voldoet daarmee aan de verwachtingen, terwijl tegelijkertijd een aantal van de gesignaleerde knelpunten taaier zijn dan tevoren was voorzien. Het traject zal daarom in 2023 worden voortgezet.

Gegevensuitwisseling

In het coalitieakkoord heeft het verbeteren van de houdbaarheid van de zorg een prominente plek gekregen door o.a. de inzet op de standaardisatie van gegevensuitwisseling. Goede gegevensuitwisseling is daarnaast randvoorwaardelijk om de doelstellingen uit het Integraal Zorgakkoord te behalen.

De wet Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg (Wegiz) verplicht elektronische uitwisseling voor specifieke gegevensuitwisselingen. In 2022 is er gewerkt aan het wetgevingstraject, waarbij het wetsvoorstel op 27 september 2022 is aangenomen door de Tweede Kamer (Kamerstukken I: 2022-2023 35824 nr. A) en er een start is gemaakt met het uitwerken van specifieke, geprioriteerde, gegevensuitwisselingen in AMvB's. Daarnaast is er in 2022 een eerste vergelijking gemaakt tussen de Wegiz en het voorstel European Health Data Space (EHDS), eventuele aanpassing en/of bijstelling is vooralsnog niet aan de orde en wordt indien nodig op zijn vroegst in 2023 verwacht.

Generieke functies

Om optimale elektronische gegevensuitwisseling in de zorg te realiseren dienen meer randvoorwaarden te worden ingevuld, waarbij publieke sturing vanuit de overheid noodzakelijk is gebleken. Eén van die randvoorwaarden betreft de totstandkoming van zogenaamde generieke functies die essentieel zijn om elektronische gegevensuitwisseling mogelijk te maken. Denk hierbij aan het vastleggen van het al dan niet verlenen van toestemming van patiënten of cliënten voor het delen van gegevens. VWS heeft een afwegingskader voor generieke functies opgeleverd, waarmee kan worden bepaald of- en zo ja, in welke vorm er meer publieke sturing op deze voorzieningen nodig is. Het afwegingskader is in december 2022 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2022/23, 27529 nr. 287).

Informatieveiligheid

Doordat de zorg steeds verder digitaliseert wordt het steeds belangrijker dat de informatiebeveiliging in de zorg op orde is. Goede informatiebeveiliging is primair de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders zelf, maar VWS heeft hier ook een belangrijke rol. In 2022 heeft VWS de focus gelegd op het verhogen van de bewustwording over digitale veiligheid, digitaal veilig gedrag en de geldende wet- en regelgeving op het gebied van informatiebeveiliging. Dit heeft VWS onder andere gedaan door de borging van de uitkomsten van het project 'Informatieveilig gedrag in de zorg' en door het ondersteunen van Z-CERT, het landelijk informatieknooppunt voor informatieveiligheid binnen de zorgsector. Voor de aansluiting van zorgpartijen bij Z-CERT volgt VWS een risico gestuurde aanpak: de zorgsectoren die het meeste baat hebben bij deelname worden als eerste aangesloten. In 2022 is Jeugdzorg Nederland collectief aangesloten bij Z-CERT. Ook alle GGD'en zijn in 2022 aangesloten bij Z-CERT.

Toegang

Een belangrijke doelstelling van VWS is het stimuleren van digitale gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders en patiënten en tussen zorgaanbieders onderling. Omdat het hier om medische informatie gaat, moet de toegang tot deze informatie op betrouwbaarheidsniveau 'hoog' worden ontsloten. In het wetsvoorstel Digitale Overheid is bepaald welke inlogmiddelen hiervoor gebruikt mogen gaan worden. In 2022 is vervolg gegeven aan het aansluiten van zorgaanbieders op DigiD / de ToegangVer-leningService (TVS) en de machtigingsvoorziening. Met BZK is de voorziening voor ouderlijk gezag ontwikkeld voor toepassing in de zorg en is een pilot gestart bij Maastricht UMC+. Daarnaast is in 2022 een start gemaakt met het wetgevingstraject voor een generieke voorziening voor digitale identificatie en authenticatie van zorgverleners.

Digitale ondersteuning bij aanpak COVID-19

Digitale ondersteuningsmiddelen zijn belangrijk geweest in de crisisaanpak van COVID-19 en hebben bijgedragen aan het openen en openhouden van de samenleving tijdens de acute fase van de COVID-19 crisis. Denk daarbij o.a. aan CoronaMelder, CoronaCheck en GGD Contact. Het jaar 2022 stond in het teken van het bestendigen, borgen en in beheer nemen van de gerealiseerde instrumenten. Daarnaast maakte de huidige fase van de pandemie het heroverwegen van het nut, de noodzaak en proportionaliteit van instrumenten opportuun. Zo is CoronaMelder in 2022 stopgezet en ontmanteld. Het CoronaCheck-stelsel daarentegen is nog altijd operationeel, zodat reizigers volgens de EU-verordening hun Digital Corona Certificate (DCC) kunnen tonen. Ter ondersteuning van de registratie van vaccinaties (in o.a. ziekenhuizen), de melding van vaccinatieregistratie aan het RIVM en het verstrekken van QR-codes waar deze niet automatisch kunnen worden verstrekt, wordt gebruik gemaakt van de digitale middelen BRBA, ZKVI en HKVI. Een andere belangrijke ontwikkeling het afgelopen jaar is het open source beschikbaar stellen van de Kwetsbaarheden Analyse Tool (KAT) per 1 juli 2022 die wordt gebruikt voor de monitoring van dreigingen en kwetsbaarheden in de systemen en omgevingen die VWS zelf ontwikkeld heeft, zoals hierboven benoemd. Dit is noodzakelijk zolang deze applicaties binnen beleid gehandhaafd blijven.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)

 
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

1.076.471

1.269.744

3.299.470

2.152.935

1.290.647

1.138.485

152.162

 

Uitgaven

957.620

1.120.778

3.051.899

2.154.091

1.312.176

1.352.629

  • - 
    40.453
 
  • 1. 
    Positie cliënt en transparantie van zorg

69.029

80.255

68.055

75.897

71.741

52.795

18.946

Subsidies

42.734

41.643

34.071

34.299

36.298

36.457

  • 159

Patiënten- en gehandicaptenorganisaties

18.106

16.148

16.224

16.369

16.896

17.000

  • 104

Transparantie van zorg

24.052

25.442

17.847

17.830

18.952

19.307

  • 355

Overige

576

53

0

100

450

150

300

Opdrachten

20.415

32.774

27.464

34.472

27524

8.689

18.835

Ondersteuning cliëntorganisaties

4.283

7.207

2.692

3.998

3.999

4.033

  • 34

Transparantie van zorg

5.166

14.543

989

780

1.104

2.545

  • 1.441

Overige

10.966

11.024

23.783

29.694

22.421

2.111

20.310

Bijdragen aan agentschappen

5.880

5.838

6.520

7.126

7.919

7.649

270

CIBG

5.880

5.838

6.520

7.126

7.919

7.649

270

0

  • 2. 
    Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

502.121

436.639

2.438.206

1.457.625

666.439

672.525

  • 6.086

Subsidies

484.030

420.711

2.417.168

1.398.135

645.466

650.376

  • 4.910

Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

484.030

420.711

2.417.168

1.398.135

645.466

650.376

  • 4.910

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

2.798

4.894

7.019

6.732

7.125

9.244

  • 2.119

Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

2.798

4.894

7.019

6.732

7.125

9.244

  • 2.119

Bijdragen aan agentschappen

15.293

10.973

13.969

14.093

13.632

12.905

727

     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

CIBG

15.293

10.973

13.969

14.093

13.632

12.905

727

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

0

0

38.628

124

0

124

ZiNL

0

0

0

38.628

124

0

124

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

61

50

37

92

0

92

Overige

0

61

50

37

92

0

92

 
  • 3. 
    Informatiebeleid

19.456

18.425

76.890

104.868

97.033

191.917

  • - 
    94.884

Subsidies

7.588

4.378

24.141

32.299

36.631

121.447

  • 84.816

Informatiebeleid

0

0

15.623

21.358

27334

14.297

13.037

Maatschappelijke diensttijd

0

0

0

1.000

  • 423

94.677

  • 95.100

Overige

7.588

4.378

8.518

9.941

9.720

12.473

  • 2.753

Opdrachten

681

1.824

28.970

38.111

42.802

37.599

5.203

Informatiebeleid

0

0

26.372

34.792

40.280

28.685

11.595

Overige

681

1.824

2.598

3.319

2.522

8.914

  • 6.392

Bijdragen aan agentschappen

10.187

12.223

23.779

34.458

17.600

32.871

  • 15.271

Informatiebeleid

10.187

12.223

23.779

34.458

17.600

32.871

  • 15.271

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

1.000

0

0

0

0

0

0

Overige

1.000

0

0

0

0

0

0

 
  • 4. 
    Inrichting Zorgstelsel

235.649

457.499

256.165

279.300

276.255

255.657

20.598

Subsidies

6.334

0

335

735

1.039

0

1.039

Programma's Zorgstelsel

6.334

0

335

735

1.039

0

1.039

Opdrachten

605

1.090

1.373

1.218

872

1.582

  • 710

Programma's Zorgstelsel

42

533

802

661

460

1.027

  • 567

Overige

563

557

571

557

412

555

  • 143

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

228.710

256.409

254.457

277.347

274.344

254.075

20.269

CAK

117.534

129.689

126.585

129.743

124.075

112.456

11.619

NZa

59.468

60.752

61.823

66.131

69.053

63.547

5.506

Zorginstituut Nederland

49.463

63.768

64.149

79.873

79.616

74.722

4.894

CSZ

2.245

2.200

1.900

1.600

1.600

1.600

0

Overige

0

0

0

0

0

1.750

  • 1.750

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

0

0

EZK: ACM

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Begrotingsreserve

0

200.000

0

0

0

0

0

Overige

0

200.000

0

0

0

0

0

  • 5. 
    Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland

131.365

127.960

212.583

236.401

200.708

179.735

20.973

Subsidies

0

0

3.316

3.182

3.864

3.582

282

Zorg en Welzijn

0

0

3.316

3.182

3.864

3.582

282

Bekostiging

131.365

127.870

203.118

228.364

184.929

171.852

13.077

Zorg en Welzijn

131.365

127.870

203.118

228.364

184.929

171.852

13.077

Opdrachten

0

0

0

0

0

0

0

Zorg

0

0

0

0

0

0

0

Welzijn

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan medeoverheden

0

90

6.149

4.855

11.915

4.301

7.614

Overige

0

90

6.149

4.855

11.915

4.301

7.614

  • 6. 
    Voorkomen oneigenlijk gebruik en aanpak fraude
 
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Subsidies

0

0

0

0

0

0

0

Overig

0

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

0

0

0

0

0

0

0

Overig

0

0

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten

85.356

76.293

86.701

41.434

30.656

11.153

19.503

Wanbetalers en onverzekerden

72.272

58.492

60.073

0

0

0

0

Overige

13.084

17.801

26.628

41.434

30.656

11.153

19.503

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten

  • 1. 
    Positie cliënt en transparantie van zorg

Opdrachten

Overige

De uitgaven op het instrument opdrachten is € 20,3 miljoen hoger ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022. Dit komt onder andere doordat er middelen vanuit andere onderdelen van de begroting hiernaartoe zijn overgeboekt ten behoeve van de begeleiding bij campagnes (€ 17,9 miljoen). Deze middelen zijn onder meer ingezet voor de campagnes 'Eén tegen eenzaamheid', 'NIX18' en 'Hey het is oké' en voor campagnes in het kadervan Covid-19, zoals'Vaccinatie' en 'Testen& Quarantaine'.

Voor gemaakte kosten voor het beheren en bewaren van medische dossiers van patiënten en voormalige patiënten van het in 2018 failliet verklaarde MC IJsselmeerziekenhuizen B.V. is € 1,0 miljoen beschikbaar gesteld.

  • 2. 
    Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

Subsidies

Sectorplanplus

Zoals reeds vermeld in de eerste suppletoire begroting zijn niet alle aangevraagde subsidies voor de tijdvakken 1 tot en met 3 van Sectorplanplus zijn gerealiseerd. Daardoor is een bedrag van € 9,9 miljoen vrijgevallen.

Verlenging Coronabanen in de Zorg

Het kabinet heeft in 2022 € 45 miljoen extra beschikbaar gesteld voor een derde tijdvak van de subsidieregeling Coronabanen in de Zorg. Met deze subsidieregeling kunnen zorgorganisaties ondersteunende functies creëren die zorgprofessionals ontlasten. De inzet van ondersteunend personeel ter ontlasting van de zorgprofessionals zorgt voor meer capaciteit en een groter herstelvermogen van zorgprofessionals. In de tweede suppletoire begroting is dit budget overgeheveld naar 2023.

Verlenging Nationale Zorgklas

Het kabinet heeft in 2022 € 2,5 miljoen beschikbaar gesteld voor de Nationale Zorgklas. Met de Nationale Zorgklas kunnen niet-medisch geschoolden in korte tijd worden opgeleid voor ondersteunende functies in de zorg die zorgprofessionals ontlasten. Ook kunnen mensen die de ambitie hebben duurzaam in te stromen, mbo-deelcertificaten volgen gericht op de zorg.

Intensivering Nationale Zorgreserve

Het kabinet heeft in 2022 € 5 miljoen beschikbaar gesteld voor de nationale zorgreserve. Met dit bedrag kan de beoogde capaciteit van de Nationale Zorgreserve in 2022 tijdelijk worden vergroot van 2000 reservisten naar 5000 reservisten.

Zeggenschap

De uitgaven op grond van de subsidieregeling Veerkracht en Zeggenschap zijn € 5,0 miljoen lager dan geraamd.

Behoud langdurig Zieke Zorgmedewerkers

In de zesde incidentele suppletoire begroting is € 27 miljoen vrijgemaakt voor een regeling voor het behoud van langdurig zieke zorgmedewerkers. Bij tweede suppletoire begroting 2022 is € 12,0 miljoen van 2022 naar 2023 geschoven. Bij de initiële verdeling van de beschikbare middelen over de jaren 2022 en 2023 was geen rekening gehouden met wanneer aanvragen ingediend konden worden en de behandeltermijn van 13 weken. De uiteindelijke realisatie op deze regeling in 2022 is € 0,1 mln. De aanvragen zijn lager dan verwacht, daarnaast zijn niet alle aanvragen in 2022 behandeld waardoor bij Slotwet € 14,9 miljoen vrijvalt.

Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg

Met de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg 2020-2022 (KPZ) worden ziekenhuizen en UMC's gestimuleerd meer en strategischer te investeren in bij- en nascholing van personeel. Er was € 211 miljoen in de begroting beschikbaar gesteld en met de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA) is dit bedrag verhoogd tot € 216 miljoen.

Subsidieregeling Stageplaatsen Zorg II

In 2022 is € 179,2 miljoen uitbetaald in het kader van de Subsidieregeling Stageplaatsen Zorg II (het Stagefonds Zorg) voor stages gerealiseerd in het opleidingsjaar 2021-2022. Het budget is in 2022 incidenteel verhoogd met € 63,5 miljoen. Hiermee stimuleert VWS ten behoeve van het collegejaar 2022-2023 werkgevers om meer stage- en leerwerkplekken aan te bieden voor de initiële opleidingen.

Overige

Bij de tweede suppletoire begroting is € 12,2 miljoen afgeboekt vanwege onder andere lagere uitgaven ad € 5 miljoen aan de taskforce arbeidsmarkt en € 2,0 miljoen lagere uitgaven aan de campagne Werken in de zorg. De plannen ten aanzien van een meerjarige inzet om zeggenschap te bevorderen zijn niet volledig uitgevoerd , waardoor € 4,0 miljoen niet is uitgegeven.

  • 3. 
    Informatiebeleid

Subsidies

Op het instrument subsidies is € 84,8 miljoen minder gerealiseerd ten opzichte van de vastgestelde begroting. Dit is als volgt opgebouwd:

Informatiebeleid

Naar aanleiding van het coalitieakkoord zijn activiteiten in het kader van standaardisatie gegevensuitwisseling in de zorg gecontinueerd en versneld. Tevens zijn voorbereidingen getroffen voor een meerjarige uitwerking van dit thema. Voor standaardisatie gegevensluitwisseling is in 2022 voor € 7 miljoen aan aanvullende uitgaven gerealiseerd.

Ten behoeve van Nictiz is € 2,9 miljoen meer uitgaven gerealiseerd in het kader van het reguliere programma plan, informatiestandaarden geboor-tezorg en medicatieoverdracht. Daarnaast is voor diverse andere subsidies per saldo voor € 1 miljoen meer uitgaven gerealiseerd.

Binnen het programma Innovatie en Zorgvernieuwing zijn de subsidie-uitgaven met € 2,1 miljoen toegenomen voor de afwikkeling van de in 2020 ontwikkelde OLVG corona-applicatie Luscii.

Maatschappelijke diensttijd

De middelen ten behoeve van maatschappelijke diensttijd ad € 95,1 miljoen zijn bij de eerste suppletoire begrotingswet 2022 overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap.

Overig

Voor diverse subsidies is binnen programma Innovatie en Zorgvernieuwing voor € 2,8 miljoen minder uitgaven gerealiseerd. Dit komt onder meer door lagere uitgaven voor de subsidieregeling voor GROZzerdammen.

Opdrachten

Op het instrument Opdrachten is € 5,2 miljoen meer gerealiseerd ten opzichte van de vastgestelde begroting. Dit is als volgt opgebouwd:

Informatiebeleid

Op het opdrachtenbudget is € 8,8 miljoen minder tot besteding gekomen, onder meer door vertraging op beleidsdossiers bij de totstandkoming van de Wet Digitale Overheid (WDO), zoals bij implementatie Toegang (TVS), de UZI-pilots, de totstandkoming van de Wegiz en de uitloop van Lijn4. Daarnaast is voor € 2,5 miljoen een instrumentwijziging doorgezet naar apparaatsuitgaven (artikel 10) en heeft voor € 1,6 miljoen aan budgetover-hevelingen plaatsgevonden onder meer voor uitvoeringstoets Egiz. Hier tegenover staat dat voor € 1,6 miljoen aan technische mutaties naar Opdrachten is doorgezet, dat € 1,5 miljoen beschikbaar is gesteld voor versterking van de inlichtingendiensten voor Vitaal en Cybersecurity en dat voor DIGID/Logius sprake is van een technische verschuiving ad € 18 miljoen van het instrument Bijdrage aan agentschappen.

Naar aanleiding van het coalitieakkoord zijn activiteiten in het kader van standaardisatie gegevensuitwisseling in de zorg gecontinueerd en versneld. Aan opdrachten is € 0,3 miljoen meer gerealiseerd.

Daarnaast is bij de vierde incidentele suppletoire begrotingswet 2022 en de eerste suppletoire begrotingswet 2022 aanvullend budget beschikbaar gesteld voor het beheer en de (door)ontwikkeling van de diverse applicaties die kunnen bijdragen aan de bestrijding van het coronavirus. Van het aanvullend beschikbaar gestelde budget is uiteindelijk € 3,1 miljoen aan opdrachten gerealiseerd.

Overige

Binnen het programma Innovatie en Zorgvernieuwing is € 5,5 miljoen minder uitgaven voor opdrachten gerealiseerd. Dit komt vooral door minder uitgaven voor de PGO-gebruikersregeling, doordat het aantal PGO-gebruikers in 2022 minder hard op gang is gekomen dan verwacht. Daarnaast ontstaat de lagere uitgavenrealisatie door diverse budgetover-hevelingen, onder meer voor uitvoering van programma 'Zorg voor Innoveren', de campagne 'Zorg van Nu' en het project 'Digitale Zorgzandbak'.

Tot slot is voor € 0,9 miljoen minder aan kleinere opdrachten gerealiseerd. Bijdrage aan agentschappen

Op het instrument Bijdrage aan agentschappen is € 15,2 miljoen minder gereasliseerd ten opzichte van de vastgestelde begroting.

Informatiebeleid

Op informatiebeleid hebben bij de eerste en tweede suppletoire begrotingswet 2022 diverse mutaties plaatsgevonden die leiden tot een afname van het kader. Het budget is met € 1,3 miljoen opgehoogd ten behoeve van beleidsmatige bijdragen en uitgaven. Daarnaast is het kader door technische mutaties per saldo met € 1,3 miljoen verlaagd. Voor DIGID/Logius is voor € 18 miljoen sprake van een technische verschuiving naar het instrument Opdrachten. Voor de hosting van CoronaMelder bij het CIBG is tot slot € 2,8 miljoen gerealiseerd.

  • 4. 
    Inrichting Zorgstelsel

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

CAK

De uitvoeringskosten van het CAK waren in 2022 € 1,0 miljoen hoger dan oorspronkelijk geraamd. De belangrijkste oorzaak is dat € 10,6 miljoen extra is toegekend in het kader van projecten en incidentele kosten (zoals uitgaven in het kader van Werk aan Uitvoering en extra uitvoeringskosten in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire). Daarnaast is sprake van extra uitvoeringskosten Wmo.

NZa

Onder andere om de taakstellende onderuitputting correct in te vullen heeft een herschikking van budget plaatsgevonden (€ 3,7 miljoen), is de loonbijstelling bijgeboekt (€ 1,5 miljoen) en is een IGJ-bijdrage in de Wtza-taken overgeheveld vanuit artikel 10 (€ 0,3 miljoen).

Zorginstituut Nederland

De uitvoeringskosten van het Zorginstituut zijn € 4,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk geraamd. Dit heeft te maken met het feit dat het Zorginstituut in 2022 is gestart met een aantal nieuwe projecten waarvoor door VWS extra budget beschikbaar is gesteld. Dit betreft onder andere het opstarten en bepalen van de benodigde capaciteit voor Passende Zorg. Verder zijn in 2022 extra middelen beschikbaar gesteld voor geneesmiddelenbeoordelingen om dure geneesmiddelen in Nederland betaalbaar en beschikbaar te maken. Ten slotte hebben er voor een aantal projecten mutaties plaatsgevonden vanuit andere (sub)artikelen. Deze mutaties bestaan onder andere uit WEGIZ, Moleculaire diagnostiek en Zorgzandbak.

  • 5. 
    Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland

Bekostiging

Zorg en Welzijn

Totaal verschil op bekostiging met de stand van de vastgestelde begroting is €13 miljoen en betreft onder meer middelen die ter beschikking zijn gesteld in de 2e suppletoire begroting voor de koersverschil €13,5 miljoen en extra kosten in de curatieve zorg €5,7 miljoen in verband met het inhalen van zorg als gevolg van de coronacrisis. Verder is in de 2e suppletoire begroting een meevaller van €1,2 miljoen op Jeugd ingediend door een aantal projecten die vertraging hebben opgelopen. Tenslotte, zijn in de 1suppletoire begroting €19,3 miljoen aan middelen ter beschikking gesteld in het kader van bestrijding van het COVID-19 virus. Deze extra COVID middelen waren alleen bedoeld in het geval van een grote uitbraak in het Caribisch deel van het Koninkrijk die dan ingezet zouden worden voor onder andere medisch personeel, levering van persoonlijke beschermingsmiddelen, ondersteunen van de ziekenhuizen en ondersteuning op publieke gezondheid. De uitbraak is niet aangekomen waardoor er minder is gerealiseerd dan geraamd (€26 miljoen).

Bijdrage aan medeoverheden

Overige

Het verschil tussen het bedrag in de vastgestelde begroting en de realisatie komt vooral door een overboeking van € 6,9 miljoen van artikel 6 naar dit instrument in het kader van het Caribisch Nederland Sport- en

Preventieakkoord. ZJCN werkt de afgelopen jaren intensief samen met de Openbare Lichamen om de achterstanden op de sportaccommodaties weg te werken. Met deze bijzondere uitkering, die voor een groot deel gefinancierd wordt uit de zogenoemde BOSA regeling, subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA), is het mogelijk om de opgave op de sportaccommodaties te versnellen. Deze mutatie is reeds gemeld in de tweede suppletoire begroting.

Ontvangsten

Binnen het beleidsartikel «Zorgbreed beleid» is € 19,5 miljoen meer ontvangsten gerealiseerd dan geraamd. De hogere ontvangstenrealisatie komt onder meer doordat de vaststellingen en herzieningen van een aantal subsidies en bijdragen aan ZBO's heeft geleid tot terugbetalingen. Hiervan betreft € 2,2 miljoen specifiek afrekening en terugontvangst van verstrekte subsidies voor de zorgbonus in 2020 en 2021.

De Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) heeft € 1,7 miljoen teruggestort voor een bij de oprichting vanuit de Rijksoverheid ontvangen initiële storting.

De ontvangsten van de onverzekerden betreffen € 3,8 miljoen, deze ontvangsten staan begroot op beleidsartikel 2 terwijl de realisatie op beleidsartikel 4 staat.

Door het CAK is € 2,3 miljoen afgelost op een lening die in 2017 aan het CAK is verstrekt.

Tot slot zijn voor € 9,5 miljoen diverse kleinere ontvangsten gerealiseerd.

4.5 Artikel 5 Jeugd

A.    Algemene doelstelling

Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

Ouders/verzorgers zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Als ouders of het ondersteunende sociale netwerk hun rol niet kunnen vervullen, is er een taak weggelegd voor de overheid om jeugdigen met hulp op maat naar een zelfstandige toekomst te leiden. Kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd, moeten passende hulp krijgen en indien nodig in bescherming worden genomen.

Met de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 zijn gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg van jeugdigen (jeugdhulp). De ministers van VWS en JenV zijn systeemverantwoordelijk voor het gedecentraliseerde stelsel van jeugdhulp, waaronder het wettelijk kader (de Jeugdwet).

De minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren: van het wettelijk kader. De Jeugdwet bevat regels voor de inrichting van het jeugdstelsel waaraan gemeenten, jeugdhulpaanbieders en andere partijen moeten voldoen, onder andere op het gebied van toegang, kwaliteit en beleidsinformatie. De minister voert bestuurlijk overleg met de relevante actoren gericht op het realiseren van de maatschappelijke doelen van het jeugdstelsel. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie van Justitie en Veiligheid (JenV) zijn verantwoordelijk voor onafhankelijk toezicht op de aanbieders van jeugdhulp. De Jeugdautoriteit heeft de taak om risico's met betrekking tot de continuïteit van cruciale zorg voor jeugdigen te signaleren, te voorkomen en op te kunnen vangen. De minister is bovendien verantwoordelijk voor het monitoren en evalueren van de werking van het jeugdstelsel.

Financieren: van de gemeenten via het gemeentefonds om hun verantwoordelijkheid voor jeugdhulp op grond van de Jeugdwet waar te kunnen maken. Uitvoeren van de Subsidieregeling schippersinternaten en subsidiëren van vertrouwenswerk en de kindertelefoon.

Stimuleren: zodat de actoren in het jeugdstelsel de jeugdhulp merkbaar en meetbaar beter maken voor de cliënt, van de kwaliteit van de jeugdhulp borgen en waar nodig verbeteren. Verbetering van de samenhang tussen beleid en uitvoering op de terreinen van zorg, school en werk. Zorgen voor een landelijke kennisinfrastructuur voor beleidsontwikkeling en -implementatie en zorgvernieuwing.

C.    Beleidsconclusies

Toekomstbestendige organisatie van de jeugdzorg

Kinderen en jongeren moeten gezond en veilig kunnen opgroeien, zich kunnen ontwikkelen en meedoen. Op dit moment maken veel ouders, jongeren, professionals, aanbieders, gemeenten en het Rijk zich zorgen over het welzijn van jeugdigen en het gebrek aan tijdige passende hulp voor de meest kwetsbare kinderen en jongeren. Er zijn wijzigingen nodig in het jeugdstelsel en in de jeugdbeschermingsketen om tot structurele verbetering te komen.

De Tweede Kamer is bij brief bij brief van 13 mei 2022 geïnformeerd over de visie van de staatssecretaris van VWS en de minister van Rechtsbescherming op het stelsel van de jeugdzorg en de noodzakelijke hervormingen (Kamerstukken II 2022/23, 31839, nr. 876).

Hervormingsagenda Jeugd

De Hervormingsagenda Jeugd is gericht is op het verbeteren van passende jeugdzorg en kwaliteit voor jeugdigen en gezinnen en het op lange termijn betaalbaar houden van het stelsel. De uitspraak van de Commissie van Wijzen van mei 2021 vormt - naast diverse adviezen om de jeugdhulp en het -stelsel te verbeteren - het vertrekpunt voor deze meerjarige Hervormingsagenda. Na de totstandkoming van het Coalitieakkoord in december 2021 waren enige maanden nodig om duidelijkheid te krijgen over de aanvullende besparingsopgave van het kabinet van € 511 miljoen in relatie tot de Hervormingsagenda (Kamerstukken II 2021/22, 31839, nr. 853). Het kabinet heeft besloten dat het realiseren van de aanvullende besparing van € 511 miljoen een Rijksverantwoordelijkheid is. In juni 2022 vond de herstart van de gesprekken over de Hervormingsagenda plaats.

Randvoorwaarden

Naast inhoudelijke verbeteringen zijn ook verbeteringen nodig in de randvoorwaarden voor een goed functionerend en houdbaar jeugdstelsel.

  • • 
    Zonder voldoende, goed toegeruste professionals kan er geen zorg aan jeugdigen worden geleverd. Met het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn wordt de transitie in gang gezet naar passende en arbeidsbesparende zorg (Kamerstukken II 2022/23, 29282, nr. 485). Aanvullend is er een arbeidsmarktaanpak jeugdzorg. Tot slot is er voor de periode 2022-2024 € 10 miljoen (Kamerstukken II 2022/23, 31839, nr. 914). beschikbaar gesteld voor het werven en begeleiden van zij-instromers;
  • • 
    Er wordt gewerkt aan het verkrijgen van beter inzicht in de werking van het jeugdzorgstelsel en de financiën. Een belangrijke stap die hierin in 2022 is gezet, betreft de aanpassing van de indeling van de financiële informatie van gemeenten aan het Rijk. Vanaf 2023 is er sprake van

12 categorieën (taakvelden) in Iv3;

Merkbaar betere dagelijkse praktijk voor de zorg voor de jeugd

Naast de Hervormingsagenda is ingezet jeugdzorg merkbaar te verbeteren:

  • • 
    Er is een uitvoeringsplan opgesteld voor de af- en ombouw van de huidige gesloten jeugdhulp accommodaties naar regionaal georganiseerde kleinschalige voorzieningen om te komen tot een gecontroleerde transformatie met landelijke regie;
  • • 
    In april 2021 is € 50 miljoen beschikbaar gekomen voor de acute jeugd-ggz. Gemeenten en aanbieders hebben in 2022 hun plannen tot uitvoer gebracht en inmiddels ruim twee derde van deze middelen ingezet voor het aannemen van extra personeel, het versterken van professionals en innovatie of ombouw van de zorg;
  • • 
    Om de wachttijden terug te dringen, heeft het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) in samenwerking met het Ketenbureau i-Sociaal Domein inzicht en overzicht van regionale wachttijden gecreëerd. Deze aanpak bestaat uit 1) inzicht in data, 2) structurele oplossingen en 3) specifieke ondersteuning. Met behulp van pilotregio's is de aanpak vormgegeven. In pilotregio's is inzicht verkregen in het aantal wachtenden, de regionale oorzaken en de oplossingsrichtingen. Tevens is een gezamenlijke infrastructuur in de regio opgezet. De inzichten zijn gedeeld door middel van publicaties;
  • • 
    In juni 2022 heeft het kabinet de aanpak 'Mentale gezondheid: van ons allemaal' gelanceerd. De aanpak richt zich op alle inwoners van Nederland, met in het bijzonder aandacht voor onze jeugd.

Wetgevingstrajecten

Er lopen diverse wetstrajecten waarin in 2022 stappen zijn gezet:

  • • 
    De Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015 is behandeld in de Tweede Kamer en op 1 juli 2022 in werking getreden. Gemeenten kunnen bij het aanbesteden van jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning nu gemakkelijker gebruikmaken van het zogenoemde 'verlichte regime';
  • • 
    De Wet verlenging duur pleegzorg en vervallen van de verleningsbe-schikking bij machtigingen tot uithuisplaatsing en gesloten jeugdhulp is in de Tweede Kamer aangenomen en treedt in werking op 1 januari 2023. Deze wet regelt onder meer dat pleegkinderen standaard tot hun 21e jaar (i.p.v. 18e jaar) in een pleeggezin mogen verblijven;
  • • 
    Het wetsvoorstel rechtspositie gesloten jeugdhulp is gereed voor plenaire behandeling in de Tweede Kamer;
  • • 
    Het wetsvoorstel 'Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaan-bieders' is op 31 oktober 2022 gepubliceerd voor internetconsultatie.
  • • 
    Het Wetsvoorstel beschikbaarheid zorg voor jeugdigen (toezichtdeel) ligt ter advisering bij de Raad van State.

Werken aan veiligheid voor kinderen en gezinnen

Geweld hoort nergens thuis. Iedereen moet in zijn of haar eigen huis veilig op kunnen groeien of kunnen leven. Daarom is in 2022 verder gewerkt om geweld in afhankelijkheidsrelaties eerder en beter in beeld te krijgen, het duurzaam te stoppen en terug te dringen en de schade ervan te beperken.

Het programma Geweld hoort nergens thuis (GHNT) is in 2022 verder opgenomen in het programma Toekomstscenario Kind- en gezinsbe-scherming. In 2022 zijn de regio's in staat gesteld de regionale aanpak te versterken en te borgen met een regionale projectleider. Binnen het programma toekomstscenario kind- en gezinsbescherming wordt de basis benut die met GHNT is gelegd en zal wordt verder gewerkt worden aan het versterken van de regionale aanpak. De voortgangsrapportage van het programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming is als bijlage bij de brief over de stand van zaken jeugdzorg op 14 november naar de Tweede Kamer gestuurd en op 28 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 28345, nr. 259)(Kamerstukken II 2022/23, 31015, nr. 259) is de Tweede Kamer geïnformeerd over overige ontwikkelingen op het terrein van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Met het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming worden structurele verbeteringen aangebracht in de keten van de jeugdbescherming.52 In 2022 is er een concreet plan opgesteld en is het aantal proeftuinen waarin het Toekomstscenario beproefd wordt uitgebreid van 6 naar 11.

Voor specifieke groepen zijn in 2022 instrumenten ontwikkeld zoals voor de aanpak van seksueel geweld, ouderenmishandeling en schadelijke praktijken. De instrumenten voor de aanpak van seksueel geweld zijn in 2022 in samenhang gebracht met de rijksbrede aandacht voor deze problematiek in het Nationaal actieplan tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.

Voor de implementatie van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is in 2022 een project gestart gericht op het wegnemen van hande-lingsverlegenheid bij professionals. Opbrengsten kunnen pas bezien worden na afloop van het project in 2023. Daarnaast is € 2 miljoen besteed aan het versterken van Forensisch-medische expertise voor kinderen (FMEK) onder andere via de GGD GHOR, waardoor de deskundigheid van professionals met richtlijnen en e-learnings is vergroot en meer samenwerking tot stand is gekomen.

  • D. 
    Budgettaire gevolgen van beleid
 

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van

beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)

       
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

118.463

110.659

121.864

206.492

105.723

117.641

  • 11.918
 

Uitgaven

117.753

90.989

136.507

217.167

101.156

117.641

  • - 
    16.485
 
  • 3. 
    Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel

117.753

90.989

136.507

217.167

101.156

117.641

  • - 
    16.485

Subsidies

101.922

84.840

78.427

74.910

59.526

106.485

  • 46.959

Kennis en informatiebeleid

8.560

12.531

12.550

12.282

13.937

12.744

1.193

Jeugdbeleid

75.929

55.372

50.355

24.962

14.831

59.544

  • 44.713

Jeugdstelsel

17.433

16.937

15.522

37.666

30.758

34.197

  • 3.439

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

14.535

4.849

11.039

8.596

11.484

9.545

1.939

Kennis en informatiebeleid

1.157

1.382

1.295

1.318

1.484

1.696

  • 212

Jeugdbeleid

13.378

3.467

9.744

6.536

9.507

7.349

2.158

Jeugdstelsel

0

0

0

742

493

500

  • 7

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

1.296

1.300

1.577

1.714

1.721

1.386

335

Overige

1.296

1.300

1.577

1.714

1.721

1.386

335

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

45.464

131.947

28.425

0

28.425

Overige

0

0

45.464

131.947

28.425

0

28.425

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

225

  • 225

Overige

0

0

0

0

0

225

  • 225
 

Ontvangsten

7.190

4.650

7.746

11.559

3.244

2.085

1.159

Overige

7.190

4.650

7.746

11.559

3.244

2.085

1.159

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3 NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op instrumenten

  • 3. 
    Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel

Subsidies

Jeugdbeleid

De voornaamste oorzaak van het verschil tussen de begrote middelen en de realisatie is een overboeking van de middelen naar bijdragen aan medeoverheden, voor specifieke uitkeringen (m.b.t. expertisecentra jeugdhulp en het programma Geweld hoort nergens thuis) aan gemeenten ad. € 28,4 miljoen. Dit is reeds nader toegelicht in de eerste en tweede suppletoire begroting. Daarnaast is er een bedrag van in totaal € 21,4 miljoen overgeboekt aan het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM), voor de uitvoering van de tegemoetkomingsregeling slachtoffers jeugdhulp, n.a.v. de maatregelen uit het rapport cie. de Winter. Ook deze mutaties zijn toegelicht in de eerste en tweede suppletoire begroting.

De overige mutaties betreffen diverse posten in het kader van (interdepartementale samenwerkingen op het terrein van jeugdhulp en zijn reeds benoemd in de eerste en tweede suppletoire begroting.

Jeugdstelsel

Het verschil in realisatie is te verklaren door een kleine daling van het kindertal voor de voor de opvang en verzorging van minderjarige kinderen van binnenschippers, kermisexploitanten en circusartiesten bij de internaten ad. € 0,4 miljoen. Het overige deel van het budget is ingezet op diverse subsidies en opdrachten op de hoofdbudgetten Kennis en informatiebeleid en jeugdbeleid.

Bijdragen aan mede overheden

Overige

De mutaties ad. € 28,4 miljoen betreffen, zoals nader toegelicht in de eerste en tweede suppletoire begrotingen, de overboekingen van de middelen voor specifieke uitkeringen aan gemeenten.

4.6 Artikel 6 Sport en bewegen

A.    Algemene doelstelling

Een sportieve samenleving waarbij plezier in sport en bewegen belangrijk is, waarin voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijk-heden aanwezig zijn en topsport mensen inspireert en samenbrengt.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het landelijke sportbeleid. Aan dit sportbeleid ligt vooral de maatschappelijke betekenis van sport ten grondslag. Sport en bewegen dragen in belangrijke mate bij aan een betere gezondheid, aan het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid, sociale samenhang en integratie, aan het verbeteren van de schoolprestaties en het verminderen van schooluitval. Daarnaast erkent de minister de intrinsieke waarde van sport en het belang van sportevenementen. Vanuit die verantwoordelijkheid vervult de minister de volgende rollen:

Stimuleren: van samenwerking tussen relevante partijen om op lokaal niveau sportmogelijkheden te bewerkstelligen, van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.

Financieren: van programma's die bijdragen aan voor iedereen passende en veilige sport- en beweeginfrastructuur, van internationaal aansprekende sportevenementen, van de ambitie om te behoren tot de beste tien sportlanden ter wereld, van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.

Regisseren: het bijeenbrengen van gemeenten, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en provincies binnen het Sportakkoord om tot een gezamenlijke beleidsagenda te komen.

C.    Beleidsconclusies

Het jaar 2022 stond voor Sport en Bewegen in het teken van een aantal belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen. De voorgenomen beleidswijzigingen uit de begroting 2022 zijn volgens planning uitgevoerd of in gang gezet. Daarnaast zijn, voornamelijk als gevolg van de coronacrisis en de noodzakelijke steunmaatregelen voor sportverenigingen, aanvullende beleidswijzigingen uitgevoerd. Het beleidsverslag gaat inhoudelijk op de belangrijkste conclusies in.

Hierbij speelt ook het vraagstuk rondom de herijking relatie overheid en sport in het huidige (top)sportlandschap. Dit wordt verder uitgewerkt samen met de sportsector, VSG, NOS*NSF, POS en experts in het traject 'verdie-pingsslag'. De Tweede Kamer heeft via de motie Van der Laan verzocht om de reikwijdte en effecten van een Sportwet in kaart te brengen. Met als onderliggend doel dat iedereen in Nederland de kans moet hebben om te kunnen sporten en bewegen in een veilige en toegankelijke omgeving en daarmee Nederland fitter, gezonder en weerbaarder te maken. Om dat te bereiken worden verbeteringen in de organisatie van de sport op het gebied van kwaliteit, veiligheid en toegankelijkheid uitgewerkt. De verdiepingsslag geeft de richting voor de route naar een toekomstbestendig sportstelsel.

Door corona is de 'kloof' verscherpt tussen degenen die actief zijn en degenen die te weinig sporten en bewegen. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord middelen vrijgemaakt voor de doelen onder het Nationaal Preventieakkoord (NPA). Een van deze doelen is dat 75% van de Nederlanders in 2040 aan de beweegrichtlijnen voldoet. Nu is dat nog niet de helft. Sinds 2022 loopt bewegen mee als zelfstandig thema binnen het NPA. Om een impuls te geven aan bewegen en recht te doen aan het belang van bewegen voor de gezondheid van iedereen, is in 2022 een Beweegalliantie ingericht. De beweegalliantie is een netwerkorganisatie en beoogt landelijke aandacht voor bewegen te genereren. Zo faciliteert de alliantie kennisdeling om obstakels weg te nemen in het systeem, ondersteunt de alliantie succesvolle initiatieven en brengt deze verder en draagt de alliantie waar wenselijk bij aan de ontwikkeling van (nieuwe) programma's en initiatieven om moeilijk te bereiken doelgroepen in beweging te krijgen. Daarbij heeft de alliantie ook aandacht voor initiatieven die op lokaal niveau worden ontwikkeld.

Het jaar 2022 was daarnaast het jaar waar de impact van de coronapan-demie op de sportsector grotendeels is afgewikkeld. De steunregelingen TASO, TVS en SPUK IJZ zijn in 2022 voor het laatst benut voor compensatie van financiële schade in de perioden Q4 2021 en Q1 2022. Daarnaast was in 2022 voorzien dat ook de STIK-regeling zou worden uitgevoerd om de gemiste ticketinkomsten van topsportcompetities en -evenementen te compenseren. De notificatieprocedure bij de Europese Commissie loopt echter nog, waardoor de uitvoering van deze regeling is doorgeschoven naar 2023.

De sectorpartijen hebben hun ervaring met het coronavirus gebruikt om een sectorplan en maatregelenladder te ontwikkelen voor een eventuele opleving van het virus. Voor zwaardere scenario's, waarin de overheid zich genoodzaakt ziet te moeten ingrijpen, geldt een grote prioriteit voor het beschikbaar houden van normale sportbeoefening en sportlocaties. In 2023 zijn de sectorale plannen leidend wanneer dit nodig is.

Tot slot is de sportsector in 2022 geraakt door de energiecrisis. Om die reden is besloten tot het inrichten van een specifieke steunmaatregel voor openbare zwembaden en een noodvoorziening voor amateursportvereni-gingen. Deze regelingen wordt in 2023 met terugwerkende kracht opengesteld.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

 

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van

beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000)

       
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

90.689

364.819

439.953

678.620

438.868

413.244

25.624

 

Uitgaven

86.241

324.146

433.872

685.680

469.573

429.823

39.750

 
  • 1. 
    Passend sport- en beweegaanbod

16.238

2.114

1.457

338

0

0

0

Subsidies

13.349

1.955

1.457

338

0

0

0

Passend sport- en beweegaanbod

13.349

1.955

1.457

338

0

0

0

Bekostiging

2.500

0

0

0

0

0

0

Overige

2.500

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

389

159

0

0

0

0

0

     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Overige

389

159

0

0

0

0

0

 
  • 2. 
    Uitblinken in sport

60.061

3.663

1.252

0

0

0

0

Subsidies

48.186

3.663

1.252

0

0

0

0

Topsportevenementen

48.186

3.663

1.252

0

0

0

0

inkomensoverdrachten

11.620

0

0

0

0

0

0

Overige

11.620

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

255

0

0

0

0

0

0

Overige

255

0

0

0

0

0

0

  • 3. 
    Borgen van innovatie en kennis

6.811

129

0

0

0

0

0

Subsidies

6.587

0

0

0

0

0

0

Overige

6.587

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

169

129

0

0

0

0

0

Overige

169

129

0

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

55

0

0

0

0

0

0

Overige

55

0

0

0

0

0

0

 
  • 4. 
    Sport verenigt Nederland

3.131

318.240

431.163

685.342

469.573

429.823

39.750

Subsidies

3.131

113.985

185.631

235.001

190.003

207.805

  • 17.802

Sportakkoord

3.131

61.918

119.669

161.763

114.645

120.502

  • 5.857

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

0

43.436

56.755

63.136

64.146

75.794

  • 11.648

Kennis en innovatie

0

8.631

9.207

10.102

11.212

11.509

  • 297

inkomensoverdrachten

0

13.212

13.762

15.850

15.732

15.266

466

Financiële voorziening topsporters

0

13.212

13.762

15.850

15.732

15.266

466

Opdrachten

0

3.119

1.304

1.391

1.197

4.738

  • 3.541

Sportakkoord

0

2.891

1.046

1.046

571

4.465

  • 3.894

Kennis en innovatie

0

167

145

228

413

223

190

Overige

0

61

113

117

213

50

163

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

2.568

2.645

2.928

3.043

2.975

68

Dopingautoriteit

0

2.568

2.645

2.928

3.043

2.975

68

Bijdragen aan medeoverheden

0

184.943

227.479

430.110

259.204

195.422

63.782

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

0

184.943

188.529

187.072

192.170

185.259

6.911

Sportakkoord

0

0

38.950

243.038

67034

10.163

56.871

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

356

283

0

332

3.525

  • 3.193

Dopingbestrijding

0

356

283

0

332

325

7

Organisaties in de Sport

0

0

0

0

0

3.200

  • 3.200

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

57

59

62

62

92

  • 30

Sportakkoord

0

57

59

62

62

92

  • 30
 

Ontvangsten

726

657

20.001

64.869

75.054

15.740

59.314

Overige

726

657

20.001

64.869

75.054

15.740

59.314

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten

  • 4. 
    Sport verenigt Nederland

Voor de mutaties geldt dat deze reeds zijn toegelicht bij de eerste en/of tweede suppletoire begrotingen en de incidentele suppletoire begrotingen.

Subsidies

Sportakkoord

Vanuit de verschillende deelthema's van het Sportakkoord is in 2022 via subsidies ingezet op: Inclusief sporten, Vaardig in bewegen, Vitale sport aanbieders, Topsportevenementen, het Topsportprogramma en een Positieve sportcultuur. Het betreft een voortzetting van bestaande activiteiten aangevuld met activiteiten voortkomend uit de coalitieakkoordmid-delen. Hiertoe is boven op de oorspronkelijke raming van € 76,9 miljoen in 2022 een aantal mutaties (€ 20,5 miljoen) uitgevoerd. In totaal is een bedrag van € 92,4 miljoen uitgegeven en is € 5,0 miljoen niet tot besteding gekomen, o.a. doordat een deel van de uitvoering administratief niet meer in 2022 afgerond kon worden of is doorgeschoven naar 2023.

Tegemoetkoming COVID-19

In 2022 is voor sportverenigingen met een accommodatie in (gedeeltelijk) eigendom de Tegemoetkomingsregeling amateursportorganisaties (TASO) verlengd. Ruim 1100 sportverenigingen hebben hier gebruik van gemaakt. Particuliere verhuurders van sportaccommodaties en sportorganisaties die de huur aan sportverenigingen wilden kwijtschelden, konden in 2022 een beroep doen op de Tegemoetkoming Verhuurders Sportaccommodaties (TVS). Hiermee is de huur aan circa 800 organisaties kwijtgescholden.

Voor de tegemoetkomingsregelingen is in 2022 € 83,1 miljoen beschikbaar gesteld. Hiervan is na beoordeling van de aanvragen TASO en TVS een bedrag van € 22,3 miljoen benodigd gebleken en aan sportverenigingen en verhuurders toegekend. Ook is een bedrag van € 3,5 miljoen aan uitvoeringskosten gemuteerd. Tevens is € 21,3 miljoen in de Najaarsbesluit-vorming als onderbesteding aangemeld omdat dit deel van het tegemoetkomingsbudget niet nodig bleek.

In 2022 was voorzien dat ook de STIK-regeling zou worden uitgevoerd om de gemiste ticketinkomsten van topsportcompetities en -evenementen te compenseren. De notificatieprocedure bij de Europese Commissie loopt echter nog, waardoor de uitvoering van deze regeling is doorgeschoven naar 2023. Hierdoor is een bedrag van € 36 miljoen niet tot besteding gekomen.

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

Met de subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties is van de oorspronkelijke raming van € 75,8 miljoen in 2022 € 71,0 miljoen besteed voor de bouw of het onderhoud van sportaccommodaties en voor de aanschaf of het onderhoud van sportmaterialen. Dit is inclusief een budgettaire mutatie van € 6,9 miljoen voor bestedingen in Caribisch Nederland. Daarnaast heeft een beperkt aantal budgettaire mutaties plaatsgevonden van € 1,1 miljoen. Uiteindelijk is een bedrag van € 5,8 miljoen niet tot besteding gekomen doordat aanvragen uit de laatste periode van 2022 pas in 2023 tot betalingsverplichtingen leiden.

Opdrachten

Sportakkoord

Vanuit de verschillende deelthema's van het Sportakkoord is in 2022 via opdrachten ingezet op: Duurzame en toegankelijke accommodaties, Inclusief sporten, Vitale sportaanbieders en Topsport. In totaal is aan diverse opdrachten via betalingen € 0,6 miljoen uitgeven. Een bedrag van € 3,9 miljoen is niet tot besteding gekomen, hoofdzakelijk doordat het inregelen van ontzorgingstrajecten met betrekking tot adviezen in duurzaamheid meer tijd in beslag nam.

Bijdragen aan medeoverheden

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

In 2022 is via de 'specifieke uitkering stimulering sport' € 192,2 miljoen ingezet voor de ontwikkeling en instandhouding van sportaccommodaties en de aanschaf van sportmaterialen door gemeenten. Hiertoe heeft bovenop de oorspronkelijke raming van € 185,3 miljoen een bedrag van € 8 miljoen via een technische mutatie (desaldering) in verband met afrekeningen regelingjaar 2021, een mutatie met betrekking tot de loonbijstelling (€ 4,2 miljoen) en een aantal budgettaire bijstellingen (minus € 5,3 miljoen) plaatsgevonden, waaronder een mutatie in het kader van de bijdrage aan het European Para Championship 2023 .

Sportakkoord

In 2022 is aan de oorspronkelijke raming van € 10,2 miljoen via een aantal budgetmutaties, waarvan de belangrijkste de coalitieakkoordmiddelen, een bedrag van € 8,9 miljoen toegevoegd. Daarnaast heeft een kleine mutatie (minus € 0,1 miljoen) plaatsgevonden. De middelen zijn ingezet voor het uitvoeren van lokale en/of regionale sportakkoorden. Deze sport-akkoorden zijn het aangewezen instrument om de ambities uit het Nationaal Sportakkoord vorm te geven. Zo werken 347 gemeenten met een lokaal/ regionaal akkoord. Hiervoor is door gemeenten voor een bedrag van € 19,0 miljoen aanspraak gemaakt op uitvoeringsbudget, welke vrij kan worden besteed aan een of meer thema's van het sportakkoord.

Tegemoetkoming COVID-19

Gemeentelijke verhuurders van sportaccommodaties die de huur aan sport verenigingen wilden kwijtschelden, konden een beroep doen op de Tegemoetkoming Verhuurders Sportaccommodaties (TVS). Vanuit de TVS is de huur aan circa 800 organisaties kwijtgescholden. Daarnaast is de Specifieke uitkering IJsbanen en Zwembaden (SPUK IJZ) uitgevoerd om de exploitatietekorten van zwembaden en ijsbanen in gemeentelijk beheer te dekken. In 2022 is op beide regelingen in totaal een bedrag van € 48,0 miljoen toegekend. Een bedrag van € 5,1 miljoen is niet tot besteding gekomen omdat dit deel van het tegemoetkomingsbudget niet nodig bleek.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Organisaties in de sport

Het beschikbare budget van € 3,2 miljoen ter compensatie als gevolg van een wijziging op de wet kansspelen is via een budget neutrale mutatie binnen de sportbegroting toegevoegd aan de instellingsubsidie Topsport (vallend binnen de subsidie Sportakkoord).

Ontvangsten

De hogere ontvangsten hebben hoofdzakelijk betrekking op de afrekeningen van de regeling specifieke uitkering stimulering sport 2020 (SPUK Sport), welke eind 2021 zijn vastgesteld en waarvan de terugontvangsten in 2022 hebben plaatsgevonden.

4.7 Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II

A.    Algemene doelstelling

De zorg voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog (WO II) is geborgd en mensen beseffen, mede op basis van de gebeurtenissen uit WO II, wat het betekent om in vrijheid te kunnen leven.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de continuïteit, kwaliteit, effectiviteit en toekomstgerichtheid van specifieke zorg en het stelsel van pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II. Het is belangrijk om de herinnering aan WO II levend te houden en te borgen dat blijvend betekenis kan worden gegeven aan het verhaal.

De minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren: van het blijvend betekenis laten houden aan de herinnering aan WO II (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 2).

Financieren: van begeleidende instellingen voor maatschappelijk werk en sociale dienstverlening aan erkende deelnemers aan het voormalig verzet en oorlogsgetroffenen en van instellingen die de herinnering aan de WO II levend houden.

Regisseren: het in stand houden en ondersteunen van een infrastructuur die het mogelijk maakt de zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II te garanderen en de herinnering aan WO II blijvend betekenis te laten houden en het actueel houden van de wet- en regelgeving voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.

Uitvoeren: opdrachtgever en toezichthouder van diverse ZBO's en het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

C.    Beleidsconclusies

Centraal in 2022 stond het verder verankeren en levend houden van het verhaal over de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse samenleving. Na twee jaar gedwongen gesloten te zijn geweest vanwege corona waren de Herinneringscentra Tweede Wereldoorlog en oorlogsmusea vanaf maart 2022 weer open voor publiek. Hiermee konden jongeren en volwassenen weer in aanraking komen met het verhaal over de Tweede Wereldoorlog.

Op 5 december 2022 is de voorhangprocedure gestart voor het voorgenomen besluit tot oprichting van de Stichting Kennis- en Innovatiecentrum WOII (Kamerstukken II 2022/23, 36266, nr.1). De aanleiding voor het doen oprichten van genoemde stichting is de opgave voor de (professionele) veldpartijen om 'het verhaal' van de Tweede Wereldoorlog ook voor de komende generaties op een voor hen passende manier levend en relevant te houden. Om deze opgave succesvol uit te voeren is met name tussen de onderdelen kennisverspreiding (informele educatie), digitalisering en museaal aanbod meer samenhang nodig. Dit vraagt om structurele samenwerking en afstemming tussen de verschillende professionele sectorpartijen die actief zijn in het overbrengen van 'het verhaal' van de Tweede Wereldoorlog.

De structurele extra inzet ten behoeve van begeleiding en ondersteuning voor de tweede generatie oorlogsgetroffenen is vormgegeven door middel van de ondertekening van het convenant 'Vindbaar en toereikend aanbod van ondersteuning voor de tweede generatie oorlogsgetroffenen' (Kamerstuk II, 2022/23, 20454, nr 175).

Tot slot is met de in gang gezette extra impuls voor de collectieve erkenning van de Indische en gemeenschap, in lijn met de ambities, vooral ingezet op het vergroten van de kennis van de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië en het versterken van het erfgoed. Zo levert de commissie versterking geschiedenis voormalig Nederlands-Indië naar verwachting haar eindrapport op in begin 2023, is het Programma Indisch Erfgoed Digitaal gestart en heeft het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Vetera-nenzorg met geld van VWS de regeling versterking Indisch en Moluks immaterieel erfgoed in Nederland opgezet.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 7 (bedragen x € 1.000)

 
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

252.001

252.093

229.165

211.985

218.918

214.056

4.862

 

Uitgaven

266.660

257.533

246.889

225.204

215.431

216.942

  • - 
    1.511
 
  • 1. 
    De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII en de herinnering aan WO II

20.794

25.578

28.804

21.896

26.532

29.574

  • - 
    3.042

Subsidies

20.441

24.086

27.480

21.206

26.248

28.517

  • 2.269

Nationaal Comité

650

1.429

6.357

7.384

11.656

6.494

5.162

Nationale herinneringscentra

4.204

3.371

3.836

3.088

3.468

2.632

836

Collectieve Erkenning Indisch Nederland

6.236

6.489

2.417

2.103

1.927

1.567

360

Zorg- en dienstverlening

978

1.855

5.635

5.604

5.531

6.380

  • 849

Overige

8.373

10.942

9.235

3.027

3.666

11.444

  • 7.778

Bekostiging

0

500

0

292

0

400

  • 400

Overige

0

500

0

292

0

400

  • 400

Opdrachten

353

992

189

368

229

431

  • 202

Overige

353

992

189

368

229

431

  • 202

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

1.135

30

55

226

  • 171

Overige

0

0

1.135

30

55

226

  • 171

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

  • 2. 
    Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II

245.866

231.955

218.085

203.308

188.899

187.368

1.531

inkomensoverdrachten

234.360

221.147

208.455

193.743

179.740

177.423

2.317

Wetten en regelingen verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen

234.360

221.147

208.455

193.743

179.740

177.423

2.317

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

11.506

10.808

9.630

9.565

9.159

9.945

  • 786

SVB

11.478

10.808

8.250

8.564

9.159

8.725

434

PUR

0

0

1.380

1.001

0

1.220

  • 1.220

Overige

28

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

4.209    4.643    3.483    3.240    1.568    2.901    - 1.333

 
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Overige

4.209

4.643

3.483

3.240

1.568

2.901

  • 1.333

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten

  • 1. 
    De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII en de herinnering aan WO II

Subsidies

Nationaal Comité

De realisatie van subsidies Nationaal Comité is € 5,2 miljoen hoger dan in de begroting en onder subsidies overige is er € 7,8 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit is ontstaan doordat de uitgaven voor de collectieve erkenning aan de Indisch Molukse Gemeenschap ad € 5,9 miljoen opgenomen zijn onder de post subsidies Nationaal Comité, terwijl het budget voor de collectieve erkenning aan de Indisch Molukse Gemeenschap in de begroting is opgenomen onder subsidies overige.

  • 2. 
    Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII

Inkomensoverdrachten

Wetten en regelingen verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen Wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen worden alleen nog bijgesteld als wijzigingen in aanpalende wetten dat noodzakelijk maken, bijvoorbeeld op het terrein van zorg en sociale zekerheid. In het kader van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogs- getroffenen uit WO II (Wuv, Wubo, Wiv en Wbp) worden onder andere tegemoetkomingen (inkomensafhankelijk) en vergoedingen (inkomensafhankelijk) voor bijzondere voorzieningen toegekend als onderdeel van de totale uitkering. Het betreft met name uitgaven voor medische voorzieningen, huishoudelijke hulp, deelname maatschappelijk verkeer en overige voorzieningen zoals vervoer. Voor 2022 is een bedrag van € 179,7 miljoen verstrekt in de vorm van pensioenen en uitkeringen, waarvan het merendeel (€ 108,5 miljoen) voor de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers (Wuv)1940-1945. De overige € 71,2 miljoen is verstrekt op grond van de Wet uitkeringen burgeroorlogs- slachtoffers 1940-1945 (Wubo), de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (Wbp) en de Algemene Ongevallenregeling (AOR).

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Prestatie-indicator: percentage eerste aanvragen dat door de PUR en de SVB binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld op grond van de Managementinformatie/Dashboard Kritische Prestatie Indicatoren 3e tertaal 2022 van de SVB en de bijbehorende Notitie over dit Dashboard.

100

99%

99

98

97

96

95

94

2017    2018    2019    2020    2021    2022

 —   Percentage eerste aanvragen dat binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld

 —   Streefwaarde afhandeling eerste aanvragen binnen de (verlengde) wettelijke termijn

A.    Algemene doelstelling

De zorg financieel toegankelijk houden.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

  • Financieren van de zorgtoeslag, inclusief het
  • vaststellen van de hoogte van de zorgtoeslag en de vormgeving van het stelsel van wet- en regelgeving over de zorgtoeslag.
  • De tegemoetkoming voor personen die in de inkomstenbelasting hun uitgaven voor specifieke zorgkosten als gevolg van heffingskortingen niet of niet geheel kunnen verzilveren.

C.    Beleidsconclusies Zorgtoeslag

De normpercentages die de hoogte van de zorgtoeslag 2022 bepalen zijn verhoogd. Deze bijstellingen hebben geleid tot een verhoging van de zorgtoeslag voor vrijwel alle recht hebbende huishoudens met € 36 op jaarbasis. De standaardpremie is in hetzelfde jaar gestegen met € 44 op jaarbasis. Voor 2-persoonshuishoudens wordt bij het vaststellen van de zorgtoeslag rekening gehouden met twee keer de standaardpremie. Voor deze groep steeg de standaardpremie met € 88 op jaarbasis.

Voor meerpersoonshuishoudens met een inkomen tot het minimumloon is de zorgtoeslag gestegen met € 66 op jaarbasis. Voor eenpersoonshuishoudens met een inkomen tot het minimumloon is de zorgtoeslag gestegen met € 44.

Figuur 5 Kengetal: Het aantal eenpersoons- en tweepersoonshuishoudens met een (voorlopige toekenning).

Bron: Dienst Toeslagen stand tot 6-1-2023

Het aantal huishoudens kan variëren doordat er huishoudens kunnen bijkomen of afvallen omdat de zorgtoeslag met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd of als blijkt dat het inkomen hoger is dan waar bij de voorlopige beschikking van werd uitgegaan. Daarnaast wijzigt het aantal ontvangers nog in verband met personen die uitstel van aangifte inkomstenbelasting hebben. Als alle aanvragen definitief beschikt zijn, is pas duidelijk hoeveel rechthebbenden er zijn.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000)

 
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

5.348.340

5.582.755

5.866.368

6.007.175

6.347.281

5.685.697

661.584

 

Uitgaven

5.348.368

5.582.755

5.866.368

6.007.175

6.347.281

5.685.697

661.584

0

Inkomensoverdrachten

5.348.368

5.582.755

5.866.368

6.007.175

6.347.281

5.685.697

661.584

Zorgtoeslag

5.294.815

5.523.882

5.801.418

5.940.018

6.287790

5.617.748

670.042

Tegemoetkoming specifieke zorgkosten

53.525

58.873

64.950

67.157

59.491

67.949

  • 8.458

Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg)

28

0

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten

663.116

594.940

552.668

443.248

497.705

0

497.705

Overige

663.116

594.940

552.668

443.248

497705

0

497.705

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten Zorgtoeslag

De zorgtoeslag is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van het Rijk in de kosten van de nominale Zvw-premie en het gemiddelde eigen risico. Hierdoor hoeft niemand een groter dan aanvaardbaar deel van zijn of haar inkomen aan Zvw-premie te betalen. Dienst Toeslagen betaalt deze zorgtoeslag uit en is verantwoordelijk voor de uitvoering en het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de zorgtoeslag.

Bij eerste suppletoire wet zijn de uitgaven voor de zorgtoeslag in 2022 met € 104,6 miljoen verhoogd. Deze stijging resulteert uit de verwerking van het Centraal Economisch Plan van het CPB en uit de verwerking van de toen zeer voorlopige inschatting van de premiestijging 2023, die voor één twaalfde neerslaat in december 2022.

Bij tweede suppletoire wet is de uitgavenraming op basis van de geactualiseerde raming van het Centraal Planbureau verhoogd met € 78,1 miljoen. De gebruikelijke systematiek is zo dat in de VWS-begroting de netto uitgaven aan zorgtoeslag worden weergegeven. Dat wil zeggen de uitgaven aan zorgtoeslag verminderd met de terugvorderingen en ontvangsten. Bij Slotwet/Jaarverslag worden de uitgaven en de ontvangsten daarentegen afzonderlijk gepresenteerd. Als gevolg hiervan is in de veegbrief reeds een opwaartse bijstelling van € 460 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire wet aan de uitgavenkant en de ontvangstenkant gemeld, op basis van definitieve realisatiecijfers is de additionele bijstelling in de Slotwet € 27,3 miljoen. Het totaal aan bijstellingen gedurende het jaar komt daarmee uit op € 670,0 miljoen.

Van dit bedrag is circa € 175 miljoen het gevolg van de koopkrachtreparatie die heeft geleid tot een hogere zorgtoeslag in 2023. Het bedrag voor januari 2023 is reeds in december 2022 uitgekeerd.

Tegemoetkoming specifieke zorgkosten (TSZ)

De uitgaven in het kader van de TSZ zijn in 2022 € 8,5 miljoen lager dan begroot. Deze onderschrijding kent de volgende oorzaken:

  • 1. 
    Als gevolg van een uitspraak van de Hoge Raad waren herstelwerkzaamheden voor belastingbox 3 noodzakelijk en daardoor zijn in december geplande betalingen verschoven naar januari 2023.
  • 2. 
    Het gemiddelde verzilverde bedrag lag in 2022 € 26 lager dan in 2021, daardoor is ook het totale uitbetaalde bedrag lager.

Ontvangsten

De ontvangsten op het artikel tegemoetkoming specifieke kosten bedragen ruim €497 miljoen. Dit betreft voornamelijk de eerder genoemde ontvangsten zorgtoeslag.

  • 5. 
    Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 9 Algemeen

A.    Inleiding

In dit niet-beleidsartikel worden de departementsbrede uitgaven vermeld die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel.

B.    Ministeriële verantwoordelijkheid

Het ministerie van VWS is verantwoordelijk voor het stimuleren, afstemmen en waarborgen van internationale samenwerking op de beleidsterreinen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op specifieke gebieden wordt hiertoe nadrukkelijk samengewerkt met andere ministeries. Vooral de samenwerking inzake WHO/VN, corona/reizen, TB/Aids, economische diplomatie, drugs, geneesmiddelenbeleid, antimicrobiële resistentie, gezonde voeding & voedselveiligheid, preventie (tabak), gezondheidsdata/ digitalisering, strategische autonomie, wetenschappelijk onderzoek, chemische stoffen, gewasbescherming, biociden, nano- en biotechnologie, gezonde leefomgeving en sociale zekerheid, is hierbij van belang.

C.    Budgettaire gevolgen van niet-beleid algemeen

 

Tabel 14 Budgettaire gevolgen van

niet-beleidsartikel 9 (bedragen x € 1.000)

     
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

55.410

76.204

112.258

25.343

22.480

25.054

  • - 
    2.574
 

Uitgaven

55.191

35.670

121.442

33.426

28.029

28.022

7

 
  • 1. 
    Internationale samenwerking

5.678

10.953

102.681

9.841

8.377

8.654

  • - 
    277

Opdrachten

1

0

0

0

0

0

0

Overige

1

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

878

962

900

900

1.180

900

280

Overige

878

962

900

900

1.180

900

280

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

4.799

9.991

101.781

8.941

7.197

7.754

  • 557

World Health Organization

2.990

2.906

2.968

2.968

2.688

2.968

  • 280

EMA

1.500

750

  • 79

4.374

4.006

3.802

204

Overige

309

6.335

98.892

1.599

503

984

  • 481
 
  • 3. 
    Eigenaarsbijdrage RIVM

44.513

19.717

13.761

18.585

14.652

14.368

284

Bekostiging

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

44.513

19.717

13.761

18.585

14.652

14.368

284

Eigenaarsbijdrage RIVM

27.990

18.864

13.661

18.585

14.652

14.368

284

Eigenaarsbijdrage aCBG

4.448

500

100

0

0

0

0

Eigenaarsbijdrage CIBG

12.075

353

0

0

0

0

0

 
  • 4. 
    Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties    5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

0

Garanties

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

0

Overige

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

0

 

Ontvangsten

632

11.534

8.369

2.686

8.811

0

8.811

     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Overige

632

11.534

8.369

2.686

8.811

0

8.811

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

D. Toelichting op de instrumenten Ontvangsten

De ontvangsten op dit artikel zijn € 8,8 miljoen hoger dan begroot. De hogere realisatie houdt verband met het ontvangen van het surplus Eigen Vermogen 2022 van de agentschappen aCBG (€ 0,2 miljoen), CIBG (€ 3,7 miljoen) en RIVM (€ 4,7 miljoen). Daarnaast is er een ontvangst van € 0,2 miljoen vanwege de eindafrekening van het Project EU Joint Action on Antimicrobial Resistance and Healthcare-Associated Infections (EU-JAMRAI).

5.2 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement

A.    Inleiding

In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B.    Apparaatsuitgaven departement Budgettaire gevolgen

Tabel 15 Apparaatsuitgaven departement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)

Vastgestelde

Realisatie1    begroting2    Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

377.681

401.090

472.242

532.013

549.192

407.873

141.319

 

Uitgaven

361.603

398.874

448.761

492.661

540.244

451.100

89.144

Personele uitgaven

242.086

276.951

328.988

397.588

438.315

363.739

74.576

waarvan eigen personeel

219.981

246.138

272.621

292.887

318.680

314.637

4.043

waarvan inhuur externen

18.554

27.564

53.051

102.888

117.210

45.744

71.466

waarvan overige personele uitgaven

3.551

3.249

3.316

1.813

2.425

3.358

  • 933
 

Materiële uitgaven

119.517

121.923

119.773

95.073

101.929

87.361

14.568

waarvan ICT

8.165

8.847

12.120

12.669

12.320

12.424

  • 104

waarvan bijdrage aan SSO's

63.396

60.393

52.533

58.404

59.503

49.504

9.999

waarvan overige materiële uitgaven

47.956

52.683

55.120

24.000

30.106

25.433

4.673

 

Ontvangsten

30.200

17.108

16.620

14.657

10.874

8.594

2.280

Overige

30.200

17.108

16.620

14.657

10.874

8.594

2.280

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

C. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en Zelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taak.

Tabel 16 Nadere uitsplitsing apparaatsuitgaven Ministerie (bedragen x € 1.000)

 
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

 

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

361.603

398.874

448.761

492.661

540.244

451.100

89.144

 

Personele uitgaven kerndepartement

155.360

180.537

227.148

293.692

327.466

249.557

77.909

eigen personeel

139.343

156.642

177.199

194.808

214.881

202.743

12.138

inhuur externen

12.847

21.002

46.945

97.255

110.482

44.288

66.194

overige personele uitgaven

3.170

2.893

3.004

1.629

2.103

2.526

  • 423

Materiële uitgaven kerndepartement

88.749

94.526

93.847

69.127

75.557

62.644

12.913

ICT

5.717

4.611

6.102

7.733

7.890

6.652

1.238

bijdrage aan SSO's

56.638

57.806

44.948

50.250

51.824

45.155

6.669

overige materiële uitgaven

26.394

32.109

42.797

11.144

15.843

10.837

5.006

Personele uitgaven inspecties

67.069

74.750

78.929

81.096

85.463

89.506

  • - 
    4.043

eigen personeel

62.070

69.772

74.014

76.204

80.065

87.598

  • 7.533

inhuur externen

4.618

4.622

4.603

4.715

5.076

1.076

4.000

overige personele uitgaven

381

356

312

177

322

832

  • 510

Materiële uitgaven inspecties

24.316

19.418

18.296

20.027

19.685

18.623

1.062

ICT

981

2.012

2.901

2.817

2.895

5.250

  • 2.355

bijdrage aan SSO's

6.752

2.557

7.507

8.143

7.605

3.950

3.655

overige materiële uitgaven

16.583

14.849

7.888

9.067

9.185

9.423

  • 238
 

Personele uitgaven SCP en raden

19.657

21.664

22.911

22.800

25.386

24.676

710

eigen personeel

18.568

19.724

21.408

21.882

23.734

24.296

  • 562

inhuur externen

1.089

1.940

1.503

918

1.652

380

1.272

overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

 

Materiële uitgaven SCP en raden

6.452

7.979

7.630

5.919

6.687

6.094

593

ICT

1.467

2.224

3.117

2.119

1.535

522

1.013

bijdrage aan SSO's

6

30

78

11

74

399

  • 325

overige materiële uitgaven

4.979

5.725

4.435

3.789

5.078

5.173

  • 95

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

 

Tabel 17 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten agentschappen Rechtspersonen met een wettelijke taak (bedragen x € 1.000)

en Zelfstandige Bestuursorganen/

 
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20222

2022

Totaal apparaatskosten agentschappen

469.576

523.448

601.734

773.814

799.094

764.260

34.834

 

Agentschap College Ter Beoordeling van Geneesmiddelen

51.835

49.641

54.439

56.303

63.144

63.340

  • 196

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

70.778

82.252

93.425

105.298

112.965

99.920

13.045

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

346.963

391.555

453.870

612.213

622.985

601.000

21.985

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's    310.703    350.670    376.632    385.395    385.416    279.555    - 105.913

 

Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw)

4.518

6.652

7.061

6.991

6.991

6.720

  • 271

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

67.140

84.307

97.700

105.690

105.690

 
  • 105.690

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

122.445

123.079

128.920

126.774

126.774

129.217

2.443

Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)

1.928

1.570

1.129

197

197

1.001

804

Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC's)

3.352

4.186

5.361

     

0

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

59.468

60.538

61.609

65.917

65.917

64.627

  • 1.290

Zorginstituut Nederland (ZiNL)

49.479

63.640

68.998

73.180

73.180

70.978

  • 2.202

College Sanering Zorginstellingen (CSZ)

1.717

1.773

1.585

1.374

1.374

1.600

226

Dopingautoriteit (DA)

 

4.277

3.621

4.624

4.624

4.676

 

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)

656

648

648

648

669

736

67

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de apparaatsuitgaven

5.2.1 Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement Personele- en materiële uitgaven kerndepartement

Personele uitgaven kerndepartement

De personele uitgaven van het kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven van het kernministerie inclusief de inhuur voor zowel primaire als ondersteunende processen. De personele uitgaven van het kerndepartement vallen € 77,9 miljoen hoger uit dan de vastgestelde begroting. De uitgaven voor eigen personeel en inhuur van extern personeel zijn € 12,1 miljoen resp. € 66,2 miljoen hoger, de uitgaven voor overige personele kosten vallen € 0,4 miljoen lager uit.

Loonbijstelling 2022

Voor de loonbijstelling ontvangt VWS jaarlijks een algemene compensatie, welke aan de relevante artikelonderdelen wordt toegevoegd. Voor de budgetten welke onder de personele uitgaven kerndepartement vallen, leidt dit tot een toename van € 10,1 miljoen, onderverdeeld in € 8,7 miljoen voor uitgaven voor eigen personeel, € 1,3 miljoen ten behoeve van externe inhuur en € 0,1 miljoen voor overige personele uitgaven.

Eigen personeel

Bij de uitgaven voor eigen personeel is sprake van een groot aantal mutaties. De hogere kosten voor eigen personeel hangen voor een groot deel samen met coronagerelateerde apparaatskosten. Hiervoor is € 13,4 miljoen aan dit budget toegevoegd. De uitgaven voor Pandemische Paraatheid zorgt voor een hogere realisatie van € 4,7 miljoen. Vanwege toegenomen dienstverlening en uitgaven in verband met de ondersteuning van een derde bewindspersoon is sprake van een hoger budget van € 3,5 miljoen.

Voor facturen vanuit 2021, welke in 2022 zijn ontvangen, is een beroep op de eindejaarsmarge gedaan van € 2,4 miljoen en voor apparaatskosten in verband met het coalitie-akkoord is € 1,5 miljoen aan dit artikelonderdeel toegevoegd. Vanwege de overgang van MDT naar het ministerie van OCW vindt een budgetoverheveling plaats van € 1,5 miljoen.

De ontvangsten in verband met de pseudo-premies voor het Eigen Risicodragerschap WGA en van DUS-I worden gedesaldeerd. Dit leidt tot een toename van dit artikelonderdeel met € 2,4 miljoen (zie ook toelichting bij bijdrage aan SSO's en ontvangsten). Ten behoeve van de faciliteitenregeling medezeggenschap is budget aan de begroting toegevoegd en overgeheveld naar de relevante dienstonderdelen. Dit leidt per saldo tot een toename van dit artikelonderdeel met € 0,8 miljoen.

Door overhevelingen vanuit opdrachtgevers en herschikkingen naar andere artikelonderdelen binnen artikel 10 is sprake van een lagere realisatie DUS-I op eigen personeel dan eerder was begroot, van per saldo € 5,0 miljoen. De middelen ter verbetering van de financiële functie worden naar verder toebedeeld, dit leidt tot een lagere realisatie van € 1,0 miljoen.

Tenslotte leiden overhevelingen binnen artikel 10 en diverse kleinere onderen overschrijdingen tot een afname van per saldo € 17,7 miljoen.

Inhuur externen

De hogere realisatie voor inhuur externen hangt voor € 28,2 miljoen samen met coronagerelateerde apparaatsuitgaven bijvoorbeeld bij RDO en de coronadirecties en ten behoeve van de afhandeling van Woo-verzoeken en (juridische) ondersteuning daarbij. Ten behoeve van het kunnen voldoen van facturen over 2021 welke in 2022 worden ontvangen en betaald, is voor € 4,3 miljoen een beroep op de eindejaarsmarge gedaan.

Vanuit het ministerie van BZK zijn basis en additionele middelen ontvangen ten behoeve van de Informatiehuishouding (IHH/POK). Deze zijn aan de relevante apparaatsonderdelen toegevoegd, waarbij € 0,7 miljoen aan budget voor inhuur externen beschikbaar was.

Door overhevelingen vanuit opdrachtgevers en herschikkingen vanuit andere artikelonderdelen is er dekking geleverd voor de hogere realisatie op inhuur externen ten behoeve van DUS-I, ad € 15,3 miljoen. Zo is vanuit het ministerie van BZK € 7,3 miljoen aan middelen overgeheveld voor de uitvoering van regelingen door DUS-I. De grote afwijking van DUS-I ten opzichte van de vastgestelde begroting wordt mede veroorzaakt doordat de uitvoeringskosten van DUS-I veelal pas lopende het begrotingsjaar worden overgeheveld. Behalve voor de directie uitvoeringskosten zijn de middelen ook aangewend ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het subsidieplatform. Voor het verbeteren van de financiële functie is € 1 miljoen aan inhuur gerealiseerd. Om te kunnen voldoen aan de vraag voor ondersteuning van VWS-breed beleid op juridisch en communicatiegebied is er een realisatie van € 2,8 miljoen.

Met het coalitieakkoord samenhangende middelen hebben geleid tot een realisatie van € 0,7 miljoen.

Diverse kleinere onder- en overschrijdingen leiden tot een hoger dan begrote realisatie van € 11,9 miljoen.

Materiële uitgaven kerndepartement

De materiële uitgaven van het kerndepartement bestaan uit de uitgaven aan ICT, bijdrage aan SSO's en overige materiële uitgaven welke door en ten behoeve van de kerndirecties worden gedaan. Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 is sprake van een hogere realisatie van € 12,9 miljoen. De hogere realisatie betreft alle onderdelen binnen de materiële uitgaven. Bij ICT gaat het om € 1,2 miljoen, voor bijdragen aan SSO's € 6,7 miljoen en voor overige materiële uitgaven om € 5,0 miljoen.

ICT

De hogere realisatie voor ICT-uitgaven betreft voor € 1,9 miljoen aan corona-gerelateerde uitgaven, onder meer voor ICT-licenties en ten behoeve van RDO. Voor de doorbelasting t.b.v. het Financieel Dienstencentrum (FDC) vindt een overheveling plaats van € 0,9 miljoen naar het ministerie van SZW. Diverse overhevelingen binnen het apparaatsartikel en kleine mutaties leiden tot een mutatie van € 0,2 miljoen.

Bijdrage aan SSO's

De hogere realisatie voor bijdrage aan SSO's houdt voor € 3,7 miljoen verband met coronagerelateerde uitgaven. Ten behoeve van de uitvoering van regelingen door DUS-I is door diverse opdrachtgevers € 3,2 miljoen (waarvan € 3 miljoen afkomstig van het ministerie van BZK) aan de bijdrage aan SSO's toegevoegd, waarna DUS-I voor de overheveling naar de betreffende partijen heeft zorggedragen. Daarnaast is € 0,3 miljoen vanuit de ontvangsten van DUS-I gedesaldeerd met uitgaven aan SSO's (zie ook de toelichting bij Eigen personeel en Ontvangsten). Vanuit diverse dienstonderdelen zijn budgetten overgeheveld voor de overhead m.b.t. VWS-flex (€ 0,3 miljoen).

De invoering van digitaal vergaderen en de toename van de overheadkosten door groei van het VWS-kerndepartement en tariefstijgingen van SSO's leiden tot een toename van € 4,6 miljoen. Hier tegenover staat een taakstellende onderuitputting van € 1,4 miljoen. Daarnaast heeft het voldoen aan interdepartementale, dan wel rijksbrede afspraken tot een budgetoverhe-veling aan andere departementen geleid van € 2,4 miljoen. In verband met het later ontvangen van een huurnota zorgt voor een onderuitputting op huisvestingskosten van € 1,9 miljoen. Diverse interne overhevelingen binnen het apparaatsartikel en kleinere mutaties leiden tot een restpost van € 0,3 miljoen.

Overige materiële uitgaven

Ten behoeve van coronagerelateerde materiële uitgaven is sprake van € 7,5 miljoen hogere realisatie dan begroot op dit artikelonderdeel. In verband met het aansluiten en licenties voor Wijbestellen en de VWS-bijdrage in de programmakosten voor Werk aan Uitvoering (WaU) wordt een budgetoverheveling van € 0,6 miljoen naar het ministerie van SZW gedaan. De uitvoeringskosten van DUS-I waren voor dit artikelonderdeel

€ 0,1 miljoen hoger dan begroot. Tenslotte leiden een groot aantal kleinere overhevelingen binnen het apparaatsartikel en onder- en overschrijdingen tot een lagere realisatie met € 2,0 miljoen.

5.2.2. Toelichting apparaatsuitgaven inspecties Personele - en materiële uitgaven inspecties

Personele uitgaven

Bij de personele uitgaven van inspecties is sprake van lagere dan begrote uitgaven, van per saldo € 4,0 miljoen. Tegenover een lagere realisatie voor eigen personeel (€ 7,5 miljoen) en overige personele uitgaven (€ 0,5 miljoen), staan hogere uitgaven voor inhuur externen (€ 4,0 miljoen). De lagere realisatie op eigen personeel is mede het gevolg van openstaande vacatures en vertraagde werving in 2022. De hogere realisatie voor inhuur externen hangt eveneens samen met de openstaande vacatures en vertraagde werving van eigen personeel, waardoor een groter beroep op externe medewerkers moest worden gedaan. Ten opzichte van eerdere begrotingsjaren is daarentegen sprake van een beperkte stijging in de realisatie van de inhuur.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven bij inspecties laten hogere uitgaven van per saldo € 1,1 miljoen zien. De bijdrage van de IGJ aan SSO's is € 3,7 miljoen hoger dan begroot, terwijl de uitgaven aan ICT € 2,4 miljoen lager zijn uitgevallen. Het in kaart brengen van de wensen en doelen van de informatievoorziening neemt meer tijd in beslag waardoor ICT-uitgaven welke eerder voor 2022 waren voorzien, niet meer in 2022 zijn gerealiseerd. De hogere uitgaven aan SSO's zijn grotendeels het gevolg van hoger dan begrote huur-en servicekosten (€ 2,7 miljoen).

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten bedroegen in 2022 € 10,9 miljoen en zijn daarmee € 2,3 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de ontvangen pseudo-premies voor het Eigen Risicodragerschap WGA (€ 2,1 miljoen) en ontvangsten welke betrekking hebben op DUS-I (€ 0,5 miljoen). Lopende het jaar zijn deze ontvangsten gedesaldeerd. Tegenover deze hogere ontvangsten staan navenant hogere uitgaven (zie ook uitgaven voor eigen personeel kerndepartement). Naast deze hogere ontvangsten staat een restpost van per saldo -/- € 0,3 miljoen. Dit betreft een post van een groot aantal ontvangsten mee- en tegenvallers op apparaat, waaronder hogere ontvangsten IGJ (€ 2,7 miljoen) en DICIO (€ 0,5 miljoen) en de afboeking van een VWS-brede ontvangstentaakstelling (€ 3,9 miljoen).

5.3 Artikel 11 Nog onverdeeld

A.    Inleiding

Dit niet-beleidsartikel heeft een technisch-administratief karakter. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon-en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op dit artikel geplaatst die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegedeeld.

B.    Budgettaire gevolgen van niet-beleid nog onverdeeld

Tabel 18 Budgettaire gevolgen van niet-beleidsartikel 11 (bedragen x € 1.000)

 
     

Realisatie1

   

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

 

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

 

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

  • 6. 
    Bedrijfsvoeringsparagraaf

Inleiding Context 2022

Het beeld van de bedrijfsvoering van het ministerie van VWS over 2022 is tweeledig. Enerzijds staat VWS voor een grote opgave omdat het financieel en materieel beheer nog niet op orde is. Er wordt hard gewerkt om het beheer op een structureel hoger niveau te krijgen. De coronapandemie heeft blootgelegd dat het beheer op verschillende punten versterking vraagt. Om dit te realiseren is in 2021 het programma 'structurele en culturele borging financieel beheer' opgezet, waarvan de verbetervoorstellen in 2022 volgens planning in opzet zijn afgerond. Deze voorstellen worden veelal in 2023 geïmplementeerd. Positief om te zien is dat de voornaamste oorzaken van de onrechtmatigheden uit de jaren 2020 en 2021 in 2022 in veel mindere mate terugkomen. Zo is de ingezette voortuitgang op het gebied van het tijdig informeren van het parlement (artikel 2.27 lid 2 CW) ook in 2022 waar te nemen en ten aanzien van het inkoopbeleid wordt ook minder gebruik gemaakt van de uitzonderingsgrond 'dwingende spoed', ook waar het corona-gerelateerde uitgaven betreft. Hoewel bovenstaande vertrouwen geeft dat VWS in staat is om zaken te verbeteren en het beheer structureel op een hoger niveau te krijgen, dient te worden benadrukt dat dit een proces gedurende een langere periode bijzondere aandacht vraagt, zeker waar het culturele aspecten betreft. Hierbij wordt inzet gevraagd van de gehele organisatie. Want het is duidelijk dat ook in de komende periode nog stappen te zetten zijn. Daarbij wordt onder meer bezien of welke verbeteringen kunnen worden doorgevoerd bij de inrichting van de financiële functie binnen het ministerie.

Anderzijds wordt deze bedrijfsvoeringsparagraaf nog steeds negatief gekleurd door - met name - de effecten van de coronapandemie. De corona-gerelateerde onrechtmatigheden veroorzaken in 2022 meer dan 85,0% van de totale onrechtmatigheden. Het gaat hier met name om afrekening van voorschotten die tijdens de coronapandemie zijn verstrekt (2020 en 2021). In onderstaande tabel is weergegeven op welk moment de voorschotten die over 2022 als onrechtmatig worden aangemerkt zijn verstrekt.

Figuur 6 Afgerekende voorschotten naar jaar van oorsprong (in miljarden)

oo

2022

E

tip

x 2 -

¦D

'<D

_n

O)

CD

E

_n

o

o

c

O

1,5 -

1 -

0,5 -0 1

¦ Corona-gerelateerd ¦ Niet corona-gerelateerd

Nu deze voorschotten zijn afgerekend zal de omvang van de onrechtmatigheden met betrekking tot de afrekening van de corona-gerelateerde voorschotten in 2023 aanzienlijk afnemen. Tegelijkertijd ligt er nog een stevige opgave in het verder verbeteren van het beheer.

In de volgende paragraaf wordt ingegaan op welke inspanning is geleverd om met een zo hoog mogelijke mate van zekerheid te kunnen vaststellen dat de ingezette middelen ook rechtmatig en doelmatig zijn besteed. Tevens worden de acties toegelicht die zijn ingezet om te borgen dat het beheer structureel op het gewenste niveau komt, welke risico's hierbij worden onderkend en wat nog verder nodig is aan verbeteracties.

Paragraaf 1 - Uitzonderingsrapportage

Rechtmatigheid

Cijfermatige duiding

De onrechtmatigheden (fouten en onzekerheden) zoals ook opgenomen in het auditrapport van de ADR kennen voornamelijk hun oorsprong in het corona beleid. Van alle onrechtmatigheden (uitgaven, verplichtingen en afgerekende voorschotten) in 2022 is 85,0% corona-gerelateerd. Het grootste deel (69,1%) van de onrechtmatigheden betreft de afrekening van voorschotten voor corona die zijn verstrekt in 2020 en 2021. Destijds is afgesproken dat de financiële afwikkeling plaats zou vinden in 2022. Hieronder wordt per casus beschreven waar deze afwikkeling niet volledig voldoet aan de gestelde (comptabele) regelgeving en wat is gedaan om met een zo hoog mogelijke mate van zekerheid vast te stellen dat de middelen rechtmatig zijn aangewend.

 

Tabel 19 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten

en onzekerheden

 
  • (1) 
    Rapporte- (2)
  • (3) 
    Rapporte-
  • (4) 
    Bedrag
  • (5) 
    Bedrag
  • (6) 
    Bedrag

(6a) Waarvan

  • (7) 
    Percentage aan
 

rings-    Verantwoord

rings-

aan fouten in

aan onzeker-

aan fouten en bedrag aan

fouten en onzeker-

 

tolerantie    bedrag in

tolerantie

heden in €

onzeker-

fouten en

heden t.o.v.

(7a) Waarvan

€ (omvangs-

voor fouten

   

heden in €

onzeker-

verantwoord

percentage aan fouten

basis)

en onzeker-

     

heden

bedrag

  • (6)/

en onzekerheden

 

heden in €

     

gerelateerd

(2)*100%

gerelateerd aan

         

aan

   

coronamaatregelen

         

noodmaatre-

   

t.o.v. verantwoord

         

gelen in €

   

bedrag = (6a)/(2)*100%

Totaal artikelen    31.698.423.000

verplichtingen

633.968.460

965.416.859

410.934.696

1.376.351.555

951.559.625

 

4,3

3,0

Totaal

               

arikelen ,    32.658.464.000

uitgaven /

653.169.280

62.457.392

843.411.985

905.869.377

605.479.918

 

2,8

 

ontvangsten

             

1,9

Artikel    3.769.283.000

1 verplichtingen

188.464.150

791.394.775

309.888.260

1.101.283.035

923.887.115

 

29,2

24,5

Artikel

1 uitgaven /    5.771.551.000

ontvangsten

288.577.550

8.752.660

554.730.056

563.482.716

561.597.950

 

9,8

9,7

Z\ rti l<€ïl i    1.290.647000

4 verplichtingen

64.532.350

35.452.929

12.380.161

47.833.090

5.639.210

 

nvt

nvt

Artikel

5 uitgaven /    104.400.000

ontvangsten

10.440.000

0

9.438.880

9.438.880

0

 

nvt

nvt

A rti k:€ïl i    438.868.000

6 verplichtingen

25.000.000

52.580.414

55.109.306

107.689.720

0

 

24,5

0,0

Artikel

10 uitgaven /    551.118.000

ontvangsten

27.555.900

1.619.875

17.451.450

19.071.325

0

 

nvt

nvt

Samenvattende staat baten-    800.273.000

lastenagentschappen

25.000.000

61.411.035

23.756.502

85.167.537

27.080.602

 

10,6

3,4

gerekende ^.648.097000 voorschotten

832.404.850

51.690

5.119.879.151

5.119.930.841

4.733.658.218

 

30,8

28,4

Toelichting

Hieronder worden de overschrijdingen op de toleranties toegelicht. Dit gebeurt op basis van de grootste posten binnen het desbetreffende artikel of onderdeel. De overschrijdingen op de totale verplichtingen en uitgaven/ ontvangsten worden voor het grootste gedeelte veroorzaakt door de onrechtmatigheden op artikel 1.

Artikel 1 - Verplichtingen

Landelijke Coördinatie Covid-19 Bestrijding (LCCB)

De landelijke coördinatie van de Covid-19 bestrijding is gedaan door de stichting Landelijke Coördinatie Covid-19 Bestrijding (LCCB) als rechtspersoon met een wettelijke taak (RWT). Hiervoor is in 2022 een RWT-bijdrage verstrekt aan de LCCB van € 529 miljoen. Gedurende 2022 is gebleken dat de houdbaarheid van de grondslag voor de RWT-status van de LCCB niet genoegzaam vaststaat. De grondslag is een eenzijdige opdracht aan de voorzitters van de veiligheidsregio's op grond van artikel 7, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid. De kwalificatie als RWT-bijdrage vereist een houdbare grondslag van de RWT-status van de LCCB. Daarom wordt de verplichting van € 529 miljoen als fout gekenmerkt.

Dwingende spoed (Laboratoria en zelftesten)

De door VWS in 2021 afgesloten en verlengde contracten met laboratoria voor de analyse van afgenomen coronatesten waren met een beroep op dwingende spoed aanbesteed. Vanwege het ontbreken van jurisprudentie over de vraag wanneer er sprake is van een onvoorziene omstandigheid maakt dat geen volledige zekerheid kan worden gegeven. Dit leidt nog tot een onrechtmatigheid in 2022 van € 255 miljoen.

VWS heeft in februari 2022 een aanvullende inkoop van zelftesten gedaan om een dreigend tekort aan testen te voorkomen. Deze zelftesten zijn ingezet voor het openhouden van het onderwijs in verband met de omikronvariant en de snelle verspreiding van het virus eind 2021 en begin 2022. Door o.a. uitbreiding van het testbeleid dreigde er een tekort aan zelftesten waarop VWS gehandeld heeft door bij de bestaande raamcontract partijen met een beroep op dwingende spoed opdrachten te plaatsen. VWS heeft het beroep op dwingende spoed onvoldoende gemotiveerd en is met de inkoop over de maximale waarde van de raamovereenkomst gegaan. Dit leidt tot een fout van € 84 miljoen.

Staatssteun

Voor drie subsidieregelingen, te weten de subsidieregeling Publieke Gezondheid (Griep, Pneumokokken en Corona): Vaccinaties door huisartsen/GGD-medewerkers (onzekerheid van € 110 miljoen), de regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg (fout van € 38,2 miljoen) en de regeling kunstmatige inseminatie met donorsemen (KID) (onzekerheid van € 7,4 miljoen) zijn de regels voor staatssteun niet goed toegepast. De totale omvang van de staatssteunproblematiek is licht afgenomen in 2022.

Informeren Parlement (2.27 lid 2)

Uit controle op naleving van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet is gebleken dat bij een bedrag van € 0,7 miljoen beide Kamers niet tijdig zijn geïnformeerd voor het aangaan van verplichtingen. In 2022 is een algehele daling gezien naar € 10,9 miljoen euro op het niet tijdig informeren van het parlement.

Artikel 1 - Uitgaven

Laboratoria (CORON-IT)

VWS heeft overeenkomsten met laboratoria afgesloten voor de analyse van afgenomen PCR en NAAT testen. De gecontracteerde laboratoria zijn allen medische labs, in sommige gevallen onderdeel van Nederlandse ziekenhuizen. Ze dienen te voldoen aan verschillende kwaliteitseisen: NEN certificering, ingeschreven zijn bij de KvK en beschikken over kundig medisch personeel. Ook voor de analyse van de testen gelden nadere eisen aan kwaliteit en tijdigheid. Indien incidenten worden geconstateerd worden deze door VWS onderzocht, besproken met het betreffende laboratorium en gedocumenteerd.

Voor de uitgevoerde analyses ontvangt VWS facturen van de laboratoria met een prijs en hoeveelheidscomponent conform de gesloten overeenkomst. De prijs is te controleren aan de hand van deze overeenkomst. Voor de controle van de hoeveelheid in rekening gebrachte testen krijgt VWS een rapportage via de GGD GHOR, gegevens die via het IT-systeem CoronIT worden aangeleverd. Om deze rapportage te kunnen gebruiken voor de controle van facturen dient vastgesteld te worden dat deze rapportage betrouwbare informatie bevat. Zolang dat niet vastgesteld is kan er geen absolute objectieve zekerheid verkregen worden over de aantallen die in rekening worden gebracht. In 2022 zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd om een antwoord te geven op de vraag of de data die Dienst Testen ontvangt en gebruikt voor de controle van de facturen betrouwbaar is. Mede op basis van deze onderzoeken blijkt dat de controle-informatie onvoldoende is om op factuurniveau te controleren dat de in rekening gebrachte aantallen juist zijn. De aandachtspunten liggen onder andere op de general IT-controls (o.a. het beheer van de service level agreements en de juiste en volledige werking van interfaces) en de verwerking binnen de gehele informatieketen. Dit leidt tot een onzekerheid van € 528 miljoen.

Artikel 6 - Verplichtingen

Specifieke uitkering Stimulering Sport en Specifieke uitkering Zwembaden en IJsbanen COVID-19

Voor de verleningen SPUK (Specifieke Uitkering) Stimulering Sport 2022 is een bedrag van € 51 miljoen als fout aangemerkt. Deze fout komt voort uit weeffouten in de opzet van de regeling waardoor deze niet goed controleerbaar is. Vanaf 2024 komt er een gewijzigde regeling.

Bij de SPUK Zwembaden en IJsbanen wordt € 30,9 miljoen als onzeker aangemerkt. Deze onzekerheid is ontstaan omdat de exploitatietekorten niet goed te berekenen zijn en hiermee een M&O risico ontstaat.

VWS heeft voor beide regelingen nadere deelwaarnemingen gedaan waarbij de daadwerkelijke aangetroffen omissies zeer klein zijn. Wij concluderen daarbij dat de controlemaatregelen in opzet voldoende zijn, wel had er meer aandacht voor M&O risico's moeten zijn. VWS zal hier in 2023 extra alert op zijn.

Samenvattende staat baten-lastenagentschappen

Voor wat betreft de agentschappen wordt er in totaal een onrechtmatigheid van € 85,2 miljoen geconstateerd. Deze onrechtmatigheid heeft voornamelijk betrekking op drie fouten. Als eerste heeft dit betrekking op de opslag van coronavaccins (tot - 70 graden Celsius) bij het RIVM ter hoogte van € 20,7 miljoen. Wegens de toegenomen voorraad in 2022 is het contract met de leverancier onrechtmatig uitgebreid om deze voorraad op te kunnen slaan. Als tweede hebben het RIVM en het CIBG gebruik gemaakt van de onrechtmatige Rijksbrede overbruggingsovereenkomsten IMOA, financieel advies, audit advies en inkoopadvies ter hoogte van € 17,9 miljoen voor het RIVM en € 1,6 miljoen voor het CIBG. Als laatste heeft het CIBG onrechtmatig medicinale cannabis ingekocht voor € 11,7 miljoen. Dit komt voort uit een onrechtmatige verlening van de bestaande overeenkomst voor levering. Er wordt gewerkt aan een nieuwe aanbesteding om weer te zorgen voor een rechtmatige overeenkomst.

Afgerekende voorschotten

De onrechtmatigheden in de afgerekende voorschotten zit hoofdzakelijk in zeven dossiers. Deze worden hieronder op volgorde van grootte toegelicht.

Meerkosten i.v.m. coronamaatregelen GGD'en en Veiligheidsregio's in 2020 en 2021

In 2020 en 2021 hebben de verschillende GGD'en en Veiligheidsregio's in Nederland extra kosten gemaakt in verband met de bestrijding van de coronapandemie. Deze extra kosten stonden los van de reguliere bedrijfsvoering van deze organisaties. Op basis van de opdracht, die volgt uit de meerkostenregeling, zijn aan de GGD'en en Veiligheidsregio's voorschotten verstrekt. In 2022 heeft definitieve vaststelling van deze voorschotten plaatsgevonden. Voor 2020 en 2021 zijn per jaar verantwoordingsinstructies opgesteld. Hierin staan aanwijzingen voor de GGD'en en Veiligheidsregio's over de wijze van verantwoorden en is een instructie voor de accountant over de wijze van controleren opgenomen. Deze instructie is tot stand gekomen in overleg met vertegenwoordigers van de Sectorcommissie Decentrale Overheden (SDO) van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA).

In de verantwoording is gebleken dat de afgerekende voorschotten (€ 1,77 miljard) als onzeker dienen te worden aangemerkt. Oorzaak ligt op drie facetten, 1) een ontbrekende risicoanalyse, 2) onvoldoende zekerheid op de diepgang van de controle op de meerkostentabel conform de opgestelde verantwoordingseisen en 3) onvoldoende zekerheid over de naleving van de in de verantwoordingsinstructie opgenomen controle aspecten voor de accountant.

Voorafgaand aan het opstellen van de verantwoordingsinstructie dient een risicoanalyse uitgevoerd te worden. Op basis van deze risicoanalyse kunnen beheersmaatregelen worden bepaald die opgenomen worden in de verantwoordingsinstructie. In de hectische crisisomstandigheden - waar in korte tijd afspraken over de financiering gemaakt moesten worden - is deze risicoanalyse niet uitgevoerd. Hierdoor heeft VWS geen absolute zekerheid dat alle mogelijke risico's afdoende geadresseerd zijn in de verantwoordingsinstructie.

De verantwoording van de verstrekte voorschotten vindt plaats in de jaarverslagen met een meerkostentabel van de GGD'en en Veiligheidsregio's en niet in de jaarrekening. Het jaarverslag maakt onderdeel uit van de controle door de accountant, maar wordt minder diepgaand gecontroleerd dan de jaarrekening. De controle van de meerkostentabel is uitgevoerd conform controlestandaard 720). Dit stelt dat na lezing beoordeeld moet worden of hetgeen opgenomen is materiële afwijkingen bevat t.o.v. de jaarrekening. Hierdoor is niet met volledige zekerheid te stellen dat bij elke individuele GGD voldoende is gekeken naar de onderverdeling van de extra gemaakte kosten in de bestrijding van de coronapandemie en de reguliere bedrijfsvoering. Twee GGD'en (die onderdeel zijn van een gemeentelijke organisatie) hebben de meerkostentabel wel in de jaarrekening verantwoord. . Deze zijn niet als onzeker aangemerkt omdat deze verantwoording apart is aangeboden ter controle zoals dit is beoogd in het verant-woordingsprotocol.

Een andere oorzaak van de onzekerheid is dat in de verklaring die de accountant afgeeft geen melding wordt gemaakt van de werkzaamheden die voor de controle op de meerkosten zijn uitgevoerd. De accountant heeft dit niet gedaan omdat er geen sprake is van een controle-protocol, maar van een verantwoordingsinstructie met daarin controle-aspecten voor de accountant. Hierdoor kan niet met zekerheid worden gesteld met welke diepgang de meerkosten zijn gecontroleerd.

Tegelijkertijd hebben, op één geval na, de GGD'en en Veiligheidsregio's een goedkeurende controleverklaring ontvangen over de uitgaven in 2020 en 2021. De meerkosten van de coronamaatregelen maken ook een substantieel deel uit van de totale lasten van deze organisaties (>40%) en over de totale lasten zijn wel degelijk controles uitgevoerd door de accountants van de GGD'en. Dit geeft VWS wel een mate van zekerheid dat de betaalde gelden juist besteed zijn en dat er is betaald voor geleverde prestaties.

Stichting projectenbureau GGD GHOR /Stichting Projectenbureau Publieke Veiligheid Nederland

Medio 2020 heeft de koepelorganisatie van GGD'en en gemeentelijke hulpdiensten (GGD GHOR) zich opgeworpen om VWS te ondersteunen bij de bestrijding van de crisis. Dit om te voorkomen dat VWS afstemming met 25 afzonderlijke GGD'en moest hebben. VWS heeft hiertoe met de GGD GHOR een achttal dienstverleningsovereenkomsten (DVO's) gesloten. Belangrijke onderdelen zijn de landelijke verantwoordelijkheid op de uitvoering van testafspraken en de uitvoering van de bron- en contacton-derzoeken (BCO). In 2021 is daar ook de verantwoordelijkheid voor de vacci-natieafspraken bijgekomen. Voor haar activiteiten heeft VWS de GGD GHOR in 2021 een voorschot verleend.

De GGD GHOR verantwoordt zich over haar activiteiten middels periodieke inhoudelijke rapportages, (continu) overleg tussen VWS en GGD GHOR en door middel van het jaarverslag en jaarrekening. Het jaarverslag en de jaarrekening worden gecontroleerd door een accountant. Op basis van dit geheel vormt VWS een oordeel of de gevraagde dienstverlening door de GGD GHOR aantoonbaar is geleverd tegen aanvaardbare prijzen.

Van de GGD GHOR is het jaarrapport, inclusief jaarrekening, 2021 ontvangen. De controleverklaring van de accountant betreft een oordeel-sonthouding. De voornaamste oorzaak van de oordeelsonthouding is in 2021 dezelfde als die er al in 2020 was. De GGD GHOR heeft aan de accountant, en daarmee ook aan VWS, onvoldoende geschikte en controleerbare controle-informatie kunnen leveren voor de onderbouwing van de prestatielevering met betrekking tot de uitvoering van het bron- en contactonderzoek en het klantcontactcenter. Uit de controle is geen zekerheid verkregen dat de lasten door gecontracteerde dienstverleners aan Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland terecht in rekening zijn gebracht. De onzekerheid over het wel of niet terecht in rekening brengen van kosten voor bron- en contactonderzoek en klant-contactcentra leidt tot een onzekerheid van € 1,2 miljard. Momenteel leveren de externe BCO partijen een verantwoording op aan de GGD GHOR over de door hen geleverde diensten en daarvoor in rekening gebrachte bedragen. Hierop worden vervolgens werkzaamheden uitgevoerd om vast te stellen dat deze verantwoordingen aansluiten op de achterliggende administraties bij de externe BCO partijen. Dit is voor VWS echter te laat om de voorschotten nu met zekerheid vast te kunnen stellen.

De voornaamste oorzaak van deze onzekerheid ligt in de contracten die de GGD GHOR in 2020 met call center diensten heeft afgesloten. Deze contracten liepen door tot in 2021 en soms tot in 2022. Door de in de contracten opgenomen voorwaarden, is het tijdens de uitvoering van deze overeenkomsten niet mogelijk gebleken om op factuurniveau een afdoende controledossier samen te stellen. Dit neemt niet weg dat er sprake is geweest van uitgevoerd bron- en contactonderzoek en dat gebruik is gemaakt van de verschillende klantcontact-centra en loketten. Begin 2022 zijn er, mede op aangeven van VWS, maatregelen getroffen om de controleerbaarheid en de zekerheid omtrent de facturen te vergroten. Onder meer door versterking van de interne controle en afspraken over de onderbouwing van facturen van call centers richting GGD GHOR, vastgelegd in contracten die door middel van een nieuwe aanbesteding in 2022 zijn afgesloten.

Afwikkeling Mediq-LCH

Als gevolg van de coronapandemie heeft VWS in 2020 verschillende overheidsinstellingen en commerciële instanties in Nederland gevraagd om te helpen met de inkoop, distributie, verkoop, facturatie en debiteurenincasso van de persoonlijke beschermingsmiddelen en andere relevante producten aan de zorginstellingen in Nederland. Dit gebeurde vanuit het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (hierna: LCH). Het LCH is een vrijwillig publiek privaat samenwerkingsverband van experts en juridisch gezien geen onderdeel van het ministerie van VWS. Het LCH zelf heeft ook geen rechtspersoonlijkheid en kan daardoor ook geen rechtshandelingen verrichten. Om die reden heeft VWS ervoor gekozen om Mediq, die als partij deelnam aan het LCH, te vragen om de inkoop, financiële coördinatie gedeeltelijk distributie en verkoop van de hulp en testmiddelen in Nederland te verzorgen en dit in een overeenkomst te bekrachtigen. Mediq heeft zich bereid verklaard om namens de Staat op grote schaal persoonlijke beschermingsmiddelen en andere relevante producten in te kopen en mede door te leveren aan zorgaanbieders en deze te factureren en te innen. De financiële verantwoording dient ook de voorraden persoonlijke beschermingsmiddelen en andere relevante producten (in hoeveelheden) te bevatten aangezien dit van belang is voor het materieelbeheer door VWS. VWS en Mediq zijn in dit kader overeengekomen dat Mediq zich namens LCH tussentijds verantwoordt richting VWS door middel van het opstellen van de financiële verantwoording LCH Mediq 2020.

Een externe accountant heeft een controleverklaring met beperking verstrekt. De beperking in de controleverklaring heeft betrekking op: de totstandkoming van de inkoopprijs, het proces van de totstandkoming van de inkooporders, onderzoek naar achtergrond van de leverancierskeuze, mandatering en goedkeuring van de order, kwaliteit van de ingekochte goederen en de toetsing van de inkopen aan de aanbestedingsregelgeving.

De controleverklaring is, ondanks de beperking, voor VWS de basis om het in 2020 verstrekte voorschot af te wikkelen, aangezien aanvullende analyses en informatie beschikbaar waren.

Het niet volledig kunnen aansluiten van een geld-goederenbeweging heeft ertoe geleid dat een bedrag van € 1,25 miljard onzeker is. Daarnaast zijn opmerkingen gemaakt over de naleving van de aanbestedingsregelgeving.

De aansluiting van de geld-goederenbeweging is in opdracht van VWS onderzocht. Uit de voorraadinventarisaties onder leiding van de accountant is gebleken dat de door het LCH gevoerde centrale voorraadadministratie Persoonlijke Beschermingsmiddelen betrouwbaar is. Tevens is deze centrale voorraadadministratie afgestemd met de lokale voorraadadministraties, die - onafhankelijk van het LCH - door de beheerders van de betreffende opslaglocaties werden bijgehouden. Hiermee komt de administratie overeen met de werkelijke situatie van voorraden waar VWS eigenaar van is.

VWS heeft vervolgens voor een aantal leveranciers de aansluiting geld-goederenbeweging getracht te leggen. Hieruit bleek dat de verschillen zich na analyse veelal laten verklaren door met name slordigheden bij de registraties zoals het opnemen van een onjuist ordernummer, artikel nummer of leverancier. Een 100% aansluiting is - mede gelet op de hectiek in de beginfase van de pandemie - daardoor niet realiseerbaar. Uit de gedane analyses concludeert VWS dat het merendeel van de betaalde goederen daadwerkelijk is geleverd.

Tevens zijn een aantal interne analyses van het LCH door VWS ontvangen. Dit betroffen onder meer de analyse van orderbedrag versus betaald bedrag, analyse van bestelde en ontvangen hoeveelheden alsmede een data analyse besteld-geleverd en orderbedrag-betaald bedrag. Deze analyses bevestigen het beeld dat sprake is van een beperkte mate van onzekerheid m.b.t. de levering van persoonlijke beschermingsmiddelen.

Over het naleven van de aanbestedingswet is door VWS naast de controleverklaring van de accountant ook gekeken naar eigen controles van LCH en Mediq. Bij elke potentiële leverancier en potentiële order was de kernvraag drieledig: 1) is de leverancier betrouwbaar en in staat de beoogde producten te leveren, 2) is de kwaliteit goed en 3) is de prijs redelijk?

De beoordeling van de inkoopprijs werd bemoeilijkt door de sterk fluctuerende prijzen van dat moment, waardoor er geen sprake was van een objectieve stabiele marktprijs. De waarborg dat een redelijke prijs voor de producten betaald werd, werd gevormd door een zes-ogen-principe. Wekelijks werden onder auspiciën van VWS binnen LCH de bandbreedtes van de inkoopprijzen per product vastgesteld in overleg met onder andere VWS en professionele inkopers uit de zorg. De inkoper toetste de aanbieding aan deze inkoopprijzen, waarna een tweede inkoper zijn akkoord op de bestelorder, naast de coördinator van het LCH, diende te vermelden. Ten slotte ondertekende de CFO van Mediq Nederland B.V. de door VWS geaccordeerde bestelorders. Orders boven de € 5,0 miljoen werden tevens door functionarissen namens VWS getekend.

Voorts is VWS van mening dat sprake was van dwingende spoed, waardoor terecht een beroep op uitzondering op de (Europese) aanbestedingsregels (art 2.32 (1)(c) van de Aanbestedingswet 2012 en artikel 32 (2) (c) van 2014/24/EU) gedaan mocht worden.

Stichting Open Nederland

Met de Stichting Open Nederland (SON) is in maart 2021 een dienstverle-ningsovereenkomst afgesloten. Onder de naam 'Testen voor Toegang' is door de Stichting Open Nederland in korte tijd een landelijk dekkend netwerk van testlocaties gerealiseerd. Via dit netwerk konden burgers zonder corona-gerelateerde klachten zich laten testen en bij een negatieve testuitslag weer deelnemen aan een sociale activiteit of evenement. Deze overeenkomst is tijdens de uitvoering steeds per fase (vaak een periode van een maand) gespecificeerd. De afrekening van de voorschotten die in 2021 en begin 2022 zijn verstrekt, heeft plaatsgevonden op basis van de jaarrekening van SON met een controleverklaring van de accountant over de periode maart 2021 - maart 2022. Naast het financiële dossier is door de beleidsdirectie ook een inhoudelijk dossier opgesteld. Hierin staat welke prestaties SON heeft geleverd. VWS wil hier wel benoemen dat er door SON een grote inspanning is geleverd met aantoonbare resultaten en dat er geen aanwijzingen zijn dat er sprake is geweest van onregelmatigheden.

De reden dat deze afrekening onzeker is, is dat het controledossier dat VWS heeft opgesteld te weinig specifiek op de per fase afgesproken en gerealiseerde prestaties is gericht. Overkoepelend kan achteraf gesteld worden dat het gekozen instrument voor deze opdracht, een inkoop o.b.v. de Rijksin-koopvoorwaarden, niet de meest voor hand liggende keuze was. Een ander financieel instrument was wellicht een betere optie geweest, ook omdat er aan SON meer een inspanningsverplichting gevraagd is. Tot slot gaat de controleverklaring welke SON op haar jaarrekening heeft gekregen alleen over getrouwheid van de jaarrekening en niet over de rechtmatigheid. Dit leidt in totaal tot een onzekerheid van € 405 miljoen.

Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg

De subsidie Kwaliteitsimplus Personeel Ziekenhuiszorg (KiPZ) is bedoeld voor alle activiteiten ten behoeve van het opleiden van medewerkers in ziekenhuizen en klinieken. De uitbraak van corona heeft grote impact op de uitvoering van de opleidingsactiviteiten: veel activiteiten zijn niet doorgegaan of zijn vervangen door alternatieve activiteiten. Begin juli 2020 heeft VWS daarom bestuurlijke afspraken gemaakt met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medisch Centra (NFU). De kern van deze afspraken is dat ziekenhuizen zich zo goed als mogelijk volgens de huidige regeling zullen verantwoorden. Gelet op de hoge druk die is ontstaan op de ziekenhuizen is tevens gezocht naar een manier om de administratieve last bij de verantwoording te verminderen voor de duur van de regeling (t/m 2022). Daarbij is gekozen voor een beoordelingsverklaring in plaats van een controleverklaring, deze beoordelingsverklaring biedt daarbij minder zekerheid. Dit gegeven leidt tot een onzekerheid van € 195 miljoen.

Zorgtoeslag

De onrechtmatigheden bij de zorgtoeslag voor de afgerekende voorschotten wordt vooral veroorzaakt door onzekerheid rond het juist vaststellen van het Awir-partnerschap. Dit heeft geleidt tot een onzekerheid van € 130 miljoen. Omdat het ministerie van Financiën de uitvoerder is van de zorgtoeslag, wordt ook verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van dit departement.

Subsidieregeling Bonus zorgprofessionals

Onder de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 is in 2020 en 2021 voor 2,8 miljard euro aan subsidies uitgekeerd aan zorgprofessionals. In 2022 is hiervan 2,1 miljard euro definitief vastgesteld. Om de administratieve lasten voor de instellingen te beperken is na advies van de NBA en ADR besloten om voor subsidies vanaf € 125.000 af te wijken van de gebruikelijke controleverklaring van een accountant over het financieel verslag. Subsidies vanaf dit grensbedrag worden door zorgaanbieders verantwoord door het financieel verslag als een afzonderlijke bijlage op te nemen in de andere informatie van de jaarverslaggeving. In aanvulling daarop heeft VWS als controlemiddel een aselecte steekproef uitgevoerd over het grootste deel van de in 2022 verantwoorde subsidies. Uit deze steekproef zijn geen afwijkingen naar voren gekomen. Inherent aan het uitvoeren van een steekproef is het bestaan van een basisonnauwkeurigheid, ook als er geen afwijkingen zijn. Er bestaat een onzekerheid van € 24,3 miljoen vanwege het niet controleren van bonussen onder de € 25.000 op het belas-tingdeel. Hiernaast heeft een klein deel van de in 2022 verantwoorde subsidies nog betrekking op de steekproef die in 2021 is uitgevoerd. Hieruit volgt een onzekerheid van € 4,8 miljoen. De overige fouten en onzekerheden zijn totaal € 8,1 miljoen.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De verzorging en aanlevering van niet-financiële informatie door beleidsdirecties van VWS (die hiervoor primair verantwoordelijk zijn) wordt op een ordelijke en controleerbare wijze uitgevoerd. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de Staat van Volksgezondheid. Wanneer dit niet mogelijk is komt de informatie uit andere openbare bronnen.

Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Financieel beheer

Omtrent het financieel beheer van de corona-gerelateerde verplichtingen en uitgaven heeft de Algemene Rekenkamer (AR) over 2020 en 2021 geoordeeld dat deze (ernstig) tekort is geschoten. Dit oordeel werd en wordt ook door VWS erkend. Om de noodzakelijke verbetering in het financieel beheer te bewerkstelligen is in 2021 het programma 'Verbetering financieel beheer VWS' gestart dat bestond uit drie sporen: het herstellen van gemaakte fouten in 2020 en 2021, het voorkomen van nieuwe onrechtmatigheden en het structureel versterken van het financieel beheer binnen VWS. De onderdelen herstel van gemaakte fouten en het voorkomen van nieuwe onrechtmatigheden zijn inmiddels opgenomen in de lijnorganisatie. Zo is in 2022 verder gewerkt aan verschillende coronadossiers uit 2020 en 2021 waarvan de verantwoording was voorzien in 2022 (categorie afgerekende voorschotten). De afwikkeling van deze dossiers is zoals beschreven in paragraaf 1.1. complexer dan ingeschat te midden van de pandemie. Verantwoordingsafspraken die toentertijd zijn gemaakt blijken tijdens de controle niet altijd de benodigde informatie te bevatten voor een rechtmatige afwikkeling. In verschillende gevallen waarin de verantwoordingsafspraken eerder waren gemaakt konden herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd.

In 2022 is het derde spoor omgezet in het programma 'Structurele- en culturele borging financieel beheer'. Het duurzaam versterken van het financieel beheer in brede zin staat hierin centraal. De verbeteringen en stand van zaken vanuit het programma worden in de laatste paragraaf toegelicht.

Subsidiebeheer

Over 2021 heeft de AR het subsidiebeheer aangemerkt als een onvolkomenheid, gebaseerd op geconstateerde bevindingen op het gebied van staatsteuntoetsing en misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) beleid. Op beide onderdelen en de ontwikkelingen hierin zal achtereenvolgens worden ingegaan.

Staatsteun

Vanaf 2018 worden alle nieuwe regelingen en wijzigingen of herzieningen van bestaande subsidies op staatssteun getoetst. Bestaande subsidieregelingen die nog niet volledig zijn getoetst, worden voorafgaand een verlenging of herziening alsnog van een toets voorzien. De jaarlijkse instel-lingssubsidies en alle nieuwe projectsubsidies dienen voorafgaand aan verlening op staatssteun te worden getoetst. Ook in 2022 is de voorgaande lijn gevolgd. Voorafgaand aan publicatie en inwerkingtreding, worden alle nieuwe en verlengde subsidieregelingen door het Expertisecentrum Subsidies (ECS) getoetst op rechtmatigheid en uitvoerbaarheid. De staats-steuntoets is hier ook onderdeel van.

Misbruik en oneigenlijk gebruik

De grootste risico's op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) hebben bij het ministerie van VWS betrekking op subsidieverlening. In 2022 zijn stappen gezet, zowel op het gebied van de uitbreiding van de bestaande M&O-registratie als het interdepartementale M&O beleid. Om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen houdt het ministerie van VWS een overzicht bij van onregelmatigheden bij subsidies. DUS-I zorgt voor het beheer van dit register. In 2022 is bij DUS-I een meldpunt onregelmatigheden opgericht om de mogelijkheid te bieden vermoedens van M&O te melden. Medio 2021 is op initiatief van het ministerie van Financiën een werkgroep gestart om de interdepartementale handreiking M&O te herschrijven. In het derde kwartaal van 2022 is de interdepartementale handreiking M&O vastgesteld.

Een onderdeel van de verbetering van het subsidiebeheer is het vergroten van M&O kennis en kunde van medewerkers. In 2022 zijn de risicoanalyse, het handboek subsidiemedewerkers en de subsidiegids voor beleidsmedewerkers bijgewerkt. In 2022 is de module over risicomanagement, controlebeleid en M&O-beleid, ontworpen door de Rijksacademie en DUS-I, opnieuw aangeboden. Het Team Kwaliteit, Proces en Advies (KPA) heeft de opdracht gekregen om in 2022 een onderzoek uit te voeren naar de kwaliteit van de risicoanalyses. In het rapport wordt geconcludeerd dat de kwaliteit, zowel waar het de diepgang als onderbouwing betreft, van de onderzochte risicoanalyses tekortkomingen vertoont. VWS gaat in 2023 specifiek aandacht geven aan de risicoanalyses om zo de kwaliteit hiervan te verbeteren.

Daarnaast is een inhaalslag gemaakt met betrekking tot uit te voeren reviews. Deze reviews worden in opdracht van VWS uitgevoerd door de ADR om meer inzicht te krijgen in de kwaliteit en toereikendheid van de door de instellingsaccountant afgegeven controleverklaring. Een andere ontwikkeling is de inrichting van het zogenaamde SubsidieLab. Dit staat verder beschreven in het onderdeel 'Departementale checks and balances subsidieregelingen'.

Fraude- en risicomanagement

Fraudemanagement

Voor het begrip fraude bestaat geen uniforme definitie. Aangesloten is bij de definitie53 waarnaar in de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt verwezen:

Een opzettelijke handeling door een of meer leden van het management, met governance belaste personen, werknemers of derden, waarbij gebruik wordt gemaakt van misleiding om een onrechtmatig of onwettig voordeel te verkrijgen. Hierbij kan het gaan om zowel frauduleuze (financiële) verslaggeving alsook het onterecht onttrekken van waarden aan de organisatie.

Voorbeelden van fraude zijn het manipuleren van (financiële) informatie waardoor deze niet meer in overeenstemming is met de werkelijkheid, diefstal van geld en/of goederen maar ook misbruik van subsidies en het ongepast laten beïnvloeden door inkopers waardoor deze tot een andere leverancierskeuze komen.

Fraude levert een integriteitsschending op. Als er sprake is van (een vermoeden van) een integriteitsschending door een medewerker binnen de Rijksoverheid, is het van belang dat dit wordt gemeld zodat hierover duidelijkheid kan worden verkregen en de eventuele integriteitsschending kan worden aangepakt. Melden is niet alleen van belang om duidelijkheid te krijgen over het specifieke geval, maar ook om generiek inzicht te krijgen in kwetsbaarheden en hierop - indien nodig - beheersmaatregelen te nemen in de vorm van bijvoorbeeld procedures of voorlichting. De melding is ook de basis van een goede registratie, die noodzakelijk is om intern en extern verantwoording af te kunnen leggen. De vastlegging van de melding geschiedt volgens de Uniforme Registratie (vermoedens van) Integriteits-schendingen (URI) en vindt uitsluitend plaats door de integriteitscoördi-nator (IC) van het betrokken onderdeel of het concern (ICC). Op deze wijze worden onder andere de aard, de opvolging en de afdoening van de melding vastgelegd. Deze vastlegging wordt opgenomen in een registratie van meldingen. In 2022 zijn er geen vermoedens van integriteitschendingen in het kader van fraude geregistreerd.

Per maart 2022 is een nieuwe meldprocedure voor (vermoedens van) integriteitsschendingen VWS (hierna: meldprocedure) inwerking getreden. In deze meldprocedure wordt beschreven hoe met meldingen moet worden omgegaan. Naar aanleiding van voornoemde meldprocedure is het informatieblad 'Integriteitsmelding voor leidinggevende' verschenen. Dit informatieblad bevat informatie over de meldprocedure en benadrukt dat het van groot belang is het onderwerp integriteit intern bespreekbaar te maken. Er wordt ook gewerkt aan een informatieblad voor medewerkers.

Door middel van de meldprocedure is ook de rijksbrede vastgestelde 'Baseline Intern Persoonsgericht Onderzoek na een integriteits- of beveiligingsincident' (BIPO) geïmplementeerd. De BIPO bevat tevens basisnormen voor de meldingsfase, persoonsgericht vooronderzoek, feitenonderzoek en afdoeningsfase met daarin aandacht voor disciplinaire en andere maatregelen van integriteits- en beveiligingsincidenten voor de rijksoverheid.

Voor wat betreft fraudepreventie zijn naast de hierboven genomen generieke maatregelen gericht op de integriteit van medewerkers ook generieke maatregelen gericht op functiescheiding van toepassing. De frauderisico's in de bedrijfsvoering vragen echter meer specifieke aandacht en een proactieve benadering. Er is een aanzet gemaakt om de frauderisico's en beheersmaatregelen in de organisatie in kaart te brengen. Ook heeft overleg tussen de directie Financieel Economische Zaken (FEZ), directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel (OBP), ADR en AR omtrent fraude en de bijbehorende rolverdeling geleid tot een duidelijkere afbakening. Naar aanleiding van de genomen acties is gebleken dat het in kaart brengen van frauderisico's en beheersmaatregelen een andere aanpak vraagt. De verdere uitwerking hiervan, waarbij gebruik zal worden gemaakt van de expertise en de Quickscan van de ADR, zal in 2023 verder worden opgepakt.

Een concrete maatregel die in 2022 is genomen in het kader van fraudepreventie betreft de aangepaste procedure met betrekking tot het tussentijds wijzigen van IBAN nummers. Een belangrijke toevoeging in dit proces is dat de benodigde bewijsstukken worden gecontroleerd door een senior IC medewerker van DUS-I en er dus een zichtbare audittrail is.

Risicomanagement

In 2022 is de planning en control (P&C) cyclus aangescherpt ten opzichte van voorgaande jaren. Het onderdeel risicomanagement was prominenter aanwezig in de aanschrijving voor de jaar- en bestedingsplannen voor 2022. Daarnaast heeft het onderwerp risicomanagement nog meer aandacht gekregen in de in 2022 ontwikkelde aanschrijving jaar- en bestedingsplannen 2023. Er was meer aandacht voor financiële-, beleids-, uitvoerings-en politieke risico's. Daarbij werden de directies gevraagd beheersmaatregelen in kaart te brengen. Dit heeft geleid tot een extra uitgebreide risicoparagraaf in de jaarplannen. Op deze manier krijgt de organisatie voortijdig inzicht in de lopende risico's en kan hier adequaat naar worden gehandeld. De risico-onderwerpen werden door het jaar heen besproken in de P&C gesprekken met de portefeuillehouders. Tevens wordt de aandacht voor risicomanagement op het niveau van de bestuursraad gewaarborgd door deelname van de bestuursraadleden aan de P&C gesprekken. Hiermee is er door alle lagen van de organisatie meer aandacht voor risicomanagement.

Externe inhuur

Het ministerie van VWS heeft in 2022 25,7% van de personele uitgaven besteed aan de inhuur van externen. Dit is een overschrijding van de norm met 15,7%-punt (de norm bedraagt 10%). Als gevolg van onzekerheid omtrent tijdelijkheid van opdrachten in verband met corona hebben RIVM, CIBG, CBG maar ook de VWS-kern te maken gehad met relatief hoge uitgaven voor externe inhuur.

Zo is het programma Realisatie Digitale ondersteuning opgericht voor het ontwikkelen van digitale ondersteuningsmiddelen ten behoeve van de crisisaanpak van COVID-19. Deze hebben bijgedragen aan het openen en open houden van de samenleving tijdens de acute fase van de COVID-19 crisis. Het programma heeft een tijdelijk karakter en behoeft specifieke specialistische kennis en expertise bij het ontwikkelen van deze applicaties. De formatie is wegens de voorgenoemde redenen daarom voor ca 94% ingevuld met externe inhuur.

De inhuur in 2022 door directie OBP ad € 11,9 mln. was ten behoeve van de ondersteuning van verschillende bedrijfsvoeringsactiviteiten van VWS zoals voor de verbetering Informatiehuishouding en ICT expertise. Daarnaast is expertise ingehuurd ter ondersteuning van de afhandeling van WOB/WOO verzoeken COVID-19 en ter voorbereiding van de Parlementaire Enquête.

De externe inhuur is bij het RIVM gedurende 2022 licht gegroeid ten opzichte van het niveau aan het eind van 2021. Het percentage externe inhuur bedroeg 24,2% in 2022. Aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt en een hoog ziekteverzuim zijn belangrijke redenen voor het hoge aantal externen. Vooral bij de bedrijfsvoering en bij de informatie voorziening-organisatie is de inhuur gestegen.

De realisatie van externe inhuur bij CIBG is in lijn met de realisatie vorig jaar, maar aanzienlijk hoger dan de begroting. Het percentage externe inhuur bedroeg 39,6% in 2022. Deze stijging is met name het gevolg van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen en de nieuwbouw van applicaties.

Overbruggingsovereenkomsten Categoriemanagement

Het Ministerie van IenW is categoriemanager voor een aantal rijksbrede raamovereenkomsten, waarvan er drie (Interim Management & Organisatieadvies, Inkoopadvies en Auditdiensten) in dit verslagjaar nog steeds waren verlengd middels een overbruggingsovereenkomst. Het ministerie van IenW heeft dit toegelicht in de Bedrijfsvoeringsparagraaf van haar jaarverslag. Als gevolg daarvan worden de verplichtingen die op nadere overeenkomsten onder deze overbruggingsovereenkomsten worden aangegaan als onrechtmatig bestempeld. De raamovereenkomsten Inkoopadvies en (deels) Auditdiensten zijn in 2022 tot stand gekomen en hebben vanaf het moment van totstandkoming tot rechtmatige contracten geleid. Voor het moment van totstandkoming hebben de overbruggingscontracten tot onrechtmatigheden geleid. De her-aanbestedingen voor Interim Management & Organisatieadvies is vertraagd, als gevolg van juridische bezwaren en rechtszaken door inschrijvers. Het ministerie van IenW verwacht dat daarvoor medio 2023 de nieuwe contracten beschikbaar komen. In het verslagjaar gaat het bij het ministerie van VWS om circa € 26,7 miljoen.

Materieelbeheer

De aanwijzing materieel beheer is medio 2022 vastgesteld waarna de uitvoering van de aanwijzing is opgepakt. Het ministerie van VWS heeft daarmee op centraal niveau inzicht in de voorraden via rapportages vanuit de decentrale administraties van het CIBG/LCH, CIBG/BMC, het RIVM en DT De daadwerkelijke logistieke afhandeling en warehouse locaties zijn in het merendeel bij externe dienstverleners ondergebracht. In 2022 zijn ook besluiten genomen om de aanwezige voorraden af te bouwen naar het niveau van een veiligheidsvoorraad. Met Domein Roerende Zaken (DRZ) is veelvuldig contact geweest ten behoeve van het afstoten en verwerken van overtollige voorraden of voorraden waarvan de THT verstreken is.

De uitwerking van de aanwijzing materieel beheer wordt gebruikt om in 2023 aantoonbaar te maken dat de regeling voldoet aan de eisen van rechtmatigheid/ordelijkheid en controleerbaarheid. Daartoe zullen periodiek managementrapportages opgesteld worden door de uitvoerende onderdelen.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Informatiebeveiliging

In het verantwoordingsonderzoek 2021 constateerde de AR dat onvoldoende vooruitgang was geboekt in de verdere ontwikkeling van het informatiebeveiligingsbeleid. Het helder vastleggen van taken en verantwoordelijkheden is hier een belangrijk onderdeel van. Ook op het gebied van het risicomanagement en het verder vormgeven hieraan zag de AR nog verbeterpunten. Dit heeft geleid tot handhaving van de onvolkomenheid op de informatiebeveiliging in 2022.

Op het gebied van de vastlegging van taken en verantwoordelijkheden zijn in 2022 belangrijke stappen gezet. Binnen het concern is er een stijgende lijn te zien in de volwassenheid van alle organisaties. Er wordt ingezet op het versterken van besturingsvraagstukken. Ook hebben de VWS organisaties zich ontwikkeld in het zelfstandig onderzoeken hoe de veiligheid wordt gewaarborgd in de techniek, mensen en processen. Dit wordt voortgezet en verstevigd om de VWS strategische focus op het reduceren van problemen voortvloeiend uit een ransomware te kunnen versterken. In dit traject zijn de taken per organisatie en de verdeling van de verantwoordelijkheden op concern niveau helder weergegeven.

Het risicomanagement is onderdeel geworden van procesverandering van In Control Verklaring (ICV) naar het Informatiebeveiligingsbeeld (IB-beeld). De transitie van ICV naar IB-Beeld is door het VWS-concern in 2022 geïmplementeerd.

Tegelijkertijd is er ruimte voor verdere ontwikkeling binnen de informatiebeveiliging. Derhalve wordt structureel gezocht naar samenwerkingen met diverse directies binnen en buiten het departement om VWS in de breedte te laten groeien op gebied van informatiebeveiliging. Door het strategisch oplossen van specifieke knelpunten kan er een positief «vlindereffect» ontstaan. Aansluitend hierop is VWS van start gegaan met het onderzoek naar de wijze waarop het Virtual Security Operation Center (VSOC) kan evolueren naar een centrale capaciteit voor het VWS concern. Met deze capaciteit kan VWS dreigingsanalyses effectiever verwerken en optimaler delen binnen het VWS concern en tussen verschillende overheidsdiensten. is vanuit het VWS concern volledig inzicht in de risico's per organisatie. De VWS CISO Concern is gestopt met centraal een risicokaart bijhouden. De lijsten liepen uit de pas met de registraties uit het lifecyclemanagement (LCM) proces en zijn overbodig geworden met de nieuw ontwikkelde procedure die centraal rond het IB Beeld zijn vorm gegeven. Met behulp van de nieuwe werkwijze worden risico's van de VWS organisatie inzichtelijk gemaakt op concern niveau. Hiermee is tevens een start gemaakt om continu te kunnen controleren tot in welke mate de risico's in informatiebeveiliging worden beheerst.

Lifecyclemanagement

In het verantwoordingsonderzoek 2021 van de AR dat zich richtte op de vraag in hoeverre VWS voldoende grip heeft op de Lifecyle van hun primaire processen en de risico's van bestaande ICT-systemen, is het Lifecyclemanagement als onvolkomenheid geregistreerd. In 2022 heeft de concernbrede vakgroep Lifecyclemanagement de bedrijfskritische applicaties opgenomen in een centraal register. Ook is gestart met de structurele inrichting van een rapportage die inzicht biedt in de huidige (toe)stand van het ICT-landschap, zodat het onderhoud en de daarbij behorende investering op een gecontroleerde wijze kan worden uitgevoerd en tijdig gestart kan worden met het vervangen of vernieuwen van het ICT-landschap of onderdelen daarvan. De chief information officer (CIO) VWS heeft hiermee een tool in handen om integraal te kunnen sturen en adviseren over het onderhoud en beheer van alle ICT applicaties. Daarnaast heeft de CIO met 'instrumenten' zoals portfolio- en accountmanagement, voldoende zicht op mogelijke risico's. In 2023 wordt het LCM register verder doorontwikkeld.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Grote lopende ICT-projecten

CIZ

Het project heraanbesteding/doorontwikkeling ICT dienstverlening bestaat uit het aanbesteden en doorontwikkeling van het totale ICT landschap van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), bestaande uit de applicatiedienst-verlening, Data & Analytics en de overige ICT dienstverlening (waaronder kantoorautomatisering). Het huidige primaire applicatielandschap van het CIZ zal vervangen worden door een nieuw applicatielandschap op basis van een Dynamisch Case Management systeem (DCM) met low-code. Daarnaast zal het DateWareHouse (DWH) worden vervangen door een Data & Analytics platform, waarbij het huidige DWH als nieuwe koppeling (bron) zal worden meegenomen, zodat de historie in de huidige vorm gebruikt kan worden. Als laatste zal de ICT Dienstverlening opnieuw worden aanbesteed. Het betreft hier dus drie percelen. Het programma bevindt zich in de fase van de aanbestedingen DataWarehouse en Dienstverlening en realisatie en implementatie van het nieuwe zaaksysteem.

Gebruik open standaarden en open source software

Binnen het concern VWS wordt indien mogelijk gestreefd naar het gebruik van open standaarden en open source. In een aantal gevallen, bijvoorbeeld bedrijfsvoering met gevoelige informatie, of vanwege een andere technische oplossing, is het gebruik van open source niet altijd mogelijk. Dit geldt ook voor functionele inkoop van software binnen VWS. Indien het proces (functioneel, c.q. non-functioneel) een dergelijke IV ondersteuning toelaat hebben open source oplossingen de voorkeur en worden als wens in het programma van eisen opgenomen.

In de periode van de pandemie is er gekozen om o.a. de CoronaMelder en Coronacheck op een open en transparante wijze te ontwikkelen met burgerparticipatie. Deze open source aanpak is succesvol gebleken en zal zich voortzetten in andere projecten.

Betaalgedrag

Het ministerie van VWS heeft over 2022 95% van zijn facturen binnen 30 dagen betaald. Hiermee heeft het ministerie voldaan aan de rijksbrede norm van 95% om zijn facturen binnen 30 dagen te betalen.

Evaluatie Audit Committee

Het Audit Committee van VWS heeft in 2022 zeven keer vergaderd. De frequentie van de bijeenkomsten is verhoogd ten opzichte van de jaren voorafgaand aan de coronacrisis. Aanleiding hiervoor zijn de bevindingen ten aanzien van het financieel beheer omtrent de corona-gerelateerde uitgaven. Het Audit Committee heeft met name aandacht besteed aan de voortgang van het programma 'Structurele- en culturele borging financieel beheer'. Daarnaast zijn de gebruikelijke zaken als het jaarverslag VWS 2021, het Auditrapport VWS 2021, het Verantwoordingsonderzoek VWS 2021 en de interim-rapportage van de Auditdienst Rijk 2022 besproken.

Departementale checks and balances subsidieregelingen

Begin 2022 is het Subsidielab van DUS-I toegevoegd aan het subsidie-proces. Met de door hen ontwikkelde U-scan brengt DUS-I in een vroeg stadium van de regeling de uitvoeringsrisico's in kaart. In het SubsidieLab, waarin medewerkers van beleidsafdelingen, DUS-I en WJZ zijn vertegenwoordigd, wordt voor nieuw op te stellen regelingen getoetst of risico's op M&O, uitvoerbaarheid en verantwoording voldoende zijn afgedekt. Doelstelling is om risico's in een zo'n vroegtijdig stadium te onderkennen en maatregelen te treffen. Beleidsmedewerkers zijn in het algemeen tevreden over het SubsidieLab.

Normenkader financieel beheer

Het ministerie van VWS past in zijn toezicht relaties met de zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met een wettelijke taak het normenkader financieel beheer waar mogelijk toe. Er hebben zich in 2022 geen beleidsmatige of algemene ontwikkelingen voorgedaan ten aanzien van het toezicht op dit normenkader.

Beheer NGF-projecten

Met het Nationaal Groeifonds (NGF) investeert het kabinet de komende jaren in projecten die zorgen voor duurzame economische groei. Het betreft gerichte investeringen op drie terreinen: (1) R&D en innovatie, (2) infrastructuur en (3) kennisontwikkeling. Het fonds wordt beheerd door het ministerie van EZK en het ministerie van Financiën. In 2022 is het project «PharmaNL» van het ministerie van VWS goedgekeurd. Voor dit project is €78,8 miljoen toegekend uit het NGF. Het kasritme loopt van 2023 tot en met 2030. In 2023 gaat deze toekenning leiden tot uitgaven ten laste van het NGF.

Overige corona-gerelateerde bedrijfsvoeringsrisico's

In 2022 hebben zich geen corona-gerelateerde bedrijfsvoeringsrisico's en/ of -problemen voorgedaan die niet elders in het jaarverslag zijn beschreven.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Programma Structurele en culturele borging financieel beheer

Doel

Het programma structurele en culturele borging financieel beheer (verder: programma) bestaat ruim een jaar in de huidige opzet. Het doel is om de organisatie van het financieel beheer van het ministerie van VWS structureel te versterken.

Opdracht

Het programma bestaat uit vijf werkgroepen. Per werkgroep is voorafgaand aan de start een scope bepaald aan de hand van drie rapporten: audit rapport ADR 202154, verantwoordingsonderzoek AR 202155 en KPMG rapport56. Door de bepaling van de scope konden de eerste stappen gemaakt worden met het ontwerpen van producten om de bevindingen uit deze rapporten op te lossen. De scope van de werkgroepen is daarentegen niet star. Zo worden uitkomsten uit audit rapporten en verantwoordingsonder-zoeken waar nodig toegevoegd aan de scope van de werkgroep in taken en werkzaamheden. Dit geldt tevens voor uitkomsten die volgen uit interne controles. Zo kunnen de werkgroepen oplossingen bedenken voor de meest recente audit uitkomsten.

Doorlooptijd

Het programma is ingedeeld in drie fases. De voorbereidende fase liep van 1 januari 2022 tot 1 juli 2022. Vervolgens is de ontwerpfase ingegaan die liep tot het einde van 2022, die beoogt stappen te zetten voor de inrichting van een meer robuuste bedrijfsvoering. De implementatiefase wordt vanaf 2023 ingezet. Na afloop van het programma zullen de benodigde verbeteringen in de lijn opgenomen moeten worden. Uiteraard vraagt het financieel beheer daarna structurele aandacht om ook dan de kwaliteit te kunnen borgen.

Stand van zaken

De ontwerpfase voor financiële hoofdprocessen en interne beheersing is voorspoedig verlopen. Zo zijn binnen de financiële hoofdprocessen subsidie en inkoop de ketens in beeld gebracht. Hieruit is gebleken waar de risico's in het proces zitten. Van daaruit zijn verbetervoorstellen opgesteld om de risico's te mitigeren.

Zo is de wegwijzer prestatieverklaring opgesteld. Aan de hand van de wegwijzer kan vooraf bezien worden wat de procedure is, wie wat moet doen en welke regels er gelden. Achteraf bezien kan beter worden aangegeven of de beloofde prestatie ook is geleverd. Tevens is een model ontwikkeld dat handvatten biedt voor de keuze tussen het instrument inkoop en subsidie. Aan de hand hiervan zal er op voorhand al een betere keuze kunnen worden gemaakt tussen de twee instrumenten waardoor de kans op onrechtmatigheid achteraf afneemt en zal de motivering in het inkoop-dossier toegevoegd worden waardoor VWS dossiervorming op orde krijgt. In 2022 is ook het nieuwe format 'Afwijkingsprocedure' geïntroduceerd. Door middel van dit format wordt de afwijkingsprocedure duidelijker, zijn er meer gronden van afwijking toegevoegd en wordt er gevraagd om beheersmaatregelen om een afwijking de volgende keer voorkomen. Al deze maatregelen zijn getroffen om een afwijking juist toe te lichten en in de toekomst te voorkomen.

In 2022 is de aanwijzing Materieel Beheer vastgesteld. Deze aanwijzing omschrijft de te nemen acties met betrekking tot het materieelbeheer van VWS. De aanwijzing gaat primair over de materialen die het kerndepartement aanschaft en onder zich heeft. Maar raakt ook de kaders die gesteld kunnen worden aan goederen die door het RIVM aangeschaft worden. Het doel van deze aanwijzing is het doelmatig inrichten van het materieelbeheer bij VWS, zodanig dat wordt voldaan aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid, doelmatigheid, controleerbaarheid en een adequate administratie.

Met betrekking tot het subsidieproces zijn de handleidingen voor de beleidsmedewerker en de subsidieprofessional verbeterd. Door middel van deze handleidingen worden de medewerkers geholpen bij het opstellen van subsidieregelingen. Hiermee worden de risico's op fouten in het subsidie-proces gemitigeerd.

Daarnaast is vanuit interne beheersing de P&C cyclus aangescherpt. Onderdeel hiervan is een herziene rapportage- en overlegstructuur waarin aandacht wordt gevraagd voor risicomanagement. In aanvulling daarop is een management dashboard ontwikkeld wat de kerndirecties ondersteunt bij het financieel beheer. Middels het dashboard kunnen risico's voortijdig worden gesignaleerd en beheersmaatregelen worden getroffen. Dit dashboard draagt bij aan de transformatie van incident gedreven naar risico gedreven financieel beheer.

Naast het versterken van de processen en het risicomanagement heeft het ministerie van VWS ook de bouwstenen voor de financiële functie opgesteld. Aan de hand van deze bouwstenen worden de rollen en verantwoordelijkheden van de financiële kolom in 2023 verder uitgewerkt. Daarnaast wordt in het lopende jaar onderzocht in hoeverre de inrichting van de financiële functie kan worden verbeterd.

De ADR stelt positief te zijn over de inzet waarmee VWS bezig is om het programma vorm te geven en dat het hiermee de basis heeft gelegd voor een robuuste bedrijfsvoering57.Het programmamanagement houdt rekening met de aandachtspunten die door de ADR zijn meegegeven. Daarbij moet VWS in het lopende jaar nog flinke stappen zetten om het financieel beheer op het gewenste niveau te krijgen.

Veranderplan; implementatiefase vraagt andere inzet

Waar in de ontwerpfase vooral financiële medewerkers betrokken waren, maar ook inkoop- en subsidieprofessionals, ICT'ers en juristen, worden in de implementatiefase ook het (midden)management, beleids- en stafmedewerkers betrokken. Onderdeel van deze verandering is de aanscherping van de rollen in de eerste lijn. Dat vraagt van het programma in 2023 om een bredere en veranderkundige aanpak die met name gericht is op de culturele borging van een sterkere eerstelijnsverantwoordelijkheid voor het financieel beheer.

C. JAARREKENING

7 Departementale verantwoordingsstaat

Tabel 20 Departementale verantwoordingsstaat 2022 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Bedragen x € 1.000)

Art. Omschrijving1    (1) Vastgestelde begroting2    (2) Realisatie    (3) = (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Verplich-    UitgavenOntvangsten Verplich-    UitgavenOntvangsten Verplich-    Uitgaven Ontvangsten tingen    tingen    tingen

 
 

Totaal

26.457.158

30.163.078

209.862

31.698.423

31.400.528

1.257.936

5.241.265

1.237.450

1.048.074

 
 

Beleidsartikelen

26.024.231

29.683.956

201.268

31.126.751

30.832.255

1.238.251

5.102.520

1.148.299

1.036.983

1

Volksgezondheid

916.427

4.443.046

40.403

3.769.283

5.286.291

485.260

2.852.856

843.245

444.857

2

Curatieve Zorg

3.392.112

3.456.031

123.295

3.496.633

3.444.812

138.158

104.521

  • 11.219

14.863

3

Langdurige zorg en ondersteuning

14.146.569

13.982.147

5.691

15.459.398

13.655.535

6.606

1.312.829

  • 326.612

915

4

Zorgbreed beleid

1.138.485

1.352.629

11.153

1.290.647

1.312.176

30.656

152.162

  • 40.453

19.503

5

Jeugd

117641

117.641

2.085

105.723

101.156

3.244

  • 11.918
  • 16.485

1.159

6

Sport en bewegen

413.244

429.823

15.740

438.868

469.573

75.054

25.624

39.750

59.314

7

Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog

II

214.056

216.942

2.901

218.918

215.431

1.568

4.862

  • 1.511
  • 1.333

8

Tegemoetkoming specifieke kosten

5.685.697

5.685.697

0

6.347.281

6.347.281

497.705

661.584

661.584

497.705

 
 

Niet-beleidsartikelen

432.927

479.122

8.594

571.672

568.273

19.685

138.745

89.151

11.091

9

Algemeen

25.054

28.022

0

22.480

28.029

8.811

  • 2.574

7

8.811

10

Apparaatsuitgaven

407873

451.100

8.594

549.192

540.244

10.874

141.319

89.144

2.280

11

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1    Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2    Stand inclusief amendementen, moties en Nota van Wijziging

3    NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

Tabel 21 Samenvattende verantwoordingsstaat 2022 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) (bedragen x € 1.000)

Omschrijving1    (1) Vastgestelde begroting    (2) Realisatie (3)=(2)-(1) Verschil realisatie    (4) Realisatie 2021

en vastgestelde begroting

Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

 

Totale baten

63.340

63.068

  • 272

58.496

Totale lasten

63.340

62.936

  • 404

57.340

Saldo van baten en lasten

0

132

132

1.156

 

Totale kapitaaluitgaven

  • 500
  • 299

201

872

Totale kapitaalontvangsten

0

0

0

0

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

 

Totale baten

99.920

112.094

12.174

114.154

Totale lasten

99.920

112.089

12.169

108.929

Saldo van baten en lasten

0

5

5

5.225

 

Totale kapitaaluitgaven

13.462

8.029

  • 5.433

6.910

Totale kapitaalontvangsten

10.000

3.294

  • 6.706

308

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

 

Totale baten

601.000

625.111

24.111

644.265

Totale lasten

601.000

628.172

27.172

628.403

Saldo van baten en lasten

0

  • 3.061
  • 3.061

15.862

 

Totale kapitaaluitgaven

  • 15.000
  • 10.450

4.550

8.726

Totale kapitaalontvangsten

0

0

0

0

1 Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

9.1 Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG)

Tabel 22 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap aCBG over het jaar 2022 (bijdragen x € 1.000)

 
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)    Verschil (3) = (2) - Realisatie 2021

  • (1) 
    (4)

Baten

  • Omzet

63.340

62.976

  • 364

58.457

waarvan omzet moederdepartement

9.152

7.167

  • 1.985

4.002

waarvan omzet overige departementen

1.270

1.506

236

1.184

waarvan omzet derden

52.918

54.303

1.385

53.271

Rentebaten

-

78

78

-

Vrijval voorzieningen

-

14

14

39

Bijzondere baten

-

-

-

-

Totaal baten

63.340

63.068

  • - 
    272

58.496

 

Lasten

Apparaatskosten

62.131

60.977

  • 1.154

56.303

  • Personele kosten

49.303

48.224

  • 1.079

43.209

waarvan eigen personeel

40.867

40.274

  • 593

38.098

waarvan inhuur externen

7.080

6.425

  • 655

3.867

waarvan overige personele kosten

1356

1525

169

1244

  • Materiële kosten

12828

12753

  • 75

13094

waarvan apparaat ICT

4.282

4.660

377

5.101

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

8.546

8.093

  • 453

7.993

ZBO College

736

669

  • 67

659

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

473

430

  • 43

378

  • Materieel

473

430

  • 43

378

waarvan apparaat ICT

453

429

  • 24

376

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

20

1

  • 19

2

  • Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

860

860

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

860

860

0

Totaal lasten

63.340

62.936

  • - 
    404

57.340

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

132

132

1.156

1 Het begrip externe inhuur in dit overzicht heeft een ruimere definitie dan het begrip van externe inhuur dat gehanteerd wordt voor de berekening van de procentuele norm 'maximaal toegestane externe inhuur'.

Toelichting op de staat van baten en lasten

Opmerking vooraf

Het aCBG is een tariefgefinancierde organisatie en is sterk afhankelijk van aanvragen vanuit de farmaceutische industrie. Bij het indienen van de begroting in het voorjaar is er nog geen volledig zicht op dit werkaanbod. Zodra het aCBG in het najaar het jaarplan indient, is er een betere inschatting te maken van het verwachte werk. Op basis van deze latere inschatting is het jaarplan 2022 opgesteld dat door de pSG in december is goedgekeurd. Ook daarna kan het werkaanbod nog fluctueren. Het gevolg daarvan is dat realisatie en begroting soms grote verschillen kunnen vertonen.

Covid-19

De COVID-19 pandemie heeft ook in 2022 een noemenswaardige impact gehad op de hoeveelheid werk binnen het aCBG. Dit extra werk zat vooral in de beoordeling van nieuwe en aangepaste middelen in de bestrijding van het coronavirus, en het informeren van het grote publiek over de werkzaamheid, veiligheid en kwaliteit van deze middelen. Het extra werk heeft gezorgd voor een verhoogde werkdruk voor medewerkers van het aCBG. Ter dekking van de kosten van de genoemde extra werkzaamheden heeft het aCBG in 2022 een bijdrage van het ministerie van VWS ontvangen van € 1,1 miljoen

Verhuizing Utrecht Science Park (USP)

Op USP is een pand gebouwd waar het RIVM en het aCBG in gehuisvest zouden worden. Door de groei van het RIVM heeft deze organisatie onvoldoende aan de voor haar bestemde etages. Daarom heeft de plaatsvervangend Secretaris Generaal in 2022 besloten dat het aCBG niet zal verhuizen naar het nieuwe pand op USP. Om de etages die bestemd waren voor het aCBG op haar wensen aan te passen zijn kosten gemaakt. Een deel van deze kosten zal het RIVM in rekening brengen bij het aCBG. Het betreft een bedrag van € 0,9 miljoen.

Resultaat

Het aCBG heeft over 2022 een positief resultaat behaald van € 0,1 miljoen. Dit wordt verklaard door € 0,3 miljoen lagere baten en € 0,4 miljoen lagere kosten dan begroot. Deze verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Baten

De € 0,3 miljoen lagere opbrengsten zijn vooral te verklaren door € 2 miljoen lagere bijdragen vanuit het ministerie van VWS. In de begroting was rekening gehouden met een bijdrage vanuit VWS voor publieke taken van € 3,4 miljoen. Deze bijdrage is uiteindelijk € 1,4 miljoen geworden. Ook de begrote bijdrage voor Informatiehuishouding op Orde is lager uitgevallen dan begroot: € 0,7 miljoen in plaats van € 2 miljoen. Daar staat tegenover dat het CBG een bijdrage van € 1,2 miljoen in het kader van Werk aan Uitvoering (WaU) heeft ontvangen, terwijl deze activiteiten niet begroot waren.

Verder is de omzet vanuit procedures en jaarvergoedingen € 1,3 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de opnieuw sterk toegenomen instroom van procedures die zijn ingediend via het Europees Medicijnagentschap: een stijging ten opzichte van de begroting van € 2,1 miljoen. Op andere procedures is de omzet lager uitgevallen dan begroot.

Verder is de omzet vanuit andere departementen is € 0,3 miljoen hoger uitgevallen door een hogere bijdrage van het ministerie van LNV voor het programma Nieuwe Veterinaire Verordening.

Lasten

Door de krapte op de arbeidsmarkt heeft het aCBG moeite met het aantrekken van (externe) medewerkers en dit is de oorzaak van € 1,1 miljoen. lagere personele kosten. Hierbij vallen de kosten van extern ingehuurd personeel vooral lager uit (€ 0,7 miljoen). Desalniettemin komt het percentage inhuur conform begroting uit boven de inhuurnorm van 10% als gevolg van het grote aantal projectmatige activiteiten met tijdelijke financiering. Om aan te sluiten bij de richtlijnen ten aanzien van classifi-cering van personele kosten, heeft ten opzichte van voorgaande jaren een verschuiving plaatsgevonden van een deel van de externe inhuur naar kosten eigen personeel. De vergelijkende cijfers - begroting 2022 en realisatie 2021 - zijn hier op aangepast.

Tegenover deze lagere kosten staan de exitkosten van € 0,9 miljoen voor het pand op Utrecht Science Park. Deze kosten waren niet begroot.

De materiële kosten zijn ongeveer uitgekomen op het begrote bedrag. Wel zijn de ICT-kosten € 0,4 miljoen hoger en de overige materiële kosten € 0,4 miljoen lager uitgevallen dan begroot. De hogere ICT-kosten zijn veroorzaakt door een verschuiving van externe inhuur naar apparaat ICT, doordat prestatiecontracten zijn afgesloten in plaats van contracten op basis van personele inzet. De lagere overige materiële kosten worden verklaard door een aantal kleinere mutaties.

 

Tabel 23 Balans per 31 december 2022 van het baten-lasten agentschap aCBG (bedragen x € 1.000)

 

Balans

Balans

 

31-12-2022

31-12-2021

Activa

Vaste activa

495

838

Materiële vaste activa

495

838

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

495

838

Overige materiële vaste activa

0

0

Immateriële vaste activa

0

0

Vlottende activa

26.257

23.181

Voorraden

0

0

Debiteuren

6.308

5.819

Overige vorderingen en overlopende activa

1.188

1.237

Liquide middelen

18.761

16.125

Totaal activa:

26.752

24.019

Passiva

 

Eigen Vermogen

2.923

3.003

Exploitatiereserve

2.791

1.847

Onverdeeld resultaat

132

1.156

Langlopende schulden

0

0

Voorzieningen

0

0

Leningen bij het ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

23.829

21.016

Crediteuren

1.408

1.093

Overige schulden en overlopende passiva

22.421

19.923

Totaal passiva

26.752

24.019

Toelichting op de balans

Materiële vaste activa

In 2022 is er nauwelijks geïnvesteerd, maar alleen op de bestaande activa afgeschreven. Hierdoor zijn de materiële vaste activa in 2022 gedaald.

Debiteuren

De hogere omzet van procedures heeft zich vertaald in een hoger debiteurensaldo van € 0,5 miljoen. De debiteuren worden gewaardeerd tegen nominale waarde, waarbij rekening is gehouden met een voorziening voor mogelijke oninbaarheid (€ 0,4 miljoen).

Eigen vermogen

Door het positieve saldo van de exploitatie (€ 0,1 miljoen) en de afroming van het eigen vermogen naar aanleiding van het positieve resultaat over 2021 (€ 0,2 miljoen) is het eigen vermogen in 2022 gedaald met € 0,1 miljoen.

Kortlopende schulden

Het saldo van de post Crediteuren is met € 0,3 miljoen toegenomen.

Onder vooruit gefactureerd/nog te betalen staat een bedrag van € 11,6 miljoen voor vooruit gefactureerde beoordelingswerkzaamheden. Dit betreft het onderhanden werk van het aCBG. Het agentschap ontvangt de verschuldigde vergoeding voor een groot deel van de aanvragen voordat de werkzaamheden worden verricht. Het onderhanden werk is in 2022 met € 0,4 miljoen afgenomen. Daarnaast is er € 0,7 miljoen toegevoegd aan het saldo verlofuren en is het saldo nog te ontvangen facturen met € 0,8 miljoen toegenomen.

Onderlinge vorderingen/schulden ministeries en agentschappen Op 31 december 2021 hebben de volgende vorderingen/schulden betrekking op ministeries en agentschappen:

  • Vorderingen: nog te ontvangen VWS € 0,2 miljoen, nog te ontvangen LNV € 0,2 miljoen.
  • Schulden: nog te betalen IGJ € 0,04 miljoen, nog te betalen VWS € 0,06 miljoen en nog te betalen RIVM € 1,0 miljoen.

Tabel 24 Kasstroomoverzicht van het baten-lastenagentschap aCBG over 2022 (bedragen x € 1.000)

 
 
  • (1) 
    Vastgestelde begroting1
  • (2) 
    Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  • 1. 
    Rekening-courant RHB 1 -1-2020 + stand depositorekeningen

12.914

16.125

3.211

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

63.340

66.574

3.234

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

  • 62.867
  • 63.639
  • 772

Totaal operationele kasstroom

473

2.935

2.462

Totaal investeringen (-/-)

  • 500
  • 87

413

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

Totaal investeringskasstroom

  • - 
    500
  • - 
    87

413

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

  • 212
  • 212

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

Totaal financieringskasstroom

0

  • - 
    212
  • - 
    212
  • 5. 
    Rekening-courant RHB 31-12-2020 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

12.887

18.761

5.874

1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Het liquiditeitssaldo van het aCBG is in 2022 met € 2,6 miljoen gestegen. Dit wordt vooral verklaard doordat het bedrag aan vooruit ontvangen subsidies VWS met € 2,1 miljoen is gestegen. Een groter deel van de uit te voeren projectactiviteiten is doorgeschoven naar het volgende jaar. Daarnaast is € 0,7 miljoen toegevoegd aan het saldo voor verlofuren. Het treffen van deze reservering betreft wel kosten maar zijn geen operationele kasstroom. Hier staat tegenover dat de vooruit ontvangen subsidies van LNV met € 0,4 mln. is gedaald en dat het bedrag aan vooruit gefactureerde beoordelingswerkzaamheden eind 2022 € 0,4 miljoen lager was dan eind 2021.

 

Tabel 25 Overzicht doelmatigheidsindicatoren van

het baten-lastenagentschap aCBG per 31 december 2022

 
   

Realisatie

 

Vastgestelde begroting

 

2019

2020

2021

2022

2022

Generiek

         
  • 1. 
    Tarieven/uur

94

97

103

99

102

  • 2. 
    Omzet per productgroep (bedragen x € 1.000)
  • beoordelen van nationale aanvragen

1.978

2.324

2.503

2.630

2.942

  • beoordelen van Europese aanvragen: centraal

9.861

10.577

11.999

13.060

10.595

  • beoordelen van Europese aanvragen: MRP

595

631

875

784

802

  • beoordelen DCP's

9.658

9.267

8.958

8.606

9.659

  • beoordelen van homeopathische aanvragen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen

7

9

18

35

10

bureau diergeneesmiddelen

2.879

2.604

2.517

2.339

2.502

  • jaarvergoedingen

23.717

25.266

25.565

26.350

25.829

  • overig

5.800

4.482

6.062

9.265

11.001

totaal omzet

54.494

55.160

58.496

63.068

63.340

  • 3. 
    FTE-totaal (excl. externe inhuur)

343

374

395

424

390

  • 4. 
    Saldo van baten en lasten (%)

6,32%

  • 1,23%

1,98%

0,21%

0%

Kwaliteitsindicatoren

  • 1. 
    Aantal gegronde klachten

11

16

9

8

15

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Tarieven per uur

Het gemiddelde uurtarief wordt bijgehouden om de kostenefficiency aan te tonen. Deze indicator is een gemiddelde van alle functies van het primaire proces.

Het uurtarief is ondanks de cao-verhoging in 2022 lager dan 2021 en dan begroot. Dit komt doordat de kosten van inhuur bij de primair procesafdelingen overall lager zijn dan vorig jaar. De uitbreiding van de bezetting van deze afdelingen heeft geleid tot een toename van de salarislasten, maar omdat dit om medewerkers gaat die relatief laag ingeschaald zijn, dalen de gemiddelde kosten per uur.

Omzet per productgroep

De omzet per productgroep geeft inzicht in de samenstelling van de omzet van het aCBG. De totale omzet is in 2022 opnieuw sterk toegenomen. De stijging van de omzet uit jaarvergoedingen houdt gelijke tred met de jaarlijkse tariefstijging. Doordat EMA in 2022 een tariefstijging heeft doorgevoerd - in tegenstelling tot 2021 - zijn de opbrengsten hoger uitgevallen dan begroot. Mede hierdoor is de omzet uit centrale procedures ten opzichte van 2021 ook opnieuw gestegen. Het omzetaandeel van Europese aanvragen centraal is gestegen van 45% in 2021 naar 48% in 2022. Dit is ten koste gegaan van de omzet decentrale procedures, deze is lager dan begroot en de verwachting is dat deze daling de komende jaren doorzet. Bij het opstellen van de initiële begroting 2022 was de omvang van dit effect nog niet voorzien.

De omzet uit nationale aanvragen laat een stabiel beeld zien: de lichte stijging is het gevolg van de tariefstijging. De omzet veterinaire procedures (Bureau Diergeneesmiddelen) is lager dan begroot. In de eerste maanden na de invoering van de nieuwe veterinaire verordening bleef de instroom achter. In de loop van 2022 heeft de instroom zich hersteld, echter, dit zal pas in 2023 tot omzet leiden.

De overige omzet heeft betrekking op bijdragen van het moederdepartement, van andere ministeries en Europese subsidies. De VWS-bijdrage voor publieke taken en voor Informatiehuishouding op Orde zijn respectievelijk € 2 miljoen en € 1,3 miljoen lager dan begroot. Hier staat een bedrag tegenover van € 1,2 miljoen voor activiteiten in het kader van Werk aan Uitvoering (WaU) dat niet begroot was.

Totaal aantal fte

Dit kengetal betreft het totaal aantal fulltime-equivalenten (fte) dat werkzaam was bij het aCBG per 31 december 2022, exclusief externe inhuur en stagiair(e)s.

De blijvende grote instroom van werkzaamheden als gevolg van extra COVID-19 werkzaamheden zorgden in 2020 en 2021 voor een hoge werkdruk en maakte structurele uitbreiding van het aantal medewerkers noodzakelijk. Daarnaast is in 2022 gestart met een aantal (meerjarige) programma's en projecten (Werk aan Uitvoering, Informatiehuishouding op Orde) die gedurende een lange periode een grote capaciteitsinzet vanuit de organisatie vragen. In eerste instantie is dit deels opgelost met extern ingehuurde medewerkers, maar in de loop van het jaar is een deel van inzet omgezet naar ambtelijk medewerkers. Deze ontwikkeling heeft zich in 2022 doorgezet in de volledige breedte van de organisatie, zowel in de uitvoering, het management, als de stafafdelingen.

Saldo van baten en lasten (% van de baten)

De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie, zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd.

Aantal gegronde klachten

Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. In 2022 zijn 8 klachten gegrond verklaard. Dit is een daling van 1 ten opzichte van 2021 en 7 minder dan verwacht bij het opstellen van de begroting. De klachten betreffen voornamelijk opmerkingen van registratiehouders over het reguliere/primaire proces van het aCBG en dan vooral het overschrijden van beslistermijnen.

9.2 Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG)

Tabel 26 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap CIBG over 2022 (bijdragen x € 1.000)

 
 

Vastgestelde    Realisatie (2)

begroting (1)

Verschil (3) = (2) -(1)

Realisatie 2021 (4)

Baten

Omzet

 

85.251

100.150

14.899

 

97.195

waarvan omzet moederdepartement

 

41.339

47.196

5.857

 

46.968

waarvan omzet overige departementen

 

4.915

6.046

1.131

 

6.479

waarvan omzet derden

 

38.997

46.908

7.911

 

43.748

Rentebaten

-

 

180

180

-

 

Vrijval voorzieningen

-

-

 

-

-

 

Bijzondere baten

 

14.669

11.764

  • 2.905
 

16.959

Totaal baten

 

99.920

112.094

12.174

 

114.154

 

Lasten

Apparaatskosten

 

96.449

107.305

10.854

 

105.298

  • Personele kosten
 

37.066

48.787

11.721

 

43.730

waarvan eigen personeel

 

30.580

27.759

  • 2.821
 

24.469

waarvan externe inhuur

 

5.168

19.329

14.161

 

17.769

waarvan overige personele kosten

 

1.318

1.699

381

 

1.492

  • Materiële kosten
 

59.383

58.518

  • 865
 

61.568

waarvan apparaat ICT

 

9.321

10.863

1.542

 

6.794

waarvan bijdrage aan SSO's

 

8.017

7.072

  • 945
 

12.648

waarvan overige materiële kosten

 

42.045

40.583

  • 1.462
 

42.126

Rentelasten

 

1 -

 
  • 1
 

1

Afschrijvingskosten

 

3.470

3.482

12

 

3.322

  • Materieel

-

-

 

-

-

 

waarvan apparaat ICT

-

-

 

-

-

 

waarvan overige materiele afsch.kn.

-

-

 

-

-

 
  • Immaterieel
 

3.470

3.482

12

 

3.322

Overige lasten

-

 

1302

1.302

 

308

waarvan dotaties voorzieningen

-

-

 

-

-

 

waarvan bijzondere lasten

-

 

1302

1.302

 

308

Totaal lasten

 

99.920

112.089

12.169

 

108.929

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

-

 

5

5

 

5.225

Agentschapsdeel Vpb-lasten

-

 

442

442

 

886

Saldo van baten en lasten

-

 
  • - 
    437
  • - 
    437
 

4339

Resultaatbestemming WaU

-

 

1.992

1.992

-

 

Resultaat na resultaatbestemming WaU

-

 

1.555

1.555

-

 

Toelichting bij de staat van baten en lasten Algemeen

Het saldo van baten en lasten over 2022 bedraagt € 0,4 miljoen negatief. Naar aanleiding van het programma Werk aan Uitvoering (WaU) zijn in 2022 middelen ontvangen voor optimalisatie van klantprocessen van in totaal € 2,0 miljoen. Deze middelen worden beschouwd als tegemoetkoming in de bedrijfsvoeringskosten en mogen daarom niet als omzet worden verantwoord. Zij zijn verwerkt als directe vermogensstorting. Vanuit het oogpunt van transparantie is in de staat van baten en lasten de post 'Resul-taatbestemming WaU' opgenomen. Hierdoor wordt inzichtelijk dat het resultaat na resultaatbestemming WaU € 1,6 miljoen positief is. Hiervan heeft € 1,1 miljoen betrekking op medicinale cannabis. De vraag bleek hoger dan verwacht.

De realisatie van de baten en lasten is in lijn met de realisatie vorig jaar, maar beduidend hoger dan de vastgestelde begroting. Dit wordt met name veroorzaakt door Corona-gerelateerde activiteiten (Landelijk Consortium Hulpmiddelen en de CoronaMelder-app) en aanvullende opdrachten.

Omzet moederdepartement

De gerealiseerde omzet van het moederdepartement is in lijn met de realisatie vorig jaar, maar aanzienlijk hoger dan de begroting. De grootste verschillen doen zich voor bij de directies Informatiebeleid CIO en GMT.

De overschrijding bij Informatiebeleid is het gevolg van de dienstverlening rondom de CoronaMelder-app die niet was begroot en een aanvullende opdracht op het gebied van Migratie ZorgTSP. Bij GMT zorgen hogere kosten voor LCH en het Project Modernisering GVS voor een overschrijding van het begrote bedrag.

 

Tabel 27 Omzet moederdepartement (bijdragen x € 1.000)

  • (1) 
    Vastgestelde

Omschrijving    begroting

  • (2) 
    Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  • (4) 
    Realisatie 2021

Macro-economische vraagstukken en arbeidsmarkt (MEVA)

1.612

1.718

106

1.654

Informatiebeleid CIO

4.731

8.954

4.223

6.655

Eenheid Secretariaten Tuchtcolleges en Toetsingscommissies (ESTT)

0

-

-

434

Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT)

20.302

21.421

1.119

21.222

Publieke Gezondheid (PG)

2.247

2.315

68

2.517

Patiënt en Zorgordening (PZo)

7.649

7.391

  • 258

7.254

Directie Jeugd (DJ)

1.720

1.653

  • 67

1.674

Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)

2.032

2.281

249

2.066

Directie Maatschappelijke Ondersteuning (DMO)

600

634

34

594

Langdurige Zorg (LZ)

446

526

80

426

Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP)

0

2

2

102

Programma-directie COVID-19

0

301

301

1.361

Dienst Testen

0

0

-

1.004

Overig

0

0

-

5

Omzet VWS

41.339

47.196

5.857

46.968

Omzet overige departementen

De gerealiseerde omzet van overige departementen is € 1,1 miljoen hoger dan de begroting. Dit wordt met name veroorzaakt door de beëindiging van de dienstverlening rondom het Lerarenportfolio (OCW) en de hiermee samenhangende vergoeding voor frictiekosten. De dalingen bij BZK en ICTU ten opzichte van vorig jaar worden veroorzaakt door respectievelijk de overdracht van de dienstverlening van RIN aan P-Direkt en het vervallen van de projectorganisatie voor NCPeH.

 

Tabel 28 Omzet overige departementen (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

  • (1) 
    Vastgestelde begroting
  • (2) 
    Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  • (4) 
    Realisatie 2021

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)

3.150

3.905

755

3.188

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

1.765

1.840

75

1.806

Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK)

0

267

267

635

ICTU (ICT-Uitvoeringsorganisatie)

0

34

34

850

Omzet overige departementen

4.915

6.046

1.131

6.479

Omzet derden

De gerealiseerde omzet van derden over 2022 is met € 46,9 miljoen beduidend hoger dan begroot (€ 39,0 miljoen) vanwege een hogere vraag naar medicinale cannabis en hogere productiecijfers voor de producten BIG, UZI en medische hulpmiddelen. De gerealiseerde omzet is licht hoger dan de realisatie vorig jaar: toenames bij BIG (€ 2,5 miljoen) en UZI (€ 5,7 miljoen) heffen de daling bij BMC (€ 5,5 miljoen) meer dan op.

 

Tabel 29 Omzet derden (bijdragen x € 1.000)

Product

  • (1) 
    Vastgestelde begroting
  • (2) 
    Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  • (4) 
    Realisatie 2021

BIG-(her)registratie

4.494

5.487

993

2.945

Vakbekwaamheid

365

407

42

384

UZI-register

12.322

14.430

2.108

8.686

Vergunningen en ontheffingen

1.633

1.779

146

1.858

Medische hulpmiddelen

235

2.020

1.785

1.578

Opiaten

749

975

226

1.050

BMC

19.199

21.719

2.520

27.247

Wtza

0

91

91

0

Omzet derden

38.997

46.908

7.911

43.748

Rentebaten

Het CIBG maakt gebruikt van schatkistbankieren en heeft liquide middelen als gevolg hiervan bij het ministerie van Financiën ondergebracht. Vanwege positieve saldi is over 2022 sprake van renteopbrengsten van € 0,2 miljoen.

Bijzondere baten

Bijzondere baten betreffen bijdragen van het moederdepartement ter ondersteuning van omzet derden, waarbij sprake is van niet kostendekkende en gemaximeerde tarieven. De realisatie over 2022 is lager dan zowel de begroting als de realisatie vorig jaar. Dit wordt veroorzaakt door hogere productiecijfers dan verwacht voor BIG, UZI en medische hulpmiddelen die leiden tot hogere opbrengsten derden en lagere benodigde bijdragen van het moederdepartement.

 

Tabel 30 Bijzondere baten (bijdragen x € 1.000)

Product

Opdrachtgever

  • (1) 
    Vastgestelde begroting
  • (2) 
    Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  • (4) 
    Realisatie 2021

BIG-(her)registratie

MEVA

7.367

6.294

  • 1.073

8.372

Vakbekwaamheid

MEVA

4.369

4.529

160

3.820

UZI-register

I-CIO

1.390

179

  • 1.211

4.042

Medische hulpmiddelen

GMT

1.348

619

  • 729

553

Opiaten

GMT

61

61

0

30

Opiumontheffing

VGP

134

82

  • 52

35

Vergunningen en ontheffingen

GMT

0

0

0

49

Wet Geneesmiddelenprijzen

GMT

0

0

0

55

Overig

BZK

0

0

0

3

Bijzondere baten

 

14.669

11.764

  • - 
    2.905

16.959

Personele kosten

De gerealiseerde kosten van eigen personeel zijn lager dan begroot vanwege een relatief lage bezetting: het is lastig om geschikt ICT-personeel te vinden en daarnaast worden vacatures terughoudend ingevuld. Ten opzichte van vorig jaar is er sprake van een toename van de kosten van eigen personeel vanwege een hogere bezetting en loonsverhoging vanwege de Cao Rijk.

De realisatie van externe inhuur is met € 19,3 miljoen in lijn met de realisatie vorig jaar, maar aanzienlijk hoger dan de begroting. Deze stijging is met name het gevolg van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen en de nieuwbouw van applicaties.

Materiële kosten

De gerealiseerde materiële kosten bedragen € 58,5 miljoen en zijn in lijn met de begroting en de realisatie van vorig jaar.

Afschrijvingskosten

ICT-systemen worden standaard afgeschreven in vijf jaar vanaf het moment van ingebruikname middels dechargeverlening van een project. De afschrijvingskosten zijn in lijn met de begroting en de realisatie van vorig jaar.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten ad € 1,3 miljoen hebben betrekking op de afwaardering van immateriële vaste activa.

Rentelasten

Rente is verschuldigd over de leningen die uitstaan bij het ministerie van Financiën. Vanwege de lage rentestand zijn de rentelasten nihil.

Agentschapsdeel Vpb-lasten

Dit zijn de kosten van de vennootschapsbelasting vanwege het positieve resultaat over 2022 op de verkoop van medicinale cannabis.

Tabel 31 Balans van het baten-lastenagentschap CIBG per 31 december 2022 (bedragen x € 1.000)

 
 

Balans 2022

Balans 2021

Activa

Vaste activa

8.092

10.465

Materiële vaste activa

0

0

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

0

0

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

0

0

Immateriële vaste activa

8.092

10.465

Vlottende activa

87.784

69.290

Voorraden en onderhanden projecten

7.811

5.052

Debiteuren

8.131

9.635

Overige vorderingen en overlopende activa

15.568

2.045

Liquide middelen

56.274

52.558

Totaal activa:

95.876

79.755

 

Passiva

Eigen Vermogen

6.171

8.289

Exploitatiereserve

4.616

3.950

Onverdeeld resultaat

  • 437

4.339

Directe vermogensstorting

1.992 -

 

Voorzieningen

 

0

Langlopende schulden

1.760

3.521

Leningen bij het Ministerie van Financiën

1.760

3.521

Kortlopende schulden

87.945

67.945

 

Balans 2022

Balans 2021

Crediteuren

21.348

16.521

Belastingen en premies sociale lasten

-

216

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

1.760

1.945

Overige schulden en overlopende passiva

64.837

49.263

Totaal passiva

95.876

79.755

Toelichting op de balans per 31 december 2022 Immateriële vaste activa

De boekwaarde bedroeg eind 2021 € 10,5 miljoen. In 2022 is er voor € 2,4 miljoen geïnvesteerd in de nieuwbouw van informatiesystemen en bedroegen de afschrijvingen € 3,5 miljoen. Daarnaast was er sprake van afwaarderingen voor € 1,3 miljoen. Per saldo resulteren deze mutaties in een daling van de boekwaarde per 31 december 2022 met € 2,4 miljoen tot € 8,1 miljoen.

Voorraden en onderhanden projecten

De voorraden betreffen de aangekochte cannabis (Bedrocan, Bediol, Bedica, Bedrolite en Bedrobinol) voor de levering (verkoop) aan apothekers en buitenlandse afnemers.

Debiteuren

Het debiteurensaldo van € 8,1 miljoen bestaat voor € 0,1 miljoen uit vorderingen op het moederdepartement, voor € 0,1 miljoen uit vorderingen op overige departementen en voor € 7,9 miljoen uit vorderingen op derden, waarvan € 3,9 miljoen betrekking heeft op LCH en 3,1 miljoen op UZI-passen.

Overige vorderingen en overlopende activa

Het saldo van € 15,6 miljoen aan overige vorderingen en overlopende activa bestaat voor € 12,3 miljoen uit nog te ontvangen BTW (LCH en medicinale cannabis), voor € 2,0 miljoen uit vorderingen in verband met af te rekenen voorschotten 2022 (€ 1,0 miljoen moederdepartement en € 1,0 miljoen overige departementen), voor € 0,6 miljoen uit vooruitbetaalde bedragen aan derden, voor € 0,5 miljoen uit nog te factureren bedragen aan derden en voor € 0,2 miljoen uit nog te ontvangen vennootschapsbelasting.

Liquide middelen

Het CIBG maakt gebruikt van schatkistbankieren en heeft liquide middelen als gevolg hiervan bij het Ministerie van Financiën ondergebracht. Eind 2022 was er sprake van een positief saldo van € 56,3 miljoen. Dit saldo aan liquide middelen is relatief hoog en is nodig in verband met de betaling van de kortlopende schulden.

Eigen vermogen

Eind 2021 bedroeg het eigen vermogen € 8,3 miljoen. Hiervan is in 2022 € 3,7 miljoen via afroming terugbetaald aan de eigenaar, waardoor de genormaliseerde omvang van het eigen vermogen per 31 december 2021 € 4,6 miljoen bedroeg, gelijk aan het maximum.

Het onverdeelde positieve resultaat over 2022 bedraagt € 0,4 miljoen negatief. Daarnaast zijn naar aanleiding van het programma Werk aan Uitvoering (WaU) in 2022 middelen ontvangen van in totaal € 2,0 miljoen die naar hun aard zijn verwerkt als directe vermogensstorting. Per saldo is hierdoor sprake van een vermogensmutatie in 2022 van € 1,6 miljoen, waardoor het eigen vermogen eind 2022 € 6,2 miljoen bedraagt.

Dit saldo is € 1,5 miljoen hoger dan het maximum eigen vermogen dat per 31 december 2022 € 4,7 miljoen bedraagt. Conform de Regeling agentschappen wordt bij de eerste suppletoire begrotingswet minimaal dit surplus afgeroomd door de eigenaar.

Voorzieningen

Het CIBG neemt, onder verwijzing naar artikel 27 van de Regeling agentschappen, geen voorziening op voor bezwaar & beroep en ambtsjubilea. De kosten hiervoor worden genomen in het jaar dat ze voorkomen.

Langlopende schulden

Eind 2021 bedroeg het saldo van de langlopende schulden € 3,5 miljoen. In 2022 zijn er geen nieuwe leningen aangegaan bij het ministerie van Financiën. Er is in 2022 € 1,7 miljoen overgeheveld naar het kortlopende deel van de leningen (af te lossen in 2023), zodat de boekwaarde van de langlopende schulden per 31 december 2022 € 1,8 miljoen bedraagt. De boekwaarde van de vaste activa is per 31 december 2022 hoger dan de boekwaarde van de schulden.

Crediteuren

Het saldo crediteuren bedraagt eind 2022 € 21,3 miljoen, dit betreft facturen over 2022 die begin 2023 worden betaald. Dit saldo heeft voor € 0,1 miljoen betrekking op overige departementen en voor € 21,2 miljoen op derden, waarvan € 16,1 miljoen betrekking heeft op LCH.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post heeft betrekking op de nog betalen vennootschapsbelasting. Vanwege betaalde voorschotten is over 2022 sprake van een vordering van € 0,2 miljoen die is opgenomen onder de post 'Overige vorderingen en overlopende activa'.

Kortlopend deel leningen ministerie van Financiën

Eind 2021 bedroeg het saldo € 1,9 miljoen en dit is in 2022 afgelost. Het saldo per 31 december 2022 ad € 1,7 miljoen is in 2022 overgeheveld vanuit de langlopende schulden en dient in 2023 te worden afgelost.

Overige schulden en overlopende passiva

Het saldo van deze post bedraagt € 64,8 miljoen en bestaat uit nog te betalen bedragen voor € 46,8 miljoen en vooruitontvangen bedragen voor € 18,0 miljoen.

De nog te betalen bedragen ad € 47,1 miljoen zijn opgebouwd uit de volgende componenten:

  • • 
    Af te rekenen voorschotten moederdepartement : € 21 miljoen (hiervan heeft € 12,7 miljoen betrekking op LCH);
  • • 
    Af te rekenen voorschotten overige departementen : € 0,2 miljoen;
  • • 
    Nog te betalen kosten aan moederdepartement : € 4,7 miljoen;
  • • 
    Nog te betalen kosten aan overige departementen : € 6,5 miljoen;
  • • 
    Nog te betalen kosten aan derden : € 11,6 miljoen;
  • • 
    Reservering personele kosten : € 2,8 miljoen.

De vooruitontvangen bedragen ad € 18,4 miljoen bestaan uit overlopende projectgelden (€ 3,9 miljoen, vooruitontvangen BIG-gelden (€ 7,2 miljoen), vooruitontvangen LCH-gelden (€ 5,9 miljoen), en vooruitontvangen BMC-gelden (€ 1,0 miljoen).

 
 
  • (1) 
    Vastgestelde begroting1
  • (2) 
    Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Rekening-courant RHB 1 januari 2021 + stand depositorekeningen

18.256

52.558

34.302

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

99.920

97.315

  • 2.605

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

96.450

88.864

  • 7.586

Totaal operationele kasstroom

3.470

8.451

4.981

Totaal investeringen (-/-)

10.000

2.411

  • 7.589

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

-

1.302

1.302

Totaal investeringskasstroom

  • - 
    10.000
  • - 
    1.109

8.891

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

-

3.673

3.673

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

-

1.992

1.992

Aflossingen op leningen (-/-)

3.462

1.945

  • 1.517

Beroep op leenfaciliteit (+)

10.000

-

  • 10.000

Totaal financieringskasstroom

6.538

  • - 
    3.626
  • - 
    10.164

Rekening-courant RHB 31 december 2021 + stand depositorekeningen de maximale roodstand is 0,5 miljoen €.

(=1+2+3+4),

18.264

56.274

38.010

1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW

Toelichting kasstroomoverzicht

Het saldo aan liquide middelen is in 2022 met € 3,7 miljoen gestegen tot € 56,3 miljoen positief. Tegenover een positieve operationele kasstroom van € 8,4 miljoen stonden een investerings- en financieringskasstroom met een negatieve gezamenlijke waarde van € 4,7 miljoen.

De belangrijkste reden voor de positieve operationele kasstroom van € 8,4 miljoen is de toename van de post 'Overige schulden en overlopende passiva'.

De investeringen zijn gerelateerd aan de ontwikkeling van immateriële vaste activa. De realisatie was met € 2,4 miljoen aanzienlijk lager dan het begrote bedrag van € 10,0 miljoen vanwege vertraging in de ontwikkeling van generieke componenten die randvoorwaardelijk zijn voor de meeste investeringen. Daarnaast was sprake van afwaarderingen van immateriële vaste activa voor € 1,3 miljoen.

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad € 3,7 miljoen heeft betrekking op de afroming door de eigenaar van het surplus boven het maximum eigen vermogen. De eenmalige storting door het moederdepartement houdt verband met in 2022 ontvangen middelen naar aanleiding van het programma Werk aan Uitvoering (WaU). Er was in 2022 sprake van reguliere aflossingen van € 1,9 miljoen. Aangezien de investeringen aanzienlijk lager waren dan begroot en deze gefinancierd konden worden met eigen middelen, is geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit van het ministerie van Financien.

Er is een verschil van € 38,0 miljoen tussen het begrote en uiteindelijk gerealiseerde saldo aan liquide middelen per 31 december 2022. Dit wordt voor € 34,3 miljoen verklaard door een verschil tussen het begrote en daadwerkelijke beginsaldo aan liquide middelen.

 

Omschrijving generiek deel

 

Realisatie

   

Vastgestelde begroting

 

2019

2020

2021

2022

2022

Generiek

  • 1. 
    Kostprijzen per product (groep)
  • Beschikking BIG (her)registratie

139

165

190

163

174

  • Vakbekwaamheidverklaring

4.698

5.381

5.035

4.023

5.519

  • Vergunning en ontheffingen

2.205

2.563

2.183

2.484

1.306

  • UZI-pas/certificaat

262

293

326

370

383

  • Wilsbeschikking donorregister

4

7

10

10

13

 
  • 2. 
    Omzet per productgroep

(x € 1.000)

  • BIG-register + herregistratie

5.629

5.269

11.317

11.779

11.904

  • Vakbekwaamheid

3.652

4.229

4.204

4.936

4.691

  • Farmatec

1.807

1.832

2.524

2.497

2.390

  • UZI-register

15.389

5.785

12.727

14.609

13.713

  • Donorregister

4.309

3.743

4.438

3.452

5.396

274    288    306    343    350

  • 3. 
    Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)
  • 4. 
    Saldo baten en lasten (% van de baten)

7%    3%    4%    0%    0%

Specifiek

  • 1. 
    Productievolume
 
  • Beschikking BIG (her)registratie

41.040

25.278

18.506

100.090

51.160

  • Vakbekwaamheidverklaringen

776

786

835

1.227

850

  • Vergunningen en ontheffingen

964

909

1.016

1.037

1.830

  • UZI-passen en certificaten

55.001

21.800

30.873

51.410

44.500

  • Wilsbeschikkingen donorregister

963.899

500.000

400.000

318.487

400.000

 
  • 2. 
    Aantal klachten / bezwaar en beroep
 
  • Vakbekwaamheidverklaringen

3

1

1

2

10

  • Wilsbeschikkingen donorregister

1

30

4

-

15

Toelichting op realisatie 2022

Kostprijzen, omzet en volumes

De kostprijzen zijn gebaseerd op de werkelijk gerealiseerde kosten en werkelijke outputvolumes. De kostprijzen voor BIG en UZI zijn berekend op basis van voortschrijdende gemiddeldes van respectievelijk vijf en drie jaar (de termijn van een BIG-(her)registratie is vijf jaar en een UZI pas is drie jaar geldig).

Klachten en bezwaar en beroep

Als norm voor de klachten en bezwaren wordt gehanteerd de afspraak die met de opdrachtgever is vastgelegd. Het aantal klachten was zeer laag.

9.3 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

 
 

Vastgestelde begroting 2022 (1)

Realisatie 2022 (2) Verschil (3) (1)

  • (2) - Realisatie 2021 (4)

Baten

  • Omzet

601.000

623.156

22.156

643.760

waarvan omzet moederdepartement

479.500

490.488

10.988

527.692

waarvan omzet overige departementen

90.500

96.896

6.396

91.223

waarvan omzet derden

31.000

35.772

4.772

24.845

Rentebaten

-

698

698

-

Vrijval voorzieningen

-

1.257

1.257

505

Bijzondere baten

-

-

-

-

Totaal baten

601.000

625.111

24.111

644.265

 

Lasten

Apparaatskosten

582.900

617743

34.843

612.213

  • Personele kosten

232.500

268.642

36.142

245.480

waarvan eigen personeel

200.400

189.578    -

10.822

173.161

waarvan inhuur externen

22.200

65.763

43.563

58.097

waarvan overige personele kosten

9.900

13.301

3.401

14.222

  • Materiële kosten

350.400

349.101

  • 1.299

366.733

waarvan apparaat ICT

35.900

37.278

1.378

31.606

waarvan bijdrage aan SSO's

4.700

8.791

4.091

8.695

waarvan overige materiële kosten

309.800

303.032

  • 6.768

326.432

Rentelasten

-

 

-

-

Afschrijvingskosten

8.400

6.320

  • 2.080

6.263

  • Materieel

8.400

6.316

  • 2.084

6.257

waarvan apparaat ICT

6.200

4.406

  • 1.794

4.305

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

2.200

1.910

  • 290

1.952

  • Immaterieel

-

4

4

6

Overige lasten

9.700

4.109

  • 5.591

9.927

waarvan dotaties voorzieningen

9.700

4.109

  • 5.591

9.927

waarvan bijzondere lasten

-

 

-

-

Totaal lasten

601.000

628.172

27.172

628.403

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

  • - 
    3.061
  • - 
    3.061

15.862

Agentschapsdeel Vpb-lasten

-

29

-

31

Saldo van baten en lasten

0

  • - 
    3.090
  • - 
    3.061

15.831

Toelichting op de staat van baten en lasten Resultaat

Over 2022 heeft het RIVM een negatief resultaat behaald van € 3,1 miljoen. Dit negatieve resultaat is gerelateerd aan:

  • • 
    Een negatief resultaat van € 0,1 miljoen op de bedrijfsvoering.
  • • 
    Een door hoge inflatie gedreven indexatie op de voorziening gerelateerd aan de huisvesting van € 1,4 miljoen
  • • 
    Mutaties op overige voorzieningen van € 1,5 miljoen: dit betreft met name voorzieningen voor toekomstig verlieslatende projecten.
  • • 
    Een per saldo negatief resultaat € 0,1 miljoen op de opdrachten van het RIVM.

In 2022 is de bezetting van het RIVM meer in balans met de hoeveelheid opdrachten die zijn uitgevoerd. In 2021 heeft het RIVM onder zeer hoge druk met een onderbezetting een grote hoeveelheid werk verricht, terwijl de bezetting van de bedrijfsvoering en de ICT voorziening achter bleef bij de groei van het primair proces, wat resulteerde in een onnatuurlijk hoge declarabiliteit. In 2022 is deze declarabiliteit in het primair proces grotendeels weer op een normaal niveau gekomen en is de bezetting in de bedrijfsvoering en ICT op peil gebracht.

Het negatieve resultaat na belastingen wordt onttrokken aan de exploita-tiereserve als onderdeel van het eigen vermogen.

Baten

De totale baten van het RIVM zijn € 24,1 miljoen hoger dan begroot en € 19,2 miljoen gedaald ten opzichte van de realisatie 2021. De belangrijkste reden voor de hoger dan begrootte omzet is het blijvend hoge volume van opdrachten in het kader voor onderzoek en SPR. De daling ten opzichte van 2021 heeft met name te maken met een daling in de omzet in vaccinatie en preventieprogramma's. In onderstaande tabel wordt de gerealiseerde omzet (baten exclusief vrijval voorzieningen) per productgroep weergegeven.

 

Tabel 35 Omzet naar productgroepen (bedragen x €1.000)

 

2022

2021

Strategisch Programma RIVM

11.457

9.369

Onderzoekingen o.b.v. uren x tarief en bijbehorende materiële kosten

397.113

392.544

Uitvoeringskosten preventieprogramma's

200.221

227.799

ICT-dienstverlening voor andere organisaties dan het RIVM (SSC-Campus)

14.365

14.048

Totaal

623.156

643.760

Tabel 36 Omzet moederdepartement (bedragen x €1.000)

 

2022

2021

Omzet moederdepartement

490.488

527.692

  • waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten:

490.488

521.990

  • - 
    Strategisch Programma RIVM (eigenaarsbijdrage)

11.457

9.369

  • - 
    Cofinanciering voor EU projecten waarvan de RIVM tarieven volledig vergoed worden (eigenaarsbijdrage)

1.032

1.032

  • - 
    Opdrachten beleidsdirecties (opdrachtgever) VWS

477.999

511.589

  • waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement:

-

5.702

  • - 
    Bijdrage ten behoeve van de dekking van de voorbereidingskosten voor de nieuwbouw op De Uithof
 

5.702

Totaal

490.488

527.692

Omzet moederdepartement

De gerealiseerde omzet moederdepartement omvat de bijdrage van VWS als eigenaar (€ 12,5 miljoen) en de bijdrage van de VWS-opdrachtgevers (€ 478,0 miljoen). De bijdrage van eigenaar VWS bestaat voor € 11,5 miljoen voor het SPR-programma en € 1,0 miljoen cofinanciering voor het realiseren van internationale projecten.

De omzet vanuit opdrachtgever VWS is € 11,0 hoger dan de begroting voor 2022 en € 37,2 miljoen lager ten opzichte van 2021. De daling is minder dan begroot door een hoger dan begrootte vraag vanuit de beleidsdirecties als gevolg van opdrachten in het kader van de bestrijding van COVID-19. Aan het COVID-19 vaccinatieprogramma is € 60,6 miljoen besteed en aan het onderzoeksprogramma COVID-19 € 78,4 miljoen.

Omzet overige departementen

In de opbrengst van overige departementen is inbegrepen de bijdrage voor de reguliere onderzoeks- en adviesprogramma's en de bijdrage voor additionele opdrachten voor de volgende Ministeries.

 

Tabel 37 Omzet overige departementen (bijdragen x € 1.000)

 

2022

2021

I&W

63.052

62.329

EZK

936

1.042

LNV

23.912

20.772

SZW

6.768

4.904

DEF

194

432

Overige departementen (o.a. J&V, BuZa, OC&W, BZK)

2.034

1.744

Totaal

96.896

91.223

De totale omzet van overige departementen is € 6,4 miljoen hoger dan de begroting 2022 en € 5,7 miljoen hoger ten opzichte van 2021.

Omzet derden

Naast werkzaamheden in opdracht van het moederdepartement en overige departementen worden projecten en opdrachten uitgevoerd ten behoeve van derden. Bijvoorbeeld projecten voor en gefinancierd door andere nationale en internationale opdrachtgevers zoals de Europese Commissie en de WHO, Europese vrijgifte, Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming en overige projecten uitgevoerd door derden. De omzet derden is € 4,8 miljoen hoger dan begroot.

Vrijval voorzieningen

De vrijval voorzieningen is niet begroot in verband met het incidentele karakter van de betreffende posten. De vrijval van de voorzieningen heeft voor € 1,2 miljoen betrekking op het vervallen van de verplichting voor personeel.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten (€ 268,6 miljoen) komen in 2022 € 36,1 miljoen hoger uit dan opgenomen in de begroting 2022. Om aan de blijvend hoge vraag van onze opdrachtgevers te voldoen is het personeelsbestand verder gegroeid met 108 FTE in dienstbetrekking bij het RIVM. De externe inhuur is gedurende 2022 licht gegroeid ten opzichte van het niveau aan het eind van 2021. Aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt en een hoog ziekteverzuim zijn belangrijke redenen voor het hoge aantal externen. Vooral bij de bedrijfsvoering en bij de IV-organisatie is de inhuur gestegen. Het percentage externe inhuur in 2022 bedraagt 24,4% (Rijksbrede norm bedraagt 10%). Voor 2023 is een initiatief gestart om de afhankelijkheid van externen te reduceren. Daarnaast zijn de personeelskosten als gevolg van aanpassingen in de CAO fors gestegen (afhankelijk van salaris, maar minimaal 3,2%) en is een incidentele niet-begrote last wegens niet opgenomen verlof door personeel verwerkt van € 3,0 miljoen. Deze post geeft aan dat de werkdruk nog steeds hoog is.

Materiële kosten

De materiële kosten van € 349,1 miljoen zijn € 1,3 miljoen lager ten opzichte van de begroting 2022 en € 17,6 miljoen lager dan 2021. De daling wordt vooral veroorzaakt door lagere kosten voor vaccinatie en preventieprogramma's. De ICT-kosten van € 37,3 miljoen zijn in 2022 € 1,4 miljoen hoger dan begroot als gevolg van de blijvend hoge vraag naar ICT-diensten en licenties in het kader van de bestrijding van COVID-19 en door groei van het aantal FTE.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn € 2,1 miljoen lager dan de begroting 2022 en € 0,1 miljoen hoger dan de realisatie 2021. De lagere afschrijvingskosten zijn vooral een gevolg van de uitgestelde verhuizing van het RIVM en een vertraging van een drietal relatief grote ICT aanschaffingen. Hier komt bij dat de overige ICT investeringen relatief vaak hebben plaatsgevonden in het tweede halfjaar. In 2022 is voor € 3,9 miljoen geïnvesteerd in ICT middelen en voor € 1,8 miljoen in laboratorium apparatuur.

Dotaties voorzieningen

De dotatie voorzieningen heeft betrekking op aangegane en herberekende verplichtingen voor (voormalige) werknemers (€ 1,5 miljoen), een dotatie voor ingeschatte toekomstige verliezen op projecten (€ 1,2 miljoen), een dotatie van € 0,4 miljoen voor de voorziening herstelkosten Bilthoven en een dotatie van € 1,0 miljoen voor de voorziening leegstand gebouwen in Bilthoven.

Tabel 38 Balans van het baten-lastenagentschap RIVM per 31 december 2022 (bedragen x € 1.000)

 
 

Balans 31-12-2022

Balans 31-12-2021

Activa

Vaste activa

13.280

13.874

Materiële vaste activa

13.280

13.870

waarvan grond en gebouwen

 

-

waarvan installaties en inventarissen

251

411

waarvan projecten in uitvoering

 

-

waarvan overige materiële vaste activa

13.029

13.459

Immateriële vaste activa

 

4

Vlottende activa

352.178

286.581

Voorraden en onderhanden projecten

72.127

83.267

Debiteuren

10.919

8.058

Overige vorderingen en overlopende activa

13.134

10.865

Liquide middelen

255.998

184.391

Totaal activa:

365.458

300.455

 

Passiva

Eigen Vermogen

21.849

29.664

Exploitatiereserve

24.939

13.833

Onverdeeld resultaat

  • 3.090

15.831

Voorzieningen

18.414

15.986

Langlopende schulden

-

-

Leningen bij het Ministerie van Financiën

-

-

Kortlopende schulden

325.195

254.805

Crediteuren

11.927

2.179

Belastingen en premies sociale lasten

1.528

1.916

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

-

-

Overige schulden en overlopende passiva

311.740

250.710

Totaal passiva

365.458

300.455

Toelichting op de balans

Activa

De voorraden betreffen de voorraad vaccins binnen RIVM ten behoeve van het uitvoeren van het Rijksvaccinatieprogramma (€ 68,7 miljoen), het aanhouden van voorraden in het kader van de overige nationale vaccin-voorziening (€ 5,6 miljoen), de aangekochte geneesmiddelen in het kader van COVID-19 (€ 1,2 miljoen) en afboeking van de expirerende voorraad (€ 3,4 miljoen negatief). De voorraadpositie per balansdatum is een momentopname en afhankelijk van zowel verbruik, levering als expiratie van vaccins.

De debiteurenpositie per balansdatum stijgt met € 2,9 miljoen. Het saldo per balansdatum bestaat voor € 0,8 miljoen aan vorderingen op VWS,

€ 3,5 miljoen uit vorderingen op andere ministeries en € 6,6 miljoen uit vorderingen op derden (internationale organisaties, ziekenhuizen en diverse overige opdrachtgevers in de publieke sector).

De overige vorderingen en overlopende activa bestaan grotendeels uit vooruitbetaalde kosten voor onder andere licenties, onderhoudscontracten, huren en abonnementen en daarnaast uit verleende voorschotten aan medewerkers in het kader van opleidingen. Daarnaast is als gevolg van herziene externe verslagleggingsregels, de post projecten in uitvoering aan de overige vorderingen en overlopende activa toegevoegd. Deze post werd voorheen onder de overige schulden en overlopende passiva gesaldeerd weergegeven. De overige vorderingen en overlopende activa zijn ten opzichte van 2021 gestegen met € 2,3 miljoen. De overige vorderingen en overlopende activa bestaan volledig uit vooruitbetaalde kosten aan derden en nog te factureren omzet aan derden.

De analyse van de liquide middelen is opgenomen in het kasstroomoverzicht 2022.

Passiva

Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:

 

Tabel 39 Eigen vermogen per 31

-12-2022 (bedragen x € 1.000)

 
 

31-12-2022

31-12-2021

Exploitatiereserve

29.664

13.833

Directe vermogensmutatie

  • 4.725

-

Onverdeeld resultaat

  • 3.090

15.831

Totaal

21.849

29.664

Het negatieve saldo van baten en lasten over 2022 wordt onttrokken aan de exploitatiereserve, waarmee het eigen vermogen € 21,8 miljoen positief wordt.

De omvang van het eigen vermogen per balansdatum overschrijdt de grens van 5% van de gemiddelde omzet over 2020 t/m 2022 niet. De maximaal toegestane omvang van het eigen vermogen bedraagt € 29,0 miljoen. In 2022 is € 4,7 miljoen teruggestort aan het moederdepartement omdat de exploitatiereserve eind 2021 met dit bedrag boven de norm uitkwam.

Het verloop van de post voorzieningen is als volgt:

Tabel 40 Verloopstaat voorzieningen (bedragen x € 1.000 )

 
 

Personeel

Reorganisatie

Projecten

Huur

Herstelkosten

Totaal

Stand voorziening per

31-12-2021

1.326

437

2.134

8.250

3.839

15.986

Waarvan verantwoord onder overlopende passiva

1.981

-

-

-

-

1.981

Totaal per 31-12-2021

3.307

437

2.134

8.250

3.839

17.967

 

Dotatie

1.513

-

1.219

992

384

4.108

Onttrekkingen

  • 632

-

  • 53

-

-

  • 685

Vrijval

  • 1.211
  • 46
 

-

-

  • 1.257

Mutaties

  • 330
  • 46

1.166

992

384

2.166

 

Totaal per 31-12-2022

2.977

391

3.300

9.242

4.223

20.133

Waarvan verantwoord onder Overlopende passiva

1.719

-

-

-

-

1.719

Stand voorziening per

31-12-2022

1.258

391

3.300

9.242

4.223

18.414

  • • 
    De voorziening voor personeel omvat de toekomstige verplichtingen als gevolg van rechten (zoals werkloosheidswet, wachtgelden, pensioen-toelagen) op balansdatum van voormalige werknemers.
  • • 
    Voor overdracht van pensioenrechten van overgenomen medewerkers van de voormalige ent-administraties is in 2008 een voorziening getroffen. Vanwege de ontoereikende dekkingsgraad van de betrokken pensioenfondsen heeft tot op heden geen overdracht plaatsgevonden. Als gevolg van de uitdiensttreding van 4 van de betreffende medewerkers is de voorziening in 2022 met € 0,05 miljoen teruggebracht
  • • 
    De voorziening ten behoeve van projecten betreft het bedrag aan voorziene tekorten op in uitvoering zijnde projecten.
  • • 
    De voorziening leegstand Bilthoven is in 2021 gevormd als gevolg van afspraken die zijn gemaakt over het opzeggen van het huidige contract met betrekking tot de gebouwen en terreinen te Bilthoven. Omdat op dit moment nog niet geheel duidelijk is wanneer de overgang naar de nieuwe huisvesting op het USP-Utrecht zal plaatsvinden en als de overgang plaatsvindt dit gefaseerd zal gaan, zullen er dubbele huur- en exploitatielasten ontstaan. Ter dekking van deze lasten is een voorziening gevormd. In 2022 is de indexatie van de huurkosten van

€ 1,0 miljoen gedoteerd aan de voorziening.

  • • 
    De voorziening herstelkosten Bilthoven is gevormd voor de toekomstige verplichting om bij het verlaten van het terrein en de gebouwen te Bilthoven, de huisvesting in oorspronkelijke staat en bezemschoon op te leveren. Met de eigenaar van terrein en gebouwen is overeenstemming bereikt over het niet verwijderen van gebouwgebonden installaties op het moment van verhuizen. Als gevolg van inflatie is de voorziening met € 0,4 miljoen gedoteerd.

Van de voorzieningen is € 1,7 miljoen opgenomen onder de overlopende passiva wegens verplichtingen die in 2023 tot betaling gaan leiden.

De kortlopende schulden zijn ten opzichte van 2021 met € 70,4 miljoen gestegen. De stijging wordt voor € 9,7 miljoen veroorzaakt door een stijging van de crediteurenstand, een stijging van de overige schulden en overlopende passiva van € 61,0 miljoen en een daling van belastingen en sociale lasten van € 0,4 miljoen. De stijging van de overige schulden en overlopende passiva heeft voor € 0,2 miljoen negatief betrekking op nog te betalen kosten aan leveranciers, voor € 2,7 miljoen betrekking op de verhoging van verlofrechten en kortlopende voorzieningen van personeel en voor € 58,5 miljoen betrekking op veranderingen in het saldo van onderhanden projecten.

De kortlopende schulden hebben voor € 191,6 miljoen betrekking op het moederdepartement, voor € 23,6 miljoen betrekking op overige ministeries en voor € 110,0 miljoen betrekking op derden.

Tabel 41 Kasstroomoverzicht van het baten-lastenagentschap RIVM over 2022 (bedragen x € 1.000)

 
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) -

  • (1) 
    Realisatie 2021

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

35.505

184.391

148.886

209.703

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

601.000

864.735

263.735

900.774

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

  • 592.280
  • 782.678
  • 190.398
  • 917.360

Totaal operationele kasstroom

8.720

82.057

73.337

  • - 
    16.586

totaal investeringen (-/-)

  • 15.000
  • 5.725

9.275

  • 8.726

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

-

-

- -

 

Totaal investeringskasstroom

  • - 
    15.000
  • - 
    5.725

9.275

  • - 
    8.726

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

-

  • 4.725
  • 4.725 -
 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

-

-

- -

 

aflossingen op leningen (-/-)

-

-

- -

 

beroep op leenfaciliteit (+)

15.000

-

  • 15.000 -
 

Totaal financieringskasstroom

15.000

  • - 
    4.725
  • - 
    19.725 -
 

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

44.225

255.998

211.773

184.391

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Opgenomen zijn de standen van de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het ministerie van Financiën.

Operationele kasstroom

De sterke stijging van de operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2022 wordt veroorzaakt door het aanhoudend hoge opdrachtenpakket als gevolg van de bestrijding van COVID-19 (onderzoeksprogramma COVID-19, COVID-19 vaccinatieprogramma en de aankoop van medicijnen). Daarnaast is de kassiersfunctie voor VWS om de betalingen te verrichten aan pandemielabs en GGD'en met betrekking tot het analyseren en verrichten van COVID-19-testen voor huisartsen en zorginstellingen uitgevoerd. In 2022 is voor deze opdracht € 20,6 miljoen ontvangen en € 21,5 miljoen betaald. In onderstaande tabel wordt een specificatie gegeven van de operationele kasstroom op basis van het resultaat.

 

Tabel 42 Operationele kasstroom (bedragen * € 1.000)

2022

Saldo van baten en lasten

  • 3.090

Afschrijving

6.320

Mutatie voorzieningen

2.428

Mutatie werkkapitaal

76.399

Totaal

82.057

Investeringskasstroom

De investeringen bedragen € 5,7 miljoen en zijn € 9,3 miljoen lager dan de investeringen opgenomen in de begroting. Het gaat om investeringen op het gebied van ICT (€ 3,9 miljoen) door toename van ICT activiteiten en noodzakelijke vervangingen en investeringen in laboratorium-apparatuur (€ 1,8 miljoen). De investeringen vallen fors lager uit door de vertraging van de nieuwbouw van het RIVM; hierdoor worden grote investeringen waar mogelijk uitgesteld.

Financieringskasstroom

Er is in 2022 geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. De gedane investeringen zijn gedaan uit de beschikbare liquide middelen.

Tabel 43 Overzicht doelmatigheidsindicatoren van het baten-lastenagentschap RIVM per 31 december 2022

 
   

Realisatie

   

Vastgestelde begroting

 

2019

2020

2021

2022

2022

Omschrijving generiek deel

  • 1. 
    Uurtarieven:
  • Gewogen uurtarief in €

113

118

122

125

125

  • Ontwikkeling uurtarief ( 2019 = 100 )

100

104

108

110

106

  • 2. 
    Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)

1668,8

1842,0

2076,0

2184

2250

  • 3. 
    Saldo van baten en lasten (% van de baten)
  • 1,0%

2,9%

2,5%

  • 0,5%

0,0%

 

Omschrijving specifiek deel

  • 1. 
    Liquiditeit (current ratio; norm: >1,5)

1,0

1,0

1,1

1,1

1

  • 2. 
    Solvabiliteit (debt ratio)

1,0

1,0

0,9

0,9

1

  • 3. 
    Rentabiliteit eigen vermogen
  • 513,4%

218,2%

72,8%

  • 12,0%

0,0%

  • 4. 
    Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten

10,0%

10,9%

23,6%

24,4%

10,0%

  • 5. 
    Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

94,1%

94,0%

91,4%

93,2%

95,0%

  • 6. 
    Declarabiliteit % primair proces

64,3%

67,4%

68,2%

65,6%

65,0%

  • 7. 
    FTE overhead als % totaal aantal FTE

18,0%

16,6%

13,9%

16,2%

20,0%

  • 8. 
    Ziekteverzuim

3,6%

3,8%

4,2%

6,1%

3,6%

  • 9. 
    % medewerkers met een volledig afgeronde P-gesprekscyclus

78,8%

64,5%

70,1%

66,9%

80,0%

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Uurtarieven

De uurtarieven worden jaarlijks vastgesteld door de eigenaar. De tarieven 2022 zijn gestegen met € 3,- per uur ten opzichte van 2021 om de stijging van loon- en materiële kosten op te kunnen vangen.

Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)

Het RIVM streeft naar een bezetting die in lijn ligt met het opdrachtenpakket. Door een aanhoudend hoog opdrachtenpakket, niet alleen als gevolg van de bestrijding van COVID-19, maar ook op andere dossiers, zoals stikstof en pfas, is het RIVM in 2022 met 108 FTE gegroeid naar 2.184 fte. Met name in de bedrijfsvoering en ICT loopt de groei van het aantal FTE achter op die in het primair proces waardoor in 2022 het personeelsbestand nog is toegenomen.

Saldo van baten en lasten (% van de baten)

Het negatieve percentage ten opzichte van de vastgestelde begroting is volledig toe te schrijven aan het negatieve saldo van baten en lasten over 2022.

Liquiditeit/Solvabiliteit/Rentabiliteit

Voor wat betreft de financiële doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren liquiditeit, solvabiliteit en de rentabiliteit van het eigen vermogen. De current ratio geeft aan in hoeverre de kortlopende schulden kunnen worden voldaan vanuit de kortlopende activa. Een waarde van boven de 1 wordt over het algemeen als gezond gekenmerkt. Het RIVM voldoet hier met een waarde van 1,1 aan. De solvabiliteit is ten opzichte van de meerjarige realisatie is nagenoeg niet gewijzigd en voldoet aan de norm zoals opgenomen in de begroting. De negatieve rentabiliteit op het eigen vermogen wordt veroorzaakt door het negatieve saldo van baten en lasten.

Percentage inhuur externen ten opzichte van de totale personele kosten De totale omvang van de inhuur externen bedroeg in 2022 € 65,8 miljoen. Het percentage externe inhuur komt hiermee uit op 24,4%. Dit is 14,4 % boven de Rijksbrede norm van 10%.

Een deel van de oorzaak schuilt in de onzekerheid over het werkpakket en/of de tijdelijkheid van opdrachten en financiering en daarmee de noodzaak om met tijdelijke krachten te werken. Een andere belangrijke oorzaak is de arbeidsmarkt waar voor specifieke specialisten in bijvoorbeeld ICT en communicatie, grote krapte bestaat.

Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

Het percentage facturen dat in 2022 is betaald binnen 30 dagen bedraagt 93,2% en ligt daarmee onder de norm/begroting van 95% maar is gestegen ten opzichte van 2021.

Een aantal verbetertrajecten zijn in 2022 opgestart waardoor een verbetering zich reeds heeft ingezet. De verwachting is dat het betaalgedrag in 2023 weer binnen de norm zal vallen.

Declarabiliteit % primair proces

In 2022 bedraagt het percentage declarabiliteit primair proces 65,6%, een verlaging ten opzichte van het percentage 2021 (68,2%).

In 2021 kende het RIVM nog een onderbezetting, wat een hoge druk legde op de declarabiliteit. In 2022 is de bezetting beter op peil, wat een normaliserend effect heeft op de declarabiliteit die hiermee weer dichter bij de norm van 65% is gekomen.

FTE overhead als % totaal aantal FTE

Het percentage FTE overhead ten opzichte van het totaal aantal FTE in 2022 (16,2%) is lager dan de norm (20%) en hoger dan in 2021 (13,9%). Het aantal FTE binnen de overheadsafdelingen is bijgetrokken ten opzichte van het primair proces. De oorzaak is toe te schrijven aan de groei van het RIVM over de laatste jaren, waar de nadruk in eerste instantie lag bij het primair proces en in 2022 de overheadfuncties met vertraging ook op peil zijn gekomen.

Ziekteverzuim

Het ziekteverzuim (6,1%) is verder toegenomen ten opzichte van 2021 en is boven de Verbaan norm. Er lijkt een verband te zijn met Covid-19 (long-covid en verhoogde gevoeligheid voor 'normale' virussen). Daarnaast zijn er ook langdurig zieken waar een verband ligt met de als te hoog ervaren werkdruk. In 2022 zijn diverse initiatieven opgezet om het verzuim te reduceren, die in 2023 zullen worden doorgezet.

% medewerkers met een volledig afgeronde P-gesprekscyclus Ten opzichte van 2021 is het percentage medewerkers met een volledig afgeronde geregistreerde P-gesprekscyclus gedaald naar 66,9%. Het ziekteverzuim in de laatste maanden van het jaar was hoog, waardoor minder gesprekken doorgang hebben kunnen vinden.

  • 10. 
    Saldibalans
 

Tabel 44 Saldibalans per 31 december 2022 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn (bedragen x € 1.000)

en Sport (XVI)

Activa

1

   

Passiva

     
   

31-12-2022

31-12-2021

   

31-12-2022

31-12-2021

Intra-comptabele posten

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

31.400.530

33.112.558

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.257.938

784.853

3)

Liquide middelen

0

0

       

4)

Rekening-courant

Rijkshoofdboekhouding

 

0

4a)

Rekening- courant Rijkshoofdboekhouding

30.085.752

32.292.891

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

280.000

275.000

5a)

Begrotingsreserves

280.000

275.000

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

527

16.900

7)

Schulden buiten begrotingsverband

57.367

51.714

8)

Kas-transverschillen

0

0

       

Subtotaal intra-comptabel

31.681.057

33.404.458

Subtotaal intra-comptabel

31.681.057

33.404.458

Extra-comptabele posten

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Vorderingen

1.010.217

686.038

10a)

Tegenrekening vorderingen

1.010.217

686.038

11a)

Tegenrekening schulden

0

0

11)

Schulden

0

0

12)

Voorschotten

17.152.872

21.559.620

12a)

Tegenrekening voorschotten

17.152.872

21.559.620

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

176.676

297.146

13)

Garantieverplichtingen

176.676

297.146

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

22.850.908

22.502.408

14)

Andere verplichtingen

22.850.908

22.502.408

15)

Deelnemingen

34.188

34.188

15a)

Tegenrekening deelnemingen

34.188

34.188

Subtotaal extra-comptabel

41.224.861

45.079.400

Subtotaal extra-comptabel

41.224.861

45.079.400

Totaal

 

72.905.918

78.483.858

Totaal

 

72.905.918

78.483.858

1 Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

Toelichting op de saldibalans

Intra comptabele posten

Intra comptabele posten zijn de saldi op de grootboekrekeningen die op basis van het bij het Rijk gevoerde begrotings/boekhoudstelsel (verplich tingen-kasstelsel) in een dwingend evenwichtsverband met het kas/ bankboek (inclusief de rekening-courant met Financiën/RHB) worden bijgehouden.

Extra-comptabele posten

Extra-comptabele posten zijn de saldi op de grootboekrekeningen die op grond van het bij het Rijk gevoerde begrotings-/boekhoudstelsel (verplich-tingen-kasstelsel) niet in dwingend evenwichtsverband met het intra-comptabele deel van het grootboek worden bijgehouden. Er worden extra grootboekrekeningen voor ingericht, die door middel van aanvullende boekingen worden bijgehouden (vandaar extra-comptabel). De tegenreke ningen die daarbij worden gebruikt, zijn nodig om pro forma het evenwichtsverband in stand te kunnen houden.

De cijfers in de saldibalans zijn vermeld in duizendtallen en afgerond naar boven. Hierdoor kunnen bij het subtotaal en het totaal afrondingsverschillen optreden.

ad 1 en 2) Uitgaven ten laste en -ontvangsten ten gunste van de begroting

Onder de post Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting worden de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar opgenomen. De bedragen komen overeen met de bedragen uit de verant woordingsstaat. Door een verschillende afrondingssystematiek kunnen kleine afrondingsverschillen ontstaan (maximaal aantal begrotingsartikelen^ (in duizenden))

tussen de posten 'Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting' en de bedragen in de Verantwoordingsstaat.

ad 3) Liquide middelen

De post Liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken en de contante gelden. Als bedrag voor het banksaldo wordt opgenomen de stand van de bankrekeningen die meelopen in het saldoloos betalings verkeer via de schatkist van het Rijk. Van dit saldo ontvangende ministeries een opgave van de RHB. Het ministerie van VWS heeftvanwege saldore-gulatie geen saldo op haar bankrekeningen.

ad 4 en 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de rekening-courant met de RHB wordt de financiële verhouding met de schatkist van het Rijk geadministreerd. Opgenomen wordt het bedrag van het laatst verstuurde saldobiljet van de RHB. Het bedrag is per 31 december 2022 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofd boekhouding.

Ad 5 en 5a) Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve is een geoormerkte meerjarige budgettaire voorziening die op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnende Rijksbegroting. De reserve blijftmeerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Voor elke begrotingsreserve wordt in de administratie van de Rijkshoofdboekhouding een afzonderlijke rekening-courant aangehouden.

Tabel 45 Begrotingsreserve (bedragen x € 1.000)

Toevoegingen Ontrekkingen

Saldo 1-1-2022    2022    2022 Saldo 31-12-2022    Artikel

25.000    5.000

25.000    5.000

VWS begrotingsreserve WFZ Totaal

0    30.000    9

0    30.000

Tabel 46 Begrotingsreserve (bedragen x € 1.000)

Toevoegingen Ontrekkingen

Saldo 1-1-2022    2022    2022 Saldo 31-12-2022    Artikel

VWS begrotingsreserve Stimuleringsregeling wonen en    zorg    50.000    0    0    50.000    3

Totaal    50.000    0    0    50.000

Tabel 47 Begrotingsreserve (bedragen x € 1.000)

Toevoegingen Ontrekkingen

Saldo 1-1-2022    2022    2022 Saldo 31-12-2022    Artikel

VWS begrotingsreserve Pallas    200.000    0    0    200.000    4

Totaal    200.000    0    0    200.000

Begrotingsreserve WFZ

In het kader van de verdere beperking van de risico's rond de achterborg stelling van het Rijk bij het WFZ wordt er vanaf het jaar 2017 een begro tingsreserve aangelegd voor eventuele schade.

Begrotingsreserve Stimuleringsregeling wonen en zorg Dit betrof de overheveling binnen artikel 3 van per saldo € 50 miljoen van de stimuleringsregeling woonzorg arrangementen naar het instrument storting/onttrekking begrotingsreserve. De stimuleringsregeling bestaat voor een deel uit een borgstellingsregeling. Voor eventuele verliezen worden middelen gereserveerd. In 2022 hebben geen mutaties plaatsgevonden.

Begrotingsreserve Pallas

Er wordt een begrotingsreserve garanties aangehouden. In 2022 hebben geen mutaties plaatsgevonden.

ad 6) Vorderingen buiten begrotingsverband

Deze post betreft een uitgavensaldo dat nog van derden moet worden ontvangen (saldo van openstaande vorderingen).

CIBG voert namens VWS een aantal opdrachten uit en heeft als zodanig een kassiersfunctie.

Tabel 48 Vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)

 

Personeel

176

Vordering CIBG

350

Totaal

526

ad 7) Schulden buiten begrotingsverband

Deze post betreft een ontvangstensaldo dat nog aan derden moet worden afgedragen (saldo van openstaande schulden).

Ten opzichte van vorig jaar is deze post ca. € 5 miljoen hoger vanwege hogere BTW (ca. € 3 mln.) en hogere loonheffing/premies en ABP afdracht (ca. € 2 mln.).

Tabel 49 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)

 

Loonheffing/ABP

43.783

Te betalen BTW

12.704

Overig

880

Totaal

57.367

ad 8) Kas-transverschillen

Op deze post wordenbedragen opgenomen welke zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk per kas zijn uitgege-venen ontvangen. Deze post is alleen van toepassing op Hoofdstuk 9A (Nationale Schuld).

ad 9 en 9a) Openstaande rechten

Openstaande rechten zijn vorderingen die niet voortvloeien uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar die op andere wijze zijn ontstaan. Zo kunnen rechten ontstaan doordat conform wettelijke regelingen vastge stelde aanslagen aan derden wordenopgelegd (bijvoorbeeld belastingen, college- en schoolgelden).Openstaande rechten doen zich bij het ministerie van VWS niet voor.

ad 10 en 10a) Vorderingen

Vorderingen kunnen zijn voortgevloeid uit wettelijke heffingen, vorderingen van eerder gedane voorwaardelijke uitgaven en vorderingen uit verkoop of dienstverlening.

Vanaf verantwoordingsjaar 2017 worden de vorderingen met betrekking tot de zorgtoeslag verwerkt in de saldibalans van VWS (budgettair verant woordelijke departement). Het totaal aan vorderingen zorgtoeslag bedraagt € 487,6 miljoen.

Tabel 50 Vorderingen naar ouderdom (zorgtoeslag) (bedragen x € 1.000)

 

Toeslagjaar

Openstaand

1-1-2022

Ingestelde vorderingen

Ontvangsten

Afboekingen

Openstaand

31-12-2022

t/m 2019

219.745

16.231

64.016

18.050

153.910

2020

182.446

44.408

111.936

2.906

112.012

2021

56.424

322.344

212.275

2.017

164.476

2022

  • 3

166.392

108.826

304

57.259

2023

 
  • 35
   
  • 35

Totaal

458.612

549.340

497.053

23.277

487.622

Tabel 51 Openstaande vorderingen naar ontstaansjaar (exclusief zorgtoeslag) (bedragen x € 1.000)

 
 

t/m 2019

43.575

 

2020

10.163

 

2021

59.198

 

2022

409.658

Totaal

 

522.594

Het vorderingensaldo (exclusief zorgtoeslag) van € 522,6 miljoen bestaat voornamelijk uit:

  • • 
    vorderingen voor een bedrag van € 365,0 miljoen voornamelijk in verband met afgerekende subsidie-voorschotten;
  • • 
    vordering uit hoofde van een geëffectueerde aanspraak op een garantie van € 21,6 miljoen. Een civielrechtelijke procedure door de Landsad vocaat loopt, naar verwachting zal het grootste gedeelte van deze vordering niet te verhalen zijn;
  • • 
    vordering van € 43,4 miljoen wegens niet nagekomen leveringsplicht van mondkapjes;
  • • 
    vorderingen met betrekking tot het innen van opgelegdebestuurlijke boetes uit hoofde van de Warenwet, Drank- en Horecawet, Tabakswet van € 7,6 miljoen.

De op termijn opeisbarevorderingen van € 29,3 miljoen. Deze zijn hierna toegelicht.

Tabel 52 Opeisbaarheid van de vorderingen (inclusief zorgtoeslag) (bedragen x € 1.000)

Direct opeisbaar    980.880

Op termijn opeisbaar    29.336

Geconditioneerd    0

Totaal    1.010.216 • vordering die op termijn opeisbaar is, betreft een vordering van

€ 9,2 miljoen met betrekking tot correctie aansluitverschil AFBZ bij het CAK. Dit bedrag zal met ingang van het jaar 2019 tot en met 2025 met gelijke bedragen van € 2,3 miljoen worden verlaagd. In 2022 is een bedrag van € 2,3 miljoen ontvangen. De stand per 31-12-2022 was € 4,6 miljoen;

  • • 
    vordering die op termijn opeisbaar is, betreft een vordering van

€ 5,0 miljoen van PD-ALT (onderdeel VWS) op de eigenaar van het RIVM terrein (PSP). Deze wordt verrekend met toekomstige verplichtingen rondom het schoon opleveren van het terrein (na verhuizing RIVM naar de nieuwbouw) aan PSP;

  • • 
    vordering die op termijn opeisbaar is, betreft een lening aan Stg. Voorbereiding Pallas van € 8 miljoen, die uiterlijk in 2025 wordt afgelost;
  • • 
    vordering die op termijn opeisbaar is, betreft een vordering van de Europese Commissie van € 46,7 miljoen uit 2020 die binnen vijf jaar wordt afgelost. De stand is nu € 11,7 miljoen.

ad 11 en 11a) Schulden

Extra-comptabele schulden zijn schulden die zijn voortgevloeid uit ontvangsten ten gunstevan de begroting. Het gaat om bedragendie binnen begrotingsverband zijn geboekt en waarvoor nog op termijn een verrekening plaats zal vinden. Het Ministerie van VWS heeft geen schulden.

ad 12 en 12a) Voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

Vanaf verantwoordingsjaar 2017 worden de voorschotten met betrekking tot de toeslagregeling zorgtoeslag niet meer opgenomen in de saldibalans van het Ministerie van Financiën, maar verwerkt in de saldibalans van VWS (budgettair verantwoordelijk departement). De uitgaven die hiermee samenhangen zijn verantwoord onder de post uitgaven van artikel 8. In de onderstaande specificaties worden de openstaande voorschotten van het Ministerie verantwoord naar ouderdom, artikel en instrument. Het totaal aan voorschotten zorgtoeslag bedraagt € 6.473,7miljoen.

 

Tabel 53 Voorschotten naar ouderdom (exclusief zorgtoeslag) (bedragen x € 1.000)

 

Saldo 1-1-2022

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand

31-12-2022

t/m 2019

992.232

0

503.549

488.683

2020

5.019.895

0

3.928.671

1.091.224

2021

9.501.783

0

6.403.594

3.098.189

2022

0

6.519.533

518.449

6.001.084

Totaal

15.513.910

6.519.533

11.354.263

10.679.180

 

Tabel 54 Voorschotten naar ouderdom (zorgtoeslag) (bedragen x € 1.000)

Toeslagjaar

Openstaand

1-1-2022 Verstrekt in 2022

Afgerekendin

2022

Openstaand

31-12-2022

t/m 2018

4.948

0

2.716

2.232

2019

46.572

0

40.198

6.374

2020

245.040

0

193.624

51.416

2021

5.291.607

95.065

5.057.296

329.376

2022

457.543

4.982.418

0

5.439.961

2023

0

644.333

 

644.333

Totaal

6.045.710

5.721.816

5.293.834

6.473.692

In de onderstaande tabel is het saldo van de openstaande voorschotten per instrument op artikelniveau groter dan € 50,0 miljoen weergegeven.

 

Tabel 55 Openstaande voorschotten per instrument op artikelniveau (bedragen x € 1.000)

Art Omschrijving

Instrument

31-12-2022

1 Volksgezondheid

Bijdrage aan agentschappen

1.378.300

 

Bijdrage aan medeoverheden

1.236.756

 

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

961.882

 

Opdrachten

217.887

 

Subsidies

1.195.230

2 Curatieve Zorg

Bekostiging

93.662

 

Bijdragen aan agentschappen

70.959

 

Opdrachten

224.056

 

Subsidies

667.733

3 Langdurige zorg en ondersteuning

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

207.671

 

Opdrachten

55.526

 

Subsidies

449.579

4 Zorgbreed beleid

Bekostiging

176.139

 

Bijdrage aan agentschappen

80.157

 

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

311.083

 

Subsidies

1.546.221

5 Jeugd

Bijdragen aan medeoverheden

205.836

 

Subsidies

137.058

6 Sport en bewegen

Bijdragen aan medeoverheden

473.517

 

Subsidies

301.297

Oorlogsgetroffenen en Herinnering

7 Wereldoorlog II

Inkomensoverdrachten

373.409

 

Subsidies

54.030

8 Tegemoetkoming specifieke kosten

Inkomensoverdrachten

6.473.692

9 Algemeen

Bijdrage aan (int.)nationale organisaties

67.912

Voorschotten groter dan € 100,0 miljoen zijn hieronder toegelicht:

Artikel 1 Volksgezondheid

De openstaande voorschotten hebben met name betrekking op bijdragen aan het RIVM (€ 1.266,3 miljoen), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (€ 111,8 miljoen), GGD regio Utrecht (€ 123,6 miljoen),

GGD Rotterdam Rijnmond (€ 115,9 miljoen), GGD

Amsterdam (€ 112,3 miljoen), LCCB (€ 529,1 miljoen) en Zorgonderzoek

Nederland (€ 432,8 miljoen). Verder hebben de openstaande voorschotten op dit artikel betrekking op opdrachten aan Mediq Nederland BV

(€ 119,6 miljoen) en subsidies aan SNPG (€ 184,1 miljoen) en Stichting

Bevolkingsonderzoek Nederland (€ 138,3 miljoen).

Artikel 2 Curatieve Zorg

De openstaande voorschotten hebben met name betrekking op opdrachten aan Mediq Nederland BV (€ 133,0 miljoen) en subsidie aan Stichting Voorbereiding PALLAS-reactor (€ 168,0 miljoen).

Artikel 3 MO en LZ

De openstaande voorschotten hebben met name betrekking op bijdrage aan Centrum Indicatiestelling Zorg (€ 106,9 miljoen) en subsidie aan Stichting VILANS (€ 137,7 miljoen).

Artikel 4 Zorgbreed beleid

Deopenstaande voorschotten hebben met name betrekking op bijdragen aan het CAK (€ 124,1 miljoen), subsidie aan de Coöperatief Samenwerkende Regio's (€ 290,5 miljoen)en bekostiging van RCN Zorgcontracten ZJCN voor verschillende organisaties (€ 176,1 miljoen).

Artikel 6 Sport

De openstaande voorschotten hebben met name betrekking op subsidie aan het NOC*NSF (€ 153,1 miljoen).

Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II De openstaande voorschotten op dit artikelhebben betrekking op de wetten Wereldoorlog II aan de Sociale Verzekeringsbank (€ 373,4 miljoen).

Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten

De openstaande voorschotten op dit artikel hebben met name betrekking op de zorgtoeslag (€ 6.473,7 miljoen).

ad 13 en 13a) Garantieverplichtingen

Onder deze post is het saldo van de garantieverplichtingen opgenomen. Een garantieverplichting is een voorwaardelijke financiële verplichting, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstan digheid (realisatie van een risico) voordoet. Een verschil tussen een garan tieverplichting en een andere verplichting is dat de hoofdsom van een garantie veelal niet of slechtsgedeeltelijk tot uitbetaling zal komen.

Tabel 56 Verloop van lopende verplichtingen uit hoofde van de verleende garanties van WFZ en niet sedentaire personen (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2022    807.640

Verleende garanties in het verslagjaar    2269

Verleende garanties in het verslagjaar als gevolg van herfinanciering    0

Vervallen garanties in het verslagjaar    99133

Vervallen garanties in het verslagjaar als gevolg van herfinancieringen    0

Stand per 31 december 2022    710.776

Tabel 57 Verloop van de garantieverplichtingen WFZ en niet sedentaire personen op basis van de schuldrestant van de leningen (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2022    186.713

Stortingen in het verslagjaar (inclusief herfinancieringen)    2.269

Aflossingen/afboekingen in het verslagjaar (inclusief herfinancieringen)    37431

Stand per 31 december 2022    151.551

Tabel 58 Verloop van de garantieverplichtingen NRG Petten op basis van de schuldrestant van de leningen (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2022    22.624

Stortingen in het verslagjaar    0

Aflossingen/afboekingen in het verslagjaar    0

Stand per 31 december 2022    22.624

Tabel 59 Verloop van de corona garantieverplichtingen (bedragen x € 1.000)

Stand in SAP per 1 januari 2022    87.810

Aangegane verplichtingen    0

Tot betaling gekomen verplichtingen    0

Negatieve bijstellingen    85.310

Stand per 31 december 2022    2.500

Stichting Open Nederland (SON) die testcapaciteit voor toegangstesten heeft georganiseerd om de samenleving zoveel mogelijk open te houden, heeft een verzekering gevonden die met terugwerkende kracht per 21 april 2021 ingaat. Deze verzekering dekt niet alles. Het ministerie van VWS heeft daarom een garantie verstrekt met een plafond van € 2,5 miljoen voor mogelijke juridische kosten en claims die niet gedekt worden door de verzekering. De Stichting heeft dit comfort nodig om de leden van de raad van toezicht en de leden van het bestuur de zekerheid te kunnen bieden dat zij geen persoonlijke schade kunnen ondervinden van hun functie. Het toetsingskader is opgenomen in de bijlage van de achtste incidentele suppletoire begroting van 2022.

ad 14 en 14a) Andere verplichtingen

De post openstaande verplichtingen vormt het saldo van de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.

Tabel 60 Verloop van de andere verplichtingen (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2022    22.502.407

Aangegane verplichtingen    31.698.423

Technische correctie    50.6061

Tot betaling gekomen verplichtingen    31.400.529

Stand per 31 december 2022    22.850.907

1 Deze technische correctie betreft o.a. een overheveling van garantieverplichtingen en een correctie van de beginstand.

In de onderstaande tabel is het saldo van de openstaande verplichtingen per instrument op artikelniveau groter dan € 50,0 miljoen weergegeven.

Tabel 61 Andere verplichtingen per instrument op artikelniveau (bedragen x € 1.000)

 

Art Omschrijving

Instrument

31-12-2022

1 Volksgezondheid

Bijdrage aan agentschappen

569.257

 

Bijdrage aan medeoverheden

62.239

 

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

950.202

 

Opdrachten

446.012

 

Subsidies

389.319

2 Curatieve Zorg

Bekostiging

3.078.200

 

Subsidies

248.570

Langdurige zorg en

3 ondersteuning

Bekostiging

15.283.300

 

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

136.185

 

Subsidies

206.700

4 Zorgbreed beleid

Bekostiging

130.624

 

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

261.178

 

Subsidies

472.280

5 Jeugd

Subsidies

57.338

6 Sport

Subsidies

70.143

7 Oorlogsgetroffenen

Inkomensoverdrachten

183.137

Negatieve bijstellingen

Er zijn in 2022 vier omvangrijke negatieve bijstellingen van eerder aange-ganeverplichtingen geweest die toelichting behoeven.Hierbij is een grens gehanteerd van € 25 miljoenvoor de beleidsartikelen en 10% voor het apparaatsartikel met een minimum van € 1 miljoen.

  • • 
    Negatieve bijstelling van een vaccin verplichting (€ 33,8 miljoen).
  • • 
    Open House sneltesten: VWS heeft in dit dossier aan alle juridische verplichtingen voldaan en er is geen grond om nog een bedrag aan verplichtingen open te laten staan (€ 28,8 miljoen).
  • • 
    Stichting Open Nederland: Dit betreft een correctie om de openstaande verplichting in lijn te brengen met de uitgaven die op dit dossier maximaal nog kunnen worden verwachtvoor VWS. De reguliere kosten zijn in 2022 grotendeels afgerekend. In 2023 vindt nog een eindafre kening plaats die betrekking heeft op de resterende werkzaamheden in het kader van de afbouw en finale afwikkeling (€ 47,4 miljoen).
  • • 
    Zorginstituut Nederland: Lopende het jaar 2022 zijn er wijzigingen geweest op de afgegeven bedragen naar aanleiding van de bijgestelde ramingen van het CentraalPlanbureau (CPB) in het Centraal Economisch Plan (CEP 2022) en de Macro Economische Verkenning (MEV 2023). Op basis hiervan is de rijksbijdrage WLZ verlaagd (€ 350,0 miljoen).

Openstaande verplichtingen groter dan € 100,0 miljoen zijn hieronder toegelicht:

Artikel 1 Volksgezondheid

De openstaande verplichtingen op dit artikel hebben met name betrekking op bijdragen aan het RIVM (€ 440,7 miljoen), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (€ 122,4 miljoen), ZonMw (€ 950,2 miljoen), opdracht voor vaccins (€ 390,0 miljoen) en subsidie aan Stichting Bevolkingsonderzoek Nederland (€ 138,3 miljoen).

Artikel 2 Curatieve Zorg

De openstaande verplichtingen op dit artikel hebben betrekking op Rijksbij drage tot 18 jaar (€ 3.078,2 miljoen).

Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning

De openstaande verplichtingen op dit artikel hebben betrekking op bijdrage kosten in kortingen (€ 4.883,3 miljoen) en Rijksbijdrage Wlz (€ 10.400,0 miljoen).

Artikel 4 Zorgbreed beleid

De openstaande verplichtingen op dit artikel hebben grotendeels betrekking op bijdragen aan CAK (€ 117,9 miljoen) en Centrum Indicatiestelling Zorg (€ 119,8 miljoen) en subsidie aan Coöperatief Samenwerkende Regio's (€ 261,0 miljoen).

Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II De openstaande verplichtingen op dit artikelhebben betrekking op de uitke ringslasten aan de Sociale Verzekeringsbank (€ 183,1 miljoen).

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Achterborg

Het Ministerie van VWS is achterborg voor het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Het totaalbedrag aan uitstaande verplichtingen is, volgens informatie van het WFZ, € 6.146,8 miljoen. Dit bedrag is de uitstaande restschuld per 2022. Het Ministerie van VWS staat daadwerkelijk borg, indien het risicovermogen van het WFZ en de obligoverplichting van 3% van het restant geborgde leningen van de deelnemers tezamen niet voldoende is om het WFZ aan zijn verplichtingen jegens geldgevers te laten voldoen. Via renteloze leningen van VWS aan het WFZ wordt in die situatie invulling gegeven aan het borg staan.

Lopende geschillen

De lopende juridische geschillen hebben een mogelijke financiële impact van circa € 155,9 miljoen.

Risico btw en invoerrechten goederen LCH-voorraad Op 17 oktober 2022 is met de Belastingdienst afgestemd dat VWS vanaf de start van de LCH activiteiten begin 2020 heeft gehandeld als ondernemer voor de btw. Verder is afgestemd dat bij verkoop, donatie of verwerking van goederen uit de bestaande voorraad het recht op aftrek volledig in stand blijft. In die gevallen is volgens de Belastingdienst geen herziening of onttrekking aan de orde. Dat betekent dat VWS niet langer het risico loopt een deel van de in de afgelopen jaren in aftrek gebrachte btw (dan wel nog te effectueren aftrek) terug te moeten betalen.

Op 30 januari 2023 is overeenstemming bereikt met de Douane over een volledige afhandeling van de douane-administratie en de mogelijke claim die daarop rust als de goederen niet volgens de voorwaarden van de vrijstelling bij invoer zouden worden aangewend. Aan de Douane zal worden verzocht om de bestaande voorraad goederen die met de invoer-vrijstelling zijn ingevoerd volledig uit de vergunning te halen. Hierover dienen invoerrechten te worden betaald. Op basis van de gemaakte afspraken is ingeschat dat circa € 0,2 miljoen aan invoerrechten in 2023 betaald dient te worden.

ad 15 en 15a) Deelnemingen

Per1 januari 2021 is IntravaccB.V. operationeel en formeel de eerste beleids-deelneming van het ministerie van VWS. Begin 2020 was Intravacc in een ver gevorderd stadium om geprivatiseerd te worden. In verband met deze beoogde privatisering heeft het ministerie toen besloten om een CEO aan te stellen. Als gevolg van het uitbreken van de coronapandemie heeft de toenmalige minister dit verkoopproces «on hold» gezet. De pandemie was de belangrijkste aanleiding om de voorgenomen verkoop uit te stellen en de B.V. voorlopig in de handen van de staat te houden. In de raamover eenkomst van december 2020 die is afgesloten tussen Intravacc B.V. en het ministerie van VWS is vastgelegd dat Intravacc maximaal 2 jaar als beleidsdeelneming wordt aangehouden en dat een missionair kabinet hierover een formeel een besluit zal nemen. Met het besluit om Intravacc verder op afstand te plaatsen blijft de afspraak gelden dat publiekebelangen dienen worden gewaarborgd.

Deelnemingen dienen volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften in beginsel gewaardeerd te worden op basis van de oorspronkelijke aankoopprijs. Aangezien Intravacc BV niet is aangekocht, is een aankoopprijs niet voorhanden. Een benadering van de aankoopkosten is de waarde van het eigen vermogen op de openingsbalans 01-01-2021 (34,2 mln.). Deze waarde vormt overigens geen indicatie voor de waarde die bij een eventuele verkoop van Intravacc BV kan worden verkregen.

De voorgenomen verkoop van Intravacc BV is onderwerp van discussie in de Tweede Kamer.

Tabel 62 Deelnemingen (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2022    34.188

Mutaties 2022    0

Stand per 31 december 2022    34.188

  • 11. 
    WNT-verantwoording 2022 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling een - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctiona-rissen zonder dienstverband vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2022 € 216.000.

— to

0    05    F

5 Ï.E 3 2 <» ¦- E

"O 0

0    o    +    0    c

ra    .E    .22,£

¦t—1    f-r.    *    05    f—]

.O    <N    CD    2    ^

I "O o co ±=

CN r ü

O    _    ^    O

M .E C -Q

c a + 0 c tt 05 O ^ .® ~ ^ 05 ^ .E,    05 o

C (IJ V (ö ® fsj

.    C    ï    C    C/5    C c

10    0    0    0    13

'    05    O    W    ^    05 o

c    0    »    «    «S

1    0    +    0

‘ ¦a a "2

>00

S-

CD O O? O

J2 w

CM £

CM £

£ K r» co CM £

a> ld

r- 05

0 m 0 RO «lw

N S LD o"

00

C\i

S § <8 s ° § ” «Ni

8.8

Ss ® °

” «Ni

LD «*

csi

O §03

5 ”2-

f

o, ™ cvi

Csi

C\i

¥ &

S- 03

O -4™ a5 co r<

e O e+

S-S “-3 2® S® «2 § m §

” ai £ ai

o e+

¦jS

s ®

® §

'st- e?

s ® «2 § J2 ai

'st- e?

s ® «2 § J2 ai

'st- e?

s ® «2 § J2 ai

§8

§§ ® ai ~ 8

5 °t8

S 3 § SP? 00 ? oa

$2 00 ^

05

Tabel 63 Bezoldiging van topfunctionarissen

C c

°>.S <5 C

> .E

2    C/2

05 co

E

E

o O 0 ^ !2 o

_i o

o O 0 ^ E u _l o

V E

!_• 0

£ o

S 5

4_- 05 O LU Q. Q

É ö.

? <

E

E

o O 0 ^ E o _i o

E

E

o O 0 ^ !2 o

_i o

o o 0 ^ E o _l o

sz o a z

o o 0 ^ E o _i o

O O 0 ^ E o _i o

E

E

o o 0 ^ E u _l o

E

E

o o 0 .¦g u _l o

E

E

o O 0 ^ .¦g u _i o

0-^0

-iQ ^ X

u ^ 0 c ^ -C c -u O

  • • 
    . w -C X o Ü-3Ü

o -ü

Q.U-

U LU ? ^

o >

a<

2^

CL (J

— to © :=* o> :

© m C :

0 T3 ' 0 O

,o .S> «N ¦

3 0 0 (/) 0 .0 — !T

a > rare w^o)o „c cö !" tc ? 2 --Ü a B JS %

.- CO 0    0

vy ¦—    ;=

F £ .". E

  • Lü © 0 o>:

0 ? _ -- -P >

^ Ö

E > ._

3 0 ~0

0 ro

¦“ a

ë s

C c -S ai ™ o: ? c -P > ¦5 0) c 'O,

ʣ.® ”

3 S? g

0 ~ O

‘¦a    **

E ~ re ©

00 ^ <2 00

oo ^ <2 00

O ^ 00 o CD CO

CO ^

<2 00

LD II

3 5

O ^ O X-Li) I m3 oo 2E oa

<2 00

00

§ £

CM _~

m 3

  • 5
  • 3. 
    5

O _j m 3 oo

$2 oo

CN CR

n 5 00

CD 3 00 cj)

1 ' CN $2 00

§ 8 § 3

~ O _0 ^ 3 m3 o 00 II

00

3.8

3.3

O _0 LD 3

E

E

o O ° ^ E cj

_i o

E

E

o O 0 ^ E cj

_i o

2 d c

^    ¦    0

x: CQ 0

a —i 1

E

E

o O u 5 ¦g 0

_i o

~ E o iï a>2

JE 0 A O

E

E

o O 0 ^ E cj

_i o

*- rr ui

x: U o

a —; ^

E

E

o O 0 ^ E cj

_l cj

C/3

E

E

o O 0 ^ 2 CJ

_i o

E

E

o O 0 ^ ;g o

_l 0

d

¦a

P -s

E

E

o O 0 ^ 2 CJ

_i o

ci E

> I

0 ^

^ x

E

E

o O 0 ^ ;g o

_i u

sJ to "O .©

Q- T3

E

E

o O 0 ^ .¦g o

_i o

o O 0 ^ .¦g o

_i o

cc 0

-c ==* ,

Q X *> -i

0 LU 0

!> CC X

E

E

o O 0 ^ ;g o

_l 0

-n © 0

O >

a 0 . "a

% d

 

Motivering (indien overschrijding)

                             

Individueel toepasselijk oezoldigings- maximum

o

o

00

'sf co

o

o

00

'sf co

o

co

LO

'st en

o

'St

o

LO

07

o

CM

'sf

r<

IO

o

o

°q

'St

CO

54.000

o

o

°q

'St

CO

54.000

o

o

°q

'St

CO

o

o

°q

'St

CO

o

o

°q

'St

CO

o

o

°q

'St

CO

o

o

o

cd

CM

o

o

°q

'St

CO

Beloning plus    Voorzieningen onkostenver-    t.b.v.

goedingen    beloningen    Totale

(belast)    betaalbaar op    bezoldiging

(+ tussen    termijn(+    in 2021 (+

haakjes    tussen haakjes tussen haakjes bedrag in    bedrag in    bedrag in

2021)    2021)    2021)

26.573,14

(27.167,16)

27.278,14

(26.464,20)

26.808,14

(24.310,40)

60.809,00

(66.611,18)

43.385,65

(44.585,92)

26.573,14

(26.227,16)

40.913,40

(41.182,34)

28.688,14

(27.637,16)

41.242,66

(47.513,42)

26.573,14

(27.167,16)

27.043,14

(27.167,16)

28.811,14

(27.167,16)

27.043,14

(27.167,16)

151.668,38

(138.002,58)

27.043,14

(26.932,16)

3.538,08

(3.467,76)

3.538,08

(3.469,80)

o

<3

co

00

co co

co

LO

co

0,00 (0,00)

5.772,58

(6.172,44)

3.538,08

(3.467,76)

5.518,68

(5.409,12)

3.538,08

(3.467,76)

5.581,92

(6.472,80)

3.538,08

(3.467,76)

3.538,08

(3.467,76)

3.538,08

(3.467,76)

3.538,08

(3.467,76)

22.074,48

(20.033,64)

3.538,08

(3.467,76)

23.035,06

(23.699,40)

23.740,06

(22.994,40)

23.270,06

(24.310,40)

60.809,00

(66.611,18)

37.613,07

(38.413,48)

23.035,06

(22.759,40)

35.394,72

(35.773,22)

25.150,06

(24.169,40)

35.660,74

(41.040,62)

23.035,06

(23.699,40)

23.505,06

(23.699,40)

25.273,06

(23.699,40)

23.505,06

(23.699,40)

129.593,90

(117.968,94)

23.505,06

(23.464,40)

1

] Op externe inhuur-basis (nee ; <=

12 kalendermnd ;

>

12 kalendermnd)

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

0

0

C

Dienstverband in FTE (+ tussen haakjes omvang in 2021)

0,16 (0,16)

0,16 (0,16)

0,16 (0,16)

0,44 (0,44)

0,29 (0,29)

0,16 (0,16)

0,25 (0,25)

0,16 (0,16)

0,25 (0,30)

0,16 (0,16)

0,16 (0,16)

0,16 (0,16)

0,16 (0,16)

1,00 (0,93)

0,16 (0,16)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

       

CM

CM

O

CM

CM

       

31-12-2022

         

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

                             

Functie

Lid College

Lid College

Lid College

plv voorzitter

Lid College

Lid College

0

*N

0

O

>

>

o.

Lid College

Lid College

Dhr. prof. dr.

H.J. Guchelaar Lid College

Lid College

Lid College

Lid College

Voorzitter

Lid College

Naam topfunc-tionaris1

Dhr. prof. dr.

M.T.

Nurmohamed

Mevr. dr. S. Kersting

Dhr. prof. dr. FG.M. Russel

Dhr. jhr. PA. de Graeff, arts

Mevr. dr.

J.M.L. van Rensen

Dhr. dr. C. van Nieuwkoop

Mevr. dr. V.H.M. Deneer

Dhr. prof. dr. G.S. Sonke

Dhr. prof. dr. M.L. Bouvy

Dhr. prof. dr. ir. H. Boersma

Dhr. prof. dr. O.M. Dekkers

Dhr. prof. dr. R.J. van

Marum

Dhr. prof. dr. A. de Boer

Mevr. dr. A.M. Bosch

Naam instelling

CD

CO

o

CD co o

CD co o

CD co o

CD co o

CD

CO

o

CD co o

CD co o

CD co o

CD co o

CD co o

CD

CO

o

CD

CO

o

CD

CO

o

CD co o

Mevr. dr. J.N.    23.035,06    3.538,08    26.573,14

CBG    Belo    Lid College    0,16 (0,16)    nee    (22.994,40)    (3.467,76)    (26.462,16)    34.800

Mevr. drs. PA.    125.672,30    22.367,16    148.039,46

aCBG    Loekemeijer    Directeur    1,00 (1,00)    nee    (81.485,03)    (14.612,48)    (96.097,51)    216.000

1 ** topfunctionaris met een bezoldiging van € 1.700 of minder

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2022 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigings-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

Er is in 2022 geen bezoldiging geweest van topfunctionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris hebben neergelegd, maar die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar worden aangemerkt als topfunctionaris.

Er zijn in 2022 geen ontslaguitkeringen uitgekeerd die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

Er zijn in 2022 geen niet-topfunctionarissen met een bezoldiging boven het individueel toepasselijk drempelbedrag.

Er zijn in 2022 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT in verband met de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd.

Er zijn geen uitkeringen geweest wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen met of zonder dienstbetrekking alsmede degenen die op grond van voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt.

D. FINANCIEEL BEELD ZORG

1 Inleiding

Het Financieel Beeld Zorg (FBZ) geeft een integraal beeld van de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. Dit hoofdstuk geeft op hoofdlijnen een toelichting op de financiële cijfers en de voorlopige realisatie over het jaar 2022.

Het FBZ bestaat uit de volgende onderdelen:

  •  
    Paragraaf 1: Inleiding

Deze paragraaf gaat over de inhoud van het FBZ en over de wijzigingen in het jaarverslag 2022 ten opzichte van het jaarverslag 2021. Verder is er een leeswijzer opgenomen waarin uitleg wordt gegeven over het Uitgavenplafond Rijksbegroting en het Uitgavenplafond Zorg.

  •  
    Paragraaf 2: Zorguitgaven in vogelvlucht

In deze paragraaf wordt ingegaan op het financieel beeld op hoofdlijnen van de zorguitgaven, de ontwikkeling van de netto zorguitgaven en de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg.

  •  
    Paragraaf 3: Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven

In deze paragraaf wordt de verticale ontwikkeling van de Zvw, Wlz en begrotingsgefinancierde zorguitgaven toegelicht. Verder zijn opgenomen een paragraaf over de bestuurlijke akkoorden in de curatieve zorg en een paragraaf over de aansluiting tussen het Wlz-kader en begroting/ jaarverslag.

  • • 
    Paragraaf 4: Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten

In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgavenen -ontvangsten over meerdere jaren weergegeven en toegelicht. Verder is hierin een paragraaf over de coronakosten in de catastroferegeling opgenomen.

  • • 
    Paragraaf 5: Financiering van de zorguitgaven

Deze paragraaf gaat in op de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg.

Verdieping van de zorguitgaven in deelsectoren

Het verdiepingshoofdstuk wordt integraal als open data beschikbaar gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfi-nancien.nl). Hierin worden de financiële bijstellingen per sector tussen de ontwerpbegroting 2022 en het jaarverslag 2022 gepresenteerd en toegelicht.

Het FBZ in het jaarverslag 2022 heeft ten opzichte van het jaarverslag 2021 de onderstaande veranderingen ondergaan:

  • • 
    Leeswijzer

In paragraaf 1.2 is een leeswijzer opgenomen waarin uitleg wordt gegeven over het Uitgavenplafond Rijksbegroting en het Uitgavenplafond Zorg.

  • • 
    Financieel beeld op hoofdlijnen

Een actueel beeld van de directe zorgkosten aan coronapatiënten en de coronagerelateerde meerkosten in 2020 en 2021 is verplaatst naar paragraaf

4.3 Coronakosten in de catastroferegeling.

  • • 
    Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven

Om meer inzicht te geven in de besteding van middelen voor ouderenzorg, gehandicaptenzorg en de langdurige ggz zijn in paragraaf 3.2.2 met ingang van 2022 de budgetten voor zorg in natura en pgb uitgesplitst in die desbetreffende onderdelen.

  • • 
    Verticale ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde uitgaven

In paragraaf 3.3.1 is een tabel opgenomen (tabel 11B) waarin de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven op de aanvullende post van Financiën wordt gepresenteerd. Deze middelen maken onderdeel uit van het Uitgavenplafond Zorg. In de tabel zijn de maatregelen uit de Startnota en de middelen die overgeheveld zijn naar de VWS-begroting en het Uitgavenplafond Zorg opgenomen en toegelicht.

1.2 Leeswijzer

In het VWS-jaarverslag zijn zowel uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting als uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg opgenomen. In deze leeswijzer wordt uitleg gegeven over het onderscheid tussen deze twee soorten uitgaven.

Uitgaven onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting

Dit betreft de begrotingsgefinancierde uitgaven die in het VWS-jaarverslag in de artikelen 1 tot en met 11 zijn opgenomen. Dit zijn uitgaven voor onder meer preventie, jeugdhulp en sport. Ook zijn er uitgaven om het zorgstelsel goed te laten functioneren, maar die niet direct zijn te relateren aan de zorgverlening en/of ondersteuningsbehoefte. Voorbeelden hiervan zijn de exploitatiekosten van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO's), zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorginstituut Nederland. Al deze begrotingsgefinancierde uitgaven vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting.

Uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg

De uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg zijn in het VWS-jaarverslag opgenomen in het Financieel Beeld Zorg (FBZ). De uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn voornamelijk opgebouwd uit de premiegefinancierde uitgaven en voor een beperkt deel uit begrotingsgefinancierde uitgaven.

Onder de premiegefinancierde uitgaven zijn opgenomen:

  • • 
    De uitgaven op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
  • • 
    De uitgaven op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).

Onder de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn opgenomen:

  • • 
    De uitgaven voor Wmo beschermd wonen. Bij Wmo beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen onder het Uitgavenplafond Zorg.
  • • 
    Een deel van de begrotingsgefinancierde uitgaven in het VWS-jaarverslag op de artikelen 1, 2, en 4, valt onder het Uitgavenplafond Zorg. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgoplei-dingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland en enkele subsidieregelingen.
  • • 
    Ten slotte is een aantal maatregelen uit de Startnota die onder het Uitgavenplafond Zorg vallen, opgenomen op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën.

In paragraaf 2.2 is een tabel (tabel 1) opgenomen waarin de zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn uitgesplitst in premiegefinancierde uitgaven en begrotingsgefinancierde uitgaven.

Bruto en netto zorguitgaven onder Uitgavenplafond Zorg

Onder het Uitgavenplafond Zorg zijn er ook ontvangsten. Dit betreft de betalingen uit hoofde van het eigen risico binnen de Zvw en de eigen bijdragen in de Wlz, die samen worden gerekend tot de niet-belastingontvangsten. De totale bruto zorguitgaven minus deze niet-belas-tingontvangsten vormen de netto zorguitgaven.

Financiering van de zorguitgaven en de sociale fondsen

Dit betreft de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg. Het grootste deel van de zorguitgaven betreft uitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Het overige loopt via de rijksbegroting.

De collectieve zorguitgaven worden gefinancierd uit premies (nominale Zvw-premie, inkomensafhankelijke bijdrage Zvw- en Wlz-premie), belastingmiddelen (rijksbijdragen) vanuit de begroting (rijksbijdrage voor de financiering van de verzekering voor jongeren onder de 18 jaar, Bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) en rijksbijdrage Wlz), de eigen betalingen in de Zvw en de eigen bijdragen in de Wlz.

De Zvw en de Wlz zijn verzekeringen waar iedere volwassen ingezetene in Nederland verplicht premie voor betaalt en aanspraken aan ontleent. Een deel van de financiering loopt via de sociale fondsen, het Zorgverzekerings-fonds (Zvf) en het Fonds langdurige zorg (Flz). Deze fondsen maken geen onderdeel uit van de rijksbegroting, maar behoren wel tot de overheid. Veranderingen in de financiële positie van de fondsen hebben daarom invloed op het EMU-saldo. De fondsen worden gevoed met premies die door het kabinet worden vastgesteld (de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en de Wlz-premie) en de rijksbijdragen. De rijksbijdragen vallen onder de begrotingsgefinancierde uitgaven. Ook een eventueel exploitatietekort in het Zvf of Flz kan worden gezien als financiering van de zorguitgaven. Het exploitatiesaldo van de fondsen telt mee in het EMU-saldo en de EMU-schuld van het Rijk. Het Rijk moet hiervoor (meer of minder) lenen.

De nominale Zvw-premie wordt niet door het kabinet vastgesteld, maar door de zorgverzekeraars zelf en wordt rechtstreeks door burgers aan hen betaald. Het Zvf werkt als een vereveningsfonds voor zorgverzekeraars, dat moet zorgen voor een gelijk speelveld. Uit het Flz worden de aanspraken betaald die burgers en instellingen hebben op grond van de Wlz. In paragraaf 5 wordt nader ingegaan op de financiering van de zorguitgaven.

2 Zorguitgaven in vogelvlucht

2.1 Financieel beeld op hoofdlijnen

In de onderstaande figuur is de ontwikkeling van de gecorrigeerde netto zorguitgaven58 voor de periode 2018 tot en met 2022 opgenomen. De netto zorguitgaven groeien in deze periode naar verwachting met afgerond € 15,8 miljard, van € 65,7 miljard in 2018 naar € 81,5 miljard in 2022.

Figuur 1: Ontwikkeling van de gecorrigeerde netto zorguitgaven 2018-2022 (in miljarden euro's) 85

81,5

80

75

70

65

60

2018

2019    2020    2021 2    2022

Gecorrigeerde netto zorguitgaven1

Bron: VWS

Het bedrag in 2018 betreft de netto zorguitgaven exclusief de Rijksbijdrage Wmo (met uitzondering van beschermd wonen) en jeugd.

De lagere groei in 2021 komt voornamelijk door de incidentele neerwaartse bijstelling van de netto Zvw-uitgaven in 2021, als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van - € 1,2 miljard59.

De groei van de netto zorguitgaven in 2022 ten opzichte van het jaar 2021 is afgerond € 5,1 miljard. In de ontwerpbegroting 2022 werd uitgegaan van een verwachte groei van de netto zorguitgaven van € 5,3 miljard.

In paragraaf 4.4 van dit Financieel Beeld Zorg wordt nader ingegaan op de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven. Hierin is zowel de nominale als de reële groei in de afzonderlijke jaren opgenomen en wordt een uitsplitsing gemaakt voor de ontwikkeling binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw) en binnen de Wet langdurige zorg (Wlz).

De zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn opgebouwd uit de geraamde premiegefinancierde uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de begrotingsgefinancierde zorguitgaven (beschermd wonen en overige uitgaven).

Bij beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen onder het Uitgavenplafond Zorg.

De overige begrotingsgefinancierde zorguitgaven betreffen het deel van de uitgaven die verantwoord worden op de VWS-begroting, maar wel onder het Uitgavenplafond Zorg vallen. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland en enkele subsidieregelingen. Ten slotte is een aantal maatregelen uit de Startnota, die onder het Uitgavenplafond Zorg vallen, opgenomen op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën.

Tabel 1 toont de bruto zorguitgaven en -ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. De totale bruto zorguitgaven minus deze niet-belastingont-vangsten vormen de netto zorguitgaven.

 

Tabel 1 Samenstelling van de bruto zorguitgaven en naar financieringsbron (bedragen x € 1 miljard)1

-ontvangsten 2022

Omschrijving

2022

Bruto zorguitgaven stand jaarverslag 2022

86,8

Premiegefinancierd

84,8

waarvan Zvw

54,3

waarvan Wlz

30,5

Begrotingsgefinancierd

2,0

waarvan beschermd wonen

1,5

waarvan overig begrotingsgefinancierd

0,5

Ontvangsten stand jaarverslag 2022

5,3

waarvan eigen betalingen Zvw

3,2

waarvan eigen bijdragen Wlz

2,1

Netto zorguitgaven stand jaarverslag 2022

81,5

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

Figuur 2: Bruto zorguitgaven per financieringsbron als aandeel in de totale zorguitgaven 2022 (in %)

wv. beschermd wonen *    1,7%

80

*Gemeentefonds/BZK **Begroting VWS

De netto zorguitgaven zijn de bruto zorguitgaven (totale uitgaven onder het Uitgavenplafond) verminderd met de ontvangsten (eigen betalingen Zvw en eigen bijdragen Wlz).

In tabel 2 is vanaf de stand ontwerpbegroting 2022 de ontwikkeling van de netto zorguitgaven op hoofdlijnen te zien.

Tabel 2 Ontwikkeling van de netto zorguitgaven 2022 (bedragen x € 1 miljoen)1

2022

1 Netto zorguitgaven ontwerpbegroting 2022    81.358

 

2

Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022

599

 

Zorgverzekeringswet

373

 

Wet langdurige zorg

235

 

Begrotingsgefinancierd

  • 10

3

Netto zorguitgaven NvW ontwerpbegroting 2022 (= 1+2)

81.957

4

Bijstellingen maatregelen Startnota

368

 

Zorgverzekeringswet

0

 

Wet langdurige zorg

0

 

Begrotingsgefinancierd (aanvullende post Financiën)

368

5

Netto zorguitgaven stand Startnota (= 3+4)

82.325

6

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2022

89

 

Zorgverzekeringswet

36

 

Wet langdurige zorg

167

 

Begrotingsgefinancierd

  • 114

7

Netto zorguitgaven stand 1e suppletoire begroting 2022 (= 5+6)

82.414

8

na de 1e suppletoire begroting 2022

  • - 
    900
 

Zorgverzekeringswet

  • 525
 

Wet langdurige zorg

  • 146
 

Begrotingsgefinancierd

  • 230

9

Netto zorguitgaven stand jaarverslag 2022 (= 5+6)

81.513

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

 

Bron: VWS

 

Ten opzichte van de stand 1e suppletoire begroting 2022 zijn de netto zorguitgaven € 0,9 miljard lager uitgekomen. De daling van de netto zorguitgaven is voornamelijk het gevolg van de neerwaartse bijstelling van de netto Zvw-uitgaven met € 0,5 miljard, de Wlz-uitgaven met € 0,1 miljard en de netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven met € 0,2 miljard60.

In paragraaf 3 wordt de ontwikkeling van de netto zorguitgaven nader toegelicht.

Het Uitgavenplafond Zorg is bij de start van het kabinet Rutte IV voor de periode 2022-2025 vastgesteld bij Startnota (Kamerstukken II, 35 788, nr. B). Voor het vaststellen van het Uitgavenplafond Zorg is destijds uitgegaan van de netto zorguitgaven bij Miljoenennota 2022 en de budgettaire aanpassingen die sindsdien waren verwerkt. Hieronder vallen de maatregelen op grond van de aangenomen motie Hijink en Bikker om extra financiële middelen voor zorgsalarissen vrij te maken (Kamerstukken II, 35 925 XVI, nr. 10) en de maatregelen uit de Startnota.

Bij de Startnota is afgesproken het Uitgavenplafond Zorg opnieuw vast te stellen uiterlijk bij Voorjaarsnota 2022. Daarom is bij de 1e suppletoire begroting 2022 het Uitgavenplafond Zorg opnieuw vastgesteld met alle mutaties uit de voorjaarsbesluitvorming 2022, waaronder de verwerking van de nieuwe macro-economische raming van het CPB.

In tabel 3 is de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg vanaf de stand ontwerpbegroting 2022 te zien.

Tabel 3 Ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg 2022 (bedragen x

€ 1 miljoen)1

2022

1    Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2022    81.358

2    Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022    599

3    Netto zorguitgaven stand NvW ontwerpbegroting 2022 (=    1+2)    81.957

4    Bijstellingen maatregelen Startnota    368

5    Uitgavenplafond Zorg stand Startnota (= 3+4)    82.325

6    Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg 1e suppletoire begroting    2022    89

7    Uitgavenplafond Zorg stand 1e suppletoire begroting    2022    (= 5+6)    82.414

8    Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg na de 1e suppletoire begroting

2022    4

9    Uitgavenplafond Zorg stand jaarverslag 2022 (= 7+8)    82.418

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS

Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg maatregelen Startnota (zie tabel regel 4)

Dit betreft de bijstellingen als gevolg van het coalitieakkoord.

Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg 1e suppletoire begroting 2022 (zie tabel regel 6)

Dit betreft de bijstellingen die in de 1e suppletoire begroting 2022 zijn opgenomen en toegelicht (kamerstukken II, 36 120 XVI, nr. 2).

Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg na de 1e suppletoire begroting 2022 (zie tabel regel 8)

Dit betreft de bijstellingen die na de 1e suppletoire begroting 2022 hebben plaatsgevonden.

Overboekingen tussen de Uitgavenplafonds

Het Uitgavenplafond Zorg is opwaarts bijgesteld met € 1 miljoen als gevolg van diverse kleine overboekingen.

Noodmaatregelen corona

Het Uitgavenplafond Zorg is opwaarts bijgesteld met € 3 miljoen als gevolg van de meerkosten corona Wmo beschermd wonen.

Om te toetsen of het Uitgavenplafond Zorg overschreden dan wel onderschreden is, worden de netto zorguitgaven getoetst aan het Uitgavenplafond Zorg.

Tabel 4 laat de toetsing van de netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg zien voor het jaar 2022.

 

Tabel 4 Toetsing netto zorguitgaven aan (bedragen x € 1 miljoen)1

het Uitgavenplafond Zorg 2022

2022

A Netto zorguitgaven

 

1    Stand 1e suppletoire begroting 2022

82.414

2 Bijstellingen

  • 900

3 Stand jaarverslag 2022

81.513

B

Uitgavenplafond Zorg

 

4

Stand 1e suppletoire begroting 2022

82.414

5

Bijstellingen

4

6

Stand jaarverslag 2022

82.418

C + Overschrijding/- Onderschrijding

0

904

7    Stand 1e suppletoire begroting 2022 (= 1-4)

8    Stand jaarverslag 2022 (= 3-6)

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS

Toelichting

De stand van de onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg bij het jaarverslag 2022 bedraagt € 0,9 miljard (regel 8).

Ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2022 (regel 7) is er sprake van een onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg met € 0,9 miljard (regel 8). De onderschrijding wordt veroorzaakt door de neerwaartse bijstelling van de netto zorguitgaven met € 0,9 miljard (regel 2) enerzijds en de opwaartse bijstelling van het Uitgavenplafond Zorg met € 4 miljoen (regel 5) anderzijds.

De bijstelling van de netto zorguitgaven en het Uitgavenplafond Zorg voor het jaar 2022 is toegelicht in de paragrafen 2.3 (tabel 2) en 2.4 (tabel 3).

Tabel 4A geeft een overzicht van de onderschrijdingen van het Uitgavenplafond Zorg in 2022 vanaf de stand Startnota.

 

Tabel 4A Ontwikkeling over-/onderschrijding Uitgavenplafond Zorg 2022 (bedragen x € 1 miljoen)1

2022

Stand Startnota

0

Bijstelling 1e suppletoire begroting 2022

0

Stand 1e suppletoire begroting 2022

0

Bijstelling ontwerpbegroting 2023

  • 1.015

Stand ontwerpbegroting 2023

  • - 
    1.015

Bijstelling 2e suppletoire begroting 2022

15

Stand 2e suppletoire begroting 2022

  • - 
    1.000

Bijstelling jaarverslag 2022

96

Stand jaarverslag 2022

  • - 
    904

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

 

Bron: VWS

 

Toelichting

Ten opzichte van de stand tweede suppletoire begroting 2022 is er sprake van een afname van de onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg met circa € 96 miljoen, voornamelijk als gevolg van de opwaartse bijstelling van de netto zorguitgaven bij het jaarverslag 2022. De eerdere bijstellingen zijn reeds toegelicht in de ontwerpbegroting 2023 (Kamerstukken II, 36 200, nr. 2) en de tweede suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II, 36 250, nr. 2).

3 Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten

3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)

3.1.1. Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten

De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire ontwikkelingen in 2022 sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2022.

De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:

  • • 
    Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van Zorgin-stituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
  • • 
    Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met beleidswijzigingen.
  • • 
    Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.

De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gemoeide bedrag hoger is dan € 10 miljoen.

Tabel 5 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2022 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten op grond van de Zvw zien. Onder de tabel is een toelichting op de verschillende posten opgenomen.

Tabel 5 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten 2022 (bedragen x € 1 miljoen)1

2022

Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022    54.463,9

Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022    376,1

Bruto Zvw-uitgaven NvW ontwerpbegroting 2022    54.839,9

Bijstellingen bruto Zvw-uitgaven

Autonoom    - 569,8

Actualisering Zvw-uitgaven (zie tabel 5A)    - 588,8

Loon- en prijsontwikkeling    19,0

Beleidsmatig    7,8

Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona    30,0

Overig beleidsmatig    - 22,2

  • - 
    562,0

Totaal bijstellingen bruto Zvw-uitgaven

Bruto Zvw-uitgaven jaarverslag 2022    54.277,9

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting    2022    3.236,8

Bijstellingen NvW ontwerpbegroting    2022    2,6

Zvw-ontvangsten NvW ontwerpbegroting 2022    3.239,4

Bijstellingen Zvw-ontvangsten

Autonoom    -    72,8

Actualisering eigen risico Zvw    -    72,8

Totaal bijstellingen Zvw-ontvangsten    -    72,8

Zvw-ontvangsten jaarverslag 2022    3.166,5

 
 

2022

   

Netto Zvw-uitgaven NvW ontwerpbegroting 2022

51.600,6

Bijstellingen in de netto Zvw-uitgaven

  • 489,2

Netto Zvw-uitgaven jaarverslag 2022

51.111,4

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

 

Toelichting

Autonoom

Actualisering Zvw-uitgaven

 

Tabel 5A Actualisering Zvw-uitgaven 2022 (bedragen x € 1 miljoen)1

 

Bijstellingen ontwerpbegroting 2023

Bijstellingen

2e suppletoire begroting 2022 t.o.v. ontwerpbegroting 2023

Bijstellingen jaarverslag 2022 t.o.v. 2suppletoire begroting 2022

Totaal bijstellingen t.b.v. jaarverslag 2022

Eerstelijnszorg

  • 197,8
  • 38,0

33,3

  • 202,5

Tweedelijnszorg

283,0

  • 35,9

23,8

271,0

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

228,7

  • 24,3

11,4

215,8

Apotheekzorg en hulpmiddelen

  • 50,7

166,5

30,2

146,0

Wijkverpleging

  • 988,1
  • 131,4
  • 29,3
  • 1.148,8

Ziekenvervoer

11,8

19,0

  • 3,4

27,5

Opleidingen

0,0

0,0

61,3

61,3

Grensoverschrijdende zorg

  • 9,5

8,1

42,4

41,0

Totaal

  • - 
    722,5
  • - 
    35,9

169,7

  • - 
    588,8

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal

   

In tabel 5A is het onderdeel 'Actualisering Zvw-uitgaven' uit tabel 5 uitgesplitst. Op basis van voorlopige realisatiecijfers van Zorginstituut Nederland en de NZa over alle kwartalen 2022 zijn de Zvw-uitgaven 2022 geactualiseerd.

Voor het jaar 2022 is in de ontwerpbegroting 2023 een neerwaartse bijstelling van € 722,5 miljoen gerapporteerd en in de 2e suppletoire begroting 2022 een neerwaartse bijstelling van € 35,9 miljoen op basis van de dan bekende kwartalen en een inschatting van de uitgaven voor de rest van het jaar over 2022. Ten opzichte daarvan vindt er in dit jaarverslag een opwaartse bijstelling van de Zvw-uitgaven plaats van € 169,7 miljoen over alle kwartalen in 2022.

Loon- en prijsontwikkeling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

Beleidsmatig

Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona

De voorwaardelijke toelating van paramedische herstelzorg voor patiënten met aanhoudende klachten na een coronabesmetting is per 1 augustus 2022 met één jaar verlengd, zodat vergoeding van de behandeling vanuit het basispakket mogelijk blijft.

Overig beleidsmatig

Deze post is het saldo van kleine beleidsmatige bijstellingen.

Ontvangsten

Autonoom

Actualisering eigen risico Zvw

Op basis van gegevens van het Zorginstituut vallen de verwachte opbrengsten van het eigen risico in 2022 lager uit dan eerder verwacht. Als gevolg van de macronacalculatie die voor 2022 geldt, komt 70% van deze tegenvaller ten laste van het Zorgverzekeringsfonds. Dit leidt tot een tegenvaller van € 72,8 miljoen in 2022.

In tabel 6 worden de financiële bijstellingen in 2022 tussen de ontwerpbegroting 2022 en het jaarverslag 2022 per sector weergegeven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen bijstellingen bij NvW en bijstellingen na NvW. Het beeld voor 2022 is geactualiseerd bij de 1e suppletoire begroting 2022, de ontwerpbegroting 2023, de 2e suppletoire begroting 2022 en nu bij het jaarverslag 2022.

In aanvulling op de toelichting op hoofdlijnen in paragraaf 3.1.1 wordt de toelichting op de bijstellingen per sector in het verdiepingshoofdstuk als open data beschikbaar gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl). Hierin worden de financiële bijstellingen per sector tussen de ontwerpbegroting 2022 en het jaarverslag 2022 gepresenteerd en toegelicht.

 

Tabel 6 Ontwikkeling van € 1 miljoen)

de Zvw-uitgaven per sector (bedragen

x

 

Stand ontwerpbe groting

2022

Bijstelling

NvW

Stand NvW ontwerpbegroting 2022

Bijstelling

Stand

Jaarverslag

2022

Eerstelijnszorg

6.851,6

0,0

6.851,6

91,0

6.942,6

Huisartsenzorg

3.585,2

0,0

3.585,2

  • 12,4

3.572,8

Multidisciplinaire zorgverlening

737,6

0,0

737,6

  • 28,9

708,6

Tandheelkundige zorg

847,6

0,0

847,6

  • 16,6

831,0

Paramedische zorg

869,9

0,0

869,9

134,4

1.004,3

Verloskunde

268,0

0,0

268,0

15,5

283,5

Kraamzorg

358,1

0,0

358,1

  • 7,8

350,3

Zorg voor zintuiglijk gehandicapten

185,3

0,0

185,3

6,7

191,9

Tweedelijnszorg

27.829,9

15,0

27.844,9

1.287,1

29.132,0

Medisch-specialistische zorg

25.011,3

15,0

25.026,3

1.334,1

26.360,4

Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf

1.291,8

0,0

1.291,8

  • 126,6

1.165,2

Beschikbaarheidbijdragen academische zorg

848,5

0,0

848,5

25,5

874,1

Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg

125,1

0,0

125,1

19,1

144,2

Overig curatieve zorg

553,1

0,0

553,1

35,0

588,1

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

4.203,6

0,0

4.203,6

408,3

4.612,0

Apotheekzorg en hulpmiddelen

6.664,9

0,0

6.664,9

305,5

6.970,4

Apotheekzorg

4.901,1

0,0

4.901,1

292,0

5.193,1

Hulpmiddelen

1.763,8

0,0

1.763,8

13,6

1.777,3

Wijkverpleging

4.098,7

0,0

4.098,7

  • - 
    990,3

3.108,4

Ziekenvervoer

857,0

0,0

857,0

60,7

917,7

Ambulancezorg

721,4

0,0

721,4

80,4

801,8

Overig ziekenvervoer

135,6

0,0

135,6

  • - 
    19,7

115,9

Opleidingen

1.440,6

0,0

1.440,6

108,7

1.549,3

Grensoverschrijdende zorg

971,9

0,0

971,9

73,8

1.045,6

Nominaal en onverdeeld Zvw

1.545,7

361,1

1.906,7

  • - 
    1.906,7

0,0

Bruto Zvw-uitgaven

54.463,9

376,1

54.839,9

  • - 
    562,0

54.277,9

Eigen betalingen Zvw

3.236,8

2,6

3.239,4

  • - 
    72,8

3.166,5

Netto Zvw-uitgaven

51.227,1

373,4

51.600,6

  • - 
    489,2

51.111,4

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

   

Figuur 3: Samenstelling van de bruto Zvw-uitgaven 2022 (in miljarden euro's).

3.1.3. Bestuurlijke akkoorden curatieve zorg

In 2018 zijn met betrokken partijen in de medisch-specialistische zorg (MSZ), de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (GGZ), de huisartsen- en multidisciplinaire zorg (MDZ) en de wijkverpleging meerjarenafspraken gemaakt over een inhoudelijke agenda en het beschikbare financiële kader voor de periode 2019 t/m 2022. In financiële zin werd met deze hoofdlijnenakkoorden (HLA's) een beheerste groei van de zorguitgaven beoogd.

In deze paragraaf wordt voor de betreffende sectoren informatie gegeven over de voorlopige stand van de uitgaven in het afgelopen jaar 2022, afgezet tegen de daarover gemaakte afspraken in de bestuurlijke akkoorden. De uitgaven op grond van de zogenoemde coronapres-taties voor (generieke) meerkosten en continuïteitsbijdragen zijn uitgezonderd van de regelgeving omtrent het macrobeheersinstrument (Kamerstuk II 2019/2020, 25 295, nr. 247). Dat betekent dat deze uitgaven niet meetellen bij de bepaling van over- en onderschrijdingen van de HLA-sectoren.

In de onderstaande tabel is de vergelijking gemaakt tussen de voorlopige realisatiecijfers 2022 voor de betreffende sectoren en de kaders die zijn afgesproken in de bestuurlijke akkoorden.

 

Tabel 7 Voorlopige realisatie bestuurlijke akkoorden curatieve zorg 2022

(bedragen x € 1 miljoen)1

       
 

MSZ

Huisartsen

2/ MDZ

GGZ

Wijkverpleging 3

Stand kaders HLA-sectoren bij ontwerpbegroting 2022

25.011,3

4.291,0

4.203,7

4.098,7

Mutaties sindsdien:

       
  • Loon- en prijsbijstelling tranche 2022

928,3

161,4

162,5

158,5

  • IC-opschaling

35,0

     
  • Overheveling innovatieve prestaties naar

GGZ

   

30,0

 

Stand kaders HLA-sectoren bij jaarverslag 2022

25.974,7

4.452,3

4.396,2

4.257,2

Voorlopige realisatie HLA-sectoren

26.360,4

4.249,7

4.612,0

3.108,4

Verschil

385,7

  • 202,7

215,8

  • 1.148,8

Niet-relevant voor mbi-afrekening:

       
  • Corona gerelateerde meerkosten
  • 205,8

0,0

  • 2,4
  • 15,5

Verschil relevant voor realisatie bestuurlijke akkoorden

180,0

  • 202,7

213,4

  • 1.164,2

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2Conform afspraken met de veldpartijen in het HLA huisartsenzorg worden de ROS-gelden niet opgenomen in het kader en de afrekening. Hiervoor wordt gecorrigeerd in deze tabel.

3 De herijking uit het voorjaar 2020 is meegenomen in de stand van de kaders bij ontwerpbegroting 2022.

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

De beginstand in bovenstaande tabel is de stand van de financiële HLA-kaders ten tijde van de ontwerpbegroting 2022. Op de betreffende sectoren zijn sinds de ontwerpbegroting 2022 enkele (technische) bijstellingen doorgevoerd, zoals de loon- en prijsbijstelling voor 2022, conform de bestuurlijke afspraken. Dit resulteert in de «Stand kaders bij jaarverslag 2022»; dit is de huidige stand van de kaders voor 2022. Vervolgens worden de actuele inzichten over de feitelijke uitgaven in 2022 daar tegenover gezet. Niet alle uitgaven zijn echter relevant voor de afrekening van de bestuurlijke akkoorden. De uitgaven van de HLA-sectoren worden gecorrigeerd voor de uitgaven in het kader van de volgende corona-prestaties:

  • • 
    Netto continuïteitsbijdragen corona (in 2022 niet aan de orde) en
  • • 
    Coronagerelateerde (generieke) meerkosten.

Gecorrigeerd voor de uitgaven die samenhangen met de coronaprestaties resulteert het verschil dat wel relevant is om een vergelijking te maken met de kaders van de bestuurlijke akkoorden.

3.2 Wet langdurige zorg (Wlz)

3.2.1. Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten

De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire ontwikkelingen in 2022 sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2022.

De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:

  • • 
    Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van Zorgin-stituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
  • • 
    Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met beleidswijzigingen.
  • • 
    Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.

De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gemoeide bedrag hoger is dan € 10 miljoen.

Tabel 8 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2022 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten op grond van de Wlz zien. Onder de tabel is een toelichting van de verschillende bijstellingen opgenomen.

 

Tabel 8 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en (bedragen x € 1 miljoen)1

-ontvangsten 2022

2022

Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022

30.186,0

Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022

235,2

Bruto Wlz-uitgaven NvW ontwerpbegroting 2022

30.421,2

Bijstellingen bruto Wlz-uitgaven

 

Autonoom

  • - 
    91,9

Actualisering Wlz-uitgaven

  • 134,2

Loon- en prijsontwikkeling

42,3

Beleidsmatig

224,4

Regiobudget scheiden wonen en zorg

39,7

Niet doorgaan integrale vergelijking

220,0

Dekking niet doorgaan integrale vergelijking

  • 220,0

Meerkostenregeling i.v.m. corona

200,0

Zorginfrastructuur

  • 1,5

Tijdelijke middelen Kwaliteitskader verpleeghuiszorg

  • 79,0

Regionaal stimuleringsbudget zorgkantoren

30,0

Beleidsregel energiecompensatie wlz

30,0

Overig beleidsmatig

5,2

Technisch

  • - 
    69,7

Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen

  • 68,5

Volume-indexatie Wmo beschermd wonen

  • 1,2

Totaal bijstellingen bruto Wlz-uitgaven

62,8

Bruto Wlz-uitgaven jaarverslag 2022

30.484,0

 

Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2022    2.073,3

Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022    0,0

Wlz-ontvangsten NvW ontwerpbegroting 2022    2.073,3

 

Bijstellingen Wlz-ontvangsten

Autonoom

Actualisatie eigen bijdragen Wlz

Beleidsmatig

Overig beleidsmatig

Totaal bijstellingen Wlz-ontvangsten

Wlz-ontvangsten jaarverslag 2022

43,2

43,2

  • - 
    1,6
  • 1,6

41,6

2.114,9

   

Netto Wlz-uitgaven NvW ontwerpbegroting 2022

28.347,9

Bijstellingen in de netto Wlz-uitgaven

21,2

Netto Wlz-uitgaven jaarverslag 2022

28.369,1

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

 

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

 

Toelichting

Uitgaven

Autonoom

Actualisering Wlz-uitgaven

Op basis van de julibrief 2022 van de NZa zijn de resterende herverdeel-middelen 2022 (€ 125 miljoen) niet ingezet. Daarnaast is op basis van de februaribrief 2023 van de NZa de begroting 2022 verlaagd met € 6,9 miljoen.

Verder zijn op basis van de actualisatiecijfers van het Zorginstituut over 2022 van onder andere de tandheelkundige zorg Wlz, hulpmiddelen Wlz en opleidingen Wlz de uitgaven per saldo neerwaarts met € 2,4 miljoen bijgesteld ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023.

Loon- en prijsontwikkeling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

Beleidsmatig

Regiobudget scheiden wonen en zorg

Het regiobudget scheiden wonen en zorg is een sturingsinstrument dat zorgkantoren kunnen benutten bij de zorginkoop met als doel de transitie scheiden wonen en zorg te stimuleren. De middelen kunnen worden ingezet om een geclusterde setting of Volledig Pakket Thuis (VPT) in de wijk sneller te realiseren en dragen eraan bij dat ook op een verantwoorde wijze zorg zonder verblijf kan worden geleverd.

Niet doorgaan integrale vergelijking/Dekking niet doorgaan integrale vergelijking

De integrale vergelijking verpleeghuiszorg gaat niet door. Het kabinet heeft besloten om andere maatregelen in de ouderenzorg in te zetten, zoals het scheiden van wonen en zorg, het mogelijk maken van meerjarige contracten ouderenzorg en de doorontwikkeling van het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg.

Meerkostenregeling i.v.m. corona

Dit betreft de compensatie van extra kosten als gevolg van corona voor aanbieders in de langdurige zorg op grond van de hiervoor door de NZa opgestelde beleidsregel.

Zorginfrastructuur

De middelen voor versterking van de zorginfrastructuur in de langdurige zorg worden vanuit de begroting, artikel 3, ingezet ten behoeve van de gespecialiseerde cliëntondersteuning, de toekomstagenda gehandicaptenzorg en de ramingsbijstelling van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Doordat de middelen via de begroting worden ingezet vindt er onder het Uitgavenplafond Zorg een neerwaartse bijstelling plaats.

Tijdelijke middelen Kwaliteitskader verpleeghuiszorg Op de begroting waren tijdelijk extra middelen geraamd voor het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg die uitgingen boven het structurele bedrag van € 2,1 miljard (in prijspeil 2017) dat vanaf 2027 was gereserveerd. Nu het structurele bedrag van € 2,1 miljard per 2022 in de integrale tarieven is verwerkt en de verpleeghuizen daarmee aan het kwaliteitskader kunnen voldoen is het mogelijk om de tijdelijke extra middelen gericht in te zetten. Dit betreft de dekking voor het Wlz-brede regionale stimuleringsbudget, de ophoging van het budget voor de beleidsregel innovatie van de NZa en enkele andere uitgaven die vanuit instrumenten op de begroting (artikel 3) beschikbaar zijn gesteld. Deze bijstelling was mogelijk zonder het beschikbaar gestelde Wlz-kader te verlagen.

Regionaal stimuleringsbudget zorgkantoren

Dit betreft de gereserveerde middelen voor een regionaal stimuleringsbudget voor de ouderenzorg en gehandicaptenzorg binnen de Wlz. De middelen kunnen worden ingezet voor bevordering van goed werkgeverschap, regionale samenwerking en (opschaling van) technologie en innovatie. Op deze manier draagt de inzet bij aan de opgaven uit het coalitieakkoord om te komen tot toekomstbestendige, betaalbare, toegankelijke en kwalitatief goede Wlz-zorg.

Beleidsregel energiecompensatie Wlz

Zorginstellingen worden geconfronteerd met stijgende energieprijzen. Er is door de NZa voor de Wlz een specifieke beleidsregel 2022 opgesteld (Beleidsregel compensatie hogere energiekosten 2022 Wlz - BR/REG-22164 - Nederlandse Zorgautoriteit

(overheid.nl) die het mogelijk maakt voor zorgkantoren en zorgaanbieders om maatwerkafspraken te maken in verband met bovenmatig gestegen (energie) prijzen 2022.

Overig beleidsmatig

Deze post is het saldo van kleine beleidsmatige bijstellingen, waaronder het ophogen van het budget voor de beleidsregel innovatie van de NZa met € 7,5 miljoen in 2022.

Technisch

Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen

Dit betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie naar het budget voor Wmo beschermd wonen in het gemeentefonds.

Volume-indexatie Wmo beschermd wonen

Dit betreft het overboeken van de nacalculatie volumegroei voor Wmo beschermd wonen naar het gemeentefonds.

Ontvangsten

Autonoom

Actualisatie eigen bijdragen Wlz

Dit betreft een actualisatie van de eigen bijdragen in de Wlz op basis van cijfers van het Zorginstituut.

Beleidsmatig

Overig beleidsmatig

Deze post betreft een kleine beleidsmatige bijstelling.

In tabel 9 wordt de ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau weergegeven voor het jaar 2022. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen bijstellingen bij NvW en bijstellingen na NvW. Het beeld voor 2022 is geactualiseerd bij de 1e suppletoire begroting 2022, de ontwerpbegroting 2023, de 2e suppletoire begroting 2022 en nu bij het jaarverslag 2022.

Tabel 9 Ontwikkeling van de Wlz-uitgaven per sector (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Stand ontwerpbe groting

2022

Bijstelling

NvW

Stand NvW ontwerpbegroting 2022

Bijstelling

Stand

Jaarverslag

2022

Zorg in natura binnen contracteerruimte

26.133,5

0,0

26.133,5

534,8

26.668,3

Ouderenzorg

14.171,4

0,0

14.171,4

1.124,8

15.296,2

Gehandicaptenzorg

8.118,5

0,0

8.118,5

1.377,0

9.495,5

Langdurige ggz

2.220,4

0,0

2.220,4

  • 343,8

1.876,6

Volledig pakket thuis

566,3

0,0

566,3

  • 566,3

0,0

Extramurale zorg

710,1

0,0

710,1

  • 710,1

0,0

Overig binnen contracteerruimte

346,8

0,0

346,8

  • 346,8

0,0

Persoonsgebonden budgetten61

2.451,2

0,0

2.451,2

367,7

2.819,0

Pgb ouderenzorg

0,0

0,0

0,0

645,8

645,8

Pgb gehandicaptenzorg

0,0

0,0

0,0

1.980,0

1.980,0

Pgb langdurige ggz

0,0

0,0

0,0

193,1

193,1

Buiten contracteerruimte

1.601,3

235,2

1.836,4

  • - 
    839,7

996,7

Beheerskosten

280,2

0,0

280,2

11,2

291,4

Overig buiten contracteerruimte62

480,3

0,0

480,3

25,0

505,3

Nominaal en onverdeeld Wlz63

840,7

235,2

1.075,9

  • 875,9

200,0

Bruto Wlz-uitgaven

30.186,0

235,2

30.421,2

62,8

30.484,0

Eigen bijdragen Wlz

2.073,3

0,0

2.073,3

41,6

2.114,9

Netto Wlz-uitgaven

28.112,7

235,2

28.347,9

21,2

28.369,1

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Figuur 4: Samenstelling van de bruto Wlz-uitgaven 2022 (in miljarden euro's).

Totaal Wet langdurige zorg

Zorg in natura binnen contracteerruimte

wv. Ouderenzorg wv. Gehandicaptenzorg wv. Langdurige ggz

Persoonsgebonden budgetten wv. Pgb ouderenzorg wv. Pgb gehandicaptenzorg wv. Pgb langdurige ggz 0,2

Beheerskosten 0'3

Overig buiten 05 contracteerruimte 1    ' '

Nominaal en onverdeeld 02

Wlz 0,2......

35

0    5    10    15    20    25    30

3.2.3. Aansluiting Wlz-kader en begroting/jaarverslag

De minister voor Langdurige zorg en Sport, stelt voor ieder kalenderjaar, op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), het bedrag vast dat in dat kalenderjaar beschikbaar is voor de Wet langdurige zorg (Wlz) verzekerde zorg. Dit wordt het Wlz-kader genoemd. Het bedrag voor het Wlz-kader is niet gelijk aan het bedrag dat in de begroting en het jaarverslag is opgenomen voor de Wlz. In deze paragraaf wordt de aansluiting gemaakt tussen het Wlz-kader en het jaarverslag.

Wlz-kader

Het Wlz-kader bestaat uit de contracteerruimte voor zorg in natura en persoonsgebonden budgetten en een geoormerkt budget voor de verbetering van de kwaliteit van de verpleeghuiszorg. De contracteerruimte betreft het budget waarbinnen zorgkantoren (Wlz-uitvoerders) en zorgaanbieders afspraken maken (zorg inkopen) voor cliënten die gebruik maken van de Wlz. Pgb-houders kopen langdurige zorg (al dan niet ondersteund) zelf in.

Het Wlz-kader 2022 is voor het eerst via de voorlopige kaderbrief 2022 van 2 juli 2021 (Kamerstukken II 34104, nr. 334) gepubliceerd. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) adviseert de minister over de verwachte uitputting van het Wlz-kader. Bij de berekening van het Wlz-kader 2022 wordt het Wlz-kader 2021 als uitgangspunt genomen. Daarnaast worden verwachte wijzigingen vanwege de stijgende groeivraag (groeiruimte) en bijvoorbeeld de loon- en prijsbijstelling verwerkt. Op 28 september 2021 is vervolgens de definitieve kaderbrief 2022 (Kamerstukken II 34104, nr. 342) verzonden. Gedurende het jaar 2022 hebben er ook wijzigingen in het Wlz-kader plaatsgevonden. Deze wijzigingen zijn gepubliceerd in de voorlopige kaderbrief 2023 (Kamerstukken II 34104, nr. 360), de definitieve kaderbrief 2023 (Kamerstukken II 34104, nr. 363) en de gewijzigde definitieve kaderbrief 2023 (Kamerstukken II 34104, nr. 373).

REKENVOORBEELD

Aansluiting Wlz-kader en VWS-begroting

Om een duidelijke aansluiting te maken tussen het Wlz-kader en begroting/jaarverslag wordt hieronder van een fictief Wlz-kader uitgegaan. Hierdoor kan gerekend worden met vereenvoudigde en afgeronde bedragen en kunnen de wijzigingen in de budgetten beperkt zijn. We gaan uit van een fictief Wlz-kader van € 1.100, uitgesplitst naar een budget voor zorg in natura (€ 1.000) en een persoonsgebonden budget (€ 100). Op basis van de ervaringscijfers van de afgelopen jaren wordt er vanuit gegaan dat het beschikbare budget in het Wlz-kader niet geheel wordt gebruikt; er treedt zogeheten onderuitputting op. Hierdoor is het benodigde budget in begroting/jaarverslag lager dan het Wlz-kader. Bij de contracteerruimte voor zorg in natura is de onderuitputting 0,3% en bij het persoonsgebonden budget (pgb) 14%. Uit onderstaand fictief voorbeeld blijkt dat het ministerie van VWS een budget op de begroting nodig heeft van in totaal € 1.083 om het Wlz-kader voor de NZa en de zorgkantoren te kunnen vaststellen op € 1.100.

Tabel 10A Fictief Wlz-kader jaar t (bedragen x € 1 miljoen)

Onderuit-Wlz-kader puttings-percentage

Benodigd Onderuit- budget op putting    de

begroting

Contracteerruimte

1.000    0,3%    3    997

 
 

Onderuit-Wlz-kader puttings-percentage

Onderuit putting

Benodigd budget op de begroting

Persoonsgebonden budget

100    14%

14

86

Totaal

1.100

17

1.083

Wijzigingen in het Wlz-kader

Gedurende het jaar kunnen er wijzigingen en ontwikkelingen in het Wlz-kader optreden. NZa maakt wijzigingen van het Wlz-kader kenbaar via de Wlz-kaderbrieven. In deze brieven wordt toegelicht welke ontwikkelingen positieve dan wel negatieve conse- quenties hebben voor het Wlz-kader. . De budgettaire gevolgen worden verwerkt in in onze begrotings- en verantwoordingstukken. Zorgkantoren kunnen overigens binnen hun budgettair kader middelen verschuiven tussen de zorg in natura en het pgb. Daarmee kunnen zij inspelen op de voorkeuren van hun cliënten ten aanzien van de verschillende leveringsvormen. Bij het schuiven tussen de budgetten moet echter rekening gehouden worden met de verschillende onderuitputtings-percentages; dit wordt bruteren genoemd. Op die manier wordt voorkomen dat overhevelingen tussen het pgb en zorg in natura leiden tot consequenties voor het totaal benodigde budget op de VWS-begroting. Dit werkt als volgt: een zorgkantoor geeft aan een tekort te verwachten op zijn deelkader voor pgb van € 7 en binnen zijn deelkader voor zorg in natura nog voldoende ruimte over te hebben om middelen over te hevelen om dit tekort zelf te kunnen oplossen. Bij een dergelijke overheveling wordt rekening gehouden met de hiervoor genoemde verschillende onder uitputtingspercentages. Dat betekent dat de verhoging van het deelkader pgb met € 7 vanwege de onderuitputting van 14% een belasting voor de VWS begroting betekent van € 6. Het zorgkantoor kan daarom volstaan met een overheveling van € 6 vanuit zijn deelkader zorg in natura om dit te dekken (de onderuitputting bij zorg in natura van 0,3% is bij deze berekening verwaarloosbaar en daarom niet meegenomen). Het Wlz-kader wordt bij deze fictieve verschuiving per saldo met € 1 verhoogd tot € 1.101 (deelkader pgb € 7 hoger en deelkader zorg in natura € 6 lager). Het benodigd budget op de begroting blijft per saldo gelijk aan € 1.083 (deelkader pgb € 6 hoger en deelkader zorg in natura € 6 lager).

 

Tabel 10B Fictieve mutatie Wlz-kader jaar t (bedragen x € 1 miljoen)

 

Overheveling Wlz-kader

Nieuw

Wlz-kader

Onderuit- puttings- percentage

Overheveling op de begroting

Contracteerruimte

  • 6

994

0,3%

  • 6

Persoonsgebonden budget

7

107

14%

6

Totaal

1

1.101

 

0

Aansluiting definitief Wlz-kader 2022 en jaarverslag 2022 In het februari-advies 2023 van de NZa is het Wlz-kader voor 2022 aangepast. In onderstaand overzicht is de aansluiting tussen het Wlz-kader 2022 en de stand jaarverslag 2022 gemaakt. De stand jaarverslag komt overeen met de stand in tabel 9 in het Financieel Beeld Zorg van dit jaarverslag.

 

Tabel 10C Aansluiting Wlz-kader en jaarverslag 2022 (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Contrac- teerruimte

Pgb

Wlz-kader 2022 (kaderbrief)

26.748

3.278

Onderuitputtingspercentage

0,3%

14%

Onderuitputting

80

459

Benodigd budget

26.668

2.819

Stand jaarverslag 2022

26.668

2.819

Bron: Februari-advies NZa

   

3.3 Begrotingsgefinancierde zorguitgaven

Bij de begrotingsgefinancierde zorguitgaven gaat het met name om middelen die op grond van de Wmo voor beschermd wonen onder het Uitgavenplafond Zorg beschikbaar zijn. Naast beschermd wonen vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de zorguitgaven. Tot deze categorie horen een deel van de uitgaven voor zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland en enkele subsidieregelingen. Deze uitgaven worden in het VWS-jaarverslag bij de artikelen 1, 2 en 4 verantwoord en toegelicht. Ten slotte is een aantal maatregelen uit de Startnota, die onder het Uitgavenplafond Zorg vallen, opgenomen op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën.

3.3.1. Verticale ontwikkeling begrotingsgefinancierde zorguitgaven

In tabel 11 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven. De bijstellingen voor beschermd wonen en de aanvullende post van Financiën worden respectievelijk in tabel 11A en tabel 11B gespecificeerd en toegelicht.

Tabel 11 Verticale ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2022 (bedragen x € 1 miljoen)1

2022

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2022    2.018,4

Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022    - 9,5

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven NvW ontwerpbegroting 2022    2.008,9

Bijstellingen

Beschermd wonen (gemeentefonds), zie tabel 11A    72,5

Aanvullende post Financiën, zie tabel 11B    - 0,8

Autonoom    18,5

Loon- en prijsontwikkeling    18,5

Beleidsmatig    - 66,2

Ondersteuning van het zorgstelsel (Artikel 2)    - 3,8

Zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland (Artikel 4)    - 45,9

Overig    - 16,5

Totaal bijstellingen in de netto begrotingsgefinancierde-uitgaven    24,1

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven NvW ontwerpbegroting 2022    2.008,9

Bijstellingen in de netto begrotingsgefinancierde-uitgaven    24,1

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven jaarverslag 2022    2.033,0

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS

In tabel 11A wordt de ontwikkeling van de zorguitgaven Wmo beschermd wonen gepresenteerd en toegelicht.

 

Tabel 11A Verticale ontwikkeling beschermd wonen € 1 miljoen)1

2022 (bedragen x

2022

Netto uitgaven beschermd wonen ontwerpbegroting 2022

1.425,7

Bijstellingen

 

Technisch

72,5

Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen

68,5

Volume-indexatie Wmo beschermd wonen

1,2

Meerkosten corona Wmo beschermd wonen

2,8

Totaal bijstellingen

72,5

Netto uitgaven beschermd wonen jaarverslag 2022

1.498,3

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

 

Bron: VWS

 

Toelichting

Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen

Dit betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie naar het budget voor Wmo beschermd wonen in het gemeentefonds.

Volume-indexatie Wmo beschermd wonen

Dit betreft het overboeken van de nacalculatie van de volumegroei voor Wmo beschermd wonen naar het gemeentefonds.

Meerkosten corona Wmo beschermd wonen

Om de continuïteit van zorg voor cliënten tijdens coronamaatregelen te waarborgen én voor de continuïteit van het stelsel zijn maatregelen genomen. De hulp en ondersteuning aan cliënten op grond van de Wmo 2015 (en de Jeugdwet) kan mede hierdoor blijvend worden geboden. Voor 2022 is aanvullend een bedrag (van € 54,8 miljoen) beschikbaar gesteld voor de meerkosten van gemeenten in het sociaal domein als gevolg van de coronamaatregelen. Dit bedrag is vastgesteld op basis van een onderzoek van Significant. Hiervan wordt € 2,8 miljoen uitgekeerd via de integratie-uitkering Wmo beschermd wonen.

In tabel 11B wordt de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven op de aanvullende post van Financiën gepresenteerd en toegelicht. De middelen maken onderdeel uit van het Uitgavenplafond Zorg. In de tabel zijn de maatregelen uit de Startnota en de middelen die overgeheveld zijn naar de VWS-begroting opgenomen en toegelicht. Daarnaast zijn de loon- en prijsbijstellingen in de tabel verwerkt.

Tabel 11B Verticale ontwikkeling zorguitgaven aanvullende post Financiën 2022 (bedragen x € 1 miljoen)1

2022

Netto Zorguitgaven aanvullende post Financiën ontwerpbegroting 2022    0,8

Bijstellingen

Beleidsmatig

Startnota    367,5

Integraal Zorgakkoord (transformatiemiddelen)    80,0

Woon-zorgcombinaties en stimulering langer thuis    37,5

Respijtzorg    10,0

Passende zorg als norm in de Zvw (investeringsmiddelen)    40,0

Scheiden wonen en zorg    200,0

Overhevelingen naar de VWS-begroting    -    53,1

Integraal Zorgakkoord (IZA)    -    0,2

Woon-zorgcombinaties en stimulering langer thuis    -    37,5

Respijtzorg    -    10,0

Passende zorg als norm in de Zvw    -    5,1

Transitiemiddelen scheiden wonen en zorg    -    0,3

Overhevelingen naar het Uitgavenplafond Zorg    - 199,7

Transitiemiddelen scheiden wonen en zorg    - 199,7

Scheiden wonen en zorg (regiobudget t.b.v. transitie)    - 39,7

Scheiden wonen en zorg (overheveling naar Wlz)    - 160,0

Overige bijstellingen    - 115,5

Integraal Zorgakkoord (kasschuif)    -    79,8

Passende zorg (kasschuif)    -    34,9

Loon- en prijsbijstelling    -    0,8

Totaal bijstellingen    -    0,8

Netto zorguitgaven aanvullende post Financiën jaarverslag 2022    0,0

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS

Toelichting

Startnota

Integraal Zorgakkoord (transformatiemiddelen)

De transformatiemiddelen worden beschikbaar gesteld ter ondersteuning van de zorginhoudelijke afspraken tot en met 2026.

Woon-zorgcombinaties en stimulering langer thuis Het doel van deze maatregel is ervoor te zorgen dat we als samenleving voorbereid zijn op een ouder wordende populatie, ouderen langer in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen en minder snel een beroep doen op (zwaardere vormen van) ondersteuning en zorg en het vergroten van de inzet van digitale zorg en ondersteuning. Om dit te realiseren wordt er ingezet op drie hoofdonderdelen, namelijk het creëren van meer geschikte woonplekken voor ouderen, digitale zorg en ondersteuning en versterking van het sociale netwerk van ouderen.

Respijtzorg

Respijtzorg heeft als doel dat meer mensen die voor een naaste zorgen zich gefaciliteerd en ondersteund voelen om hun zorgtaken uit te voeren via een innovatief (respijt)zorgaanbod en aandacht voor overbelasting (op o.a. werk en school). Om het 'zorgen voor je naaste' te faciliteren, wordt er met deze maatregel ingezet op het bereiken van resultaten op twee gebieden: innovatie van het respijtzorg aanbod en opvolging van de landelijke aanpak Samen Sterk voor Mantelzorg.

Passende zorg als norm in de Zvw (investeringsmiddelen)

De sturing op effectieve zorg in het basispakket wordt versterkt. Hiertoe wordt grootschalig geïnvesteerd in effectiviteitsonderzoek. De capaciteit en bevoegdheden van uitvoerders en toezichthouders worden uitgebreid om te borgen dat de vertaalslag van onderzoeksresultaten naar de praktijk wordt gemaakt.

Scheiden wonen en zorg

Er wordt in de jaren 2022 t/m 2026 in totaal € 1,0 miljard gereserveerd om deze transitie scheiden wonen en zorg op gang te brengen.

Overhevelingen naar de VWS-begroting

Integraal Zorgakkoord (IZA)

In verband met de voorbereiding van het Integraal Zorgakkoord is een deel van de beschikbare (transformatie)middelen overgeheveld vanuit de aanvullende post van Financiën naar de VWS-begroting.

Woon-zorgcombinaties en stimulering langer thuis

Deze middelen zijn overgeheveld vanuit de aanvullende post van Financiën naar de VWS-begroting. De middelen worden ingezet binnen het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO).

Respijtzorg

Deze middelen zijn overgeheveld vanuit de aanvullende post van Financiën naar de VWS-begroting. De middelen worden ingezet met als doel om via respijtzorg de druk op mantelzorgers te verminderen.

Passende zorg als norm in de Zvw

In verband met de voorbereiding van de maatregel passende zorg uit het Coalitieakkoord is een deel van de beschikbare investeringsmiddelen overgeheveld van de aanvullende post van Financiën naar de VWS-begroting.

Transitiemiddelen scheiden wonen en zorg

Dit betreft de overheveling van een deel van de transitiemiddelen scheiden wonen en zorg naar de begroting van VWS om de beweging scheiden wonen en zorg op gang te brengen.

Transitiemiddelen scheiden wonen en zorg

Dit betreft de overheveling van een deel van de transitiemiddelen scheiden wonen en zorg naar het Uitgavenplafond Zorg om de beweging scheiden wonen en zorg op gang te brengen.

Overige bijstellingen

Integraal Zorgakkoord (kasschuif)

Met deze kasschuif worden de transformatiemiddelen bij het Integraal Zorgakkoord voor het jaar 2022 verplaatst naar de jaren dat het beoogde akkoord geldt (2023-2026).

Passende zorg (kasschuif)

Met deze kasschuif blijven de voor 2022 gereserveerde, maar niet benodigde investeringsmiddelen voor passende zorg beschikbaar in latere jaren.

Loon- en prijsbijstelling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

3.3.2. Opbouw van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven

In tabel 12 wordt de opbouw van de totale begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen bijstellingen bij NvW en bijstellingen na NvW.

Tabel 12 Ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Stand ontwerpbe groting

2022

Bijstelling

NvW

Stand NvW ontwerpbegroting 2022

Bijstelling

Stand

Jaarverslag

2022

Beschermd wonen (gemeentefonds)

1.425,7

0,0

1.425,7

72,5

1.498,3

Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën)

592,7

  • - 
    9,5

583,2

  • - 
    48,5

534,7

Subsidieregeling abortusklinieken (Artikel 1)

18,1

0,0

18,1

  • 1,1

17,0

Subsidie NIPT (Artikel 1)

15,8

0,0

15,8

3,8

19,6

Ondersteuning van het zorgstelsel (Artikel 2)

39,9

  • 9,5

30,4

  • 2,8

27,6

Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt (Artikel 4)

360,6

0,0

360,6

  • 51,1

309,4

Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland (Artikel 4)

145,4

0,0

145,4

15,4

160,8

Aanvullende post Financiën

0,8

0,0

0,8

  • 0,8

0,0

Overige

12,1

0,0

12,1

  • 11,9

0,2

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven jaarverslag 2022

2.018,4

  • - 
    9,5

2.008,9

24,1

2.033,0

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS

Figuur 5: Samenstelling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2022 (in miljarden euro's)1.

Totaal begrotingsgefinancierde zorguitgaven

2,0

Beschermd wonen (gemeentefonds)

Overig begrotingsgefinancierd    0,5

(VWS-begroting)

wv. Opleidingen, beroepenstructuur en    0,3

arbeidsmarkt (Artikel 4)

wv. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland (Artikel 4)

0,2

wv. Overig

0,1

0    0,5    1    1,5    2

2,5

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

4.1 Factsheet zorguitgaven en -ontvangsten per deelsector

In onderstaande tabel wordt de opbouw van de zorguitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau (uitgesplitst naar Zvw, Wlz en begrotings-gefinancierde zorguitgaven) weergegeven voor de jaren 2019 t/m 2022.

Tabel 13 Zorguitgaven en -ontvangsten per deelsector 2019 - 2022 (bedragen x € 1 miljoen)1

 
 

2019

2020

2021

2022

Zvw-uitgaven per sector

Eerstelijnszorg

6.018

6.307

6.779

6.943

Huisartsenzorg

3.074

3.276

3.468

3.573

Multidisciplinaire zorgverlening

604

661

695

709

Tandheelkundige zorg

792

758

815

831

Paramedische zorg

803

818

963

1.004

Verloskunde

252

269

280

284

Kraamzorg

329

349

369

350

Zorg voor zintuiglijk gehandicapten

164

176

190

192

Tweedelijnszorg

26.080

27.281

28.535

29.132

Medisch-specialistische zorg

23.598

24.675

25.767

26.360

Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf

1.026

1.120

1.257

1.165

Beschikbaarheidbijdrage academische zorg

776

819

841

874

Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg

110

120

131

144

Overig curatieve zorg

571

548

539

588

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg2

3.976

4.323

2.950

4.612

Apotheekzorg en hulpmiddelen

6.419

6.612

6.564

6.970

Apotheekzorg

4.849

4.947

4.864

5.193

Hulpmiddelen

1.570

1.665

1.700

1.777

Wijkverpleging

3.521

3.459

3.336

3.108

Ziekenvervoer

751

814

871

918

Ambulancezorg

629

694

746

802

Overig ziekenvervoer

122

120

125

116

Opleidingen

1.289

1.393

1.418

1.549

Grensoverschrijdende zorg

698

589

455

1.046

Bruto Zvw-uitgaven jaarverslag 2022

48.752

50.778

50.909

54.278

Eigen betalingen Zvw

3.124

3.214

3.075

3.167

Netto Zvw-uitgaven jaarverslag 2022

45.628

47.564

47.834

51.111

 
 

2019

2020

2021

2022

Wlz-uitgaven per sector

Zorg in natura binnen contracteerruimte

20.888

22.336

24.607

26.668

Ouderenzorg

11.675

12.712

13.661

15.296

Gehandicaptenzorg

7.167

7.499

7.777

9.496

Langdurige ggz

598

622

1.603

1.877

Volledig pakket thuis

512

527

550

0

Extramurale zorg

646

668

690

0

Overig binnen contracteerruimte

290

308

327

0

Persoonsgebonden budgetten3

2.087

2.298

2.632

2.819

Pgb ouderenzorg

0

0

0

646

Pgb gehandicaptenzorg

0

0

0

1.980

Pgb langdurige ggz

0

0

0

193

Buiten contracteerruimte

825

1.534

1.386

997

 

2019

2020

2021

2022

Beheerskosten

216

252

265

291

Overig buiten contracteerruimte4

556

537

512

505

Nominaal en onverdeeld5

54

745

610

200

Bruto Wlz-uitgaven jaarverslag 2022

23.801

26.168

28.626

30.484

Eigen bijdragen Wlz

1.846

1.883

1.992

2.115

Netto Wlz-uitgaven jaarverslag 2022

21.955

24.285

26.634

28.369

 

2019

2020

2021

2022

Begrotingsgefinancierde zorguitgaven

Wmo beschermd wonen (gemeentefonds)

1.809

1.938

1.489

1.498

Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën)

461

482

492

535

Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven jaarverslag 2022

2.271

2.421

1.981

2.033

Totaal zorguitgaven jaarverslag 2022

2019

2020

2021

2022

Bruto zorguitgaven

74.824

79.366

81.516

86.795

Ontvangsten

4.970

5.097

5.067

5.281

Netto zorguitgaven

69.854

74.269

76.449

81.513

1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2De lagere uitgaven bij de ggz in 2021 komen door de technische boeking van de schadelastdip ggz van - € 1,2 miljard.

3Om meer inzicht te geven in de besteding van middelen voor ouderenzorg, gehandicaptenzorg en de langdurige ggz zijn in de ontwerpbegroting 2023 de budgetten met ingang van 2022 voor zorg in natura en pgb uitgesplitst in deze onderdelen.

4Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL, zorginfrastructuur (vanaf 2022), transitiemiddelen verpleeghuiszorg (t/m 2021) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.

5Voor de compensatie van extra kosten als gevolg van corona voor aanbieders in de langdurige zorg is voor het jaar 2022 € 200 miljoen beschikbaar gesteld op grond van de hiervoor door de NZa opgestelde beleidsregel (SARS-CoV-2 virus extra kosten 2022).

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

4.2 Meerjarige ontwikkeling van de zorguitgaven- en ontvangsten per financieringsbron

De realisatiecijfers in de zorg staan bij de VWS-jaarverslagen voor het betreffende jaar nog niet volledig stil en ijlen nog enige jaren na. Daardoor vinden er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen aanpassingen in de cijfers voor eerdere jaren plaats. In tabel 14 worden de actuele zorguitgaven en -ontvangsten voor de jaren 2013-2022 weergegeven. De cijfers voor de jaren 2013-2019 zijn definitief.

Tabel 14 Ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten 2013-2022 (bedragen x € 1 miljoen)64

 
 

2013

2014

2015 65

2016

2017

2018

2019 66

2020

2021 67

2022

Zorguitgaven en -ontvangsten actuele VWS-stand

Zorgverzekeringswet (Zvw)

                   

Bruto-uitgaven

39.210

39.220

41.842

43.779

45.133

46.824

48.752

50.778

50.909

54.278

Ontvangsten

2.666

3.125

3.218

3.195

3.128

3.204

3.124

3.214

3.075

3.167

Netto-uitgaven

36.544

36.095

38.624

40.585

42.005

43.620

45.628

47.564

47834

51.111

Wet langdurige zorg (Wlz)

                   

Bruto-uitgaven

27.452

27.800

19.545

19.930

20.401

21.634

23.801

26.168

28.626

30.484

Ontvangsten

1.915

1.971

1.892

1.892

1.852

1.771

1.846

1.883

1.992

2.115

Netto-uitgaven

25.537

25.829

17.653

18.038

18.549

19.863

21.955

24.285

26.634

28.369

Begrotingsgefinancierde zorguitgaven

                   

Bruto Wmo (gemeentefonds)

1.561

1.714

4.943

4.945

4.899

5.111

0

0

0

0

Bruto Jeugdwet (gemeentefonds)

   

2.034

1.920

1.878

1.971

0

0

0

0

Bruto beschermd wonen (gemeentefonds)

           

1.809

1.938

1.489

1.498

Bruto overig begrotingsgefinancierd (VWS-

                   

begroting en aanvullende post Financiën)

594

577

491

434

500

513

461

482

492

535

Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

2.155

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.421

1.981

2.033

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

2.155

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.421

1.981

2.033

Bruto zorguitgaven

68.818

69.311

68.855

71.008

72.811

76.054

74.824

79.366

81.516

86.795

Ontvangsten

4.581

5.096

5.110

5.087

4.980

4.975

4.970

5.097

5.067

5.281

Netto zorguitgaven

64.237

64.215

63.745

65.922

67.830

71.079

69.854

74.269

76.449

81.513

Figuur 6: Bijstellingen van de netto zorguitgaven Zvw en AWBZ/Wlz, na verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2013-2021.

¦ Procentuele bijstelling

Bron: Financieel Beeld Zorg uit de jaarverslagen VWS (diverse jaren) en de actuele VWS-stand.

In figuur 6 zijn de bijstellingen van de netto zorguitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2013-2021. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen zowel hoger als lager zijn uitgekomen. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van - 2,4% in 2015. Vanaf 2016 zijn de bijstellingen minder groot dan in de jaren daarvoor. De grote bijstellingen vóór 2016 betroffen met name de Zvw en daarbinnen vooral de medisch-specialistische zorg (MSZ) en de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De ramingen van de zorgverzekeraars zijn in de laatste jaren steeds beter geworden, vooral bij de MSZ, waarbij de verkorting van de maximale dbc-duur in de MSZ tot 120 dagen in 2015 een belangrijke rol heeft gespeeld. In 2015 werd tevens de langdurige zorg hervormd. De dbc-duurverkorting en de hervormingen brachten dermate grote onzekerheden met zich mee dat na het jaarverslag 2015 nog relatief grote bijstellingen plaatsvonden. Vanaf 2016 wordt duidelijk dat de zorgverzekeraars beter in staat zijn de uitgaven te ramen en leiden de ramingen die het ministerie van VWS van Zorginstituut Nederland krijgt tot minder aanpassingen na het jaarverslag. De jaren 2020 en 2021 zijn nog niet definitief. Het is mogelijk dat voor deze jaren nog aanpassingen moeten worden verwerkt.

Door de algemene verbeteringen van de ramingen van de zorguitgaven zijn de aanpassingen na de jaarverslagen in de laatste jaren kleiner geworden.

4.3 Coronakosten in de catastroferegeling

De onderstaande tabel toont de uitgaven aan directe zorgkosten aan corona-patiënten en de coronagerelateerde meerkosten in de jaren 2020 en 2021.

Directe zorgkosten aan coronapatiënten zijn de kosten die zorgaanbieders maken voor de geleverde zorg aan coronapatiënten. Coronagerelateerde meerkosten betreffen de kosten van aanbieders om de benodigde zorg aan coronapatiënten en niet-coronapatiënten veilig te kunnen (blijven) leveren. Het gaat bijvoorbeeld om kosten voor het creëren van extra zorgcapaciteit voor coronapatiënten (zoals het opzetten van cohortafdelingen), kosten die gemaakt worden voor niet-coronapatiënten vanwege corona (zoals extra beschermingsmaatregelen) en kosten voor zorgcapaciteit die actief leeg en beschikbaar gehouden wordt voor coronapatiënten (bijvoorbeeld het paraat houden van bedden). Deze meerkosten worden in rekening gebracht via een toeslag op de kosten als deze direct te koppelen zijn aan een individuele verzekerde of via een aanneemsom als dit niet mogelijk is. De kosten kunnen nog wijzigen aangezien nog niet alle kosten definitief zijn.

 

Tabel 15 Catastrofekosten 2020 en

2021 (bedragen x € 1

miljoen)1

       
 

Directe zorguitgaven aan coronapatiënten

Corona- gerelateerde meerkosten

Subtotaal

Directe zorguitgaven aan corona-patiënten

Corona- gerelateerde meerkosten

Subtotaal

Totale catastrofe- kosten

 

2020

2020

2020

2021

2021

2021

2020 + 2021

Eerstelijnszorg

24,1

54,8

78,9

95,0

47,6

142,6

221,5

Tweedelijnszorg

514,7

624,2

1.138,9

751,3

716,9

1.468,2

2.607,1

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

0,0

26,8

26,8

0,0

14,7

14,7

41,6

Apotheekzorg en hulpmiddelen

0,0

14,9

14,9

0,0

2,2

2,2

17,1

Wijkverpleging

1,6

40,0

41,6

4,6

45,4

50,0

91,6

Ziekenvervoer

29,4

12,5

41,9

42,1

4,6

46,7

88,6

Totaal

569,9

773,2

1.343,1

893,0

831,4

1.724,4

3.067,5

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

         

Voor de directe zorgkosten aan coronapatiënten en de coronagerelateerde meerkosten kunnen zorgverzekeraars in aanmerking komen voor een compensatie volgens de catastroferegeling op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet. Dit geldt uitsluitend voor de jaren 2020 en 2021, omdat een catastroferegeling maximaal twee jaar mag duren. Zorgverzekeraars verwachten dat deze kosten in 2020 op € 1.343 miljoen uitkomen en in 2021 op € 1.724 miljoen. Dit is respectievelijk € 2 miljoen meer in 2020 en € 39 miljoen meer in 2021 dan de raming ten tijde van de ontwerpbegroting 2023. In totaal bedragen de catastrofekosten voor 2020 en 2021 samen € 3.067 miljoen. De compensatie die zorgverzekeraars ontvangen is afhankelijk van de omvang van hun catastrofekosten.

Paragraaf 5 gaat nader in op de tegemoetkoming die verzekeraars via het Zorgverzekeringfonds kunnen verwachten en de samenhang met de risico-verevening.

Hoewel de catastroferegeling niet geldt voor 2022, specificeren zorgverzekeraars nog wel coronagerelateerde meerkosten. In 2022 bedragen deze naar verwachting € 228 miljoen. De directe kosten aan coronapatiënten zijn in 2022 niet langer gespecificeerd in de ramingen en maken dus deel uit van de reguliere directe zorguitgaven.

In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven grafisch weergegeven en toegelicht voor de jaren 2018-2022. De horizontale ontwikkeling geeft de jaar-op-jaar-ontwikkeling van de netto zorguitgaven weer. Hierbij wordt een tweetal groeiontwikkelingen onderscheiden:

  • • 
    Nominale ontwikkeling: de groei van de zorguitgaven inclusief de loon- en prijsontwikkeling.
  • • 
    Reële groeiontwikkeling: de ontwikkeling van de zorguitgaven gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling van het bbp.

4.3.1. Horizontale ontwikkeling van de totale netto zorguitgaven

In onderstaande figuur is de horizontale groei van de totale netto zorguitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2018-2022. De reële groei van de totale netto zorguitgaven in 2022 is 1,2%.

Figuur 7: Horizontale groei van de totale netto zorguitgaven 2018-2022 (in %).

Bron: VWS-cijfers, CPB CEP 2023

1Dit betreft de groei van de totale netto zorguitgaven exclusief de Rijksbijdrage Wmo (met uitzondering van beschermd wonen) en jeugd in 2018. Omdat deze vanaf 2019 geen onderdeel meer uitmaken van de netto zorguitgaven is deze correctie nodig om vergelijkbare cijfers te presenteren.

De verwachte groei van de totale netto zorguitgaven in 2022 ten opzichte van 2021 komt hoger uit. Dit komt voornamelijk door de incidentele neerwaartse bijstelling van de netto Zvw-uitgaven in 2021, als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van - € 1,2 miljard. Daarnaast zijn de netto zorguitgaven in 2022 ten opzichte van 2021 bijgesteld als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen, volumegroei en deels door beleidsmatige ontwikkelingen.

In onderstaande figuur is de horizontale groei van de netto Zvw-uitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2018-2022. De reële groei van de netto Zvw-uitgaven in 2022 is 1,4%.

Figuur 8: Horizontale groei van de netto Zvw-uitgaven 2018-2022 (in %).

Bron: VWS-cijfers, CPB CEP 2023

De verwachte groei van de totale netto Zvw-uitgaven in 2022 ten opzichte van 2021 komt hoger uit. Dit komt voornamelijk door de incidentele neerwaartse bijstelling van de netto Zvw-uitgaven in 2021, als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van - € 1,2 miljard. Verder zijn de Zvw-uitgaven in 2022 ten opzichte van 2021 bijgesteld als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen, volumegroei en deels door beleidsmatige ontwikkelingen.

In onderstaande figuur is de horizontale groei van de netto Wlz-uitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2018-2022. De reële groei van de netto Wlz-uitgaven in 2022 is 1,1%.

Figuur 9: Horizontale groei van de netto Wlz-uitgaven 2018-2022 (in %).

Bron: VWS-cijfers, CPB CEP 2023

De verwachte groei van de totale netto Wlz-uitgaven in 2022 ten opzichte van 2021 komt lager uit. Dit komt voornamelijk doordat de uitgaven

2021    hoger uitvielen door hogere meerkosten corona (€ 609 miljoen voor 2021) dan eerder was begroot (€ 150 miljoen voor 2021). De meerkosten voor 2022 zijn nog niet bekend en dat verklaart met name de lagere groei

2022    ten opzichte van 2021.

5 Financiering van de zorguitgaven

5.1 Ontwikkeling premies voor Zvw en Wlz

Tabel 16 geeft een overzicht van de premies Zvw en Wlz volgens de stand nota van wijziging (NvW) ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II, 35 925 XVI, nr. 10) en volgens de (voorlopige) realisatie 2022 in dit jaarverslag.

 

Tabel 16 Premieoverzicht 1

     
 

NvW

ontwerpbe

Bijstelling

Jaarverslag

 

groting

2022

2022

2022

 

a

b

c=a+b

Zvw

Inkomensafhankelijke bijdrage regulier (in %)

6,75

0,0

6,75

Inkomensafhankelijke bijdrage laag (in %)

5,50

0,0

5,50

Nominale premie (jaarbedrag in €)

1.522

  • 8

1.514

Wlz

Procentuele premie (in %)

9,65

0,0

9,65

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS en NZa.

   

Zowel de Wlz-premie als de inkomensafhankelijke bijdragen (IAB) Zvw zijn door het kabinet vastgesteld op het percentage in de begroting 2022. De nominale premie Zvw voor 2022 werd in de NvW ontwerpbegroting 2022 geraamd op € 1.522. De nominale premie voor 2022 is door de zorgverzekeraars gemiddeld € 8 lager vastgesteld op € 1.514.

5.2 Ontvangsten, uitgaven en vermogens van de zorgfondsen (Zvw, Wlz en AWBZ)

Zorgverzekeringswet (Zvw)

De financiering van de Zvw loopt deels via het Zorgverzekeringsfonds (Zvf) en deels via de zorgverzekeraars. Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van de Zvw.

Tabel 17 Uitgaven en inkomsten Zvw (bedragen x € 1 miljard)1

 
 

NvW

ontwerpbe groting

Mutatie

Jaarverslag

 

2022

2022

2022

 

a

b

c=a+b

Zorgverzekeringsfonds

Uitgaven

30,1

  • 0,5

29,6

  • Uitkering aan verzekeraars

27,3

  • 0,6

26,7

  • Rechtstreekse uitgaven Zvf

2,8

0,1

2,9

Inkomsten

29,9

1,0

30,9

  • Inkomensafhankelijke bijdrage (IAB)

27,1

1,0

28,1

  • Rijksbijdrage verzekerden 18-

2,8

0,0

2,8

  • Overige baten
  • 0,1

0,0

0,0

Saldo

  • 0,2

1,5

1,3

Vermogenssaldo Zvf ultimo 2021

0,3

  • 0,8
  • 0,5

Vermogenssaldo Zvf ultimo 2022

0,1

0,8

0,9

Individuele verzekeraars

     

Uitgaven

52,2

  • 0,7

51,5

  • Uitgaven voor zorg

51,7

  • 0,6

51,1

  • Beheerskosten/saldo

0,5

  • 0,1

0,4

Inkomsten

52,2

  • 0,7

51,5

  • Uitkering van Zvf

27,3

  • 0,6

26,7

  • Nominale premie/eigen risico

24,9

  • 0,1

24,8

1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal. De meeste cijfers in de kolom jaarverslag 2022 zijn afkomstig of afgeleid van Zorginstituut-cijfers. De raming van de zorguitgaven van zorgverzekeraars is vrijwel volledig gebaseerd op de maartlevering van Zorginstituut Nederland. Dit geldt ook voor de rijksbijdragen en de post overige baten (rentebaten, wanbetalers, onverzekerden, verdragsgerechtigden). Het vermogen per ultimo 2021 is gebaseerd op het jaarverslag 2021 van het Zvf van Zorginstituut Nederland. Voor de IAB is het CPB-cijfer in de EMU-definitie gebruikt. Het vermogenssaldo 2022 is bepaald door het exploitatiesaldo 2022 op te tellen bij het vermogenssaldo 2021.

Bron: VWS, CPB, Zorginstituut Nederland en NZa.

Zorgverzekeringsfonds

De uitgaven van het Zvf bestaan uit de uitkering aan verzekeraars (de vereveningsbijdrage) en de rechtstreekse uitgaven. Vanwege onzekerheden rondom het vereveningsmodel 2022, die het gevolg zijn van COVID-19 en de bekostigingswijziging in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), zijn maatregelen getroffen zoals macronacalculatie van 70% voor het somatische en eigen risicomodel en een bandbreedteregeling voor de GGZ68. Door de lagere zorguitgaven in 2022 leidt de macronacalculatie tot lagere uitgaven vanuit het fonds. Door de lagere zorguitgaven in 2022 leidt de macronacalculatie tot lagere uitgaven vanuit het fonds. De voor de macronacalculatie relevante uitgaven (somatisch) vallen € 0,9 miljard lager uit dan in de NvW ontwerpbegroting en de opbrengst van het verplicht eigen risico komt € 0,1 miljard lager uit. De uitkering vanuit het fonds aan verzekeraars valt na 70% macronacalculatie daarom € 0,6 miljard lager uit dan begroot.

De uitkering aan verzekeraars (vereveningsbijdrage) en de uitgaven voor zorg door verzekeraars zijn voor € 0,3 miljard opwaarts vertekend door een boekhoudkundige overstap van kasbasis naar transactiebasis bij de grensoverschrijdende zorg69. Deze kas/transactie-hobbel heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid grensoverschrijdende zorg die geleverd wordt. Daarom is in de NvW ontwerpbegroting en in bovenstaande tabel gecorrigeerd door beide bedragen met € 0,3 miljard te verlagen70.

De ontvangsten van het Zvf bestaan uit de Inkomensafhankelijke bijdrage (IAB), de rijksbijdrage verzekerden 18- en de overige baten van het fonds71. De ontvangsten uit de IAB worden € 1,0 miljard hoger ingeschat dan in de NvW ontwerpbegroting 2022. Dit wordt veroorzaakt doordat de grondslag waarover de IAB wordt geheven (met name de loonsom bij bedrijven), groter is uitgevallen dan eerder verwacht. Verder hebben sommige werkgevers als reactie op de coronacrisis gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot uitstel van betaling van belastingen en premies. In de huidige raming van de ontvangsten wordt er rekening mee gehouden dat een deel van de uitgestelde afdrachten door werkgevers toch nog zal worden ontvangen. De rijksbijdrage voor verzekerden 18- is onveranderd, zoals vastgesteld in de NvW ontwerpbegroting 2022. De raming van de overige baten zijn naar aanleiding van realisaties iets opwaarts bijgesteld.

De € 1,0 miljard hogere verwachte inkomsten van het fonds en de € 0,5 miljard lagere uitgaven leiden tot een verbetering van het exploitatiesaldo van € 1,5 miljard. Bij de begroting werd uitgegaan van een negatief exploitatiesaldo over 2022 van € 0,2 miljard. De meevallers voor het fonds leiden tot een positief exploitatiesaldo over 2022 van € 1,3 miljard.

Het vermogenssaldo eind 2021 is € 0,5 miljard negatief. Dit vermogenssaldo is de resultante van het gerapporteerde fondstekort eind 2021 in het fondsjaarverslag van Zorginstituut van € 1,2 miljard en de gehanteerde vermo-gensnorm van € 0,7 miljard voor 2021. Gegeven het positieve exploitatiesaldo over 2022 komt het vermogenssaldo eind 2022 uit op € 0,9 miljard.

Individuele verzekeraars

De zorguitgaven van verzekeraars komen naar verwachting € 0,7 miljard lager uit dan bij de begroting verwacht. Dit wordt voor € 0,6 miljard verklaard door lagere uitgaven voor zorg door verzekeraars en voor € 0,1 miljard lagere beheerskosten/saldo. Deze laatste post is berekend als het verschil tussen de inkomsten voor verzekeraars en de uitgaven aan zorg door verzekeraars.

De inkomsten voor verzekeraars zijn € 0,7 miljard lager dan in de begroting verwacht. Dit komt door een lagere uitkering vanuit het zorgverzekerings-fonds, zoals hierboven toegelicht, en lagere verwachte opbrengsten uit de nominale premie en het eigen risico. De totale nominale premieopbrengst valt iets lager uit doordat de zorgverzekeraars hun premie lager vast hebben gesteld dan in de begroting werd verwacht (zie tabel 16). Daartegenover staat dat het aantal verzekerden over 2022 iets hoger is dan bij de begroting werd verwacht. De opbrengst van het eigen risico, rekening houdend met de hierboven beschreven macronacalculatie van 70%, valt ook iets lager uit dan bij de begroting verwacht. Per saldo leidt dit tot € 0,1 miljard lagere opbrengsten voor verzekeraars uit de nominale premie en het eigen risico.

Wet langdurige zorg (Wlz)

Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van het Fonds langdurige zorg (Flz).

Tabel 18 Uitgaven en inkomsten Wlz (bedragen x € 1 miljard)1

 

NvW

ontwerpbe- Bijstelling Jaarverslag groting

2022 2022 2022

 

a

b

c=a+b

Uitgaven

30,4

0,1

30,5

  • Zorgaanspraken en subsidies

30,1

0,1

30,2

  • Beheerskosten

0,3

0,0

0,3

Inkomsten

30,4

0,9

31,3

  • Procentuele premie

14,8

1,1

16,0

  • Eigen bijdragen

2,1

0,0

2,1

  • BIKK

4,2

0,0

4,2

  • Rijksbijdrage Wlz

9,3

  • 0,4

9,0

Saldo

0,0

0,8

0,8

Vermogen Fonds langdurige zorg ultimo 2021

0,0

  • 1,0
  • 0,9

Vermogen Fonds langdurige zorg ultimo 2022

0,0

  • 0,1
  • 0,1

1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal. Het vermogen van het Flz ultimo 2021 is overgenomen uit het Financieel Jaarverslag Flz 2021 van Zorginstituut Nederland. Voor de gerealiseerde premieopbrengst 2022 is de opbrengst in de EMU-definitie in het CEP 2023 overgenomen van het CPB. Uitgavencijfers en eigen bijdragen komen overeen met de realisatiecijfers van NZa en Zorginstituut Nederland, zoals toegelicht in paragraaf 3.2 van het jaarverslag. Realisatiecijfers voor de rijksbijdrage BIKK en rijksbijdrage Wlz zijn overgenomen uit de kwartaalrapportage over het 4e kwartaal 2022 van Zorginstituut Nederland.

Bron: VWS, CPB, Zorginstituut Nederland en NZa.

Uitgaven

De uitgaven van het Flz voor de Wlz zijn € 0,1 miljard hoger uitgekomen dan in de NvW ontwerpbegroting 2022. Het uitgavenniveau heeft zich sinds de NvW ontwerpbegroting 2022 stabiel ontwikkeld.

Inkomsten

De procentuele Wlz-premie heeft € 1,1 miljard meer opgebracht dan geraamd. De opbrengst van de eigen bijdragen en de rijksbijdrage BIKK zijn vrijwel op hetzelfde niveau uitgekomen als in de NvW ontwerpbegroting 2022. De rijksbijdrage Wlz is € 0,4 miljard lager vastgesteld dan in de NvW ontwerpbegroting 2022, met als belangrijkste oorzaak de meevaller in de premieopbrengsten die in de loop van het jaar duidelijk werd.

Exploitatiesaldo en fondsvermogen

Het stabiele uitgavenniveau in het afgelopen jaar leidt, samen met de hogere inkomsten, naar verwachting tot een positief exploitatiesaldo van € 0,8 miljard in het fonds over 2022. Uit het Financieel jaarverslag Flz over 2021 blijkt echter dat het fondsvermogen ultimo 2021 ongeveer € 1,0 miljard negatief bedroeg, terwijl in de begroting 2022 nog werd verwacht dat het fondsvermogen ultimo 2021 op nul zou uitkomen. De oorzaak van dit fondstekort ligt grotendeels in opwaarts bijgestelde uitgavenrealisaties over 2020 en 2021 waar geen extra inkomsten tegenover stonden. Het positieve resultaat van het fonds in 2022 compenseert daarmee voor het negatieve fondsvermogen uit 2021. Het vermogen van het Flz ultimo 2022 wordt op grond van deze cijfers geraamd op € 0,1 miljard negatief.

5.3 Wat heeft de gemiddelde burger in 2022 aan zorg betaald?

Figuur 10 laat zien dat een volwassene in Nederland gemiddeld € 6.281 heeft betaald aan collectieve zorg. Dat betreft niet alleen de nominale premie en de eigen betalingen. Een Nederlander betaalt gemiddeld ook een fors bedrag aan Wlz-premie en de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) voor de Zvw. De IAB-Zvw wordt voor een beperkt deel rechtstreeks door burgers betaald (gepensioneerden en zelfstandigen) en voor het grootste deel door werkgevers. Voor het deel dat de werkgevers betalen beïnvloedt de IAB de loonruimte en wordt daarom meegenomen in de totale som van uitgaven aan collectieve zorg. Via de zorgtoeslag ontvangt de gemiddelde burger een bedrag ter gedeeltelijke compensatie van de nominale premie en het betaalde eigen risico. Als laatste is meegenomen het bedrag dat via belastingen wordt opgebracht ter dekking van de zorguitgaven die via de begroting worden gefinancierd, de rijksbijdragen en de zorgtoeslag.

De gemiddelde lasten voor een volwassene komen daarmee uit op € 6.281 voor het jaar 2022. Dat is € 88 hoger dan geraamd in de NvW ontwerpbegroting 2022. Dit wordt met name verklaard doordat de grondslagen waarover de premie worden geheven groter was dan geraamd, waardoor de totale en daarmee ook de gemiddelde betalingen aan premie voor de Wlz en de IAB hoger zijn dan verwacht.

Figuur 10: Lasten per volwassene aan zorg in 2022 (in euro's per jaar)72

7000

6.000

5.000

4.000

3.000

2.000

1.000

0

-1.000

 

1

 

-

1.522

 

1.514

 

-

1.902

 

1.967

 
 

1.111

 

1.167

 
 

373

 

370

 

-

1.679

 

1.656

 
 
  • 394
 
  • 393
 
   

NvW ontwerpbegroting 2022 (€    Jaarverslag 2022 (€ 6.281)

6.192) 73

 ¦   Zorgtoeslag    ¦ Belasting

¦    Eigen betalingen    ¦ Premie WLZ

 ¦   Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw ¦ Nominale premie

E. BIJLAGEN

 

Tabel 64 Totaal COVID-19 gerelateerde uitgaven-(bedragen x €1 miljoen)

en verplichtingen 2022

Maatregel

Verplichtingen

2022

Uitgaven

2022

artikel

Relevante Kamer-stukken1

  • A. 
    Begrotingsgefinancierd
  • 1) 
    Aanschaf en distributie medische 48 beschermingsmiddelen

55

1, 2

ISB4, ISB7 en 2e supp

  • 2) 
    GGD'en en veiligheidsregio's

1.792

1.785

1

2e NvW, ISB6, ISB7, 2e supp

  • 3) 
    IC-capaciteit

2

162

1

-

  • 4) 
    Ondersteuning sportsector

70

70

6

2e NvW, ISB1, ISB2

  • 5) 
    Ondersteuning zorgpersoneel

0

0

-

-

  • 6) 
    Onderzoek inzake COVID-19

29

126

1

ISB4, ISB6, ISB7, 2e NvW

  • 7) 
    Testcapaciteit

574

564

1

ISB1,ISB3, 2e NvW, ISB4, ISB6, ISB7

  • 8) 
    Vaccin ontwikkeling, implementatie en medicatie

735

881

1, 2

ISB1, ISB2, ISB4, ISB6,ISB7, 2e NvW

  • 9) 
    Zorgbonus

1

  • 1

4

-

  • 10) 
    Omscholen personeel voor arbeidsmarkt zorg

3

3

4

ISB2

  • 11) 
    Zorgkosten en bijstand Caribisch Nederland

27

27

4

ISB6, 2e NvW

  • 12) 
    Overige maatregelen (plafond Rijksbegroting)

163

156

1,2, 3, 4, 8 en 10

ISB1, ISB4, ISB6,

2e NvW

  • 13) 
    Garanties

0

43

1 en 2

ISB4, ISB7

Totaal A

3.445

3.871

   
  • B. 
    Premiegefinancierd
  • 14) 
    Meerkosten COVID-19 Wlz (plafond Zorg)

200

200

FBZ

  • 15) 
    Overige maatregelen (plafond Zorg)

76,5

76,5

FBZ

Totaal B

276,5

276,5

 
 

Totaal A+B=C

3.722

4.148

 

1 Stand op basis van ISB12 Kamerstukken 2020/21,35944, nr. 1 aangevuld met NvW 1 Kamerstukken 2021/22, 35925-XVI-10 en NvW 2 Kamerstukken 2021/22, 39925-XVI-106, ISB1 Kamerstukken II 2021/22, 35989, nr. 1, ISB2 Kamerstukken II 2021/22, 35994, nr. 1, ISB3 Kamerstukken II 2021/22, 36010, nr. 1, ISB4 Kamerstukken II 2021/22, 36025, nr. 1, ISB6 Kamerstukken II 2021/22, 36086, nr. 1, ISB7 Kamerstukken II 2021/22, 36156, nr. 1, Kamerstukken II 2022/23, 36198, nr. 1 en 2e supp Kamerstukken II 2022/23, 36250 XVI, nr. 1. De vijfde incidentele suppletoire begroting betreft een bijstelling inzake zorg en ondersteuning voor vluchtelingen uit Oekraïne. Derhalve heeft deze vijfde incidentele suppletoire begroting geen invloed op de corona gerelateerde uitgaven op de VWS-begroting.

Bijlage 2: Budgettair overzicht Oekraïne

 

Tabel 65 Oekraïne maatregelen (bedragen x € 1.000)

Maatregel

VerplichtingenUitgaven    Ontvangsten

2022 2022 2022

Relevante

Kamerstukken

Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (SOV)

21.266 21.266

Kamerstukken II 2021/22, 36069, nrs. 1-2

Transport kosten voor de evacuatie van Oekraïnse patiënten.

99    99

Kamerstukken II 2021/22, 36069, nrs. 1-2

Meerkostenregeling gemeentes (Oekraïne)

0 0

Kamerstukken II 2021/22, 36250, nrs. 1-2

Toelichting

Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (SOV) voor vluchtelingen uit Oekraïne inclusief de zorg voor medische evacués.

Een deel van de vluchtelingen uit Oekraïne die naar Nederland komen zijn onverzekerd voor medisch noodzakelijke zorg. Voor die onverzekerden bestaat de SOV-regeling, op basis waarvan aanbieders financieel gecompenseerd worden voor medisch noodzakelijke zorg die zij aan hen verlenen. Het kabinet heeft vorig jaar besloten de uitgaven in de SOV voor vluchtelingen uit Oekraïne generaal te compenseren en bij ISB574 is hiervoor voor het jaar 2022 € 47 miljoen geraamd. Bij de 2e suppletoire begroting is deze raming naar beneden bijgesteld met € 22 miljoen. De realisatie is uitgekomen op € 21 miljoen. Dit bedrag is inclusief de zorg voor medische evacués (met een acute medische zorgbehoefte) die vanuit en op verzoek van EU-buurlanden naar Nederland geëvacueerd worden.

Transport kosten voor de evacuatie van Oekraïense patiënten

Voor de evacuatie van Oekraïense patiënten uit EU-buurlanden wordt gebruik gemaakt van een Europees matchingsysteem. Na acceptatie door het ontvangende land, wordt het transport vervolgens geregeld door het land waar de patiënt zich bevindt voor overplaatsing. Binnen de EU is afgesproken dat de kosten van transport voor het ontvangende land zijn. Hiervoor is een bedrag van € 8 miljoen geraamd. Daarnaast is 1,8 miljoen geraamd voor een opdracht aan het LCPS voor de coördinatie en organisatie van medische evacués64. De realisatiecijfers laten zien dat slechts 0,1 miljoen hiervoor is uitgegeven.

Meerkostenregeling gemeentes (Oekraïne)

Door de toestroom van Oekraïense vluchtelingen naar Nederland maken de gemeenten extra kosten ten aanzien van de Wmo, Jeugdwet, het basistakenpakket van de Jeugdgezondheidszorg, het Rijksvaccinatieprogramma en het prenataalhuisbezoek. Daarnaast leidt de opvang van Oekraïense vluchtelingen tot clustering bij specifieke gemeenten, daar waar opvang-locties zijn gerealiseerd. Het kabinet heeft hierop besloten om gemeenten te compenseren voor de extra kosten die zij in het jaar 2022 maken. Hiervoor is een bedrag van € 25,5 miljoen gereserveerd dat uitgekeerd is via een

decentralisatie uitkering. Het macrobudget is over de gemeenten verdeeld aan de hand het gemiddeld aantal geregistreerde ontheemden per gemeente64.

64 Verzamelbrief opvang Oekraïne, Rijksoverheid.nl

Bijlage 3: Toezichtrelaties rwt's en zbo's

 

Tabel 66 Overzichtstabel inzake RWT's en ZBO's van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn (Bedragen x € 1.000).

en Sport (XVI)

CAK

Begrote bijdrage    Gerealiseerde bijdrage Begrote bijdrage    Gerealiseerde bijdrage moederdepartement moederdepartement overige departementen overige departementen aan ZBO/RWT    aan ZBO/RWT

Bijzonderheden

Bedrag VWS

107.950    124.075

Ja

Bedrag J&V

- - -

 

Bedrag BZK

- - -

 

Bijzonderheden

Het betreft hier de bevoorschotting over 2022. De jaarrekening over 2022 wordt uiterlijk 15 maart ingediend (kaderwet zbo 's).

CBG

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

 

- -

-

-

Nee

Bijzonderheden

CCMO

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

4.488

4.488

-

-

Ja

Bijzonderheden

CCMO heeft geen eigen rechtspersoonlijkheid en levert geen eigen jaarrekening op (loopt mee in VWS jaarverslag onder

VWS-kern).

CIZ

Begrote bijdrage    Gerealiseerde bijdrage    Begrote bijdrage moederdepartement    moederdepartement    overige    departementen aan ZBO/RWT    aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

98.800    106.890

-

Ja

Bijzonderheden

Het betreft hier de bevoorschotting over 2022. De jaarrekening over 2022 wordt uiterlijk 15 maart ingediend (kaderwet zbo 's).

CSZ

Begrote bijdrage    Gerealiseerde bijdrage    Begrote bijdrage moederdepartement    moederdepartement    overige    departementen aan ZBO/RWT    aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

1.600 1.600

-

Ja

Bijzonderheden

Het betreft hier de bevoorschotting over 2022. De jaarrekening over 2022 wordt uiterlijk 15 maart ingediend (kaderwet zbo 's).

Dopingautoriteit

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage Begrote bijdrage moederdepartement    overige departementen aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

2.975

3.043    -

-

Ja

Bijzonderheden

Het betreft hier de bevoorschotting over 2022. De jaarrekening over 2022 wordt uiterlijk 15 maart ingediend (kaderwet zbo 's).

Nza

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage Begrote bijdrage moederdepartement    overige departementen aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag VWS

66.262

68.409

-

Ja

Bedrag J&V

-

- -

   

Bijzonderheden

Het betreft hier de bevoorschotting over 2022. De jaarrekening over 2022 wordt uiterlijk 15 maart ingediend (kaderwet zbo 's).

CAK

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage Begrote bijdrage moederdepartement    overige departementen aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

 

PUR

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage Begrote bijdrage moederdepartement    overige departementen aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

888

888 -

-

Ja

Bijzonderheden

Het betreft hier de bevoorschotting over 2022. De jaarrekening over 2021 wordt uiterlijk 15 maart ingediend (kaderwet zbo 's).

 

ZiNL

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage Begrote bijdrage moederdepartement    overige departementen aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

71.980

73.795    -

-

Ja

Bijzonderheden

Het betreft hier de bevoorschotting over 2022. De jaarrekening over 2022 wordt uiterlijk 15 maart ingediend (kaderwet zbo 's).

 

ZonMw

Begrote bijdrage    Gerealiseerde bijdrage    Begrote bijdrage moederdepartement    moederdepartement    overige    departementen aan ZBO/RWT    aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag VWS

347.800    347.800

-

Ja

Bedrag LNV

 

-

 

Bijzonderheden

Het betreft hier de bevoorschotting over 2022. De jaarrekening over 2022 wordt uiterlijk 15 maart ingediend (kaderwet zbo's). Ondanks de structurele verbeteringen, hebben er onrechtmatige aanbestedingen plaatsgevonden. Bij de beoordeling van de jaarrekening benoemt de eigenaar (pSG VWS) de tekortkomingen en vraagt hier aandacht en verbeteringen voor.

 

NTS

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

   

-

-

Nee

Bijzonderheden

 

FMMU ZBO/RWT

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

 

- -

-

-

Ja

Bijzonderheden    FMMU heeft een opdracht van VWS voor de Indicatiestelling van de Hoge Persoonlijke Kilometer Budgetten voor het

Bovenregionaal vervoer.

Clustering    Begrote bijdrage    Gerealiseerde bijdrage    Begrote bijdrage    Gerealiseerde bijdrage    Bijzonderheden

Keuringsinstanties    moederdepartement    moederdepartement    overige departementen    overige departementen aan ZBO/RWT    aan ZBO/RWT

Keuringsinstanties op grond van de Warenwet

 

Keuringsinstanties op grond van de Wet op de

Medische Hulpmiddelen

DEKRA

 

Keuringsinstanties VWS

 

Bedrag    -    -

  • -    Nee

Bijzonderheden

 

Aangewezen examenorganisatie geneesmiddelen wet

Begrote bijdrage    Gerealiseerde bijdrage Begrote bijdrage    Gerealiseerde bijdrage Bijzonderheden moederdepartement    moederdepartement    overige departementen overige departementen aan ZBO/RWT    aan ZBO/RWT

 

CAK

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

 

- -

-

-

Nee

Bijzonderheden

Landelijke

examencommissie ex art. 8 lid 5 Drank- en Horecawet

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

 

- -

-

-

Nee

Bijzonderheden

Medisch-ethische

toetsingscommissies

(METC)

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

 

- -

-

-

Nee

Bijzonderheden

Registratiecommissies en opleidingscolleges KNMG, KNMP en NMT

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Bedrag

 

- -

-

-

Nee

Bijzonderheden

Zorgverzekeraars Zvw (Zie FBZ)

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage Begrote bijdrage    Gerealiseerde bijdrage Bijzonderheden moederdepartement    overige departementen overige departementen aan ZBO/RWT

Bedrag

 

- -

Ja

Bijzonderheden

bedragen in miljarden en de ZBO wordt gefinancierd uit de premie's en niet direct door het departement

 

Concessiehouders zorgkantoren (Zie FBZ)

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage Begrote bijdrage    Gerealiseerde bijdrage Bijzonderheden moederdepartement    overige departementen overige departementen aan ZBO/RWT

Bedrag

 

- -

Ja

Bijzonderheden

bedragen in miljarden en de ZBO wordt gefinancierd uit de premie's en niet direct door het departement

 

Q CD

6 5

03

© F

Ê I'S

.© ra

X X 03

03

>

O c

03 03

E 0

C/ï ~

fl

C C 03 0 ^ 0 c

!i

05 —

_

2 0 S > E

c >

-o g "o

0 •—

0 ©

II

E §

0 Li 03 »- 0 §> ® !?

0

0 -E .2 .2 '5

w 5 __ 0

O)

N =03

< ¦’5

-O ^

> c 0 O

1 §

"O

0 E

5» 0 0 T3 ¦¦S Ö3 O 0

^ ©

C «M 0 co > ^ 0 co

0 -0 Q_ ©

¦Q 03

CD Cl)

> -iS

o S

O o

E § Cl) ^

~o c O) o

> _Q 0 0 O 03

Bijlage 4: Moties en toezeggingen

Aanvaarde moties afgerond

CD 03 Q E — '> ^ _© N c CQ 0

0 E

'O 0

0 05

0 0

IS

0 Q

T o . 0 •+= -rr

>    0 Ö3

o 0 .E

CL c s?

>    0 _0 W 03 c

0 ®

0 TD

C_l -2É    ¦

i- :=> Dl 0 — C 0 0 —

CN 0 'S O N « CN c E

•E CN

*0 CN

CN 0

© 03 +-> C C/3 ¦=. i- 03 © Ö3 N

0 0 _C O

af!

c n E

r- -o

co . CN C O 0 9 C

CN O

9 g

o .0

4- O O 03

-Q '-Ö

03 0 e 03 '(/) 0 ‘F ° o

&5

<D

¦5 73

0 O to -Q

E

0

c

0

O

2 "ö I

E i $

0 £ • -

Q 0 0

PI

o _ c

CN Ö3 —

CN .E ÜO 9 o 9 5 = 0

11 0 O ¦2 ra §

si a a

0 :=*

^ 03 Q. 0

O -Q

C T3

5 ®

0 -E

O 0

0 F

05 0

c -Q

0 0 -a > c ^

V/ "O

  • ? 
    (3i

1 a

ö ¦£

I    a

II c > 0 c

  • ! 
    s

c -o

— o

CN Q

0 .E O o £ E

0 0

w ©

C -Q

0 -Q

E S

0 03

!J

^ m

K © 0 E Q E

r-L, CO

2°. 03

O 2 CN »-1——1 0 0

Si D

0 0 := E

0 i-

Ë § 3 §

O o 0- 73

c ¦-

0 "ö CN

¦o O oo 0 c 9 2 io 0 -Q co "O O) ^

™ 8 ”

0

  • * 
    73

TJ CD

oï®

CN 0 .j= CN 03 0

9 o “ o -8 05

03 M

2 0®

E 03 -F

4_    0    2

® | E

-0 0 0 C > C 0 C 0 0 O Li ^

0 3 ^

0 0 0.

c > ©

0 0 c

¦•-1 O 0

w E •«

CN L 0

9, N

^ 03 J= 0 0 0 2 0 5

^ m 0 i— .0 N

Z 0 0

sz ^ o 0 0 O N >

Q.

O

O 0 •—

03 -0 cX C

CO

E 03

0 E o 2^

Y o

2 o fi -o

1^

ll

0 X

03 CO

© ö

.©-§

> >

O c ü

E © c E 0 0 o c

¦a 5 E .E5 i- o .N O > ~ o c 5 > o o o o CS -D 5

O > > © 03

c

03

0

0 0

0 "O

s §

E__

0 •?ö © ^ ö <0 N ©

-O o 0 ^

  • o. 
    o a

-E o .o o

o ~ ™ ¦§

II — 0 ^ >

^ £ O

C —

> c > 0

.2 © o 0 ^ E

¦ F

^ o

03 O

¦ü 0 E 0 O -o

2 o

— o

0 > -C 0

e 03

>1

0 0

’E: ©

o 03 E 0 0 > "O 0 03 -Q ‘N C

0 > 0

© CO

CD a

7±, C

5 2

o É

E c

¦2»

C

03 0

:s, e

I §

CS >

.b ^

"0 E

N o 2 T3

c o 0 o £* >

.E, TJ

O 0- —

V o © r-- — j*:

c c 0 0 ¦a ~o E 0

§ ^

S =5 °

C E

0 “ c

> ¦§ ?

0 0 2 t > 0 0 O T3

•E -a c

m C -0

C -0

§ S’

N ®

0 2

O (13

r-E

CO c CM

03    0

05 ©>

_C .0

05

i< c 0 .E r 0 an

“ O) 0 0 .©§¦“¦§ .Q E 0 E

CM 0

éi

0 c

ES RA G 0 .E E ©

05 13

0 c — 0 0 > > c

O a)

c -a

0

© £ o ‘5

0 ©

:=* 0 0

8 0

OD £

0 C ^    §3

0 C

c

C 2 g 0^0 ¦a .E _0 _© o a

  • • 
    is

u © Q)

c © o

c O

CG

> ©

© E

0 O

i- c

2 £ a. co © LÓ </> co

0 ^ © oo 0 •> 0 >

._ :0 © £ o ao S

N 0 O > ^ c

0

< ©

§ 2 ¦a © 0 9

:B >

x ii

-0 E

> o

#0 ©

O ss

'-P o

I ^

^ o

Eg

TJ O

05 ^

'N C TO

o

CM

CM

O

Ó

CM

o

CM

CM

r^.

o

r^.

CM

(U

~

_o

(13

Q.

(13

~o

C3 >

~ T3

I E

^ O

03

03

-Q

-o £

— -Q

II

O > co 0

E 7:3

C 0

0) ^

^ c c ©    -

co ö)    co

> C

c 0

0 C/> T3 -j=

  • O) 
    CD

TJ ~

0 0 TJ © C tO 0

5 §

'l O

p co

15

CD CM E L£> O ™

>? 0 +J

E c

> "E

o o E3 ^

0 C

CE 0

> E .2 8 o 2 ¦> ©.

0 .E

0 E3

0 N

0

c E

® > ¦E 0> O co

I?

O ®

E 0

«1 05 ^ 'N C

'i | 0 E O 1Q

Aanvaarde openstaande moties

0 E 0

_ i 0

0 6 t > Q 0 m O ê

5 -o g

; CO

0 . '+= 0 IJ Q -ö 7n

© 0 E .'E Q 0 > © CO O — 0 CM N > -Q P ¦ C m

C ¦£ 0 T3 > c 0 0

O Ö5

E .E

.N o

f i

O -C

0 0 0 _ i 0 0 O t > Q 0 SOS

| <N S

© CM >

«s §

£Js

^ E S

J § S -E

I as

ë n £ E j§ c 0 P

+-> 0 C

"E ^ ^ :©

§ .© O °5 5 = 5© © ^ * ‘-g

1-1 I

t,E E « © w te 2 a 15 > ®

CO    ü)

CM N > -Q

° Silfl

05 - _

>    C 0

>    0 > > > O

05

]N 0

¦2

0 0 0 _ i 0

0 o tl > Q 0 M O 5

0 -Q

© 0 TO 0

© CM

-Q o

0

i c 0

. E c

r 0    »_    -Q

i O 0 ^ : © c 0 ; T3 j= 0

E

¦ö >

o

  • > 0 -Q > '+=
  • ! 
    «11 PE E « © 0 E .'5 a 15 > ®

CO    »

CM N > -Q

2 S|4

  • ? 
    > c S

0 0 0 | ^ 0 C 05 0 0 > +J

0 O ' > Q 0 0 P

0 CM

^ te

0 c -O C

CO

CO O 0 CM N > -Q

0 CM

^ te

O ¦

E o

0 0

C 0 0 05 > C

c 0

0 0

  • ? 
    ë

0 te

E £

oi

S- 0

0 .ZZ CE > C © 0 0

c c 0

5 =

0 0

¦*= o

.© 05

O o

C N

te 0

0 "E TO '0 co oir O

© 0 O

Cl 05 CO

0 05

x .E

1-    c

0    0

> ^

O 0

o    E

N

O    ©

^ t!

C    ©

0 t© ^

0    05    ^

0    O

“    S    -

r-    V)    ©

|    2    73

.2> 3

_N 0

S'

¦a g

©    oo    "0

D    CN    ©

a    8    2

.2 © •

3 E

© N c © t -a

© i_

a o E §

N

CN -Q •E C © O

i! .2. © - > © o

w ©

> c

© ¦!-> > ©

© 2 S» c

CN

_ o

© g ©

c

©

§ E

CN C

o —

CN ©

• ©

V ~o

CO ©

'55 E?

i s

‘5?

c o £ E ©

¦a ©

.E E

j* *-

©    o    —

P    ©    C

O    ¦§    >

I    °    p

o -S >?    Ë

© O)

© 2 d c

.2 g ?.E J= E> S

O O P

N ©

© U

'© —

© c _ x: © c O _ _

© s © -g

^ Ö) > p

#© -a .© o^o

_ ,® 5 §

© T3

c =

© © P r-

g ' ©

2 © E

© P 03

P = V

C ° -n

© -c P x: © >

© 03 O £3 © O

© 03 ^© CO O 'O m O -Q

© .© ^ 3 > ©

<N 8

S E

O c

03 '©

c ^ © :=»

IS

o 7:3

P .E

©Ego

+-• © '4© LO O V ü tN C © CN

t © T N © Q .2 CN n . ^ cn LJ -a © cd CN > © CN

s i'i s

  • = E E

00 © CN c

O t

00 © CN c

O t

Q © 00 © CN c

o t

O C CD ’©

TD . — © O —

g P

.®-s

o = E © _g

N -© © J_

Q ©

00 E

CN ©

O ^

^ 2 o ©

CD ©

03

oo

!n ©

© © Is

'5 P

©

> c o ©

If

3 s-^ Q.

© g © ©

2 © © to

I |

_© .E

© 8? -a ®

© > © c E ® — E

ÜJ o © © E1<2 § C C © _©

;> Q. c P 2| © ^ © !n ^ c c ©

> E

© c '•£= © O ©

P E

E3 © o c -0 © © > © -g g '©

© £ .2 %

¦a © © © ° m

a. © © ©

© © © ©

ss

>

_ © Ö) o .E ¦- © =3 -a © E © ° Jsd!

"© "© Ö) -* o ©

E 5

si

<D o

Ö)

^ ^ ©

Sa “

¦g <o -a

:- 03    -

¦±s 5

11 i a

© © -c ©

© ? -    -    >    c

#© © ,© o o E3 o p -0^0

.2 © o 5

> T3

c .E © ©

© ©

¦a -0

2 E — o

© 03 ^ O

C N § 2

s § IS

^ 03

¦o E

© ©

E 7:3

Sr m

00 CD OM c

O t

00 <D OM c

O t

0 -0 w

O i- o

CD

00 CD oo

OM c OM

o c o 2 o ^ o c

CQ N

E '5

>

-S 1 $

NSU a- ™ ° <» 0 c/> a) -c

^ ro =

i- E >

5 I g

oo cc .E

pi CD CD °

<T C 2

CD

03 "5

t: o

o

T a

CD 4_ 0 03

Ë ra o — •E o

03 > CD 0 tl ‘-P | 8 h= 0 TO

.E E

00 -Q

0M 0

O X

TO ®

e E

TO o § -*

.Ü CD TO TO —

0 . ¦a ©

© -.p

0 o

I E

m 0)

-S N

TO ©

s Y.

E g

3 2

^ E

| 8 E 0

TO ^

© © © > E °

© 0 C N

E 0

7“5 -O

122 S c E 5

'TO

C

a

p

a)

” .2 ° o if) E

8 CD ® m

0 © TO TO ¦t-> TO

© JZ

F ° c en

-o -a

0 o ® o E ^

¦a

© 0

¦a

© 0

¦a

© 0

to o

TO N

5 ®

-a 3

§ 3 £ o ^ 0 I— ^

^ TO

© N

a .E

0M <f

OM 5:

c—, ^

>    cu

>    O ^ £ I— 0 0 ‘Jr

a ¦£

o :=* ^ g

T °

LD .O

^ © © -Q

a S

0M c

OM

° ®

LÓ O

Ö © 0.2

" E o -a ^ •- 0 o

in

©

.c c

'0-0

>    cu

>    O ^ £ I— 0 0 'Jr Q £

OM © 0M c

o :=*

9 5

TO © > > © 0

'® -a

  • ? 
    o

II ^ £ I— 0 0 'Jr Q £

OM © 0M c

o :=*

9 5

© -Q

a g

_D

0

O

c

0

U)

0

I

o

o

c/5

r- c

0 JJ ¦a ¦£ 0 ©  Q. 0 © TO _Q

O 0 OM ?

Ë 0

=3 TO

ï §

S C

> 2 0 o

.2 £

:ë § JR ®

5 §

CD © c T"

  • 0) 
    TO © TO

0 :=* m _©

TO ¦-_© TO

© .2 c

c ©

5 E

E''    ©

0 TO TO

© o

p ©

0 Jji

E

O Cl)

CD

a.® g °

c E

o a

o ^

s ü

¦a c

M/ TO

H -S

I!

o o

§ E ^ © "O O)

o §

t

o a. _ a E 2

TO (/> 'XL O)

0 £ T5 ® © © 1-

If) >-i- © 0 > ^ o

I s:

o o

§ E

£ 0

TO

i- TO O t ^ o

!_ Q. © Q.

E E

TO Cfl X 0)

% g

9 F?

'0 '-=

U) «

o 03

TO 0 TO +2

OM t!

OM © c o a 0

OM © ^ OM "O m£3

V21È

CD t- s-O—D.

O Q. O © > n

© © ¦£ E

© u o

o >

© =) TO

> TO

.2 E

TO TO > C

© -Q

O TO

5 E

c ® TO © > U)

0 © TO —

TO >

O TO

^ E

C/5

05 © "O -Q +-« 03 05

F ° c to

¦ö -o 05 o ® O

E ^

b

O 03 & 05

•E

:05 = O) §

oo o

OM rr-,

O £5

OM .E —

03 — 03 0

i a

Jax 1_ 0 © * ë

C

¦” 0 "H 5 §ü

^ 0 0 C

Q 0

0M © C O Q. 0 OM 0 ^ CM "F '5'

0 05

¦ö E

t C

ra ® 0 0 ^ T3

.E ~

05 ©

Q >

T3 £ — 0 “ >

0 0

X >

il

o

C O 0 T3

#0 -Q

o E

05 -Q

C -Q

© c

T3 o 0

— 0

¦§ |

C _Q

O § 0

>    O ^

?§¦£

— 0 ±->

-O TJ T3

^00

£ 7:3 5

_Q C i_ c 0 0 0 to E ™ o 5 0 w ® (O

  • • 
    "o c c E ¦ E 0 T3 ^ y

>    c C tb c O © '5

-g E © 0

0 C -ö X3

0 0 05 +Z

O O C 0 c Cl

0 0

'o e :

— cn Ö5 E

0 N

-C Q.

c o

00 © CM c

o t

N O. 05 05

O.

O

C

0

c

,0

0

O

0

c?

0 O

"O TT

® c 0 'u E c o

0 "O > '© : 0 _c .

0

¦O

0

^ "O

0 03

C

S'Ë

>

05

0

O.

0

C .©

0 C -ri T3 0 O "O 0 E .<» ® 0 —• F T3“ O

£ (3 ü — 0 05

10 0 _

1 & §

9 © CO

-C 05 OM

E © 05 ¦O ® -0

£ P © 0 © © ¦E > ’© > 0 ~ <- 0 Q_

— "O i_

« E Q

0 C > :0 o •+=

0 O -C O c >

© 05

> c

0 *05

o

0 © 0 ~ö U Q

¦b -C 0

0 £

Ö5 ©

C >

0 © o n © L-_•

.E ©

0 4=

O' o

o Cl 0 _

0 -g

«.2

| g . > © © i- 05 ’

^ 8 S S3 <s £ E <D

CM

8 ? | x

O ó

P £

> .ïï 0 0

05 E

•52 © £ £

E x © E

c • C 05

E -o Z, c

O ^ 035 (j O © ^

© ü <g © $ g,5f

9- "ö C © O © — b o c ©

« I £ E

£ © 55 ©

% — E T3

® ?

" o ra a

J= SS |

OM 0

F- T3

0 -b Q.-Q 05 E

© '5T O °5

N OM

> -Q © 0 ¦43 05

11

0 U £

2 0^; r "o 0

C Q

05 © N "ö © c -O

0 „ N ^ ,ü! jj; N O 0 CM 0 C O > F OM 0 ^ 05 O

-ocx: c —

0 _0 ©

05 0 t

05 -<= 05 E5

O o OM U CM Q

o o

0M U CM Q

 1X5 05 r- 1X5CM CO

0 C J= 0

i_ Js.i 0 0

§1

p Sï

CD ©

0 05 ¦ö n

0 0

^ © S 05

0 0

— O)

— .P

0 *0

¦a 0 c

0

¦§ |>

li

¦ri

I §

5 © > N

¦So

S g

0 .©

o .0)

< _0

05 N

'N ©

E f

O ra

i V.

¦ o

C 13

© 'E

^ o © 5 r

P 03 c © N C >1-0 -n © c

C E ®

SJ ? © ^ © © ® E os73 © c .E

O © o

  • o. 
    co E
  • Q. 
    CM m

«O S » ï 5 ra £ 73 S

S E -Q

t © c

° §E

c

  • 0) 
    c ¦* ^ o N
  • 1,3 ra

21 ^

o o ^

CM N c i T3 CC O ^ © r— © © CO —> "O

> "

T3 ©

I I

© ik © © ¦ö T3

TJ _

C ©

© N

"O _

c ©

© N

© © 03 "O

E •-

Q "c O

CN E n ¦ o © o E o

P «

E CM

o o

C CM © ¦=

03 C

© p

© “*

E •-

©

E =5 § ö)

^ o

© N

~o

O CO

E g

©

N r-

i|c

n c-g

o ? o

SN E .O ' O © O£? 9 © © O X © CO CO

E |

3 ~

© E

¦ö o

© 5

co ¦

^ g

.E X

'c ©

© T3

E 5 ° SS

© CO 03 CN © O © CM

E E

C =3 © ¦“* ¦g .E

o ©

5 =0

"© E3

N o

© N "O O 03

E g

© > N r-

CM ~

O E

CM X

C

©

  • "O O C > O 5-r N

™" 03

^ g

.E X 'c ©

© T3

E 5 ° SS

© CO 03 CN © O © CM

E E

C =3 © ¦“*

> "O

"© P

03

O

©

©

03

11 O C *** O

N

CM X

© © 03

— ™ H -O

© 03

® o

N

© © N 03

^ S

I 5

©

§ 5

E ra

o "

ra ® 03 E © © ©

E © c ^ © c

"O ©

CM © 8 ^

I P o

¦ "O

© «¦ .2 ^ CN ~

I— © "O © .© © Q ©

M ©

o 03 © > O T3 O C > © © V) "O §¦2

CM © O 03 CM C ' © 9 ^

o

Q c

03 S

© © © E

I °

E ©

© 03 ©

© N C ©

P Tl

CM © ©

S x E

ra rS 73 ^ .E H

C.M ¦ —

o E

CM t

9 E

© ^ •= © -p © c E © © © 03

E "o O c © 

© T_ "ö 0

S E c iS

"O ^ © C 03 © v/ © © 4—

o ©

N 'O

ra

  • 5

o a

CM T3 CN JR O O CM

  • s

LU -Q CN ©

o >

CM O LT3

O "O

o

co

LO

co

03

Q V LO 2 CD

> iS

#ö> C/5

T3 ©

© "P

  • O) 
    .O)

© >

O 0 ° "O

N C

=3    ©

  • O

— o

© ©

> .®

© ^

P c (/)

C ¦£

> C

c ©

© O © •§

o .E

C O

© ©

© § © O

* $

© o

-C

c =

© CJ

o .E

© ©

"¦£= -O

o ^

=3 © c .52 © c .—

E E

© — > © O 03

E | © P

E "© E P © © © O

g ff

  • s

.E T3

:=* O)

© ©

"O -O

2 c © •-T3 S

© O ©

o -o

— -g

© '©

— .E

© !n

•- X

X 9 © © fP:

I”

©

©

©

>

©

©

>

O

©

o

03

©

>

03

©

©

CL

©

"O

o

o

>

© CO P 03 © CM

T3 E

^ © © 03

Is

'5?

> o

N

© "O

© co

T3 CN

O "

.2 o

ra m £ 2 © ©

©

¦g

©

  • D. 
    0 C "O

g c © © ra S

o

o

>

"O

c

©

©

"O

©

>

o

©

©

©

>

c

©

©

^ © P ©

¦3?

~ © ^ © © .52

¦5 ©

O -s

> © o ©

o ©

^ E

.ra S

03 m ¦rr © • ^ ©

II

o >

.© ©

©

>

o

©

o

©

>

©

"O

©

J=

c

©

>

o

c p

0 o

2se. o

5 o

£ E

C 0

JS o

c/5 T3

o E

CM t

^ £

9 £

CD 0

0 ~G

> c O 0

.2 0 -Q 0 c £ 0 O 0    C/5

s_ 0

0 -Q

X O

0 5

"O 0

™ o

£ E

C 0

JS 0

0 T3

o

c

0

> c ¦ö -§ 0 C -C O "ö c ® o 05

N r-® 0 O) -Q

® 5 S 5

C —

0 0

T3 -g

® 0 05 -Q

0 0 0 ^0'O

0 -o -Q

0 u •D .E o 0

5 I

S S>

o o

CM N

0 '-£ > <c o «

oj

9 N

CM 0

o E

CM t

^ £

9 £

CD 0

0 ^ •D .E o 0

5 I

S S>

o o

CM N

-Q X

0 0 (3 Q.

0 0 a -a

II

® CM

-O CN

C/5 j_

05 0

£ -® 0 c O) b t 0

£ a p 0

m

-X «J T3 CM

§£

.2 o

0 0 a -o

.2 CN

-O CN

CO J_

Ö5 0

£ -® 0 c 05 b t 0

£ a P 0

>    C/5

_Q 0

E ? >1 SI

CM 0

O X

CM

0

05

0

T3

C

0

> ^ _ CO 0 co

y ló

Cj (Q

"0 ^

.2 co

c > p >

C O

E CJ

; 0 o

Q r-

CM •- •- !D!

  • 9. 
    0-Qo

c

0

05

O

N

c 0

II 0 ¦* c c 0 V

-O

II

E 0 0 0 Q- £

0 4-!

T3 ,0

o

5 0 ro ö)

o j* i- 0 0 Q. "O C ® 0 O 0 T3 0 := "O

0

* >

0 ^ > C

0

>

o

to 0

Ö 0 O 05 O C

¦S -9

|s

.2 "o cc *0

l€ ^ 0 O

> ‘> O 0

P ^

0 C/5

£ P

0 0

0 05

¦a ö .®> >

0 O

— N

0 0 "O 05

0    C/5

+3 O O *0

in

c .2

0 O

-§ I

0

> ."2 0 £

+= Q.

P ^

d c 0 8 _0 0 X 0

i §

T3 0

C 2*: 0 •-

^ O 0    C/5

\P 0

o 05

E g 3 i

.9 o

N >

5 o

0 O

o £

0 0 C 05

i- 0

P b

> P O '0 ® 0

c ^ := 0

ï-

I § ® ¦§ 0 0 ^ 0 o c 5 0

  • * 
    I I &

^ o

0 'O

¦§ I

0

> P

0 £

¦£= O.

p ^

2^ C

§¦§ N P

0 0

P >

2^

® 'N

o E 0 0

E"i

05

5 £

o ^

I s

^ 0

0 P 0 o £ > _c & o

_ 0 ^r C ,, 0

ü -D Z

".£ E

0 ^ n 05

> 0 0 0 05 E

C 05 O

w>    '¦

5 §>!

E ra °> .0 0 ^

  • 05 "0 O'1' —

O .£ 0 0

Is §>

N °

0 O

^ c 5 — 0 0 0 > ¦ — -a 0 o c 05 0 0 0 — 05 CM

O c ^ 009 ^ -o ^

O O 0 -p § -Q 0 > £ f S 8^ 0^0 £ 05T3 < : CO

05 :

_0 -

0

> *

O kW

s!l 8 §| T— "O N O

co

0

>

o

o c 0 0 o -=

X ®

  • | 0 ^ O t N 0

ë e

U

O 0 0 ^

C 0 0 05 0 o 0 = 0 ±= 0 > P,

o g s

c -ï c

E I I

lis

C 0 ^

P O O

0 O ° -Ü 0 J=

0 -g ®

® C E

-O 0 -

0 p ¥ ^ 0 P ¦0-0 0 C 0 Q. >I!0

C/5

5-00-

g:S? |

Z i 2 £

Pm!».®

C/5    ¦‘-1    0    -O

c    P    >    O

e    ®    O    0

E    0    0    -g

0-000 Q    0    OT

E P

S3

o ^

CM ’o 0 0

9-0 0-0 9 0^0

'sf- 0 O 0

O 0 o 0

2 ~o

‘N C —, 0

P5

0

§ -O

  • Z. 
    o

0 2

0

C

I I

d"S 0 0 SZ 0

c| 5

O > r

o 0 r^-o iS cc

o

o

v> ©

-C

O) :=*

I ¦§

s g

c

— 1_ © p © p ° > -

o

w s:

m © C 2 © ^ © C

c F c

TO c O

>    C

1 g |

L 0    £1

© c ©

s i ?

© Jr ©

>    © ©

» o §

® o jj ui o P ^ ^

^ O

t ™ o © © P © © $ ^ -Q ^

'c c © © © ¦- 5 §

^ -t-i Cl

  • © © c -CO©

,„ o * S’ >

c P ©

© ° © 903 2 E -

© ~ O P

II

© •o ¦a

II

c © C E © o © c ©

© 05

E 8 8 E

© C C ©

© -a E o

§ £ P 55 •£ © §

5 3 -a ?

J ~ © ©

5 C P c 55 © Jr; c

j | ¦§ >2

U°S

i 5-0 E> 1 c o 9

o oo

5-

© © E ? c ®

© Ü u> © © >

© 3

T3 CM

9 S

Cl) ©

O Ö ^ .E

© P _• ¦° o © © $ -a -a > c c 3 o o ©

© ra © ©

E © © 0 P E ® ^ 3

05 © ^ © -Q ©

© © -g c N © c © ©

  • a I

S i 1

CM N ^

9 o> t o o © ¦ > © £ <: E

P — = © ^ > © ©

.® |

o ©

s >

11

_© ^

© p _• -0 o © © $ -a ¦a > c c 3 o o ©

*- © ra © © Z_

E © © 0 P E ® ^ 3

05 © ^ © -Q © © © 9 c © © PQI -O P

3 $ ™

CM N 9 05 P

o o © ¦ > © £ <: E

© o

N

  • 3 ©

i 'F P ï E c

  • p O i c

i c © c

© c ¦<-> © © N

=C © oo > O 3

CM

J2 -5 P

© c > © o © s- O P

I5i

Sis

“ O E ® ® ¦ 05 o

O © ©

3 CL © © © _

C P

.© TO > ©

© P P P c © ,© a > o

c © ®-o _© .E

© 2

T3 P

05

:-n’c^c '©OX©

  • © p, .2 P5 . c 9

© 05 ,© X

© P — O 3 O O J= C > O Ü3 © > p ¦ E F ©" ^ TO P ~ ^

© P C P P c TO c X © —I © ,2?;«

S5 S ® ©

a: rn «,!=*,

© O 5 X

O ©

® E

1 o

¦E o

I ^ 1,3 >

Sill

g 05 § E

li||

C © © :E

•o © E ©

SZ C O 05 © © © CO I ^ -Ö CM

5 J- © o

© IS A ^

^ C CO © m ^ > -Q

  • § i e

¦a © ® © § o5.E

  • oo ©

> E

© ©

-Q -g

© ’_© 9 ©

OO Jji CM ©

° s

5 |

® a

5 E>

I s

5-§

¦a i-~ © +-> TO © C

TO s> ® P "ö5

o E

^ P

o S ¦

TO >

  • Q. 
    TO O C c P .

O' '-F

r~i i

© p "n © © 9 ^2 ©

© > E T3 o ©

© ^ > © o s: c ¦*->

TO © TO C 05

© ^ -Q ©

® E

E > © > 05 +J

< r

-Q © .© ni

O C

© S5

#05 _©

!N ’© ¦=* © 5 ©

© P TO

si .N ©

© ’o ^ ¦a -a c x P

© © © o ^ -

N C

© © 2 05 X P < C ©

T5 ° > = C ©

+-> © © © TO E

© p

05 ©

< E

© >

05 c

P C Ö ® ® E

Q- TO © © U E

1 c

c N

TO ©

>    -Q

©    -4->

© C

>    x © © •© © TO

OQ S

© © '¦i= -Q O C

p p

— '©

© TO O >

 

Stand van zaken1

 

21-06-2022 deze motie is voor Eddy Hilberts, zie ook een nieuwe commissiebrief in Marjolein met dit onderwerp

22-12-2022 Bij deze dragen we deze motie over naar MEVA

     

CM

co

c

>

X

ó

o

CM

CO

co

 

26-07-2021 Wordt afgedaan in stavazabrief in augustus 2021 of later

01-02-2023 De Kamer wordt hier naar verwachting in het voorjaar van 2023 over geïnformeerd.

31-01-2023 De Kamer zal hierover worden geïnformeerd in de voortgangsrapportage over het programma Toekomstbestendige arbeidsmarkt zorg (TAZ) die de Kamer voor de zomer van 2023 ontvang.

14-07-2022 VWS en OCW zijn in gesprek over het advies van het Capaciteitsorgaan met betrekking tot de opleidingsaantallen tandheelkunde voor 2024-2027 (januari 2023). De verwachting is dat de Kamer in de eerste helft van 2023 wordt geïnformeerd over tekorten aan tandartsen, hierbij zal ook worden ingegaan op uitbreiding van de opleidingscapaciteit

14-07-2022 VWS en OCW zijn in gesprek over het advies van het Capaciteitsorgaan met betrekking tot de opleidingsaantallen tandheelkunde voor 2024-2027 (januari 2023). De verwachting is dat de Kamer in de eerste helft van 2023 wordt geïnformeerd over de oplossingsrichtingen voor de tekorten aan tandartsen, hierbij zal ook worden ingegaan op de (on)mogelijkheden voor verkorting van de opleiding tandheelkunde tot vijf jaar.

Vindplaats

32824, nr. 314

29282, nr. 501

29282, nr. 502

35651, nr. 8

Motie van het lid Agema over een concreet en afrekenbaar doel voor extra ic-verpleegkundigen 31765, nr. 595

36252, nr. 16

35882, nr. 4

35882, nr. 11

co

c

C\T

00

00

LO

co

'5t

c

cT

co co

LO

co

31765, nr. 680

29247, nr. 369

Omschrijving van de motie

Motie van de leden Paternotte en Peters over de integratie van buitenlandse artsen

Motie van de leden Van Haga en Agema over met brancheorganisaties en werkgevers ervaringen en knelpunten bij de zorg voor beschadigde werknemers in kaart brengen

Motie van het lid Van den Hil over een gecoördineerde aanpak van geweld en agressie tegen zorgmedewerkers

Motie van het lid Werner c.s. over de specialisatie AVG-arts tijdens opleidingen meer onder de aandacht brengen

Motie van het lid Van der Plas over het monitoren van de oversterfte door onderkoeling

Motie van de leden Mohandis en Sahla over het starten van een pilot voor samenwerking tussen mbo's en zorginstellingen

Motie van het lid Van den Hil c.s. over uitbreiding van de opleidingscapaciteit van de studie tandheelkunde

Gewijzigde motie van het lid Van den Hil c.s. over verkorting van de opleiding tandheelkunde tot vijf jaar (t.v.v. 35882-5)

Motie van de leden Werner en Sahla over onderzoek naar het gratis aanbieden van mondzorg door studenten tandheelkunde

Motie van de leden Paulusma en Van den Hil over het uitoefenen van invloed onderdeel maken van SectorplanPlus

Motie van de leden Van den Berg en Van den Hil over het realiseren van het maximale aantal opleidingsplaatsen voor SEH-artsen

Motie van het lid Paulusma over de bevolkingsomvang per opleidingsregio als uitgangspunt nemen bij de verdeling van nieuwe opleidingsplaatsen voor medisch specialisten

© © © .! ^ c "© c e c © co ©

-Q

©

TJ

E

05

©

C

©

©

©

>

e

©

  • c/5

© ©

05

© N

CQ 05

©

C -Q 2 -E

¦£= O O © ^ a

© :

© -Q © © © ie

05

¦O

o

-Q

0 T3 t c © ©

  • O) 
    > -o '

1 TD n © © : E £ i u © ; o -o

a -s ;

  • I :

—    © : © ¦ .ti '© j © _Q 1

!<-© © 1 ¦O O) !

ülj

© © <

O © .2 © '</> -Q

© © . O ë

'¦ö 'E

> c

O) ©

o © o

CM U >

CO <

!n

e

©

o

o

©

¦a

e

©

©

E

E

©

©

-Q

C

©

Ê £ 'E «

-i

© JO

ö 8 © 4=

© ff

>    O

© N

co e

."2 >

© © E N C

C ¦“ © C

>    © © #© O ©

UJ N N 2 © p

u >

) ~2 o 5 o >

5> -*

g 3

05 t 05 © © "O N ’©

0 C TD

C CO 0 CM

to o

o

9 CM

> o

E

o

P> 0 C ^

c — CM

£¦ 1- o

0 E 0 CM

s? o;

o_0

N C ^ 0

>-    0    Q.

; • 5 ï

> 0) D °

¦2 ra ¦ Ï

o E T -c

E X 8 &

o 5 .» r

N F — 0 0    0 \P ¦

Q © £ S

O u

'N N TRI P

0 © 0 05

E .E

> o .2 5

5 .E

c ra <S -2

2 > " &

> .E Ê |

|P1

O T3 C 0

C -Q W Q.

CO 0

PI p

E E i '¦g '¦g .: ’_0 '_© ; a a. i o o :

£ £ o o c

c -8 2 .

5S 1 £ 0

0 0

O -a

"Ö 0 — TD .

® o .

0 0 CD -Q

t 2 O T3 Q.

¦ Q. N 0 <

>00'

> Ë

® M

. 73 T3

0

g>

C/) T3

E c ¦o E

?T3 O

CD C

1 Jr 0 >

, O 0 ¦&

¦ O _Q C

:>s°

  • s § S

ï W 9 O

  • c 0 ^

) c lP c ; E I— 0 i 0 0 i "° £ 0

  • c E E

!o2°

  • : 
    ~ O ®

Q- i_

;    0 4_i O

i ~ 0 O

  • • 
    X sz >

.0 0

CD ™

r- O

0 — N <0 -C 0 C CD

0 -a

I O »r

; N O

  • ! 
    0 §

"P c : c

D 0 } 0

E <2

ro -r

¦a > c 2 0 ^ 0 c . 0 C CD 0 _C

0 'c 0 '0

0

>

—    o •C ^ P -0 o. 05 r > 0 3 < 0 »- tl L ~ -G o E

¦=    ® m

S 2

5? o ®>;

3 CD

  • J s>

s?o:

o E >

ë h'

^.E

LU 2 CD " _: 0 0 P — 0 0 c/5 2 C CD j_

O C 0

0 _

I.Ï

CD *=

  • V) 
    o

E ™

— — 0 2 F

O _0 0 0 C r- -Q O 0 -Q ^

¦a 3 a

0P o

5 o

0 05

E? S

o C

E o

c N m P 0 T3

£ ^ o

C .

0 rr- !

CD E5 :

o

l- N 0 0 0^

E T3 ^

E .E =5

0 c CD " 0 C O ;

-Q O E 0 v; ^

-0^-0-

  • .52 -u •= 0 0 E "O 0 ' ' '
  • -E CD
  • o o o

2    Z ¦- N

j 0    02    1

5 § « S

  • 1. 
    c E ^

3    0 0 C

?u P ®

2 C C

» 0 0 5 : c > ^ . o c 0 . _ 0 T3

> 2 S’-I - 3 £ ! > o

:=* +-ï 0

"0 N "’Q

g’Sl

E '5 ®

^0 0 0

>00 o (/) -5f

c I 2 •o5 C -0 c

.— "D 0 c 1C Ü = . 0 O *—

> 0

0 0C

> "u E

F    0    rL,

E    C/5    T3    E?

+=    N    C    o

(f)    —I    O    N

t c

0 0

M3 E

  • © 0 0

0 F N C

0 cc

0 N

¦§ > 5

C ~ 0 0 0 "P 0 0 w È "P

O :=*

CD

c E

CD o

© 0

¦a Q

litas

i >15°

> ® 2 > -a

"¦8 8 § >

¦i »

-Q CD 0 « ^

>    >    0    0    c

<-    c    ®    .    ®    .C

<0    ®    CD    ij    ^    c

>    0    C    N    -    §

S?    P    -    i    s

o c 2

e    O    O    O

E    >    0    p

o    0    ^    E5

0    c    0    0    o

¦P    A.    0    Ë    >    N

*->    0    0    ¦—    o    0

±    b    CD    E    ¦£    "P

S    c    a    ®    ^

's_    0    J*    Jsi    “¦    >

0    0    O    m    w    p

0    Ö)    O    2    W    -F

'E E

> "2 S

o o M

I 5 o |5|

^ ¦g fP

0 0 0 T3 0 e 0 e E

¦H 01 a "P o. +-

O 0 0 N

5 -5    <

n ï F

CM 0 > C CM 0 0 N

¦SS. ® £ 5

> 0 2 05 m 0 0 O 0 05 CD [sj 0 £

— E ai "ï

m ® e ® S £ o E ^ 0 > ¦g e £ 0 '0 9 e o 12

r- 0 e b

co > .E <

e £ — ^

8 ®

^ 0 r E

0 "O 0 0 ? C CDT3

05 c <

"O 0 0

C 0 05

J E1^

8“ S ®

® m 8!

¦a >.

0 0

— Q.

E -a

0 c o 0 0 > 0 c

CL 0

c ©

0 ±i "Ö =3 0 0

T3 0 C 'P

0 c

> -c

0 0

0 0

1° > 0 0 CD ¦-i= 0 O 0

^ E

-n 1,0

2 0

0 CD

0 0 N

O (/)

c 0) O p

° -n ° O

'St N

0) ©

  • -0 > ,

_0 ¦ ¦5 “£ O

© N

> O

1.1

CD

0

© o

'~ö 0 .E d

§3

c ©

11

CD N.

| -5 1

O .E c .7 :

— CD

7 "Ö. ‘

CD O

Z ®

© "ö , : "ö .

Ë ra

; o >

  • LU O ¦K N

Ö1 O c

© ^

41

'Cf ^ mUi 0

0 © 0 © "¦

0 0 ca ©

S > ra ' c

ï.®

© T3 • - ©

E ’© -C "0

© -Q

II.

>

  • : 
    cc ‘

) 0

  • N

; 0 > 7:3 » c > © ; >

© —

3§.

; ai

  • c n
  • • 
    © V)
  • : 
    ra "O 1 E ’0
  • p -E

; 0 © o. 5 ! oS

  • S 1 , ® 8 : ^ 0

-n 0 "O    o    t    c

~    o    ©    ©

O    o    Jji

0    <    g    ¦

c x:

0 ©

_    .    _    ©    ^

jji    ©    o    0    0

.E    p    0    .

—    c    ©    ¦

0 c c O CN c

; - Ë P ! =3 E E

_ 0 © O 0 TO

0m®

TO •’— ¦!->

¦ ^ C © ® ip X 0 © . £ v ï

0 0C

c/> n 0 0    0

. .. c

0- "ö 0 ©

>    >    0    3    !

c    <n    .ü    -g    ;

®    m    =    I    

w ra;

TJ .E R

0 i_ ;

E ©-

¦ c

© 0

ö) N

~ 0 r

TO © ¦ ’ 0 > " Q_ ö)

o .E

o .? -

N S ¦

0 "O o . , E ¦

i 2 T3 ‘ ’ 0 © . r Z ’>

1 0 c ! .e ©

  • c 7
  • ! 
    0 o
  • 0 ^
  • N C

> O N

j*§

¦ 0 ¦©

1 (-1 y

-Q ©

, E ^

1 E Dl'r • 0 J 05 ¦

g|

3 $ _

lil

"0 LU ©

iSa

:=* o '0 E V

© C 0 © "O

'c S-P

© ra

£ *T5

0 "0

o *-

s | *

> a ®

  • ? 
    S P
  • : 
    ra c '
  • Q. 
    0

_© o

CL ©

  • : 
    o 0
  • N -Q

1 P N '

' O < ' > CD

1 .E £

  • • 
    P ra
  • O) 
    rr ra © 0 © © E 0

Z O © O . N TO .

Q_ L w. ö) ©

0 .E ra ¦0 c ë F •§ — ra > © o. o © .Eo c '

0    - u> ^

0^ -n > »- ( .E c °0: if 0 0 © 0 o © 'c .

5 5 JS r

•— •= Q. 0

0 E c 0 0 O © "O

T3 O ^ —

, > ©

O . ® N ¦ §1 £§: ïfiSi'

®    ^ ra '

$ 1 E

s g| s¦ I °>-|i

0 .E 01 . n £ .E o

-p <J) ¦—

© © o

ra 0

ra E

» o ©

'i£

© LU

..    - 0 3

CL © © -C Jsi

CG CL 1 O

0 &!s

© o -5

05 ra 73

c S5 © 0 if u £ | :=* O. > -Q

_ ©

¦ O ^

P c © © Q. >

c/) ra

c .E

2 o. :

;    0    0    t=

l    0    -0    =    :

; Q w ©

; ra ® ¦?. ! .E o g ; o 2 p

>    O    p    I    ’

—    •>    .

® O) T3 c

uï5 p -as

c c * ¦§ ® ® S* ¦

  • Si ® S ra 8

ra m "t n t= 73 ra 0 ® if © © 0 c ¦ ^ -Q 73 0 E (?) a 5 ® ® -S - ®

  • ! 
    ic-i

> -O 7 o

S i (i y

  • .Q -O

ra 0 o

ra O 0 i_ . c 0 ©

  • • 
    0 — ^ i 73 S o, E co "o o g c

' 0 CN ® 1 _ © ' N £ ~

if M

  • = 
    ö

-5 g E 0 0 P > ^

o

~ C .Li,

' ® 0 [2

lil

.t 0 ¦c c ra c . w .E

0 1- c ¦ ¦P3 ® © ' O TO jji © C ©

c 2 E .

:£. S ra ra -g .2>'

o w -r-i ¦

£ E

CO ©

N O © ra

EI

ü ^ © ©

a a

S g

O 0 CM > ra TO O C

LÓ IS

CN V)

^ c

o © gS

© 0 ¦£= "O

0 E

•2 £

0 S

> CC

0 cc

ra °

.ra ©

N "O

CD CD

> E

.2 s

n E © o

£ 1

0 'CD

g °>

to ?

m ^

0 if) T3 O

-a Q-

0 0 0 N

^ c

0 5

co "£

CM 0

a *

.5 E

v) ?

0 8

V) ^

0 if) T3 O

-g Q-

13

o £

CO ~o

© -a

CM 0

° §

E c

_Q 0

0 "O

0 "O

  • Q. 
    0

o -*

.5 E

g

>

o

o

00

o

00

00

CM

0

¦a

05

T3

0 O) £ > 0 C

cö ©

P £

o (/) ^ 0

E ^ o i_

¦3 ¦= ¦* 2

  • * 
    0 £
  • T3 E

0 CO

0 Js£

¦a o

if) CD

T E

a S

CO -Q CM C

co £

9 7:3

CD CD

p ^

05 © -a J .E 2 ©

I ^ 0 £

; o -o E

5 © 0 £

¦I 2.|

a o c = 0 0 -Q -a sz o »-

i-Q-O

° © 5 o 05 _

>C0

a © N 0 p 5

o o 3 a | .2 o _ c 0 0 Q-

=5 N °

*o B © o © § if) £5 i_

o 2 .2

¦a E .c

£ 0 E E V. 3

E3

c 9

0 _L ' 05 > 05

© O ©

© CM ^

0 0 0

> -Q O)

E co

O ‘5= . CM _Q r— C

O ©

i

LO 0 CM N

I g

g

o $ £

-a -c

CD © N -4_l

2 0 £

to 0 -C

I o> E

'5°

| ? S

-00

« 11 c © 'o

.© o ' o ©

03 0

> -a

0 0

oa S

ro "a o

¦a >

:B ©

E

¦a >

  • O) 
    V" 'N I :=* O

o

O C > 0

c Q-

0 a

a-*

0 © 0 0 !_ C 0 0 >

° 0 05 >

•i 0

© E

if) r;

m £

0

-Q

C

0

tfl

C

0

T3

0

05

C

0 C 05 _©

E "0

° C

3 I

c .2 0 -a 9 a o o ^ c 0 ©

§1 o>3 •- 0 0 £ to -£ 0 #0

0

>

¦g :E-o

I-

^ C '    -

0 0 0 > ¦J3 C +3 © o £ O ©> ^0^0 ^ 05 ^ 05

© E ¦c o c 0

0 C > 0

  • Q. 
    0

0 © > '-Ü 0C ts 0 0

F E

0 0 o -Q c c

§ ! P 0 -a

> Ml

0 "O 111 0

E E?

>

o -o

.52 *0

0 -g

“¦§

0 0 TJ "2 ® O 0 P

.2 >

o .2

E is

0 x

o ©

0 _0

0 if)

¦=r P '0 '0

0 0 T3 T3 0

> > ^ O 0 if)

0 05 -ö C

0 CM 0 0)0 T]

UI CD

E E

a -Q -E .

® S g

U E CD CP C CD "ö

i ra * ® lil c 4= O) "O 0 CD

c.£

  • o) 
    ¦ v o

c c c c

\p 0 0 F

-C -o 'F 0

O C N CD CD ö) CD

5 O) .E 0 0 F .E

.F 0 0 > :=» w 0 > ND >.0 -E ’0 CD £4

^z°

LD 0 0 CN > >

0 "O 00 m

OO 0

CN c O F

  • F o E > .0

00 £2 00 E

CN 0

00 , 00 ,

0 • "O "O

0 © J) ®

o È

> £ 0 F ¦o :E

C 0

.E u)

® 0 Ë

O © X M

O T3

o c

> ©

0 ^

E 03

0 -o

CN £>

00 £ 00 .E

0 > 0 0 CD

  • F o > .0

£

O T3

o c

> iS

00 £ 00 E

CN 0

c ^ 0 0

"O N

II

t "O 0 c 0 0

.— 0 a>~° o c

C ¦C

0 0 o p E o

.F £ Q -o

00 o CN 2 o §

CN §

00 E

0 0

s ^ « 4

5 c ^ 0 c ©

© ö)

1_ o

0 N M 2 11

1 E o E ¦

  • O O

S§'

CN O

00 E

¦E E 0 3

M "£-

E    a    CD

c    E    0

©    E    7:3

n    w    o

^ r- :=> F

0 © O)

~ 05

ll

CD >

c

  • 0) 
    CD

¦a

in £

F CL

¦ë °

0 T3 — O 0 £2 73 O

F >

CD +-. > CD

>

ö)

© --— U CD O

0 0

¦E F

E >;

0 ü ¦G, ö> .E5 c

N 0

0

¦O

§1

.E5

0

  • O) 
    0
  • Ë

O #0

E5 ©

-E >

F 0

_0

0 LO

E ^

O > C

Ë 00

0 O J~ 04

co © oo

§> 6

° 5

ll

0 O

> 0 1| ra ï

-<= O) C )r

0 8 > ^ 0 o

¦Sc

ö) 0

'N ^

f'E 0 0) CD B

0 ö) CD 2 C o

ll

N ü

0 0

o 0 c

0 0 f . E 0 >-> o o o

0 0

0 -o

  • © J2 0 o 0

® S

F 0 0 0— _Q © f ^ 0 F "O 0 0 > 0 0 1=

o E

0

ë g

E if c Ë 0 0

O)

m 0

0 o

C/D 0

C _ 0 -© F ö) 0 Q-

4& 0 | £5

¦J3 0

O S

^ CD

yj —

0 0

= >

"E ’~u

>    s

c

:° g

+-¦ 0 O 5 N c

§ I

0

0 Q-

o E

-c= 0

E ©

0 0

ü o

O CD N ¦4_l

0 B F ü c .E

O N

O 0 O) .2 0 0 CG Ë F '0

4    s

c 5

5    I

-u 'c = E o x: c c ® CD W

>    = c o .2 ® ¦i= o P o ® o

2ÏÏ

0

O

O

O

>

0

0

o P

O O

>    N

c l 0 E

0 D

0 §

>    > o %

0 JD O o;

E> g “1 *s

c O

¦o c

F ©

ll 0 0 > 0

0 È

0 o Ö O U) 0 CQ 0

c F 0 o

IJ 0

E 0

C/3 >

> *0 0 .-F

> c .® 8 0 E

^ Q

-c= o

C F

0 0

> F

£ 0

c 0

0 C Si

3 ~0 ^ 0 2^ ” 0 0 E -*= o c C 0 0 > u> 0 .E

II

>

¦o

C "O

5 E

0 o

¦+3

O c ^ p

-C © c ©

CD C > 0 © OT

F 0 0 —

.E 0 > ®

® s

0 F

"O to

ü

ra ®

tj 0

O

CL CL CL O

E C

o 5 © ©

H— ö)

F © 0 TOO) 0 C 0 ¦+= — F © F o

ï £ CL C P Q. 8 § 2 o « ® ra ®

Y i

0 O ©

§4-3 „ © © E F F

I®'5

Ö E §

.© © C 0- ©

© n E F O ©

° > ®

E « 00

® S ra

  • 3 TJ

03    >

03 CD ^

  • O) 
    - c

Ë to

CD © “1 03 0)

03

(/> 73

  • O) 
    (fl ,® w CN 0 += zj

O *5 c < ^ -D Ï > jr 03 c ;>

9 <- 0 ^ 03 o 9 ®

  • a) 
    -if

03 ®

E |

is 03

C s_ :=* 03 N £

'5= 0

03 _

090^

C > 03 03 ro ® 03 n “1 O) :^ -

CD 03 -Q

03 </> .03

CN 0 ° s ^ -D

0 73 03

-a §

0 55

0

03

t

o

0 9 > O 0 Q. 0 C/3

•9 Ö C T3

¦i= > ® 0

0^0 73 0 O

® ® ^2 03 ® ¦=

c ® -a ® P ^ > c 0 ® )r c 03 0 t

' o °

S-'o

O On

§ o o

m CN 0 0 _

— ,0 c 9 0 0 t; n csi

0 C CN

=3 0 0

CL > CN CNI

C _Q

0 9 ^ 9 0 o

® ® 0 73 0 0 E €

03 0

C O i- C 0 0 > > O c

C 0 0 "O 0 0

73 0 c "E

5 §

S 5

» E »

— o a>

0 W D) 73—0 _ 03

£ c 0 > iS

2Ü I

I S c ^ > 0

> o-

0

O C O =3 > ^ +-> 0 C 0

E 1

Q S

0i-0

0 O c CD o E +- > 0 0 ^_i 03 -O .03 0)

c — E 0 1> > 0

gl?

  • • 
    = > O 03 N

.9, _0 '5 £ ® c 0-0 o § ® ¦H r 03

5 H

8 ™ 's’ "F ® 0 E -Q 73 0 0 a

03 0 ®

73 -n

1    2 :

n:

i_ >

2    "O

o 5=

.> £ 0

9 E ®

  • 2.2

0    ®    9    ®

;    ^ v> 0 0-9,

0    o    11    o    03

1 73    O    0    §    0

p    0    C    N    c

73 u

9 v

O 73

00 0 CN c

O t

O C

Ó '0

CN 03

I 73

E-F

OO c o

o ^ Ó 0

CN 73 'Ct

E w oO o 0

> 73

S5

o

GO

0 03

03 £

i- 0

El

o o

0 OO

0 o ® > CL O

0 o

5 O ^ o -g >

— 73 ® 8

0

0

E

£ c ® ® ® 0 -J- o

0 7:3 0 0

o

0 CQ 73 <

0 È

¦— N

o 9

c _Q

0

0- 0

73 C O 0 cc 0

  • 0 73 73

— O

0 0 — 03 0 0

0 .d > 73 0 C ~ 0 O .9r

SZ 0

m ^®

s ° 0 0 ¦-i= _Q

— "E

73 o = ^

C 73 -O O > c

¦O 7T

2 © xo .5,

© -0 d -o

0 ©

^ o

c o

© ©

«I

1 8

¦> CC

| S

P O

o CN

o 6

°s

T— CN

9 c 00 © CN >

Ë © 'c

¦s; ®

i -s o

Ü [ [

•® o 0)

© u

03 CD

© c >

:* p z — © © © O -Q

03 g -g

o> c p

©    ©    03

> u F

° c -

P m

" —

© "O O) ©

IP © o P

O ,01 C -H

C/5 ©

P m

.E E

< *

O :=*

¦O t

S O i o

o P

•E ©

¦© £ 03 P

co ©

CN P

o ©

CN

©

C ^ 03 C

I © 8 c o © v

CN O

o -O

¦O

C Cfl O 03

© .E5

> -O

© © >

O gl

9 ~ P C 2 © © ^ x:

c ©

¦O O

co ©

CN ©

S Q

6

00 cc

o © ^ © c 9 © £ P .2,

^ c © ©

© _

¦O E c o

-> E co

p p — © ©

© OT ®

x: O) -0

c .E © © > > > © O

© j? o

¦+= © "O O 03 O

o

o

C/5

O .2

p ^

N -Q ©

> H < c <* c c ©

t _

© © © "O

¦* P

5» ¦” © © "¦£= x: p —,

o

  • - § © © z.

N N c !_ © © ® p © E © o) © © © X >

©

  • co

CN C JU

O o ^

CN -1

rl .ti ©

o © ts

i< © 2 CN -O g

c s © © 03 E

> ©

© 03

© P

"© 9

Cü LO

O

5 >

© JE

P E

|N (D

I N

$ >

9 E o <5 co x

o o >o ©

© © J ©

© 7*

p o

I ©

> O) © © •p O) O =3 ^ P

CN © O O P CN

o ©

E?

© P

© 03

  • O) 
    © © P

03 S-

.E ©

03 ©

!l © © c g

E '

° l

© U

c c © • © : ~r ¦

m % c ©

© ©3

P .E

^p

© o P -Q c © © > > ©

o -fe

c © © T3 i- O © _Q ^ © ^ 03 CQ d)

c P

3 g

— P

© O P -Q c ©

g & ® a

d c

03 £ © O. CQ O C © © P P ©

¦— (

o !

f!

03

>

C

0

CO

co

r--

CD

"O

03

>

CD

O)

c

CD

03

E

¦g

'CD

_c

o

C/3

CD

"O

c

o

O)

CD

C

03

c

E

03

o

O"

—, c

15 ©

Ja4

.E

15

o

Q.

¦g

o

o

|

c

E

0

>

0

0

0

E

o

0

>

O

c/j

o

U} 0 ¦g t/3 — g

0 'E

03

N TJ ~ 0 S -Q 0 O 0

c

n w

y 03

0 0 0

0 "O

E a

0 0

g3

1» §

0 ©

E Ë

r- ,P

E 1 t t 0 0 0 ^

o E c _0

0 0

a -o

o

*-> c 0 0 -Q 03 0 C

c E 2 E

(1)

'o 03 "O 0

c o

0 C "ö CO

ê 3

© T3 03 0

< 0 m $ m

CNI ï: CN O Q. O CN © CM

S ~ -Q

9 ¦“ o

CO 'D

o 0

03

03

E >

Q- ©

6 © u 0 c c © 0 0 E i- c

T3 ®

— -O

> CM

c O

© CM C CM

E O © c 0 '

-Q

C 0

C _Q

0 03

E o

2 &

"O -o

© cr 0 > E TJ

T3 0 C > 0 O

N a

CM ©

0 © 03 N

V Q. o .12

>    0

>    0

o 0

030

II

O 0

.2 o -c o •*-> > "E 0

n

0 N

0 0

^ -C

0 £ O ©

” 9

S ë ™ F

9 o

CM O O >

>    o 0 0 0 03

E TJ

>< §

o 3

E o

  • 0

m © 03

>    P-

II

3 |

0

E o © "ö O .E

0 Ö3 O P

© 0 CO CL

© "ö

s 0 ¦S © '5 ¦© ¦<-> c © — x: ^

0 © > 05 O o

11 ¦§ 2

il — © C 0

£15

F 2

— Q.

^ 0

C 0

0 v>

0 ;3 *0 "0 O ^

o c 0

^ T3 5

.E 0 ^

03 O

-0,0

£ > E5

0 o

o o

0 *03

TJ -Q

T3 N

l_ 0

0 "ö

§ ï

c    E    o

>00 ^    ^    ±3

C    0    c

Ë    E    o

© o 0 © cc 03

0 0 E | © > =3 N D ® 0 ©3

O CM

"P JÉ

E J§

0 0

¦ö >

03 0

^ O ¦ö O — -O

0

0

_cc

a

¦a

c

>

0

o

E

0

T3

C

0

>

O)

c

¦>

0

c

"a

0

CD

¦a

cc

h-

^0

-Q

0

E

0

0

E

Q.

O

O

§

E

0

0

0

E

E

0

05

c c

1 ¦§

0

c

O T3

c T3 .05

i~

0 3 O 0) O 0

** N Jsi 05 05 0

¦a

o

§

0

>

0

'St

CM

o

CM

TJ

C

'0

0

0

T3

0

TJ

0

05

ob '0

T- 05

— 05

c C

c a.

o

0

!n

0

05

o

0

2*:

0

-Q

0

05

O

E

0

C

0

05

0

¦a

0

>

-Q

C

0

0

0

>

o

0

¦a

.92 0

o

CM

CM

O

Ó

CM

O

r^.

o

CM

(U

~

_o

a)

Q.

(U

~o

®

(LI

-Q

Toezeggingen afgerond

0

03

c

05

"to

0

>

O

^0

-Q

0 00

05

CM

05

CD

4

CM

CM

O

CM

0

0

0

0

E

'c

E

E

o

-34

0

CM

CM

O

CM

CM

N

05

05

|aj

-Q

0

E

Q.

0

¦g

o

'o

CO

0 — 05 LD

LD

I”

1”

0 —-

05

0 00 O CO CO

E oó

0 Tj-N CM

c —"

0 05 > )r T3 N E 0 5 -c « &

1”

1”

0 —-

05

0 00 O CO CO

E oó

0 Tj-

N CM C

0 05 > »r T3 N E 0 5 -c

O

0

¦g

0

o x2

j=

C/5

0

TJ

0

05

o

Q.

Q.

0

0

0

E

'c

E

c

0 — 05 LD

  • O) 
    T-

0

> 0 T C/5 0

d 0

03

>

TJ

C

0

C/3

to

03

_0

Q.

TJ

C

>

CM

CM

O

CM

4

O

4

o

'St ^ CD CM CM CM 00 O CM CM —'

Ó oo 4 CD ZL ob

. 05

4 0 Ó 0

T", -Q

— C/5

0 0

.2 Ü>

m E

,T~. CM 05 05

m S

4 0 ó 0

TO X2 — 0

0 0

0 CO

E có £ o • cö

CM 0

'O 0 CQ t:

'0

O

o

0

05

O

0

C/5

TJ

c

_0

0

c^J 0

CM

CM

O

CM

CM

£

0

TJ

C

0

05

0

0

'Ö3

CM

CM

O

CM

LD

O

CO N C

T CD 0

  • Q. 
    O O O

' -o :=*

  • C <1) o

; ® a >

  • 3 CL 0 : c E d

c c o

C C V5 0 0 +ï ¦= § 8 (2 I 5

CM

05 LD C

0 ¦

Q.O

o U

8 05

.Q

C    05

0    C

<    =5

¦    "O

.Q    ^

C    05

0    C

<    =5

'    TJ

^2    ^

C    05

0    C

<    =5

'    "O

^2    ^

C    05

0    C

<    =5

'    "O

N

05

05

^0

r-I-. 'T

CM

4 05

C5 C/3

C5 C/3

N

05

05

CM

CM

O

CM

6

CM

^0

m

0

C/5

>

0

“ö

C

O

0

03

_0

'~ö

C

0

03

C

03

03

0

0

C

0

0

03

C

0

T3

0

"O

C

05

c

'05

0

>

O

_0

C

0

TJ

O.

O

Q.

0

¦g

o

'o

CO

N

CD

O

o

-Q

0

TJ

c

0

'E

0

0

5

0

'c

'E

_C/5

0

*N

0

TJ

#0

'C/3

>

0

TJ

c

0

o

o

>

05

O

Q_

>

O

C/5

0

TJ

.Q

0

E

0

N

05

05

0

TJ

cc

0

  • O. 
    .E

C/5 =

0 0

0

C

0

TJ

¦g

0

-C

TJ

05

_0

0

c

0

E

0

a

c

0

0

0

TJ

0

0

E

‘S.

0

TJ

C

0

0

05

O

TJ

c

o

E

0

>

O

0

-Q

ó

o

o

>

0

TJ

0

!n

c

0

0

05

N

TJ

05

O

.0

0

TJ

!n

0

C

0

0

>

05

0

T3

Q.

O

C/5

0

_0

a

"0

0

E

0

0

c

'0

C/5    0

0 TJ

--, 0

N ©

O 0

0 0

0 0 > 0 05 .E r-

0 05

0    1-

0 0 TJ >

0 CË

--, 0

N 0

O 0

0 0

0

TJ ^C/5

0 Q. ü O

0 0 05 t

e 05

0

_Q

03

CO

0

TJ

C

03

>

05

C

‘>

0

TJ

e

0

C/5

t

0

#0

>

0

TJ

0

E

c

0

0

05

E

o

C/5

0

0

0 — > C 05 0

c >

0

E

0

c

0

0

0

E

co

E

o

0

o

0

c

c

!n

0

o

0 2

05 N

.© z

Z2 a5

T3 0

05 © C T3 ^ 0 _E "o

C/5 O

E §

0 -0

TJ 05 1- 0 0 0

1-    0

0 TJ

0 TJ TJ s_

.E °

J*. 0

jji    •

0 c/5 TT

O 'E 0

N .=    0

0 0

E: 0

d ^

05 0 C TJ ^ 0 _E "o

C/5 O

0

_Q

,CÜ

O

C/5

E

O

0

'c

E

0

?

C/5

0

0

0

0

CO

co

>

c

0

>

0

C/5

‘c

E

0

?

!n 0

TO    >    n    &

^    >    0    c

.E    ™    0    5    0

LU    O    "O    2^

!D 1= co o > o

05 0 O N O ^

> c 1_ 0 0 > ,0 J^.

‘a? 0

C O.

N -Q c 0 0 05 > ° o -o TJ c 0 ^

0 M '0

O ¦<—1

C O- 0 0 _Ü-

0 0 TJ 0

> o

3 °

1/5 "O

'c O

1 5

0 .E

N -Q c 0 0 05 > ° o -o TJ c 0 d

0

-C

LO

1

1” 03 —-

03

CD 00

O 00

co

8

CM

N CN

C

03 03 > »r

C/5

0 0) c 0

03 C/5

I!

03 O CL O

#0 .8, ~ t

"O N CD CD O T3

0=

03 —-03

CD 00

O 00

oo

8 ^

N CN C

03 03 ¦O N m 8

CQ E

| « .

C 0

<C .

rJ_ 0 ¦

§ §£

C -C

CD > 0 O

o “

8 LO 03 _0 CN

0 X

  • Q. 
    00

° s

?03

fg

o2i

o 03

c l £ % S 'E

c 2

> s m

¦a c 0

in ^

£ O)

T5 0

l^o — IlaS

Sjïo" g - ™ -; ^ »^s

CN -C u rj-

T = o ®

« § a <n

H, > ° N u_ O) - CN m (5 ? CN

•~ E " ~

cn >

> o

UL CN

<2 E

a£§

  • Q. 
    <1> -Q
  • E !

® JS ™

^ 2 rc >- 0 T5

3 E 0

r ® Ü

+->    E    N

o    o    c

7=3    0    0

1^1

0    0    E

£    >    o

“> § °

C -> LO

  • 8s

¦§ 'o = 5 I co

M ^ £

a> ® m

c m ^ ._ 0) LiO O) i_ k

® 0 CN

$ ® 03 < O) c ¦ a — — o ©

CN X 0 CN 03 0 O C >

C>.>i

O 00 Q. CN Q. —' 0 C/5 0 Q

03 I

I §

> o ' 00 ® CN 03 O C CN ~

-S

0

o “

4Ü LO

¦X 00

_0 CN

0 X

a 03

° s

?03

fg

o2i

P 03 > C

r-E "0

CN 0 CN 0

0

o “

4Ü LO 03 _0 CN

0 X

a oo

° s

?03

fg

o2i

P 03 > C

r-E "0

CN 0 CN 0

0

-C

o

0

o “

4Ü LO 03 _0 CN

0 X

a oo

° s

?03

fg

o2i

P 03

> C

r-E "0

CN 0 CN 0

0 ^i-

CL CO CL rt 0 00

0 'tf

CL CO CL rj-0 00

“ >

4-    0

0 03

C 0 • -03 03 g

CN C CN 0 O 0 CM 03

|E

r— -54    0

0 15 03 'O D 0

0 a o)

^ CT! vu

P (/) C3 —

i 0 0 0

  • > I >

0 0 0 ^-0

c    0    2    03    £

®    “    o    o    .2

E    E    >    N    .E

0    c    8,    113    P

—    c    03    -n    t

03 o 0 "a

o_ O O .E <C

+3 I 0

C/5 Ö)

N

“ >

M- 0

0 03

“ > M- 0

0 03

“ >

M- 0

0 03

0 CN 03 CO

'03 ^

-sf-

0 00

CN TO 03 '0

O _C

00 E

,CN. 0

_0

a

0 00 ¦J3 OO O ^ < 00 _ ^ 0 — 0 03

c 00 O ^7

LO

CN

2 OO ,    03

,_, CN

CN

CN 0

° '5

0 00 •23 OO O ^ < 00 ^ CN

0 CO

•o 03 ^2 CM

t 5

Si ' 0 CM -g

S 0

£ C

V 0

O 03

Ï5

o a

DO O

0 CO

•c 03 ^2 CM

t 5

si ' 0 CM ^

S 0 ° S

C

V 0

O 03

i!

o a cq o

CM 0

S f

CN . C ' -j 0

v m 8

S -2 73

CL ® ©

3 i s

c o ü

| ra ra ro ^2 0 s ® s

'5^2

C '0 8

g-|=0

I I §sr

IcSSS

0 ^ 0 0 0 > ^

0 o 0 0

£ X

0

C/D

0 O

0 X

E m

5 -g

> ¥ c

Ï o ® 0 c E 0 0® !E E §

0 03 ~ T3 0 0

C '0 0 0

I!

0 o X (J

^ m vu 0 0 —

00 0

> =C >

0 C 03 Ti C 0 Z_ "O d .E <

0 E5

  • U) 
    2

II

^ m vu 0 0 —

00 0

> =C >

  • -a . - LLJ •+=

0 0

c '0 0 0

I!

0 o X o

0 0 > N C

® 0 ’c

03 73 C 0 Z_ "O d .E <

0 E5

C/D 2

0 0 0 Vi! 0 ^ Q £

8 0 0 — t -Ü >

_0 0 0 CN ^ 0    00

0 > 0 LO X > 03 OO

Eu-

o

2 "ö

r- cu

E E-

0 TO

.2 c .E N

E 03 0 ® Q 5

) -C O

1 .E 0 r^

"O -Q CM

0 00 03 CM

T 0

© O L ^

  • H. 
    > '¦£ C/5

M- c 2 op .8 0 03 =— 1-    0    0

0 O O X

0 a?

0 »-C 0 --O LU CO ~ . . CO

Z«S

' 0

CN O OO

CN O CO

o ^ V

0 LO

CN Q CN

•OO SZ

m < h

E 'Ö

> C ©

  • • 
    c £L

CM ®    0

CM 7 ' =

O P E

2 75 T!

5 I I

^00

.^0 0 J- 0 0 DO _Q _Q

03

-a 0

o E

o 0

>    0

— N 0 C N (D

C/5 ®

>    c

< ®

> c .»:8 0 0

0 E Ö E 0 0

0 Q_

V3 .®

¦- ."E

0 ®

0 0

0 n

0 O

0 2* 0 0 0 "Ö

5 c

0 0

0 03

a 8

0 "Ö > c O 0

008 N C E

.05©

o 8 o

w •>-® 0 ¦¦ Q CL

>

03 00 •J3 OO o ''t < 00 ^ CM

£ c C'© 03 oo & 03 V £ >- Lf3 © 0 CN

Prom

> C O) • c £L

CN ® (fl CN 2 ' = ° § £ CN 5 ^

ó -o -a

5 i i

^ CD 03

®11

i- 03 03

ca _q _q

TO "O

03 '0

CN E CN O

  • Q. 
    03

c

© C > 0 T3 c

C sff

0 iP

0 2 _

I 13 “ is

o o £

^D4

0 CD

c =3

0 -a

0 0 It; c Id 0

0 -t->

> 2

O -c

C Q.

0 O 0 O)

ii

£ o

E 5 S §| m E -9

0 © 0 03 0 T3 C 0 0    0    C/3

N © © C/5 0 W ^ P 17n

© c -g 0 0 '0 f 1 > bo

CD _

O O)

E V

I X -Q Ó c o

0 CN

CO

3 <2

C 0M 0 CN > O

C/5 ©

£i 0

T c

CD *=s T- C33

¦a .a cn ' »r « 00 ' O 03 CN

) P c —

,® 0 ac 1—0 0 m d d X

Eu

o

s l

0 0

§ I

t s

0 73

E ®

i2 O

® 5 .

o .2 S o o 8

SE I

© © 03 N TO .—

c/5 a ^

N P P

o o

> 0 u. i_ N 0

0 :F .2

0 > "O

03 O

o o

-3«c CN 0 CD

0 O

c © S 0 1 © i-1    0

ON > CN 0

H- 'T 00

4-C to

0 C CN

•~ 0 00

~G P

' c 0 ©

Si E =o ¦

^£5?

0 © C/3 > .0 .Q

Ö3 0

TJ Q

g.E

  • ~ö SZ t=

. © - §3 E t

N p 0 O P

£ £ > £ °

c 0

N 10 0 03 E

C 0

0 -3«C

0 C

_ 0

. ©

.—1 0

ON >

CN 0 O \p CN O 6 .2

S 8_

H- -T 00

4-C to

0 C CN

~ 0 00

m « tN

CL 00 CO CN

-g —

*0

0 CO CQ C73

^2

I o O c 0 £3 NS TJ '>

'    £    —    03

^-o C O

a 1 0 §

_ C CN

0 T3

c- _

03

XT © © CD

9 ® -a -ag S 2 T

S ¦= C 0

4_ "Q “ O

.© CO Boo

1- 0 o $ m cq jr £0

^ c O 0 ©- -n

— m “7, — r- iZ.

O c -' o O

' > §

0 >

,--« 0 -

_C/3 03

< £

"O 0 3 C/3 0

° §.! E ü

o> 0,

O O) £ 0

0 2

03 #0 '0 *03

  • Q. 
    Ö3 "

¦“    ©    0    o    £ Ki

c    ©    >    _E    g_N

0    O)    .    L    a

Eg 82

o    2    °    73

X2    :=    0    j*

V    -    >    P

. c 0    _ u) n .

© .2 c -Q -P c ' c -a 0 c {2 i 0 c x o E ©    .

  • p ' ' -Q T3 0 0 03 r- ~?ü

03 0

TO

  • I ® ^ -

; .2 £ 0 p

:

i C/5 ©

0 0 0 'O

IP

C O •—> _ _

.-± > 0 -a *n ¦

TJ "E © 0 ^ T3 .

o E 73

£ O C Q. MI 0 (/) — N ^00

¦i I

o =>

¦S 6

0

_ 05

2 0 c

2 M ® 0^0 ¦O 0 -3K C N © 0^5 X c 0 ^

O © 0 sz :=•

oc^c

> c c 0 O

  • £ "a

> 2 0 Ö3

> 0 © 0 J2 -Q '5 ^ £00

-£ .52 =a 000 > -C -Q

o 0 ^ TO 0 _C/3

i 03

•S © -

0 .52 =*

c -o ^

*r 0 —

_0 p ©

-Q C ^ PC.

a52

©

2 2 -c *0 *0 0

© 0 T3 N — c 0 0 0 Q T3 a

0

E

x

co > eg

E

0

0 LD

»s

la

r- 03^

S IS

§ o o p.

-¦=

c 0 03 ) v 0 > CN »>>C — 3 Cl nj 0 ^ - O 2' © 03 3 C 'O T3 ^

J3 0 0 T5

Ï "H ¦- 1 Ë : o E KI -

  • ! -o © ^

^ © 03 03 CN

  • E
  • 1. 
    E

CP T3 ©3

. i_ 0

^ to r:

CQ O 0 h

-o a_

©    0 c

± O T3 © ro o 5 0

¦a

0 *c —

© E CN C ID ; © o cn ¦ o x i£

o >

© a © © E ¦*=

© E E

£ © T3

>2 73 ®

© £ 03

-2 © 1-

CD > 0

t c >

0    0 .

i— Li—

0    0 .

0 03 0

O 2 CD

CL 00 Q. CD 0 'St

0 00 03 03 t CD

B CD O 03 < CN

s s

JZ "sf

V ^

7- 03

O CN

© s

^ w a)

<n !2 '-S

00®

to ^ o

£i ? 73 § 73 "O 0 _0

m Ü d "0

1    0

n -c _

£.2 a

0 ? ^ ~ © 00 en E ™

©¦>

o > c

c 0^ ©

© t_ ¦

¦2 0 o

§ :0 2 > 0 c

.*2 *-5

, — 0

CN © E

Sc"

CN 0 ^

03 > V

o c O

£3    ©    -C

2 O) © 11 0 D

ID 'ST 0 £ w 00

0 CN 0 ^ 03 O

2 8

o LD

c N

0 JM

i-s

.2 c

O 0

. x:

O O T3

o =5 c

¦° m ° o .© 03 a o S © -5 T3

73 2 s

¦— Q. > C c

0 © ©

III

© 3 0 0 0 © .C © -Q ü 10 0 0

1 o"2

^ E >

f ° °

iu ¦—    1—

0 N ©

  • o E

© c p

© Ü2 c

03 C — ~ © £ 13 E 0 0 E 0 2* ¦£ © 0 0 N

0

C .¦= — T5 ^ 0 !_ © ^ © ? I E

° f |2

s!5s

^ c if

^3 ®    ¦

S

— 0 © 0 *40 — 0 0 C

.1^1

0 .© 5f z -ö B

.2 0

m E

CN rj-

© "O

05 £

0 0

03 0 C > © 0 TO

I-i

11 © i_ © £

— 0 0 B

E I

0 ¦& ^ 0

0 ©

-a ©

t; ©

CM O

O CM CM CO i OD

ga

CQ X

-Q 0_

0 0 Q "ö 0 cj ."3

® 0 ^

EES

(C 0 0

Q- LO

O CM

x Hi

W r-

;3 0

0 0

1    2

2    E

4-> 0

m 0 2 0 ^ c —-

  • • 
    0 LO

?T “8

3    ® 8

^ S X

V .2 §

£|E

4_ E

•g £ s

cn .E X

CM |

CM c

  • : 
    o "ö

¦ Q. '0

1    03    -C

J 2 0

i 0 0

0

03 s

' co cn 00

CM <M O _ CM CO r— 03

T ^

^ CN X N U_ CN

0 g

cn X

11 ^ CO

0 N CO

-gS

CD ^

0 ^

53 s

' co

E7 ffi

CM X O _ CM CO r— 03

T 05

^ CN X N U_ CN

0 g

cn X

03 2

¦E 5

W LO

0 X

.2 co

, Q. CO 03 00

0 ^

53 s

' co

E7 ffi

CM CM

o _

CM CO r— 03

T 05

^ CN

X N

U_ CN

0 g

cn X

0 'si-

0

^ g

X co

C^ ffi

CM CM O ^ CM CO r— 03

T 05

^ CN

X N

m cn

C O) 0 0 'N r\ 03 L-

c 0 -c o

_Q _0

d 0

C T3 C T3

0 'F 0 c X 0

¦z 0

C 0 0 C

Q 0 0 ö) ¦4= c

O 0 £ > LL -* 0 '? ^ 5

C 0

0 O)

2 Ü

V 0

S.E

CJ co 0

0 0

> -a

0 > >

  • a. 
    o =

0 u_ o 5 0 £

N E t c ¦ O 0 ' 13 >

"Q. 0

0 0 .Si

Q -a x

0 0 0 c 0 E

g -I &

C E T3 0 E ;g

0 O '=3

X 0 C/5

0

_Q _(/>

; X3 X3

£ 0 0 _Q > 0 C 03

0 c _ 0 0 ¦

"O c 03

0 3

03 0 C —1

03

.2 CM *03 X 0 co *- o

. t 03

s aS

S 9-co

CO

0 T3 CD "O 03

'O C =3

cn O .0

r Ö) > ¦^00^ 0 > 0 =3

0 ¦

¦8-S:

  • a. 
    co

0 0

c sz

§e

® o

^*0 r- E Q.

s- 0 CL 0 N 0

g = != .®5o

0 0

03

03 0 O > 0 0

"> a O CJ 2

o co

co 0

03 0

c ?r 0

0 ft: T3 0)0 J-0 05 O

> ^ S

c 0

I .2 o

s 5 >

0 —) T3 i_ £ 03 0 0 =3 0 CD 0

  • 1'™ o 0 H 0

¦Ü a a

2 0

^ .E

— »- 03 0 0C

§ X E £ So

E £

N 0

0

0 O ^ NXO

0 r.

0 -d ^ 0 ^ < o > £ co 0

0 -Q

»- 0 0 0 = c sot

CO

0 CO

T ^

0

E 0

i~

^ 0

« E

°1

03 E

0 0

C 0 0 O)

C 0 • 0 T3

•o c £ .1 c ¦ 0 C

C ^ g 0 0 E 0 t 0

l°|

— 0 0 0 >

^ -AC

o

^ 0 Q.

„„ 0 0 0 O 0 ? CC O)

0

_ c 0 — > p 0 o

0 N

s'ii m2 .S2, S»« > E -o

.E co

C LO

0 N 4= CN £ CN

O N 03

~ Q 0 0 O c

C — O

0 0 "Ö c F c E 0 • ! «

§ E?

> O

>- N 2 C .2 *c c

1 c 0 -2

Q 5

0 0 o += 0 2 o Ü f

CO CO

£4

¦— Q 0 0 O c

C — O

0 0 "Ö c F c E 0 • ! «

0 #0 03 = C 0

.E a

E "O

X £ CM CM -2 [g

g 2 00

CM 0 X

CM . *— X £ 03 4_ 0 OD 0 E co ~ O 03 CM

°J s

03 > 0 J ^ T3 §

—    03

»- C 0

O 0 0 > c -a ^ 0 s>

§ ®s-

— N CJ 0 0 0 "O Q.

o ^ 'e 9-

03 o 0 0 0 0

C -O

t 0 _0 2^

0 Q x cj

Q- C 0 Q. 0 0

£ ^ E

S 0

N X3

O c

^ £ 0 O)

> 0 T3 03 C ‘5= 0 #0 03 5)

¦n

X E CN

CM ^ tf)

g £ 00

CM 0 X

CM . *—

X £ 03 4_ 0 OD 0 E co ~ O 03 “CM

GO

T 0

03 O

T3 -Q CM -    0 00

03 CM

,0 0 03 =r 1—0 0 m o o X

03 0

£ E

c 0 0 0 > -a

0 C T3 0 C > *0 O) 4-> C

0 *0

81

> '5

c/5 -a

Cl g

0 0 to 0

1    0 03

1—1 0 CM

1 C N £ “ 0 n «>

X o *

5§ o

00 S N

.i-SS 0 0 0 c '0 E

0 .2 M

E E 5

0 C 0

0 o 1-

Q_ O <

o 0

0 C

¦E c — 0

5 *E

i_ 0

0 0 to E 'E o

0 LD C/3 00 0 OM

O O) N 's|-0 CN 0 00

fL ^ UJ

E C LD

0 © 00

0 ¥ ~

CL E CD

-9 -Q LD

73    03

&IS

  • 0) 
    03 o 'p ® 2 o u y

J.ES

L-L I_ OM I M (7)

i—i ® CN

OM ¦£ —" CM 0 O O C CM > i C N ™ - 0 n J> “ o *

¦ë§ O

CD 2 N

.i-gs

© © 0 c '0 F ® .2 0 E E 2

© C © ~ £ -Q CC O >-

Q_ O <

¦o > c >

03 00

0 0

B E

¦= <

  • (1) 
    0

?=l

o °

0 C

¦- c — 0

5 'E

>- CD 0 0 w E 'E o

C 03

C OM O LD

OM

g «

OM ^

OM O CD g

— o

© 0 '5= O CQ Q.

OM g CD

©> o —

© O LD

CL CL L

0 £

® O

C Li

VJ _0

© © 0 0 C/ï > 0 2® "ö ^ ö) .E 0 -g 0 ~o > — CO o o

C/3

0 0 o E c -0-0 5 ifll

0 Q. u 0 > O > m -sr O

03

N CL

© FF ©

03° T3

Ó 03    O

¦ P    C

N c

C 0 0 03 03 O

  • * 
    5 0 0 c o

0

o E

-8 s

0 E

45 o

0 0 (/)

   0    O)    0    r

-g    -a    .E    c    o    5

5    o    i    |    s    !

<“    -==    0    0    C    ^

>    O.    0    0

0    '    "

0

; ö- .©

w i/j

0 — o 2 <5 o i o -a

> c O 0

% S

O o Q. ©

0 -V

o 8 ¦g s 0 c

si

T3 —

C —

0    ° m

> 03 -E

  • 0

O -O

TD C

03 0

15

OM O OM ^

.© > >- T3 CQ 0

.OM. ©

0 o

0 0 ~ T3 0 0 c 0 0

I!

0 o

CL O

0

03 C

0 :=>

N N 0 0 .2 E

0 X!

— 0 03 >

o >

oE _

'    03 O

2 M t

22 "ö OM

CQ < 2

§ c > S “ 0 E T

ik 0 N

•E 0 © O

Cü^SÜ

0 "O +-> O 0

o -Q

3 Li J- ^    0

0 0 C

¦p E O)

0 o ©

> N ¦ =

C — 0

00

£ 2

:=* O)

"o Ü2

o c

E 1 |

lil

¦¦    0    l_

© 0 ©

73 -o E

O Li 0 0 O ^

© o >

¦ï. <5 o e a g

0 © 03

a E 0

0 C ©

"o ^ E

c0

0 E, c

¦o

13 2 o

03 0 5 C 0 +-¦

  • = 
    C T3

0 0 -5Ï ^ © 8 0 t- ¦£

c -S

0 T7

i_

1 S

5 O

OM

g^

OM Li OM Q

CD g - O

© 0 O

CQ Q.

0

-O

3 8|

  • - 
    £ 2 3 I o -
  • ? 
    P o co

J ® oi®

5 x § oö

  • : 
    C — OM

\    ©    C '

o 0 ¦¦=

  • : 
    0 5 ^

r O N i £    CM

O E OM 5 “ © o

1 0 © 3 ^ -C - 'P ©

  • ? 
    m ©

1 x 'R

1    03

1 Q E

¦ — 0 > Z : O 0 : U c

73 o O ^

c 0 a ^

0 0 ¦*-' »-

> -a £ S

g> 5 E |

¦E 5 2 -a

-C C 0 © — ^ 0 03

ills

o § 73 S§ E ^

*“ - 03 i- ¦

*- 0

° 5

£ -a

>-0 13 O > O N O §

  • : 
    0" E C

; o E ©

I »- 0 c : ©3 0 1 z £ 3 00^

03^-0 0 c

0 ^ 03 O

8 £

Si I

g =s

O i_ Q. 0 0 >

Q .E >

^ Ö)X

0 o 0

E = ©

© 0 £

ü C £

2|^

a ^ 2

4 I|

-EO O u

0 ±!

0 03 >

O >

ol *5 ^

1    03 O

0 Xd

0

03 >

o >

ol *5 ^

'    03 O

o ©

OM Li OM Q

(i g “ V

o M

p Jz r-

° Z O) O c 0 c = 0 > o

¦O o -

8 - "

0 =

0 O

0

2 1

OM -C 0    .    1

o 0 a co OM 03 o

di > - 0

O

N O2 !

H- | o -a

© >o>

ir © © O • CQ H £ ü

Ü2 C/3

03 0

2 P

o ©

OM Li OM Q

CD g

z, O © 0

2,$ü OM S =R OM ^

o «j O <N <0 o

© §

1-2 — 0 0 0 •-Ü7:3

© > £ 03 03 O

ï- O , © "ö P n

> ^

0 2 L_ 0

' © E

0 c T3

C -Q ' . 0 ^2 Li 0 0 £

£ Q

f o: 8 o

03 • 0

3L; 0 LD

V F 00 2 0 t

22 "o om

4- 0 00

¦si a

CQ < £I

.i-SS © 0 0 c '0 F

© .22 0

E E P

© 0 0 ~ © -Q 0 O >-Q_ O <

© 03

E S,

0 ö)

0 -r-

2 o

E § o S

§ o

(2 -D

o

c

0

o

0 -L

E >

.o 0 ro

© c E

¦ö o 0 ö) Q_ 03 <

03 C C 0 0 0 O 0 03

-D | I 0^0 © © ö 0 -8 ©

73 o I5 0 > o

— > N

S 0 LD

V C 00 2 0 t 22 "o om 4- 0 00

.g-s a

CQ < £I

.i-gs © 0 0 c '0 E

© .22 0

E E P

© 0 0 ~ © -Q 0 O >-CL O <

© 03

0 ö)

~o ©

~o e

0 03

¦ö o

03 Q.

© _

0 2    .

03 C C 0 0 0 O 0 03

-D | I 0^0

0 "O

73 5

.E 5

.—. c

OM 0

OM _

O 0 OM 0

§! S5s | a s

© •- c

03 -0 © 0 03 0 ^2 ’-ö

C13 ^

2

'0 ü 3

pli

E © 0

0 °° 0 X i >

1^1 © CJ 0

0 "O

^ 0

© > 03 O © ^ '+0 0 0

0 ±1 > ©

T3 © "O

© X*

E 0

  • E. 
    N

II

©

CQ

' O

g k

° s.

OM rj-

0 "O

05 2 0 0

N 0

C/3 b

0 0 C i E w

© ^ Q >

Q- N _ O0^

.® ? 0 O © 0 0 03© ~ ^ CC 0 ©

0 O

Ö S 8

OM 03 £ O

00

00

2 °--Q 0

1- w ^ CQ I >

\S

1 TD

03 o © 0 © ©

c -© c_© ^

0 Q

X CJ

_0

¦c 03

>- c © O 0 © > c -O

^    0 s>

i «SN u 0 0 p CL

^ 'E SOIL

Q- C 0

  • Q. 
    0 0

E ^ E

  • LIJ

E 00

O Li

t$2 I c ^

C © 03

5 > C

©•£ ^ 73 O § © E 4-.

° 0 u

03^ E © E T3 N 0 Q. >- ^ o

© 03 i 0 © © Ë 2 jS

'F 0 ©

E ^ T3

0 i Q.

Q o o

'    = CN

<N S [g

g!»

FJ ©

OM .

22 = 03 4_ © 00 © E 00

~ O 03

aijïï

.-. C

OM 0

OM _

O 0 OM 0

§! S5s | a B

© •- c

03    -0

03

© 0 ö.

0 _Q ’-ö

' ni _

~ © C 0 ü 3

l-i s*

F _0 (D

© " ¦o 0 sr 0 00x i >

0 "0

§ s

© 0 ¦>- 0 -Q TD

0 0 > -o

7:3 5

c O

0 P

0 rsi

'~T c 'ö

= ?

> §

¦g 10

Eïïï

© © ’33 ¦4-> "O _C

2 c a O © >- . ©

8 gë Je?

N 5 0

I- > TJ £ O c

0 3-'--

'r N C

O © E *> Li © 0 © Q -O Q

03

0 0

.— Li N -m=.

0 *0

c/3 ö

C C T3 §

^ J CN O Q- 0    .

O ® "ö M § O © 00

%-öN „ 03 >_ £{ CM RO D P*

™ x > S

P > O '(/)

1 -Q Q- "i_

£| = a o

^ i- (D (C

“ a) v c

® E > 2 m ^ O 8

03 .03 >

¦a > >

03 >

C 00 03 P0 > 03

CN Q. 03 N

> 2

£ O.

0 -H

S o

® ® % 0 Q

0 -Q P

i 0 2 •0 o ¦

vO C fj 0 ~ o

0

CN -g

CM 2

S s

° a

V t/5

¦S s

c +3 0 03 03

TO 0

© -9 ^i*

.E ® LT3

0 73 ^ ~ C LO

® -S 03 E ® P 0 ~r 2 — o >

03 ^ O CL | (J

0 u

^ £ o 0

03 _Q > C

c ©

0 Q-0 ° c

0 0 T3 0

9 5

0 C

-a s

0 #w 0 P" C O

P § CQ

p, Q CM

ra <| 1 > 8- ® i_ K Ö3 0 0 0

fc ® 0 0 P ¦O 0 0

E 0 •= o 05 to ®. P

03

TO .

0 _Q += 0

i ¦“ -c s

  • ® a-g

05 TO 03 ^

ê c E c > | 5 S

c5S®

g 0 03 C 7=3 'N C 03 c 0 0 O C > 0

’o> 0 c g

03 C TO 2 0 0 TO L 0 m t C

  • 0 o> Q

-g o >

•— Q. N

0 o. a

£ TO O

T5 ^ CQ

5 N +J (O

S - 5 s

  • O) 
    O) P.

CN C _Q 04 ® 0 O 05

4 !- a

SI £ =

^ 0 03

.2 £ o ' m JS E .

a E

si cn Q

CN >

9 o

03 O

03 N C CN TO CN

_l o

i CN

04 2 CN V

S 9

03 $?

98

CO

— TO 03

!!

^ o 0 "O

m _

m

£ §

0 c

c S g » o

~ ^ s

"a -a

o '0 ^

0 ^ 03 x ? V „62 CN N >

CN 03 o O Ö3 O CN 0 c

g 0 ®

9—0

¦=t -Q 03 O =3 0

“ Q- P

•g 0 TO

m I E

¦c O I go x :

> V> -d

c Li

0 \=r 0 0

0 > TO

05

o

TO N >

v ^

c 0 :=¦ c ='

~ o c

0 O TO

c E Ï .2 0 > i t "a i o 0 0

¦    o. "O "O i 2 C 5 i 5

> ® 3 c ;7:3 N 0

¦    C C m

  • ® ® 03

i -a 0

) ® 03 p I 2 0 TO

i -a 0 2 , o 03 E 2 ® 0

O 0 -Q

0 > c ¦a c 0 c 0 -ïf

TO P 0 > O

p i Ji

0 LO T3 03 TO CN

CN 2 CN ,

89

CO ^

o O n u

Ol 0] r 03 N O 0 C ^

CN § CO

i< E 03 o o co

1 T3 LC3 LC3 c — p, Q CN

P TO 0 TO -Q C 0 E o n 0 0 u ^

0 -

c ? "® n

§ S SJ S ïCH

o CD ®

0 "O

•c o LO

CD iS

TO

03

2 o 0 o

II

10 TO

TO E

TO E c £

s_- C 1 0 — ¦ C 03

E T3

0 TO

03 :^ > 03 N -O

•C O LO

CD I S

0 C 03 0 J- c "O » « » ® ® =0 ^ ^ O)

TO -> O

°> > £

I

_0 2 C

?¦»

03

TO O

5 > a

^ C o =

CN ® O S

O 03 03 0 _L 2 ^ ®

N- E EE 0 £L £ = 03

.2 E ?-o m JS E .E

<

¦a

£

. < Q O

d*' > >

TO 0 C

> a-ö 0 0C

o

TO 03

> E S

c 0 > .0 TD 0 ü c a

m ® ®

0 c c -a ®

C 03 0    ®    03

C ^ 0

C _ N

0 TO C

0 03 “ > 03 0

2 Ö

TO p TO E C o c o

0 C tfl

  • a. 
    0 ^

03 Ü-.5

c 0 > 0 o o o 2 :- 0 0 Jü o E 0 -E E § o

V Ü- C

-a 03 •-

I M

o c 3 o ™ o

03    '    tl

^ P 0

§ 0 TO

0 03 0

IU —'    0

TO 0 -Q

c -o a

1 s g

COO TO u_ TO ^ 0 O)

0;5 s

¦0 r-

^ 0 .E

03 T3 -

0 r- P N .E ^

I o 1

O ^ 0 "O

:i§ I

0^2

§ C 0 TO C ¦O E TO

® S ^

SZ 0 0

O C ® "1 — TO C

® D 103 C —

55 DQ r

>

C P "O TO —    0

>

_ — i_

.2 TO "9 -2

c > c [5

V 03 ==* E

c to E O

0 ® t c

Q > P 0

P _Q

« I

£2d E o ® ® 0 0

^ 'TO 03 03 D 0 2 03 P 2 03 0

0 O ' C >

S3 ®> 8!

S ® ÏS

TO > C TO 0 0

TO c -a c 2 C 1_- 0 0

TO 0 N

03 ’=

Sg

0 0 03

£ o .E

N ® 03 7:3

0 v) 0 TO

E H E ^ 0 ^ -a 0

1 =

13

0 0

E1 TO P

0    03

E ® o

0)

O ®

E o

0 o

2 i_ d ¦>0 0 03 ^2 03

.E E ¦03 0 C

o a ®

N 0 O 0    0    C

O (- 0

N

03 c

?!

o >

  • Q. 
    N X X

0 o

*- CQ _ N ^ CO O o 03

— £ CO

UI

CD •

£ 0) E p

-Q 0 co

CD 0 CM

l|s

03 £ 03

o O V ¦2aS E

X E c

03 0 03

T3 = _

—* C/3 'tij

E 0 ® X ^2 O

CN B C CM O O O N > CM 0 O "ö 0 ~ C ^ ' 0 0 0 -Q

O —

> 03

  • • 
    u

03

  • Q. 
    ~ ¦> O0-Q 0 "ö ? '+= c I—

o 0 ;=

0 x >

.E ~o

CO

03

0Q '

0 0 ~ T3 0 0 c <75

0 c/3

I!

0 o X o

c X3

W ®

C 0 0 -Q 2 C 0 0 0 2* 02 0

rn W 3    (J)

CO o 0 ^ O “f LÓ

J- 0 :- LO ? 8^

O -O ra

o o.®

03 N C OM ® 2

CN 2 CM X

S9

03 $?

o O

CD U

T    ------

11 0 03

%

m SS§

~ 03 0 A

E 9 ^ > S O ^ <-> 0 0 X T3

s I

CN O

CM >

9 O

03 O

o

ZZ o

Q E

s I

CN O

CM >

9 o

03 O

o

ZZ o

s I

CN Q CN >

9 O

03 O

o

ZZ o

03 N C OM ® ™

EZ 2

CM X

S 9

03 $?

o O

CD U

T— ^ —

’ 0 03

ai!

SSS « .2 O O T§

£ E a.

.E CD O . O: "ü r

CC 0 P 03

0 03 O

0 0 i= 0 0 •

0---TT

0 -C ^

c c o: ^ 0 •-“

>05 X E ^

0 03 0

CM 5 3”

OQ &

Q

X -O

-§ C §

S-* 0 o

C P

03 OD

> M

CM. 0

0 o

0 0 ~ T3 0 0

C '0 0 0

I!

0 o X o

.O, o CM

O, o CM

0 2 O "O , CM

CT3 -

.E 0 0 0 -O c

¦i-' m C

8 °= §

B J ©

e > JZ 0 -Q 0

^ = C£

co 0 Z, CM _C ¦£

s sl

r- > 0

9 e -o 'P- 0 ¦£ CM 03 0 11 0 -C

0 > 0

0 o

> O

e o

03 N 03 CO

™ g ö —

SZ « X 0

E ^

o 0 c/5 -o

C/3 "O

V E 9 0

CG "ö O "O 03

0 T3 > C 0 0

O -o

O O CM

.E 0 0 0 -O e +-• 0 £ o n 0

m X V>

0 0 en e

2 Ö ^

03 O 0

TJ 0 ®

5 -Q O C 0

s_- 0    >

0 N 0

N

0 0

"o E

tl !d

0 Jji

03 N C CM

EZ 2

CM V

S 9

03 ^

o O

CD U

T    ------

11 0 03 % m

o -te

O TJ > +-

0 E SZ e

§’s > 0

^ o

"ö 9

03 O

¦ e , 0 CM Q.

CM i-

O 0 ^ CM § (O

A E 03 o £ co

i T3 LD O O CM

0 2 o

.E 0 0 0 -Q C

+-• 0 O

o n 0

m X v>

g    cm

SS    ®    >    =

CD    O    C    E    ^    CD

o    e    cd    E    .E    

j Jl'ˮ E

^    E    ë    z

~n    X    0    0    X

e    0    c    9    ^    o

0    OT    °    O    O    C

0> Jr ' ' ~    '

TO O

.E I

0 0

^ E

c£ CJ

co O co E Q 0

t 05

o £

Is

_E ' “ 2*: o 0

  • < _Q

¦Z 0 E "ö c

I ® 3

o c c

N 0 jp llc

§ SS

-t-> C 0

5 ® |

c »- o 0 0 0. > .

  • • 
    i 5

0 ~ "O O 0

C/3 03 0 0 T3 Z3

5 I i

03 X ~

O JZ

o .E

8 Z 0 0 0 0

l C/5

0 0 > +J

C/5 O

> •—

0

03 -o .E

CD o

O > 0

03 "O

ür O « ^ 0

U 0 0 te 0 e 9 £ 'B

> 0 03 QC 0

i-    r-

«¦“ E

m £ Q

Et;

.52 0 ^    •

.E > e 0 E 0 -§ "E

0 0 e o ? > ™ 5

®    ®    03

  • 'tl o 0 0 o X sz >

03 03 " 03 C ,

0 0 ;

03 03 03 O 0 0

>

03

0®0

05

!n

#0

'to

03

C

03

0

_o

0

CD

0

¦ö

0

-Q

0

E

0

Ö)

C

0

05

t

o

o

>

05

C

o

c

0

0

0

O —.

.ii —-0 LO

0

¦a

0

¦a

0

T3

a

o

#0

o

0

05

0

¦a

E CM

CM

O

CM

0

05

0

o

Q.

Q.

0

03

>

TJ

c

03

CO

to

0

_0

Q.

¦Ö

C

>

05

c

05

05

0

N

0

o

0

T3

C

0

>

05

C

;>

a

0

E

o

CM

CM

O

CM

CM

CM

O

§S

¦g § 0 > ö S

-Q Q.

m £

03

r-1,

CM 'St CM CO

o CN

CM CO

  • i

CQ Q.

0 o co

C N 05

n 0 ^ 0^

C N 05 n 0 S^CM

CM CM 'p 0 LO

8 s>2-

¦ 05 4— C #0 0

m n

CQ LU

p TJ CM 0 cm T3 o

CM o

CM

.E Ë

r- 0 C 0^0

S-0 .2- £ o) te 5S 0

u_ CO

0 g“ O) m £ n

.:= a

0 (j

0 0 "Ö

r p C C 0 0 0^0

CM

CM

O ^ CM

i 2*£

CO 0

1—1 0

C” — O 0 0 "Ö

r C C

E £ 2

CM

CM

O ^ CM

i 2*£

CO 0

1—1 0

C” — O 0 0 "Ö

r p C

E £ 2

0

TJ

0

C

-ii

_0

>

0

5

o

>

-Q

E

LU

0

0

0

¦a

0

TJ

0

TJ

a

o

#0

o

0

¦g

0

0

-Q

0

TJ

t

0

0 ^

CO 0

c E

IS

0 0

CM > p

o > S.

CM C/5 g

¦ 05 2

CO r- 'St

o .= — 05 0 ECM 2* o

t

o

-Q

0

0

>

05

O

05

0

>

c

0

>

5

0

TJ

a

o

05

0

2*C

r-E O’ CM o CM , N

8 = &

05 > 0

  • 5 =g

TJ O

¦? Ï a

££0

¦? Ï a

££0

  • O) 
    o ? 0 0 C

0 £ S

.— C/5 0 ¦2 0^ c c V £2 t

§sa

£ 8 2

_0

> 05 C 0 0 0

C -Ö

_0 j* 0 ^ 5 0 15 0-c 00 0

II

a 0 0 0 ^ E

'St C/5 CM

CM £ -Q CM

O 0 0 CM 0 ^

è c 0 > o

o 0    1

2J^ "O — 0 O O TI -Q ''T 0 CM

0 0

c Q lr

0 - N

On <n

CM

O o

e CJ £L

0 CQ

> a_

o CJ 05

0

¦a

0

E

c

0

0

TJ

C

0

¦a

c

0

0

E

0

¦a

c

0

>

In

2*C

0

E

2

Ü

O

u

0

0

05

0

>

O

^ c > c

CC 0

0 0

> a

.E E

0 CM

-F

05 C

E 0 E o o -a > 0

0 0

> =5

O

S,-a

0 "O

5 0

C/5 O

C ^

0

0 ^

0 0

0 •£=

E ë o £ c .2! ¦- c 05 c > 0

^ 0

0 -a

.2 >

0 05

0 0

V, »

'0 N 05

c

CD

03

N

c 'A 5 03 ^ C

03 T3

00 .E

v CD

||S

  • ® s

« »£J ¦Q oro

Jji C 03 CD ’— r<

0 S' CM > ££2 '    ©    s_-

00 2 © g O -° ° CM ' D) T _c 'c c

“ JS ©

© ©- "O

p c .E

CD ®

"Ö o CO c w m

S'SS

Q © © cj c

C — O

0 © "Ö

r p C

E © ©

  • • 
    J ¦

05

•F ©

© E © © -a ^

c d © ©

2 © © ü -Q .E

o is1

•- ? -AC ~

©

— O) © ©

’5 Q.

© "a oo üd 'F O d

0 Ü

'O CJ CL A

o ° © 0

.© 'F

E o

O § CM > 03 © £ £

> O LO

rd C C 03

©

¦a

| § oo

s| 5

i|s

i|s?

A £ CO © O 03 C N 03

o 0 N U S

% § r

  • a) 
    :=• j ;E M

Sll

S 3 g

V C 0 CM O S

O 0 c

“¦g©

¦si i

CD 13 a

© é

*7 0 0) CM 03 § E X U. > p ^ c 2 co .© © O) 4 1—0 0 CD 12 13 x

03 C O © C 03

E ©

s c

o-S

"Ö c © © 0 0

-*-¦ 0 9> -F

2 « © CN

2 oo

0 CN

© .-d,

o

c 'si'

:p g

> “

C CO © 00 > CN

0 ^ t CO © ™

' o

03 N CN 0

IS!

|8 § > -P ü= IS d ©

> © ©

C F 03

Ï » s

© © 'F

© 03 ©

ü= c 5 ©.EE

©    ©    03

-a n ~ -?¦ T3 © ^ 0 § © C

È 73 O

0 C N F © ^ .— ^ c C cj © O < ^

E 0 0

©

.w ._ o

03 -o "ö -x Cl 0 - O p

c 0 c P «"«O Qp 0 P

r ° 03 p

> T3 ö) E

£ S’ Ë Ï

« ” § i

¦o ® 0 05

Q > -c

ijE oo

N

.© CM

CN 0 ^ CM__CO

°S g

' S

<cr H;

CN ^ -i

' o

03 N CN 0

c 03 © CN < CO

¦ 4

CN o ° £2 03 P

c oo

© CN < CO

¦ 4

CN o ° £2 03 P

. OO CM CO CM 00

03 ©

o c

.i-SS

© © © c '0 F © .2 0

E E 5

© c ©

~ P

© o 1-Q_ O <

c o

0 ©

33 ©

© T3 T3 C O © o

0 ©

© £ ¦Q ©

i_ ©

© P

2 §

U3 |

N §

1 Lli

o 3

§ S

<5 T +-> 0 .52 T3

C C

'E IS

Q > S

03 ©

a c

© © ©

c '0 E

© .2 0

E E

© c © © o 1-Q_ O <

© T3 '¦o t

73 c

i_ ©

© P

O o > N

o "H +-> 0 .© T3

c c

E E

Q |

“ > di .© © 2"

C Q. © o

.    p    ©    u    ¦

Z >

s? ©,

c E © ©

E -a © c 05 F

< ° ^ © c o .

0 CC

c .

© C/5

0 O

© © 03

1 g IS "S

m 5 5 E

°[[ S

§5|

A P

0 #© © ^

_© ^ © O

Q_ CJ

5 9»

03 C © 0 © C "O _0 ^ 0 :=¦ P ©

P Q. c a. F ©

II

00 Op

ZL 4

¦E E CQ o

0 03 0 > © 0

JKC ©

>

© o -

»e ^ p _

f ö N °

Eg

I    O    CN

¦—I O 0 v

S 01

O O) O) rN

5    c 5 ^ ó ï "Ó v -o 5 S

6    S > — a) ~ £2

M— p © © 0 Ö3 '2 p © o CO .E CQ y

. . ©

; E <D

  • 0 T3
  • : 
    -5 S ! 0 §
  • • 
    N
  • : 
    P °

P ©

- >

•E © © -Q "O 03 i- 03 0

CL _© -©

I Ï = ^ I

00 05 “ © © W

-1

© J5

00 05 “ © © W

-1

© J5

^ © CO

Sgïï

CQ i2

TJ _ *0 LO

-F 00 © 00 -Q CN E CN

O

  • Q. 
    CO

P 4

C- oo

c7 J2

CM j_ ° -§ f I

£3L o

^ S

CQ S

¦a

c

©

w _

i

^ oo cm co cm oo

O CN CN

4 oo

P CM 00 Op

IZ. 4

u_ 00

p g

CQ £2 ¦A

*0 LO

-F 00 © 00 -Q CN E CN

O

  • Q. 
    00

iP 4

C- oo

, CM

¦ o E7 £2

CM j_

°-§

3 §

£3L o

^ S

CQ CN

  • E E ° o & ts ¦=• J5 © a "Ö

E

0 ©

© FO

a g

f/0

L/5 po 1 00

o oo

Op oo

4 °?

V 4

T- 00

0 LO

c7 £2

CM j_

°-§

3 §

£3L o

^ S

tn ^

O T3 O O ^ O

.© c © C © "Ö

Ëï?

«la

© © 0 C 0

ê p

©

_03

o

d

5

03

O

¦a T3 .

E c

O C3 § 2

C ©

E -a p 4 c -q :© E

© Ê

.<5, ©

© 03

I §

c >

0 X

N O'

0 .E

E 0

I s

> 'T

03 00

E £2

p p

o 00 o 00 5 'st P 00

0 g ^£2 0 CM CM

:=¦ o

I S

> 'T 03 00 C CN.

O

o

Lsci

Li

0

to

o

S' £

§ s

0

to

t

O -Lr

a g

r n OO Vj CO

¦ oa

CN £2 CM ^ o CO) <N 00 2- °? T 4 <- oo

CM 2-4_ O Cl) UO

m 5

¦a _

*0 LO 00 2 oo

-Q

t CM

o

Is

Q_ 00

' o

(N £2 CM j_

° ¦§

3 I

£L g !ï S

CQ (N

8 00 ^ CM

CM

> -a

t

o

a g

w $

*0 LO 00 2 oo

-Q

t CM

o

Is

Q_ 00

CM O0 CM j_

°-s

3 § £L g !ï S

CQ CN

t

O ^

a g

w a

00 OD “ 0 0 ®

-l

0 P

E S

Ö) P .E 0

E 0

  • c

O 0

TO 0 T3 ^ 03 C 0 0 N ^

0 t

0 0 < -C

t

o

a g

w 8

t

O PT

a g

w a

t

O Pr a g cn 8

t

O PT

a g

w a

t

O PT a g cn 8

t

O PT a g cn 8

t

O PT

a g cn 8

t

O PT

a g cn 8

t

O PT

a g

w a

oo

CN CO CM 0M

o o

CM O0

x 00

u_ -p o 0 E 'T ~ 0 00 CQ P. £2

00 CM

.2 £

.—i LO CM LO CM CN O LO CM ¦—-

CQ P O *0 OO "m £2 -Q

I £

m cn

U JO 0 0 ~ T3 0 0 c w 0 0

I!

0 o CL (J

I £

g cn

™ I 0 0 ~ T3 0 0 c w 0 0

I!

0 o CL (J

0

CO

O

E

c

p

0

¦a

0

>

o t P o

0 Q-

0 V)

E ® E -G

P c :E if) 0 0 CO ‘.P

CM 55 CM W O C CN 0

O £? CD o

S g 0 > -C 0

¦a ¦¦*= £ ’0 P o a

0 C

-a 0

c/5 Z,

NS

II

TO ^

  • O) 
    03 0 C N cn 0 ®

03 o

0 °

O -£

^ 0

w P <

^ 03    >

I- E > -Q 0 ¦> >0 TO 0 X -g c I- c 0 E 00 0 < o Q >

.—110

CM LO CM CN O LO CM ¦—-

CQ P O *0 OO "0 £2 -Q ® 0

0 0

~ T3 0 0 c w 0 0

I!

0 o CL CJ

i—1 IO CM LO CM CN O LO CM ¦—-

CQ P O *0 00 "0 £2 -Q

I

0 c/5 0> ÏS

0 0

*0 "0 c w 0 0

I!

0 o CL CJ

0

¦a

c

0

>

CO 03

E '¦=

C P 0 > e?

§ 2

> co 0 1: ^ 0 = X

E 'o

^ § I -a

c 0

o -i5

c -Q

P ra

0 "O c "O

E 0

o cc

N

g g

TO CO

o -i 5 0

0

o ë

CM CN O LO CM ¦—-

«ó P

O *0

I °-

o cn

™ I 0 0 ~ T3 0 0 c w 0 0

I!

0 o X o

CM LO CM CN O LO CM ¦—-

«ó P

O *0 OO "0 £2 -Q

0 0

~ T3 0 0 c w

0 if)

I!

0 o X 0

0

S’ yj

ü

0 8

¦a —

0 ® ® E

^ o TJ +J c -a 2 0

4_, SZ

¦a

o 0 ^ 0

i—1 IO CM LO CM CN O LO CM ¦—-

CQ P O *0 00 "0 £2 -Q

I ^

o cn

™ I 0 0 ~ T3 0 0 c w 0 0

I!

0 o X o

E t

E o

o o

O > if) _ S.C TO

o ü

^ c ~ 0 0 U) TO

0 0

c

0 tp

5 ®

T3 T3 Ö) .

0 +-;

N o 0 . U) p 0 o <f>

if) TO

v ’0 H £ 0 0 TO > C ° 0 0 < -a

CM CN O LO CM ¦—-

CQ P O *0

coo "0 £2 -Q

0 0

' 0 "0

c 'c?5

0 if)

I!

0 o X 0

a C —

0 TO L0

_J c 0 c

0

o -a 0 0

I jjj 2 § > S

P TO -^ 0 ^

® ® s

CC 0 0D CO TO CM

  • |g

c cS

11 T5 ;• CM 0 ^ -p

CM — O0 —

CN TO 5^ Ó

CM

5 S

O 0 > TO 0 0

® s

c X

0 -Q C =3 :=* w — 0 P O)

O .

II

> TO

Ö) 0 .N

,0 E > o

25 ^ So g

0

0 0 > IA U> P

0 P

TO c

  • Z. 
    0

0 G)

> -P O if)

«= E

if)

O OO CL CM O CO o coo

. CM 00 00

CM 0 £2

> if)

C to

0 TO

CM 0

0 0

If

if) -C 0 03 T3 0 u

~ C 0 ¦° o O ^ 5> 6) 1—0 0

-g 0 ^

to j? C 0 0 0 ^ c E i= 0

P 0 ^

Q.

.E 0

i_ -C

0 0 ¦

“ "C J

EfE

0 0 > Q TO 0

XG o o CN >

0M ®

P >

0 to c 0

!»-

0

0 0 TO O)

c % 0 Ö3

0 0

’0

0 if)

I I

0 C TO O C o 0 0 p3 TO

XG o o

CN > 0M Q

P >

0 to c 0

I--

  • Q. 
    CM COO C/5 O 03 , CM 00

CQ {?) .

S 2 0 00

E _

— LO ~ r--

0

E _

— LO ~ r--vo

2; 03 0 CM _0 —•

r-».

0 -sf-

  • Q. 
    CO

c 0 ¦ 0 ao E .E

a "O

o 0

r^

0 -sf-

  • Q. 
    CO

0 S 0 .0 ao 0 0 -t->

£ E

  • I 0 0 s: 0

. -C > .2

0

to

t

O

a g

r n O0 Vj CO

¦ oa

CN

CM ^

o O0 ™ 00 ^ °? T 4 <- oo

CM

4_ O

Cl) LO

m 5

o oo

Q- CM O C/5 O OO . CM 00 4_ 00 CN no 0M CM 0

° ? ai

CM > 00

r— "O OO

V 'o 4

7, m

"a -o ® ^

P >

0 -a

® -Q .2 CO

0 0 o

0 OO 0 CM 0 K

0 ^ c 2

> CM C I O CM 0 0 0 0^0 2Ü N A -

0 TO ' ^ O ,

2 g

ao

CM

CM 0

o ^

CM

.0

12

0 o < > ao ao E ö

§

5 0 ,

0

|l

E CM

o 00

> CM 0 O ¦b CM C — 0 0 X n

0 O

TO*

O 03 § ^ -w 00

0 5X ao

O LO N g

"0 LO 0 CO

*-

05 T-2 222 ao

0 TO

1 § 0 N 0 0 < 00

TO —

0 CM

£5

X0 0 0 W

E a

^ -Q

' 0 CM

CM Q_

.22 0 m o

•E 05

<    =5

g ?-b o CM •= ®

' TO -Q CM O i- c/5 00 *7 O CO CM

oo § c X H > Ot oo £ O op

0 cn rso r—

TO c

0 ao

'VO r

~ o

E s

o ® ¦

R oo

O c

_0

I -§

QO "0

3 05 o E = TO 0 o >

O

§ ¦a *4-

^ C 0

0 o >

0 sz c

£ u o

a?|: 0 > > ¦a 0 ao 0 .E 2 0 0

5? ° S

m IE

i H

'> 1- c

C O 0

> 1 ®

w 0 >

E ^ 0 0 0

o 0 0

ill

S -So ® '-p o OT « ë

0 0 VO ? ® ro

0 ®

a E *3 0 x: -v:

.2 0

m o

OO Ö) OM .E “ 05 0 ]N

m §

CM

a 0

4_ TO

.22 0

<5 5

\S

  • TO o a : O

ao o ® 0 0 0

_0

>

ao

i- c 0

o 0 0 > c -a 0 v

§ ®s-

N tO 0

0 "a q_

o.

C -O

b 0

_0

0 Q

CL O

§ ® E S o *-> c S 0 -Q OO 0 Q. TO

o .®

r- V) ® -2 0 E

Q- C 0

CL 0 0

£ ^ E

0 0

E -c

-a o 13 o a. > o c

05 0

0 0

.E 0 a E

> 3

.22 0

-£0 0 -a « 0 0 _ N C 0

t ^

o o a 0 a to £ oo

ao£ TO

0 CC -Q

E 0 c

2 -C 0

0 C >

ö ¦ ï

0 > Q_

W 0    0

¦£ -Q -C 0 0 O 0 (A vo ® TO

®^®

a .E ^

CM 05

CM ~ ®

' TO -Q CM O 1- ao oo

7 O OOCM

ao o EX n > ot ^ M- c 2 33

,® 0 OOc 1—0 0 05 C 12 x

.tz 0 TO 0 ao 05 o ® c ^ 0 .E 2 ^ 2 o oo ° 0 :=*

N _Q

££ 0

< 0

S

vo .E

’m 05 2 '-0 0 0 ö o

0 E

2 c

0 9

CM

C'J ,

O rr

^ oc ? s I

ao o 0 0 0 0

¦C ao i- c 0 O 0 0 > c -a

0 V

§ ®s-

N TO 0

0 TO Q.

•7E

C -0

c 0 _0 ^

0 Q

CL CJ

0

oil

  • a. 
    c 0

CL 0 0

£ ^ E

0 c

O 0

X 0

OO £

S 0

vo O ‘E 05 2 a 0 o

(A X2 0 0 Q TO

o .E5 o -a 0 0

S E

ao £

2

1 o JS £

Q- 0 T-0- -Q 00 0 0 CM

pg to c —¦

, 0 00 CM > AO CM 0

° o ^ CM

r

o E 0 LÓ E -

  • 0 2

u_ Es 0

7 g“ ra m £ n

0 TO ao c m 9

0 0 jj o

0 N

ao 0

0 TO

m ®

;2=) N ^

> 0 zi °o

^ St CM

0 O CO

Q ^ OO LlC

S z, 0

1- CO o ^0 -p — N

0 vo TO 7 TO ^ c O

0___

o 5 ^

CM 0 2 ¦ ao 2 (0 r t O .= —

ao 0 E5 CM ^ A 11 m y

£ 0 _ o 5 ^ cm 0 2 ¦ ao 2

(0 r t O .= —

2 m ao

Q 0 0 O 0 c — 0 0 0 TO

E E S

ë ?||

§ Ö5— § “000

O Q. -

¦ë P -a

£ § -Ö

0 ao 0 ao e 0 o c 0 N 0 »- pi ao

¦5 8 s

c P o O ¦=¦

E E n

® S o

m m 05

0 TO ao 0

0 N

¦5 8 s

® « I

E E n

® s g

0 0 CL > LU

, c <9

1—1 0 CO CM > OO CM 0 o b cm

CM aC0

r

o E 0 LÓ E -

  • 0 2

U_ EN ^

0 g5 05

mi n £ S CL

Q c =a 2 > 0

r i

¦_0 o

p C

% 0 2 ®0^ 0 b 0

> S. -R

> 0 ^ ao o to c tl 0 ï » 2 o'® c "X 0

I S 2

So o o

--N!

0 CQ 0

N _

05

0 0 0 > (A £

0 0 ® ¦- -t ^

0 -Ö TO

V .E a b > ®

0 ® E

Ü 12 0

0 _Q

7 E

S 2

i_ Q.

0 0 E ” o TS

-g a

'0 0

-O ®

§.E

o ao

S_ C

0 Ë

E 0

N $ 0 0 TO > i_ O

o .9

^ VO

0 £5

E ^

  • a) 
    o

I! £

E ^

E "

ao

C

0 0 0 05

.Ê 0 0 0 P- ^

TO 0

o ^ .E 00.— 0 5 ¦+= £    0

0 0 0

0 '0

0 O I

> ^

0

TO -Q 0

““ 0 0 O sz ^

¦EÜ

o „

N -Q 0 0

8 Ï

0 0 °0

0 0 F E

0 o

c N 0 0 ao to

  • ^ g 0

0 § 0 i_ ao 0 9 >

0 Q v)

to

c

©

Q.

©

c

©

TJ —-

© CN

> +J

4— (D

'O

_Q © i- Q. © ©

© F    s_ =T

c ©    .© g

UJ r,

C O

c ©

© Q.

  • o. 
    E
  • O) 
    — 'st © © O *- TJ r-cn *r .i.

©

c

'E

©

©

©

LU

-Q

Ë

©

N

Z

c

©

05

C

TJ

C

>

©

CQ

O

Q.

Q.

©

>

"O

©

©

05

!n

"O ~ © CN

  • 5

co

©

E -2 E .2

=> o

' CQ

©

>

TJ

c

©

CO

©

©

Q.

"O

C

>

05

c

05

05

©

N

©

O

©

TJ

C

©

>

05

C

;>

J=

o

©

E

O

05    v

H- O) u_ C OD © © CD ~ 05 05

CQ '© £I

§ ^ © O

05 2

c *

05 ©

CN ^

'    ' © N

»- 0 9? TJ

0 N -- Q

© O

E I'

© 8

©

©

¦o

c

©

©

TJ

C

©

>

c

©

_c

o

O

O 05 CN '0

?? E

' 05

o r--

¦r- 05 CQ ™

05

H- 05 u_ C OD 0 © CD -05©

CQ '© £I

!n

©

Q.

©

©

©

¦o

©

>

o +J

© © F CL

E .©

o ’©

© o

TJ +J

s_ ©

© "O .© c © © c > .ü c TJ © _ "O

8* E

C -Q

© © O > i-, c 05 ©

!D

TJ Q_

-- Q '

© o ;

C .£¦ LD ©    13 CN

O I J

CO LU 00 CQ

= ©

© 05 O . . O

> © TJ : c

i ©

' c

5 © : V

Q- 0 O ‘+Z

E5 8

0 j2

05

E

o

>

©

©

"O

c

©

©

©

>

o

©

©

o

o

>

©

©

5

©

©

TJ

05

C

©

>

o

CN

©

>

c

©

©

E

©

TJ

©

>

O

©

©

E

o

©

i_ © © -Q

^ Q. 0 o TJ 05

© O) © ©

o

CM

CM

O

ó

CM

O

fi.

o

CM

(15

~

_o

05

Q.

05

~o

05

05

-Q

CQ "O

™ I

0 CD ~ "O CO CD c ’co cl) CO

I!

CO O CL O

05 c

CD O

?Cl ^

2 > s

“rï §

__, CN

CN W

co co

O)

c

05 C 0 O ?Cl ^

a| a|

CD £ CD Sr

05 Ö5 _L

o c >

CN 00 >< 2J CD LD >

£ 05 LD

5 0 0

\&*

  • - 
    • Ü2 5 c o
  • - 
    P co

2 £ x .

  • 0 0 •

0 0 0 00

C15 ¦— CO

¦S -S E

c 0 SS o ¦a 5

<D S CSL

S»2

W f-

p E

X 0

O m

J- 0    0

0 "O CD W 1- 4J Q_ 0 0 0 "O -C ; O C C

JK P ~

O 2

CD 7-5 N u

co C

0

o

0 77

rsi w

co _ > co 0

it co

CO C

CD co "co "o co co co 0 CD ? "O

05

C

5 ÜZ

5

O CO

0 o co co co % 0 CD O p

0    0    > N

> 3 c £

X -fr 0    ¦

o o S

O o ¦— c

o o > ®

0 £ T3 -*

_ X 0 0

§ S4ü5

0 CD "O

” 8 .E

05 -Q

g^ .2

c o d:

Toezeggingen openstaand

0 c

p 0 C >

0 CO ~ +J 0 ü Q- t c

O I §

00

E £ p ® 0 »- > ^^00 2 0 c 0 CL "O t 00 0 0 l2 0

05 P C ® O •- *® 0 X 05

CN .E P S

^    «    Ü-

V t CN 0

00 0 o 0

r- > CN 05

0 — b:

XI ^ 0 0—" ~ P P

S .E o

S $ £ ! E 0 — E E0 o o

  • o. 
    u N

C

0

-o >

05 >

^ P

£ iZ 0

> 0

S11

CN

§ ^

> 0

p

05 p

0 E E 0 o

s 11

?.l E

« c f

™ c -5 S i |

C/5 . C

HE

8 » SS -2 ^ S 2' E

^ t CO 0

11 —• CO

0 N 2

IS®

0

0 0

¦= p

0 0

S_ U) TT

P-E ^ t E p

.E £ o

0 o 'o X O 05 05 1C O

0 o

05 >

c O 0

9 N 0 <

P 0) N 1- 0 Ö5 0—05

§

0 -Q P

2. o •

P o

® p 0-0 0

-Q X -o

0 p

i o 3 o

0 -S p

-00 c >. 0 t co

05 nj x

O Q- c 0 0

05 1

c/5 S

05 E

0 C 1

c 0 . o > ; 2 a" 0 o CL O CO "O !

ra .2

c -a

^ t

oo 0

0 N 2

ië^

-l|

¦ - "D |

3 .© 6

c 0 t

C -p P

t E P

-E £ o

0 O 'o

X O 05

05 c 2

o 1

P CO 0 N

0 c c 0 1_ > 2 T3

E 5

0 CO ^ 0 0 0 P P

S I

E §

E 05

o g

C CN

0 in

0 N

C P ö) c 0 05 0 $ 0 Q p

CO

'O P _

CD O O

¦ö £ c

P E 05 r 0 OO L 2: CN no > 5-;

»- 0 0 O 0 N > E ¦ ffl 5 o

F- - E

CN P O ja> u ^

1— C“ “¦

m E 05

N

Ss

0 (D §

kU < 0

¦x 05

.2 N

0 32

E E

^ O 0 O P P 0 c

N P 05 "2

.E O

£ 5 8 -2 È 8 § i 0 £ 0 .c

OO 05

Q CO C

°s^

?cl oa 0 o

r- > 0

OD

CD

CO

¦ 4

i o

0 0

05 E

CN ® P

° S O)

® 3

P N

P ¦

05 c

c :=<

0 N

-O c p 0

0 N

0__, 0

¦=* N 9

-C 0 P- I CO P -C 3 -

vu . 0 2

P N -!

@4

P i_ ' > 0 21 > : o n :

C o -

0 o :

x > :

0 1 -

2 c : t, 0 ¦ 0 05 '

CL £ :

0 *~L ¦

9 -£ !

£ £ P 0 ? o P — ^ P CO A p o 0

C Q. 2 0 O 05 ¦“ P P

0 77    

N P O

O0^ O CO f co 0 CO 0 Q X

.E c 0

_05

O

E

p co

> CN

P S

P 0 > tj

o ra

O 0 ^ P !_ 0 0 P E I JS E

<N 8

S E

0

!Q .E

C/> c

pi

  • • 
    2R

1 8 X

^ OTT ^

0 p 05

< 0 V

. P >

CN -1 N^ CN O

E ><

0 LD

CN 0 CN

9 8 £2

c

CN 05 H- P O 0 -ff N '^0 0 X > p

0

P

c

0

X

X

0

0

_05

O

£

0

>

0

P

if) P

2 E _0 0

Ê 95

i/) 0

0 E

^ n

P c 4 >00 ® 4

0 0 £2

05 E 05

• - £

0

o | E>

CN C O

CN 15 N r- 0

8 8 lp:

#0 05 p D P. C CN

; c “¦= c

r §    -

  • x: co o _c j) - .E N
  • : 
    P t 05

l §.l 8

:c?>

5 0 .E 05

  • "E c o •
  • J) 
    O P M
  • 3 >

5 ï o <2 : 0 p- ® ¦ 5 o 0 .E ? 2 c

\*ï*

i»?

> N -5    C    =3    c    £5

3    X    P    0    C    .

S»^ï

5 • P >

>    E if) -Q * £ p 05

  • - 
    £ Pi p ê .

5 0 0 N

>    C "E c

  • S    s    8    ¦

75 §    0    =

  • 0 0 ra

. +-¦ 0 05

5 C P .E

3 0 0 C 1 ^3 "O n

  • C o P

i I.2.J

3s w F1 !

la

JS £. o. -

0 *0 > 03

CO c CM 0 O >

O ,0 00 CD

¦o £ N

ir i

5s 0 0 .0 03 0 CO

C -C CM O CM

0 > c

r > -o §

0 > -C -Q a O

£ = § • o ^ >

£ ® ^ ' -O E ¦ Q- c § j O — SI 0 S F

0

N

0

?

CO . CN C O 0 CM 0

F- TJ O 0

ti a>

T- 0

0

N

0

?

CO . CN C O 0 CM 0

0

N

0

?

CO . CN C O 0 CM 0

F- ~o

O 0

ti a>

T- 0

C1)

TJ Q. C O O

.92 0

o ®

03

0 ^

*r 92 "o P-. js "O . CO += *-CM 0 03

o a cd ¦

CM c S '

5fl|:

03 O C ¦

^¦g °

® c ij

CD 0 C

E j2

§ 0 O -Q c

O -C

; o : > cd ii§

> ^

0 03

CD 0

0 tf3 _

_ 0 T3 o 1- *-

¦E°l

  • Ö3 o
  • O) 
    03 L|X

0 rr\ C

0 -a 03

EC (D 0 Q.

  • rr-, ~ m

TO 0 o 0 a. -n

Q3 0

.=>= o ¦£ P

03 0

O LO C CO </) r**

oo a) _

DQ Ö

c

0

5 ® w

0 Hr 0 0 ® ~

g ?-E o

CM •= 0

' "O -Q CM O >- c/3 00 *7 O 03 CM 03 § C X H. > ^ C73 £ 0 CO 0 m nir-

0 .Q 03 0

.92 0 0 g

  • a e-”

0

c

0

E

0 CM

f g

< CM

C 00

0 CM

5» X T3 CO C CO 0 CM C/5 03

CM 03 r1 O

' o

0 2i

0 E'

03 O 0 N

-g 3

o o 0 0 CQ 0

CN -a 00

Sis

CM y,

A 0 —

E- ^2 CM V +-• CO CO C/3 CO 2EM

u_ o 0 -* CM ~ CD 03 ro O CM

0 0 05 E

CM 0 O -Q

o o

CM O “ >

0 O) 0 LO

¦ c ^ 0 CM Q.

CM i-

O 0 ^ CM § CO m 00

o £ co

i TO LO O O CM CD 2 O

.E 0 0

0 -Q C

+-• 0 O

c n 0

0 u x

1    -s a

2    c w 0 -92 0

CL CL LU

03 C Q. —

O 0

X w

03 0

CM    CD    LO

o

CM 0 i-i

£0 03 4- in CM 0 2* LO

Q. —

O 0

X W

03 0

0 Li LO

03 C Q. —

O 0 03 C/>

0 'I

03

t O

o ®

51

0 Li ¦E 0 I

CQ 0 :

-E E

  • -a 0 c _c
  • o o

¦D -2 ®

0 0 E

'n 1=3 0

-g 2 *

° E Ï &¦£=>

03 — 5? 03 C

O

E 0 +-> Q. 0 C/5

LU 0 £

0

m >

92 0 i_ 8 V <s 0 0 ¦O ~ TJ C o C O 0 0

C C

0 0 O 0 > >

0 0 0 0 = .52 M, ¦A O C Y +-> C 0 5

0 •“ 03 Z

E C o ®

5 8^7

E C :±, C

0 "c "55 ® 03 0 o 0 0    ° O =

0 -a §¦ 0 ^ C r Ü

0 o 0 -m 0 0 CL Q_ 0 0 CO Q. -¦£ 0 .c

il e a a HI

0! g- E 2 j?a; E § O 3

§> S'l

0 C ¦—

  • o) 
    0 E i2

Ilia

  • |§ï

0 -Q C- >

0 0 0 5

TO , 03 0 ¦ vs Q.

§o«

m ¦§ =

(N P I

° l.|. ¦ - x 0 -g I— o 13 El c 0

« s-s

t; c °

O O ™ :

0 r C :

Egg

Jr 0

¦la ?

¦- 0 'C '

00 §; .22

^ 03 a

7E c -a

O C ¦

N ® :

Li 0 '

o g -c $

03 0 0

0 ,

?»:

0 E

03 o ¦ 0 C/5 : 0 03 £ 0 C Ü 0 0 > -a ¦ TD C 0 0

si

  • : 
    -a

0 0 E

ÖIO O

0 I— TO

n

O 0 c -a 0 c

03 CD

o 0 .

— 0

0 O

F E

E 0

” ^ c 0

0 C . . "O 0 •— o ^ 03

c 0 0

0 (D

’CD

o 03

ë P

0 0

IP

C E § 3 > §1

C O) 0 § 0 C 0 3 TJ -C > 3

® ® 03 "CD 0 C 0 03 —

O © “

ffl o ts -a

0

a e ¦

o o 0 0 0

I $

i g>

"O 03

0 ^

03 -fi

^ CD j C "O i 0 CL ' > O -

lU 3tt 1-

  • Q. 
    0 " ~ .03
  • ~D T3 C

0 • co

O 0 CM

J* +-1 T3 o .0 03 CN T C !D C Ü 5 _ 0 0 ^ 03 > CL 0 o !_ </) ^ O 0

0 O F

¦9 -g o

^ ~

c 0 0

E Q. TD

a -a

03 ^

0 0 T3 t

E O

E ¦o

0 % T3 O

0 ¦& o 0 0 03 0 0 0 ^ -o

co c CN 0 9. >

¦E ¦= c

0 0 0

¦a 0 CD

CD ®

C g .

0 C 5 c 0 > 0 0° x E

fi °

  • O) 
    — 03

0 c N -£ o 0 o Q- E >

CO ro c^ c X c? 0 0 .E

  • ^ g

E

Q.

-S °

0

o .E

_ ' 1 ° TO T? 0

§S |

sa I

0.3

^ .E .2

3 £ ^

>. 0

C 0 >

'0

V)

IS I

a 2 I

° o g-

c/3 O E

o .32 >

O T3 03 > 03 .E

-II1

2 g I

0 c

E 5 0 ^ X c

0 0

U3 L. 0 0 0 a e c

4—<    0    0

5

C

0 0

OT CD

O ^ t ]=• O 0 Q- 03

£¦ o

2 E

0 _03

CO S3

0 Q. .C 0 r- P

E ®

0 T3

X n3

2 g

o,-

a |

rn ^

0 03 0 c

a    |    s

1_    -C=    o

0    2    t;

0    o

0    o

I -

O -Q

0 C '-i0 C (L

C > a ra

'Ë g| I

^    2 "D CD

Q > 0 ~o

li 0 0 Q T3

> I E>

»- 0 o

0 > N 0 0 0 C ~ ^

.= o c

E E ;E

O. —

o 0

X w

  • O) 
    to

t =3 O <2

£

  • • 
    0 CO

0 LD 2 O) CO

2 o ra T 2 OD LD c 9

H, o O)

u_ in CM 0 2* LD

0 r--

m -X CM

2 © 0) T3

o E 0 od

1 s

>    CM _0 C

0 5 c > .2 0 0 3

C 5 .2 £ 0

>    ® 0 0

0

0 0 O ^ 0

N —

C/5 ö>

'E |

® 0 ? ö)

03

o

.2 0 C "O

3 « g

O 0 ~ 03 g 0 0 ’© §

ro c 3 c ro 0 0

C 0    0    —'

C -Q > rt _0 0 0 CM ^ 0 03 OD (O > 0 U3 CL > 03 OD

C/5

0 0 X3 -Q c c

  • | Ö3 03

O

-O 0 c ^ 0 c > 0 0

03

O

E 0 ¦o

° E o E > o 0 c V0

ë s

CD 8

S-g

CM u

.E ?

03 —

0 0 _Q 0

i- —

E!

0 o X 0

0 0 ^ >

+-; 0

S g

E ? o o ^

c > OD ¦“ C Lp

2 03>

0 _0 X

2 -g LD C 2 CM ro ro (j) 0 2 LD Q 03 £2-

03 .

OD

CM

E Hi

_0    0    0    CN

^ 0 ö) OD 0 -> 0 LD CL > 03 OD

!E O E 1 ? 5

CM 0 C

£ ® §

4— i_ 0 ;

,® O O) O 0 CO > 03 i

C

0

03

C

2 co

_Q -C CM

o o

c 0 CM

JS |g c

C T ö)

:=* .E, 0

— (- -TO

0 0 'N 0 0-0 0 0 c

C N 0 'S 0 >"0 0 0 "O 0 C

Li >    0

“ "O 0

E '0 E

0

L vT3 O O 0

E & 2

c Q. ro 0 o ro

0 o _

O 0 4-1

ü 0 'ro 0 ro iE ® o S o 0

O 0 N £

zT> t E 5 o 1 i£ E o .E

s ?

  • X. 
    0 0

CM -TO 0

S 8 |

CM c 5 OD 2 '5

9 tJ 0

CM

® ë-

0 ï, r--

$ g g>8 ra£i

0 O -o 0 »-0 0

*0 c

N C

0 0 ~ T3 0 0

C '0 0 0

I!

0 o CL O

rn 'w

0 ro — 00 0

>    I >

  • x.® 0^0 ^ Dit

0 o .2

>    N C

® 0 'C 03 -Q ro 0^-0 (3 £ <

  • O) 
    T3 0 C

CO o

^ m vu p to ro — i 0 0 0 ! > X >

0 0 0^1 c i ÏÏ Ö) i ® .ï § o .:

¦£ E

<3

g’-s

C3 .E

0 0 "Ö N

0 2 0 O

0 45

N T3 0 0 O 03

0 0 ~ T3 0 0

C '0 0 0

I!

0 o X o

^ m vu

0 ro — 00 0 > =C >

X 0 C 03 -Q ro 0^-0 (3 £ <

0 O)

C/5 o

0

^ .E

0 ’0 Q 03

OD 9 CM RO

03

,-, 'sf

<N I" CM 'T

0 0 ~ T3 0 0

C '0 0 0

I!

0 o X o

0 03

C/5 0

CM £

'O' > O 4->

P 0

0

^ .E

0 ’0 O 03

OD 9 CM RO

03

° > LTD

0 0 ¦*-—

03 OD 0 LD

0    ^

9 E .2 ö)

9 0 'ro o £1 -o o n

0 0 52 -g •ro E 2 ^ co 0 0 .E

0

ro -TT ld > 8 § 0 2 OD

9 E 0 OD

CM 0 0 C CM

^ 2 ro 0 ^

iillg

m 8 c/5 03 2i

E ro

Ö3 Q5

.E ro 2* — i- 0 0 5 2

® 0 ~ T3 0 0

C '0 0 0

I!

0 o X o

0 ro -

0 0 ( > ^ :

® 0 j 03 -n s 0 Z. i <3 £ <

¦S- E

Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 360 XVI, nr. 1

259

c/5

1 o

O N

i '0 H E

s-s

fN ® 'sl-CN Q.S

V © c

O "O 0

S 32 o © © > TO 0 > C ¦> -Q

E

03

ö)

™ J3 ö

.i -s -5

s ® $

C 0 X2 03 0

E 'E c g E > £ u o

03

03 03

EN 0

-o -o 0 0 0 >

E o

ij

0 >

05 s

co c

o o

  • o a £ ro 0 c '0

— X2 P o

o .E,

5^

H 5

ra §

Q x .

n ® ö) CN F c

°f s

CN —r 0 O N

F 0 §

O TO -2

I-1    0

CN ^ ^

CN IN. O -T: LD CN ® 'SL' CN aJ£.

V © c o "o S 32 O 0 0 > TO 0 > c ¦> -Q

03

u J2 w

.i -S -5 Si 5

C 0 X2

0 » 'i

E 'E c 0 E 5

oü o o

O 0 0 0 0 c 0 P

03

c > =3 0

._ 'o)

.© C 03 >00 C T3 M ®.® O

¦p o o ®

I £

0

0 0

E .E

0 _Q

2*e 0 03 -ï

CO 0

CN c

O P

O .E

[< '0

0 0

1 E 8 E>

ra O

>

CO 0

© 0 W N 0 0 O) T3

t 0 -O Ë ® Q- c o O. 0 °

0 2*C :0

0 0) TO

0 c c

0 "O

' ' c

£ 0 ^ > ra .2 o

>07 C .22

0 c .E5

C E 0

03 o E X2 U o

C CN

0 o -ë =0

0 ^ 0 -Q

® 'E c

<N IO JG ®

CN ^ 03 Z

O > C O)

00 E 2* 1m

^0 0 © 'j- Q ,0 cd k >

> ®

C TO

0 03 :

E >

73 ra ra co O —

CN 5    0

O u T3 CN ^ m

0 "ö > .E -fi

¦SS ra

  • • 

ra ® | £ ra I

F ’0 0 03 T~ O) N TO

S E l ffl

«lIS

® C TÖ c

P E © 0 ra ® ra ~ a 0 0 E 0 c x ± o) E

0 03 03 .E

:=» c

N 3 0 ® TO 0

O.

0

•=

'0 0 0 O)

E t ¦§

ll ra

0 Z) 0

0 0 |

0 0 E s n o F c 2*

g's I' 0

CO 0 > CN r ¦

o E ©.

o£»S F 0 0 0

T~ O) N TO

0

N

E 0 ® -o > o

TO 'O c 0

0 Q.

0 B0 cH £7 -- CO

g 0 s

° ™

P, 0 ^

V 03 S

CO T3 '

CN

  • ! 
    CO

c F

u_ LO 0 CQ CD D W ^ CQ O_ £2i

0 S

2 c

4- 0 0 > E o

0 0 0 0 co £-

CN 0

O o

CN ^

s_ 0

0 "O

n 0 N 6

o S ¦

S S ra

03 E "O E 03 ^ ^ .E, 0

0 'N r-V O 0

§ S o ¦2 c F ra | I

® I ¦§

N?.E TI 0 ^ O u § PZTJ ^ > 0

ra ra c

0 1=3

Ë ^

1 E -5 ra ra $ O T3 -Q

0

•® g ? O E

  • 0

0 E o

N _    s_,

4-!    0    0

0 03 0

i cm

*- 0 j-

§ t 0 > O o

4-> O C -O > 0 O 0 Q.

2^ 0 0 . I- F .21 ra ~ c

^ 0 o 0 E- o 0 0-0 g 0 N

0 0 > TO 0 > C ^ TO 0 P

03 X P

ra 5 ra

.i -s -5

S ra $

C 0 ^2 0 0 Ti

E 'E c

0 E 0 £ u o

0 0:^ 0 -o ^

03 0 u)

Cc®

  • • 
    - c -o

0 ® U -p 0 c §

-O ® ê ^ O) ^ c

> -E | JS

C r- > 4-. 0 o c ^ t 0 0

0 . c 0 E 5 E E

SÖ-S

c c = •= ©¦=©-£ 0 E a ©

CN 0

O S5 >

0 g T3

0 o E

c Q- 1C O. 0 O 0 -P

N i— O

4_.    0    0

0 03 0

rem

1_ CC J-

o ra> „

> o ra

4_.    0 C

¦O > 0

o ® o.

^ 2 °

0 0 . F E £ 01

Q "E §_ 'Ö3 m ra Q. ra

CN e 0 N O P -C 0 CN E © 0 i 0 0 F

O 'rr LD CN ® 'sf CN Q.S

V 0 e

C5 -fi ®

o

CC 0 "O 0

gs

03 •

0

T3

E

J2 0

.i -S -ö

S ra $

C 0 ^2 0 0 Ti

E 'E e 0 E 0 0 o o. Q_ O O e 0

o ^

O 03 —, O

.E -a

co cc

CN O O _Q P ^ -C 0

e S ai

g p .E

1-1

lil

J*

0 O 0

HZ C 0 > ® 0 >

ra I E - E -- 0 O

0 0 o 0 a > ^ Cfl 0

ra 0 r S-§ ra

0 ^ E

S > o 0 ° £ O F "0 © © o

«g Q- a

S^o

0 O 2si 0 e TO

0 E A

a 2 o

CN 0 0 0

CO 0 CN 03 O e ™ '6 e 03 0 0 > N

0 O

P 0 0 0

E S

9 o

>

CO 0

CO 0 p CN r C

1=3 0 0 o. e 5 O) O E O CD

,ra| ES

ra .2 P öo

«=1|Ö

CO

CN

O _

CN 0

CN

> =r 'T

o>>£i

CD .E o i- O 0 “ © o O

l+r O CN •c F CD o

ca '5 £2 £

® 9,

a2 O £>

F 0

m 0 0 0

C Q.

O 0 © *- -Q TO .© 0 C 03 ~ 0 0 TO >

Era® 0 0 'e

¦Sol

F o. O

^ c-S

:=* 0 ¦=

CQ 0 .E

  • Q. 
    0

J 4-    °

3    0    TD

Ï5 S

  • 4-. SZ
  • : 
    pc C 0

-O 0 0 03 CO © p CN e C

o E c

c^ -2 co ? =E g

  • 03 E

S 0

03 0 TO ______

0 0

Q- C '-P CJ3

o cd P 00

P CN

¦2-0 8' O e ^

  • =- 'T

33 > CN

” x —

'5 £2 ^

¦D I “ C > 0 0 0 0

™ ^ Ë

ra S§ .2

TM1

ra ^ ra

>.® & 0 ra ^ .

0 C TO

N 0 O

  • 0) 
    p 5 1 TO e P P

®TE'

£ o

0 -Q

e a

TO En

F E

SlE

a |

o P

S o '

coo 4— o e

0 O Q. > 0 O O 03

0 Bj C N "O ZZ, © r-

P o. 'n 00

I =* § to

e 1 C CO

< 11 &

wiss

C^J 0 E CN 03 > c "T 9 e 0 Ö3 ?! ra E O '-' 0 _0 N

!0 > o ¦§ m -u x .E

  • o. 
    -O

E a

i ë

|!l

0 E o

m t- =

O ® N C

Hl

|I1

r, o. 0 "o E o

O 0 0

§ 03 0 5 C CQ 1- 0 (03 03 E P t 0

0 o 9

V O c

>0

-§ © Q.

Slo > ra ra £ E ^ P ra ^ o &

CN p 0

o t£

03 '®

0 0,. F © S

0

| e S 0 0 T

03 03 CC3 te e CN ° 0 2

O •> 03

>    Q-£i

'    0 C

CN ^ g S ~ o ^ ra 3

CN o. TO O O 0 FT

I n

0 © E 'p ¦e 0 m ® CQ E D £I

0

  • E

~ 3. ra-g 2* 0

—    0 © 5

N I—

0 0

03 -0

g O o Q. S

n_ 03 0

© N 0 ©

03 2

O 4-1

© O 03 O

te

o -3 o -*

>    TO 0 0 TO 0

0 0 _0) 0^

O 0

0 ra

X3 03

c C

Ë3 03 0

O O 0 N ^ e

© m e xe E o 8 ¦§ *£ ssi

E 0 co

O Q CN 4-    .    O

P C CN

o E e O 0 5

s Ë £

.te o

3 "e —

03 ¦— 0

¦§ ra ra

TO 0 0

£ F T3

X e .E

0 0 F

£ 0 ©

©X3 -

4^ f-

TO E

0 E 03

CO 0 p CN r P

Pils

® e TÖ c

P E ^ 0

ra — ra ra

~ O- xe m CC P 0 e X .E 03 P

03 .E O >-> 0 Q- > O O :=» 0

N C 0 © o :> f ®

^ 'e G)

0 EI

T3 P E 0^0 N z, -e i- .te o

E 0 ©

0 'N 0

  • .Es

CN    c

' 03 5 ^

S S J S

¦E ra §

¦D 5 X ra ^ ö ra

0 F 0 03 § CC .E 0^-2^ ra ¦£ g ra • Sa»

" - ra ^

e ©

0 .2

0

® ® ® 5 ~ O- xe 0» cc P 0 e

  • Q. 
    i O) P

E?5

CI3 >- CI3

j—

0 E

ra ra

CM ¦— O 05 CM 0

0 TO

I §

0 0

§E

0 c > -^ 0 0 0 T3

Q.

0

15 § Ü

XJ 1_

a 1 > 2

1! °!

5ls a

0 0

_C 'o

-c c

¦Ö '0

  • a05

v> 0 .E

^ < 0

I— ' 0 o

0 ® C C 0^00

S °> M J>

S 0 E 0 CM 05 E 0

CM L ® 3

o o -o £

r- P .E 0

O > 3* 0

O — LT5

CM 2 ^

rii 9r*>

0 0

¦o 0

£ 0

.i -s -5

s ® $

C 0 -Q

0 t/5 ^

E 'E c 0 E 5

c£ o o

s ®

E I

T3 .0

® C

> 35 o I if ®

c -a

5?

05 O)

0_

0 0

> §

0 (A

-a -* 0 0 (A

2 c

0

"a #0

§ -Q d) >(/)(-v/ 05.» jX S ® ^ 0 T3 0 05 c

at (5

CN 2

CN P .«

° > C

CM 0    £

Ó "Ö 0

V 3 n

?ÊI

'St

O

O

03

C ? 0 .j= T3 0

O 0 £

05 0 sz 0 0)0 03 3* ’c _

£1 = E 00

u_ 0 0 CO

ï W T3 s-¦c '5 c 03 DQ £ 2 £!

.12. 05

0 c c ~

® 0 ® Jü 0

£ i=* tj o g. 0 c cl £

'® -c Ö5 05 0 c w ® --5 CM 0 c O 0 ¦ —

.0 0^ ra 01 E c c ®

0 ® 0 05

.£ > > N ^ 5 > 0 ¦a c -a o> o°E'o

> 0 0 "o

V> 'i_ ^ O)

^ -Q O C * ®

a s“ S

S “ ® i

CM 0 to +->

T-    >    0

1 0 a t

S E O o

0 0 T

05 05 LO

tl C CM

° 0 2

O 2>

> Q.™

'    0 C

®

0^0

^03

CM Q. "O

osiS

co

0

>

a 0 0 IS

0 O 05 ° C 0

— -a

0

—    0

1E

>    05

c E

o -a

If

^ 0

C -Q

2    c O 0

t/5 ^

0

® C _

I ^ .I

12 £ ® 0 E -Q "Ö 0 r

S -5 o

¦Q M "2

c 2 o

8^ 5

meg

CM 0 £

O > 0

CM Q_ -C

I g I

0    0

c 0 ®

I &¦!

¦£ o ®

3    “ E

C S O)

>    E o

$ r N

i: ^ 0 “> > 2> .E.TJ 3 ¦F .2 -a c ^2 Ö) «00

—    05 _0

® ffl C

X sz 0

03 0

¦Q ®

> H

i c ®

Z 0 LU

F c 2

i o • o m

-g o 2 o 73 ® S 0 "

I g §

Q "2 0

05 '0 0 O 05 <

52 0 0 »-

C 0 -~-o LU 03 ~ . . 03

0 E m

Z0§

' 0 — CM O 03 01 on

o ^ v

CM 03 IO

293

cd <C I—

g ™ 2. o

CM •- 0 Is ' T3 -Q CM o 05 03 *7 O 03 CM 05 § C X H >    C75

M- C 2 °? .0 0 05 =“ 1—0 0 CO O 15 X

  • £ 0 1 0 13 CL

0 0 <5 -c

Q- c

w Q. 0

¦g    0    45    >    ¦

®    >    O    O)

0    O    o    ïr

C    N    §    >

0    0    N    C    .

0    O    •—,    0

¦a    -c    ;5    0

0    c    f-    0

s    -g    !    g:

Li ^2 0 C/5

4= TJ

“•¦5 5 R

05 05

.E ^

0 0 0 £ 0 ,-"0 0 o §

?¦§

0 0

0 > n 40

T3 -> O 0 -Q

-a 0

Ê ï2

. 0 O N

?-a E> c

  • a §|

0^0 ® <5 I

O Q.g ¦F? ® O

E 05

0 .E

® c 0

0 0 05

E ^ <

' 5 c

l>

0 N 0

O .-a

o 0 S

a e c ’E

0 ® ¦§

§ § §

C T3 5

0

C ®

0 E to c

-n CM 0 ^ >

0 c 0 O 0 LP -G I

2 ® o

O 0 _Q

O ^3 4=

> c 0

^

!ii

0 0 C

E 05 E 0 0 0 w c >

^ 0 £

0 05 0 0 0 I 0 >

0 0 S Q 0 "E U w 0

03 V 0 nc CM t C — ° c E m ^ § o 8 o 0 c '-O

_!_ m 'm 0

03

05

m s

CM ^)-O LO

0 "O

05 s 0 0

0 > o >00 i- -c: (A 0 0 0

.E ^3 E 0

S 2

"O 0 0 E TJ ü 0 0 ~ 0 ¦ 05 _c ¦

E 'E

N c ______

i® s

> 05 f-~0 0 .

  • ! 
    Ji

C/3 -C CM

^ ® 2

mi f

° o S

CM (/) t/5 CM T3 "Ö

v 0 '0

03 £ SZ

rsp 51 §S

CQ ^2 05^

07 p, CM EH

o >

cn

I Q

c 0

t -a

0 s_

^ O

0 ^

-a o 0 0 o "cc Z -O

05 0-

> Ö 0 .E

E -E

E -E

0-07;^

,    X    .2    US    L

•3    c    0    E    N

'    _    0    O    °

,—,    T3    r-    ¦+=    CM

CM    —    "g    _0    —'

o    o    ®    ®    c

CM    SZ    ^    0    ;0

O    C    ^    0    0

^ > ® 12 25^?5 %    I    e    8    &

'O    E    0    ^    o

?o > Q _ "O

E Z. 0 0 c >

li

S ® c £2

m o 0 =r

V S 8 s

0° 05 -S f>

4- i M

0 0 x ^ •c > P 0) CQ 0 Q. £i

_ 0 E JT 03 ® O CN

m ^ 0 0 ~ CM

o o

N 0 t/5 1- (- 0 0 E T3 c- 0 c E 0 0 >

_L, !2 '0 t m ® Ö § S -E -Q ro ° ® c m m o 0 =r

V S 8 s

03 05 C>

^ c 0

4_ '0

0 0 X ^

•c > P 05

CQ 0 Q.£i

0 0 0 ^ -a 0 0 .£ E

.£, o +-

M O O

c 05 o 0 4— N >00 o> 0 0 0 ^ ¦R 0

0 — v, 05 O 0

¦a ” t

®£ £

> ^ >

c v.

~ Q. E ®

in S “

5 o 1 .

> o c <A

_r #05 "tÖ *0

E 0 0^ a o

03

03

03

>

03

to

CD

CD

CD

T3

CD

CD

¦a

CD .

E -2 3 ©

CD

¦a

CD .

E -2 3 ©

c > ^ o

03 O) 03 uX > C CO c

—. -J= -Q :TT

O O O MZ

Q ° _

1 Jr CM

¦—< O co

90S

TJ 0D

Si to 2.

0

Vi

¦a

o

s>

0

E

0 .£= Q '0 co u>

0

-C

c

03 "Ö

¦5 §

  • i

o o

5 |

*r *0

03

0

-C

_C

0 "d

¦5 §

  • i

o o

5 |

*r '0

i- 0 0 0

0 .5= Q '0 co u>

0

'03

o

o

c

-C

o

0

0

-C

o

0

< « CM

Q o

o

§

0

E

° :E

co '0

<“ O)

D

LU

0

0

E

o

0

0

£ > ¦ © -a 0 —

0 "O •= © 0 0

¦d

:0

03

0

>

0

6

o

CM

CO

CO

05

0

0

_0

a

¦a

c

>

03

c

'03

03

0

N

0

o

0

T3

C

0

>

03

C

;>

J=

0

0

E

o

r

'o -5

0 0 x ^ ~ > P 0) m © a£i

r füp;

-o -5

0 0 x ^ ~ > P 0)

m © Q. £L

© O)

CM 0 .

¦ r u!

1 O ¦

9 0

03 ©

sg cg -a H

o c ^ .52 0 0 .0 "ö "ö

OO0

2 © =5 V £ 0 A -9 c

0

0 > >

TJ O -G C 0 '0

U ¦£¦

.E o E E

0 03

> c

0 0

-C o

E $

c '=

_0 03

0 0 1- 2* 0 0 ~o

0 O

E -D

O O

ï N S ©

© 03 0 0 0 C X 03 ¦5 ©    ¦    r-

0 _Q

c i2

0 0

0 0

E -g £5

-E "0

0

0

c

o

o

c

o

0

0

>

0

¦a

:0

03

0

¦a

0

0

03

O

Q.

Q.

0

¦a

c

'0

¦a c

>

o

0

Q.

C/3

0

03

Ó ¦a

03 O 0 “3 0 03

0 _Q

0

.c

c

0

>

03

c

"o

0

c

0

0

0

0

o

'N

0

o

0

03

— 0 c 0 T3

0 03

0 O

o

0 > E S

C > 0 O

03.© 0 _c 03 !_ 0 0

  • I

s i2

C 0

is

0 ©

•ï= o

© E

on ©

i_ a

0 o

0 0

T3 03

0.-2©

a o E

0

¦a

;u 0 0

5 -c 3 c 0 0

E ©0 o 03 E .c "N T3 © N

0 -a

N -Q

I 8 > 8 0 © to .2 !E ©

£¦06 0 2 0 Q am

© #0

© A © 0 O) O s ^ o oiu CO XJ (0 0

CM 1_    0

o 0 i- .52

CM 0 > C

a 0 Q E C r ©

0

C/3

>

<

z

?

0

T3

C

0

>

'0

0

0

>

o

0

¦a

0

>

o

CM

0

¦a

t

0

0

E

o

C/5

>

C

0

>

0

'c

E

0

?

CN §

"O >

¦9 E

-Q 0_

© © Q "ö

© (J T3

© © EES

© © .©

Q- LO

3 CN

x Hi

¦s E

03 N

o -a

© 5S > x 3 4-

S3»

CN S -S

^ TO

-g 0'© X © !5

_Q ©

c ©

© _Q

"O ©

C T3

P -o © -~

© p

© E CN

c .£¦ LO © © CN

CJ X Hi

E -2

'—' © CO <N c CN ~ 03

S E £N

O o u_ •- r--© E ^ “Off)

© C/5

© .222

© Q TJ 8 8 | E o

«5.2

¦a > j: c 0 ^ ™ ® 8

C/5

«V c © ©

> E >

©Is

© 2*: "P

p © ©

i a §

*03 ^ .E

=¦= > CN — CN N

¦£ © T3 p O o P © +3

3 T3 >

^ _ ¦ E -E 03

E35SO

°-EJS

^ © © CO

9 © -O ^

g 5 2 V

2 •= p LO

4_ "Q “ O

© CO 2S CD CDrS

-Q » £ ! © ; o

® c

s ® ^ © © O)

> c +-> © © >

^ l CL

:F E o

^ e s

•- at

T3 © 0 © © 2*

© Ö) ©

© C c -Q ¦” t - c o $ S C

¦j—:    ©    © ¦

o g V * Z o' c © >

© — >

© © ©

E P c

o o c/3 ^

-Q N © 2

4    5:f Ê

__ . © ^> 9 © "O ¦ C © c c

  • © © 2

5    o JE > © Q o

© m C >-

" 3“ 8 >

a — o ©

X ©

0) (/>

¦p o o 2

  • • 
    © oa

CN ©^ LO - ®8

CN ©

ZL 0 03 4- in CN © 2* LO •c © m rn CN

c © .E © -a =3 _ E c E CN © © ^ o "O c w CN

© ® © .E E E © © “cOg1

O © CJ t

g p

© CL © ©

J c ©° © © -a cj

ïL _ ^ n © gT3 W >“ C 3> © > — < 03 © 03 2> © 03 3

  • • 
    • §s © © °

sïgï ! .21 f

^ a c E © © © o Q 03 © ^

E E?

E E?

© — t

© © —'

~ -a -a 3 .2 o

C V3 o

; £ 03

i o o

. CJ N

> > C ©

© 9

> E

E 'a

o

CJ

—¦ 'V p    (/)    ©    —

i    w    ©    ©

©©O^p c w 52 03 j

® .Ï « o .:

E

(£ (3

S’-a

C3 .E

© © T3 N

© £ © Q

^ m vu (/) © — W © ©

> =C >

C © © ©

I!

© o X 0 2*

©

X © p 03 73 C © ^ 73

CJ .E <

2^ ©

© 03

¦a E

S 8

© O)

—¦ 'V (/) © — : © © © ! > ^ >

C © © ©

I!

© o X o 2*

©

CJ .E

2^ ©

© 03

¦a E

2 8

03 O)

¦ -) © V5Ï

8 ® 73 CLi © 03

5 I S

c O Ü

1    ra ra

ro J2 ©

2    ® S ¦5^2 C ‘© Ï

El?© c O 1

— C N x CJ CJ 2

© -g

P > o P

8> ©

E ¦£ o g

C/5 ©

.E ©

p Qc ©

CN    ©

3    -g

CN , C ' “) © V® «

s ® 73

CLi © 03

>

>

C O Ü

I    ra ra

£ ® S ¦5^2

C '© £

2-1=0

II    §-

!

&V

5 i i

c o 4

© ^ 7

“I :

£ «

¦5 ¦§ 3

c '© j E E 1

© c < — P r © O < Q- U C.

4X ©    (

C T3 -i 'm P J

_© _Q -= © 5 ^

Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 360 XVI, nr. 1

264

c/5

(1)

p?

-2 E

® <9

s *

Q ® C-) i_

i IP ®

g s

> s £

. -4—1

CD =3 i -P O

  • U O 5 .® § 3) o ^

3 CO C

3 © ffi

P "O

_0 ^

03 :=¦ "O

1— IN    QJ

C/5    0    "O    Q-

  • • 
    i^E ï

C » P TO

5 t m "6 ,5 o $ £ ^ a c ro n £i d "3

y 2 ^ E

Q_ CJ

© 0 O _C

© 1Ü

^O) N TO TO

Ë i

-So

§>a ®

© L 03

^ ~ c

TO ,©^ TO

.ti 0 T3 O

N >v

0 iS

? |

O 5

TO

C

0

TO "2

CM

03 ^

ö -o

g |s

CM 73 C

III

'J? TO

CM < il

°[[ s

S5|

A ¦+7' ^

CD TO P T3

w #0 ;

0 k:

Q

Q_ U

-S2 ^ a. c to

£ -Q > O

"O ‘O © 0 TO Q_

TO «

1 ® m

irr .E to

g ra oo

H M/ CN

V © S

CO CO

TO CQ CO Ü 0 ^ QQ Q. £L

(D 0 O "O 0 03

E E

TO O

^ "O

t

O

O

>

O LO

c co to

¦a n

CM © CM > O ©

CO TO _

£2^3

*c •= 00 GO o 3

C/5 .IP N <2

O LO C CO TO

^7 .— CO

g TO S

° ¦* £L

^ N ^1-V © LO CO ^53 CO

££ c rk

u_ ¦- LO TO QD CO *C CD LO QQ Q. £L

Ê .E

03 T3 TO © N

W TO

.E 0

E u

CM © CM >

o ©

CO TO _

CL ^ ° 0 0 T3

"o -o

03 CO TO CM

© JS ©

TO © 0

;E 8 ©

E 0 c "a © ©co Q o -a

.i-SS

© TO TO C '0 E

© .2 TO

E E E

© C © ~    £    -Q

CO O b CL O <

CM

o 73

© ¦£. > 03

_ 0

TO _©

© Q_

TO B 0 TO

0 TO "Ö ^

© TO

E ü © £ ^ o

.i-SS

© TO ©

c '0 E

© .2 TO

E E ^

© c ©

CO O b CL O <

03

.E "O

E “

c '“ <»

È 5

TO

¦a c e

ni b

TO C <    ©

© © Q- TO

_ c • N c 0 ^ .© TO 0

C N 'E

¦ ® g S

03 ©

C ©

S8l|

  • I «
  • ^ c ! 0 TO 5 P “
  • a

5 o ,

! -® ® _

  • I Ü ® -5

TO C O TO ^ © © T3 c n © TO

X

©    ©    TO

© c ~ 2 > o > S> Q.

TO © O

TO 03 ~ O

© -Z 4=

TO TO

C E T3 O

m y u ^

i E I c

4Ü TO -2 c

c 0

4!

sx, TO .E

0 -. © -a

c ©

TO

TO

T3

^ J ^ a « “ S g

s I “5ï.ï ® M ® ®

“ - P F

  • : 
    V3 TO "O F : 'E .S2 ©> o i 'E J .® Ü

¦a o ®

CD >- P

.    c    .E    c    ¦

,    c    c

©3 o ©

TO E A

TO 0 TO

> i E

EVJ

£| TO O "O CN

TO ©

E

¦a o

.© TO Q- © 0 Ë

© E a o

CO -Q

E -o E .E

"TO 03 . O £ TO

o

o

>

Ö ©

o 03 Jo © "E

E ©3

0 TO

F- ^ TO ©

E 7:3 E •£

TO ^ 03 N

2 <C

^ cn vu TO TO —

TO 0 TO

> =C >

  • "O • - LU -jz;

CO TO

c w

TO 0

I!

co O

CL O

03

0 O

> N C

© © 'c

03 Ti C 0 Z_ "O

(3 £ <

a E

© p .Q C

¦a —

© 2

ll

TO © TO ^ C ©

— ©

TO -J3 £! © o 2

=3 CO

7:3 E

rn ©

E © © 0 Q 03

™ c c :=»

© TO 2Ü t E 0 F >

E TO C

o E> °

N o ©>

® E o

^ +7 N

>    c ©

Ek © E

P > TO

ra

>    C 0

TO A-P

O t <

1 If

TO 0 ©

^ p ®

O ©    ©

LJ > 0

CO O 5

CN s- to O 0 TO CM C

5 cl5

r 0,Op CO 0 I— CI

TO N

F E^

P TO '

E ."g ©

co '0 E

03 ¦£ £ o < TO L 0 O)

¦ .2> 2 o «NÏA®

CM TO ^ LO

g J To 1H

Si5

£2 © 0?$ CM U_ 9 rr, 03 0 m P CN

¦ N -P

5 05 0

TO ^

  • TO ©    ©

3 > X3 -g

+->0© 0 TO 03

TO 0 •

s g?

11 -a 9

E ¦“ c

I -§ °

TO TO

E o ©

0 _03 ©

I £ I

N 0 E

TOC© & 0 O

-00 0 0© V 03 fc © © N O 73

P 0

TO

' C = ^

q to -c

c E

•S 2

c © 0 — p 73 ^ 03 C

i= > o

*—    ^    ^    ZL    0    (—    ±i

0 _Q N 03 03 © T3

200 E Ul 5 0 y ,®

S 03 tow

  • ï g 9 ® i

.— c © P 03

il ®

TO © N © T3 0 =3^X3

E © TO ~ 0 ©

.i-SS © 0 © c '0 E

©    TO

EE5

© TO ©

~ © -Q CO O b 1 (J <

E -Q ©

c ^ T3

© ’E P

> .2, >©

0 TO

  • si
  • ® o 0 "Ö TO

E — TO

£ O X3

T3 O

TO ~0 >

03 TO TO

.E TO "O

'E> '5

TO .

03

>

TJ

c

03

CO

0 •- c 03 -0 0 0 0) 0 -Q ’-Ü

.± 0 c

0H 3

pli

E 0 0 -!öa 0 00Ü- i >

Ö) > 0 0 _0 Ö)

Q. ¦-

0 -Q

> C

•- c E '=

.i-gs 0 0 0 c '0 £

0 .2 M

E E 2

0 C 0 ~ £ -Q 0 O 1-Q_ O <

E _

C 0 0 0 T3 C

C *c* ^

c (1) ^ ~ E

Ö) c

m 0 0

E J=

0 0 a)

  • ü i;

C O

m in

, C/5

i N

o N O

r- n;

N c 2>

® c 'E

F £ w ï E?

.i-gs 0 0 0 c '0 £

0 .2 M

E E E

0 C 0 ~ £ -Q 0 O 1-Q_ O <

C

0

0 0

11

0 ©

¦    0 Ö)

¦    ® 5

N

  • 0) 
    C 0 C ¦= T3 0 0 0) 0 ~ t -a

0

_ ~ "o

£ O) -Q 0 0 c 0 N C

CO C/3 C CM N 0 O _l >

™ - c c o C 0 o o

> > O

0 0 to E « '5 S.E. ai E ^

.i-gs 0 0 0 c '0 £

® .2 M

E E 2

0 C 0 “ £ -Q 0 O 1-Q_ O <

c

0

"Z o

0 0

r-

  • 0) 
    E

t c N

Rs i« RS s

S E p

0 » ¦ « 05 £ N

0 0 0

E 0 N

s := s

0 E <

"Ö 0 C »- "a 0 o - >

O N

N 0 C

»- E 0 8 E E

.i-gs 0 0 0 c '0 £

0 .2 M

E E E

0 C 0 ~ £ -Q 0 O 1-Q_ O <

0 0 • O) "O

t m.

J N ~0

, 0) a

£ .52 c

i— m

O - 0 o N 0

&

0^0 N 0 0

.i-gs 0 0 0 c '0 E

0 .2 M

E E 2

0 C 0 ~ t -Q 0 O 1-Q_ O <

T3

0

0 "a

a c

0 0

  • O) 
    -Q

tl

O -

o N a

SiS

m ^ 0

2 E > E 0 ® 0 E a) )Z O) -*

03 P 0

.i-gs 0 0 0 c '0 E

0 .2 M

E E ^

0 C 0 ~ t -Q 0 O 1-Q_ O <

o

'u>

Ö)

C 0

_0

0 "Ö ^

¦S E J E ® m

0 0

  • O) 
    -Q

SN

O 0-

73 0 ®

»- "Ö 0

8 N c

^ E c S«»5

E ; • f

¦g © 0

0 0 I C

O O

c ®

0

Ö) d)

O ^ N 0

0 sz

C

0 u Q 0

CO >

CN 0

Ed

^ I

1    ê

2    S

0 C

0 .2

E 0

o •—

O T3

> k.

t -a

O C

0 0

-1 -a

II

0

¦a

o

§

¦a

:0

O)

CO

CM

o

CM

TJ

C

'0

0

o

N

0

¦a

c

o

0

0

¦a

c

_0

0

-C

c

0

>

c

0

0

¦a

c

0 LU TD .

o

CM

0

¦a

0 r--.

O LÓ

c co

15

0 O)

CN 0 CM > O .0

E E

0 'i-

^ o

gl

o T3

9- c

05 O

o TJ

N c 0 0

O)

O

¦a

c

o

CM

CM

O

CM

6

^0

m

0

0

V)

0

>

Ö)

c

0 +-

' D)

CM .E

° ®

"Ö (/) 0

C ”

™ -Q 0 0 0 Ö) 73 r 0 c t 0 ^ O

CM Q. ¦ —

V O 0

£ ®-s rf e

O 0 M m o 0

0 <N

0

¦a

CM

LU

0 0 Ö) 0

0

¦a

C 0 0 Ö) > 03 O) V

> 0 0 > "Ö O) i- C

0 0 i| ^ 0 .E o

03

>

TJ

c

03

CO

©

©

a

¦a

c

>

05

C

05

05

©

N

©

o

©

TJ

C

©

>

05

C

;>

J=

a

©

E

o

¦a 0

'    4-. TJ

05 © 3    0

£1 -c o    >

©

¦a

©

>

05

a

©

¦a

©

>

o

©

©

E

o

©

¦a

c

©    C/5

_05 CJ

© i:

C C5

'Ë |

4 a '®

o © £

U_ ."2    ©

0 © © '1- © © CQ CG A

CL

CL

©

E

E

©

05

o

Q.

©

TJ

©

©

©

>

05

c

©

05

O

O

>

©

>

o

©

©

E

o

4 a’®

o © £

U_ ."2    ©

0 © © '1- © © CQ CG A

c

©

_05

o

>

©

05

©

TJ

C

©

CO

CM

o

CM

05

C

E

o

>

-Q LI

© © © ©

1- 05 © O

© '©

•r- ©

¦a E 0 © TJ = C O ¦- © 05 CL

a ©

O TJ

N "ii- © © ©

O a

03 £

B co c o

¦— CM

0 O T3 CO

©

TJ

05 O

UJ

©

B E 0 © E to

© 0 ©

.E o ©

C/3 -0 0

<5 W 'o

t/> Qc -- 2

© § TJ >

T3 ©

C g E

  • Q. 
    TJ °

© £ c ö) O :==

— -** Ö) O m CO > C CM

E O

0u © CM c ^ C © 0 © ® Q >

  • N t • C/3 © i C >.

CM O

A o

© > ^ o ® © TJ

O © ::

co 'ö ¦

©

E

E

©

05

O

a

©

©

u_ bz © © g5 05

m ol n

12 E

o o

O 2*

c

_ ©

TJ 05

m ©

o a E TJ O o 1 g '© ^

05 3

8    Si

t ©

© o

1 < .

~ d T3

¦a § o

4-; CJ © ^ © « ° -<= -Q J> _C0 O i- 0 a

© y> ©

ET °

^ ”

C/3 O

© © CM Q TJ t CO or ©

CM £ © O g C CM O C

N c

9    © ®

CO > =3 CM 0 C

t

o

a

(/)

¦g

LI

TJ

_05

D

Q_

03

©

TJ

©

-Q

©

TJ

C

©

>

05

C

2*5

©

g

©

TJ

©

>

0

©

TJ

©

E

©

TJ

t

.E ©

o

CM

CM

O

Ó

CM

O

fi.

o

CM

(U

~

_o

(15

Q.

(15

~o

Q5

05

-Q

 

Tabel 71 Artikel 1 - Volksgezondheid1

Thema    Subthema

Type onderzoek

Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbevelingen*

Begrotingsar tikelen)

Volksgezondheid Publieke gezondheid

EP

Evaluatie Subsidieregeling Publieke Gezondheid

2020

afgerond

 

1

Publieke gezondheid

EP

Doorlichting RIVM

2022

afgerond

 

1

Publieke gezondheid

EP

Evaluatie schema Rijksvaccinatieprogramma

2022

afgerond

 

1

Publieke gezondheid

EP

Versterking van de publieke gezondheid

2021

afgerond

 

1

Publieke gezondheid

ED

Monitor Kansrijke start

2021

afgerond

 

1

Preventie

EA

Onderzoek wetgeving preventie gehoorschade

2020

afgerond

 

1

Preventie

ED

Preventie in het zorgstelsel

2021

afgerond

 

1

Preventie

ED

Alles is gezondheid ...

2018-2022

afgerond

 

1

Preventie

ED

Voortgangsrapportage Nationaal Preventieakkoord (2020)

2021

lopend

 

1

Preventie

EP

Evaluatie lokale en regionale

preventieakkoorden

2022

afgerond

 

1

Preventie

ED

Voortgangsrapportage Nationaal Preventieakkoord (2021)

2022

afgerond

 

1

Ethiek

EP

Tweede evaluatie Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting

2019

afgerond

 

1

Ethiek

EP

Onderzoeksrapport doorlichting administraties abortusklinieken in het kader van subsidies

2019

afgerond

 

1

Ethiek

EP

Tweede evaluatie Wet afbreking zwangerschap

2020

afgerond

 

1

Ethiek

EP

Evaluatie subsidieregeling NIPT

2021

afgerond

 

1

Ethiek

EP

Evaluatie Regeling

beoordelingscommissie

late

zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen

2022

   

1

Ethiek

EP

Wetsevaluatie van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding

2023

lopend

 

1

1 De afspraak is dat vanaf begrotingsjaar 2021 elk departement een Strategische Evaluatieagenda (SEA) opneemt in haar begroting waarbij 2021-2023 overgangsjaren zijn. Deze overgangsfase en voortschrijdend inzicht kan resulteren dat in enkele gevallen verschil in de weergave van de onderzoeken optreedt ten opzichte van het jaarverslag 2021.

 

Tabel 72 Artikel 2 - Curatieve Zorg1

Thema

Subthema

Type onderzoek Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/aanbe- Begrotingsar-velingen*    tikel(en)

Curatieve zorg

1e en 2e lijnszorg

EP

Evaluatie subsidieregeling anonieme e-mental health

2019

afgerond

2

 

1e en 2e lijnszorg

EP

Zorgevaluatie en Gepast Gebruik

2019

afgerond

2

 

1e en 2e lijnszorg

EP

Evaluatie van de wanbetalersregeling in de

2019

afgerond

2

zorgverzekeringswet

 

Thema    Subthema

Type onderzoek Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/aanbe velingen*

Begrotingsar- tikel(en)

1e en 2e lijnszorg

ED

Zvw-pgb 2019

2020

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Overstapseizoen zorgverzekering 2019-2020

2020

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

ED

Monitor zorggerelateerde schade

2020

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Impact van de eerste COVID-19 golf op de reguliere zorg en gezondheid

2020

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

De aangekondigde ondergang

2020

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Experiment integrale bekostiging van de geboortezorg: Evaluatie over de periode 2017-2019

2020

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Evaluatie Nederlandse Transplantatiestichting

2020

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Een vernieuwend akkoord

2021

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Substantieel potentieel

2021

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

ED

Zvw-pgb 2020/2021

2021

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

ED

Acute Zorg 2020

2021

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Bereikbaarheidsanalyse

SEH's en acute verloskunde 2021

2021

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Effectonderzoek Campagne Orgaandonaties

2021

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Evaluatie subsidieregeling Donatie bij Leven

2021

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Onderzoeken ten behoeve van vaststelling verdeelsleutel van de Risicoverevening

2021

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Polisaanbod en

betalingsbereidheid

verzekerden

2022

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Kenmerken wanbetalers zorgverzekering 2021

2022

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

EP

Terugdringen Bestaansonzekerheid op de gezondheid

2022

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

ED

Stand van zaken gecombineerde leefstijlinterventie

2022

afgerond

 

2

1e en 2e lijnszorg

ED

Juiste zorg op de juiste plek (JZOJP)

2019-2023

lopend

 

2

1e en 2e lijnszorg

ED

Monitor overheveling geneesmiddelen voor de ziekte van Gaucher

2023

lopend

 

2

1e en 2e lijnszorg

ED

Monitor overheveling immunoglobulinen

2023

lopend

 

2

ggz

ED

Ambulantisering en Hervorming Langdurige

GGZ 2019

2019

afgerond

 

2

ggz

EP

Op zoek naar passende zorg: problemen die ggz-patiënten ervaren'

2019

afgerond

 

2

ggz

EP

Geen plek voor grote

2020

afgerond

 

2

problemen

 

Thema    Subthema

Type onderzoek Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/aanbe velingen*

Begrotingsar- tikel(en)

ggz

EP

Eindrapport evaluatie «Advies Geneeskundige Geestelijke

Gezondheidszorg»

2020

afgerond

 

2

ggz

EA

Discussienota

Zorglandschap ggz

2021

afgerond

 

2

ggz

EA

Verkenning eigen risico ggz

2021

   

2

ggz

ED

Evaluatie Wet verplichte geestelijke

gezondheidszorg en Wet zorg en dwang

2020-2021

afgerond

 

2

ggz

EP

Effectonderzoek Campagne Hey het is oké

2021

afgerond

 

2

ggz

EA

Financiële continuïteit en stabiliteit van 113 Zelfmoordpreventie

2021

afgerond

 

2

Genees- en hulpmiddelen

ED

Op naar hoger hangend fruit

2019

afgerond

 

2

Genees- en hulpmiddelen

ED

Evaluatie

Transparantieregister Zorg 2019

2019

afgerond

 

2

Genees- en hulpmiddelen

ED

Evaluatie

Transparantieregister Zorg 2020

2020

afgerond

 

2

Genees- en hulpmiddelen

ED

Evaluatie

Transparantieregister Zorg 2021

2021

afgerond

 

2

Genees- en hulpmiddelen

EA

MKBA Medicatie-overdracht

2021

afgerond

 

2

Genees- en hulpmiddelen

EA

Inzicht in de onderkant van de geneesmiddelenmarkt

2021

afgerond

 

2

Genees- en hulpmiddelen

 

Evaluatie Bureau voor medicinale cannabis

2021

afgerond

 

2

Genees- en hulpmiddelen

EA

Eindrapportage Verkenning

vereenvoudiging

hulpmiddelen

2022

afgerond

 

2

Genees- en hulpmiddelen

ED

Monitor overheveling immunoglobulinen

2022

niet gerealiseerd

Immunoglobulinen 2 zijn niet overgeheveld, waardoor geen monitoring heeft plaatsgevonden

1 De afspraak is dat vanaf begrotingsjaar 2021 elk departement een Strategische Evaluatieagenda (SEA) opneemt in haar begroting waarbij 2021-2023 overgangsjaren zijn. Deze overgangsfase en voortschrijdend inzicht kan resulteren dat in enkele gevallen verschil in de weergave van de onderzoeken optreedt ten opzichte van het jaarverslag 2021.

 

Tabel 73 Artikel 3 - Langdurige Zorg

en Ondersteuning1

       

Thema

Subthema

Type onderzoek Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbevelingen*

Begrotingsar- tikel(en)

Langdurige zorg Langdurige zorg en ondersteuning

EP

Evaluatie Deltaplan

Dementie

2019

afgerond

 

3

 

Langdurige zorg

ED

Eén jaar programma Langer Thuis

2019

afgerond

 

3

 

Langdurige zorg

ED

Monitor Langer Thuis 2019

2019

afgerond

 

3

 

Langdurige zorg

EA

Toegang jeugdigen met een psychische stoornis tot de Wlz

2020

afgerond

 

3

 

Langdurige zorg

EP

Evaluatie regeling palliatieve terminale zorg

2020

afgerond

 

3

 

Langdurige zorg

EA

Rapportage opzet monitor

2020

afgerond

 

3

Wet zorg en dwang

 

Thema    Subthema    Type onderzoek Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbevelingen*

Begrotingsar tikelen)

Langdurige zorg ED

Monitoren woonvormen dementie

2021

afgerond

 

3

Langdurige zorg EP

Evaluatie overgang van ggz-cliënten naar de Wlz

2021

afgerond

 

3

Langdurige zorg ED

Coronamonitor

Verpleeghuizen

2021

afgerond

 

3

Langdurige zorg EP

Evaluatie op maatregelen complexe zorg

2021

afgerond

 

3

Langdurige zorg EP

Evaluatie

ondersteuningsprogramma Waardigheid en trots voor kwaliteitsverbetering in verpleeghuisorganisaties

2021

afgerond

 

3

Langdurige zorg EP

Opbrengsten met betekenis. Samenwerkende partijen evalueren programma Langer Thuis

2021

afgerond

 

3

Langdurige zorg ED

Monitor covid-19-strategie mensen met beperking

2021

2021

afgerond

 

3

Langdurige zorg ED

Monitor dienstverlening hulpmiddelen

2021

afgerond

 

3

Langdurige zorg ED

Monitoring VN-verdrag Handicap

2022

afgerond

 

3

Langdurige zorg EA

Kennisinfrastructuur Langdurige Zorg

2022

afgerond

 

3

Langdurige zorg EA

Onderzoek meerkosten geclusterde woonvormen

Wet langdurige zorg (Wlz)

2022

afgerond

 

3

Maatschappelijke EP ondersteuning

Eindrapportage campagne-effectonderzoek 'Eén tegen Eenzaamheid

2019

afgerond

 

3

Maatschappelijke EP ondersteuning

Wmo toezicht 2018

2019

afgerond

 

3

Maatschappelijke EA ondersteuning

Beleidsinformatie Veilig

Thuis

2019

afgerond

 

3

Maatschappelijke EP ondersteuning

Evaluatie AMvB reële prijs Wmo 2015

2019

afgerond

 

3

Maatschappelijke ED ondersteuning

Benchmark Eén tegen eenzaamheid, overzichtsrapportage 2021

2021

afgerond

 

3

Maatschappelijke EP ondersteuning

Verandering in prevalentie van eenzaamheid onder ouderen in de periode 1992 - najaar 2020

2021

afgerond

 

3

Maatschappelijke ED ondersteuning

Monitor Dak- en Thuisloosheid

2021

afgerond

 

3

Maatschappelijke ED ondersteuning

Landelijke rapportage Cliëntervaringsonderzoek Wmo -

Verantwoordingsjaar 2021

2021

afgerond

 

3

Maatschappelijke EP ondersteuning

Geweld hoort nergens thuis

2021

afgerond

 

3

Maatschappelijke EA ondersteuning

Onderzoek verbeteragenda toegang sociaal domein

2021

afgerond

 

3

Maatschappelijke ED ondersteuning

Vierde meting monitor abonnementstarief Wmo

2022

afgerond

 

3

1 De afspraak is dat vanaf begrotingsjaar 2021 elk departement een Strategische Evaluatieagenda (SEA) opneemt in haar begroting waarbij 2021-2023 overgangsjaren zijn. Deze overgangsfase en voortschrijdend inzicht kan resulteren dat in enkele gevallen verschil in de weergave van de onderzoeken optreedt ten opzichte van het jaarverslag 2021.

Tabel 74 Artikel 4 - Zorgbreedbeleid

 

Thema

Subthema

Type onderzoek

Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbevelingen*

Begrotingsar tikelen)

Zorgbreed beleid

Arbeidsmarkt en opleiding

EP

Evaluatie subsidieregeling opleidingen in een jeugd ggz-instelling 2015-2019

2019

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EP

Evaluatie Subsidieregeling Stageplaatsen Zorg II 20162019

2020

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EA

Advies commissie Werken in de Zorg over Extra

Handen voor de Zorg

2020

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EP

Applaus is niet genoeg: anders waarderen en erkennen van zorgverleners

2020

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EA

Advies Chief Nursing Officer over draagkracht van verpleegkundigen

2020

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EA

Advies zeggenschap en positionering van verpleegkundigen en verzorgenden

2020

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EA

Resultaten verkenning zeggenschap verpleegkundigen en verzorgenden

2020

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EA

"De klinisch chemicus in artikel 3 van de Wet BIG?»

2020

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EA

De anesthesiemedewerker in artikel 3 van de Wet BIG?

2020

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EA

Visies op taakherschikking

2020

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EA

Regulering van behandeling van de huid met IPL- en laserapparatuur

2020

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EA

Een vernieuwde structuur voor de academische beroepen in de psychologische zorg

2020

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EA

Evaluatieonderzoek Artikel

36a Wet BIG met betrekking tot de inzet van de Bachelor Medisch Hulpverlener

2021

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

ED

Voortgangsrapport

Evaluatie experiment Art

36a Geregistreerd Mondhygiënist

2021

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EA

Rapport Periodiek

Registratie Certificaat (PRC): Analyse van de werking van huidige

scholingsprogramma's, toetsing en alternatieven van de Universiteit

Maastricht

2021

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EP

Opschalen anders werken en eindrapportage van de commissie Werken in de

Zorg (CWidZ)

2021

afgerond

 

4

 

Arbeidsmarkt en opleiding

EP

Evaluatie Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg

2022

afgerond

 

4

 

zorg breed

ED

Lessons Learned Covid-19

2020

afgerond

 

4

 

zorg breed

EP

Eindrapport

2020

afgerond

 

4

Merkbaarheidsscan [Ont]Regel de Zorg 2020

 

Thema    Subthema

Type onderzoek

Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbevelingen*

Begrotingsar tikelen)

zorg breed

EP

Een programma voor de regie op

kwaliteitsregistraties en verbetering van data governance

2020

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Handreiking Wmcz 2018 Kansen voor cliënten, hun naasten en zorgaanbieders

2020

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Meta-inventarisatie uitkomstgericht contracteren en organiseren

2020

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Samen beslissen

2020

afgerond

 

4

zorg breed

ED

Stand van het land Regiobeelden

2020

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Normering winstuitkering zorg

2020

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Regeldruk Wtza en AWtza

2020

afgerond

 

4

zorg breed

EP

Onderzoeken evaluatie agenda 'Goed bestuur in de zorg'

2020

afgerond

 

4

zorg breed

EP

Evaluatie Waarborgfonds voor de zorgsector (Wfz)

2021

afgerond

 

4

zorg breed

EP

Evaluatie (Ont)Regel de zorg

2021

afgerond

 

4

zorg breed

ED

Health Care in the U.S. Compared to Other High-Income Countries

2021

afgerond

 

4

zorg breed

ED

Country Health Profiles 2021

2021

afgerond

 

4

zorg breed

ED

Health at a Glance 2021

2021

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Maatschappelijke kosten en baten van toepassing van AI in de zorg

2021

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Digitale

gegevensuitwisseling en ICT-infrastructuur in het zorgdomein 2021

2021

afgerond

 

4

zorg breed

EP

Evaluatie omzetdrempels zorg

2021

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Wegen van Populatiebekostiging

2021

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Aan de slag voor de zorg (SER)

2021

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Impactanalyse TNO

Quickscan EHDS

2022

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Financiële impactanalyse KPMG

2022

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Juridisch advies over het voorstel voor de EHDS Verordening (Radboud)

2022

afgerond

 

4

zorg breed

EP

Evaluatie diensten en aanbod PGOsupport 2018 - 2020

2022

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Melius Health Informatics Transitieplan «Van ZIB-compliance naar hergebruik van zorginformatie»

2022

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Model voor stelselregie (Nictiz)

2022

afgerond

 

4

zorg breed

EP

Rapport marktwerking in de zorg-ICT-markt (Deloitte)

2022

afgerond

 

4

zorg breed

EA

Naar een geïntegreerd

2022

afgerond

 

4

gezondheidsinformatiesysteem in Nederland (OECD)

 

Thema

Subthema

Type onderzoek

Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/    Begrotingsar- aanbevelingen* tikel(en)

 

zorg breed

EA

Bureau Gateway Reviewrapport Programma Egiz

2022

afgerond

4

 

zorg breed

EA

Impact assessment Eenheid van Taal (D&A)

2022

afgerond

4

 

zorg breed

EP

Evaluatie aftrek specifieke zorgkosten

2022

afgerond

4

 

zorg breed

EP

Beleidsreactie op evaluatie van agenda Goed bestuur in de zorg

2022

afgerond

4

 

zorg breed

ED

Ex durante evaluatie van de pilot Lerend Evalueren

2022

afgerond

4

1 De afspraak is dat vanaf begrotingsjaar 2021 elk departement een Strategische Evaluatieagenda (SEA) opneemt in haar begroting waarbij 2021-2023 overgangsjaren zijn. Deze overgangsfase en voortschrijdend inzicht kan resulteren dat in enkele gevallen verschil in de weergave van de onderzoeken optreedt ten opzichte van het jaarverslag 2021.

Tabel 75 Artikel 5 - Jeugd1

 

Thema

Subthema

Type onderzoek

Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbevelingen*

Begrotingsar tikelen)

Jeugd

nvt

EA

(Verkennend) onderzoek vrijgevestigde jeugdhulpaanbieders in de Jeugdwet

2019

afgerond

 

5

 

nvt

EA

Onderzoek maatregel

8 onderwijszorgbrief - Op weg naar een optimale ontwikkeling voor ieder kind

2019

afgerond

 

5

 

nvt

ED

Stand financiële gezondheid jeugdhulpaanbieders

2019

afgerond

 

5

 

nvt

EA

Levenslange en levensbrede zorg- en ondersteuningsvragen van jeugdigen en jongvolwassenen

2019

afgerond

 

5

 

nvt

EA

Quickscan naar de grondoorzaken van de wachtlijsten bij de Raad voor de Kinderbescherming en de mogelijke aanpak daarvan

2019

afgerond

 

5

 

nvt

EA

Onderzoek naar de organisatie en financiering van ondersteuning in het (voortgezet) speciaal onderwijs

2019

afgerond

 

5

 

nvt

EP

Evaluatie Wet op Jeugdverblijven

2019

afgerond

 

5

 

nvt

EA

De jeugd-GGZ na de Jeugdwet: een onderzoek naar knelpunten en kansen

2019

afgerond

 

5

 

nvt

EP

Onvoldoende beschermd -Geweld in de Nederlandse jeugdzorg van 1945 tot heden

2019

afgerond

 

5

 

nvt

EA

Sector- en themastudies -Commissie Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg

2019

afgerond

 

5

 

nvt

EA

De best passende zorg voor kwetsbare jongeren

2019

afgerond

 

5

 

nvt

EP

Regionale en lokale verschillen in pleegzorggebruik

2019

afgerond

 

5

 

nvt

ED

Benchmarkanalyse uitgaven

2019

afgerond

 

5

jeugdhulp in 26 gemeenten

 

Thema    Subthema

Type onderzoek

Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbevelingen*

Begrotingsar tikelen)

nvt

EP

Analyse Fonds tekortgemeenten

2019

afgerond

 

5

nvt

EP

Analyse volume jeugdhulp

2019

afgerond

 

5

nvt

EP

De verwijzer voorbij

2019

afgerond

 

5

nvt

EP

Wetsevaluatie verbetering positie pleegouders

2019

afgerond

 

5

nvt

EP

Ruimte om volwassen te worden

2019

afgerond

 

5

nvt

EP

Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

Stelsel in groei - Onderzoek naar financiële tekorten in de jeugdzorg

2020

afgerond

 

5

nvt

EA

Onderzoek naar de toepassing van toekomstgericht werken en informeel mentorschap

2020

afgerond

 

5

nvt

EA

Verkennend onderzoek naar de landelijke toename in voorlopige

ondertoezichtstellingen

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

De financiële positie van jeugdzorgorganisaties

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

Toename gemiddelde duur van ambulante jeugdhulp door het lokale team

2020

afgerond

 

5

nvt

EP

Nader onderzoek langere trajectduur ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder

2020

afgerond

 

5

nvt

EP

Verdiepingsonderzoek stand financiële gezondheid jeugdhulpaanbieders

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

Derde corona-quickscan jeugdhulpaanbieders

2020

afgerond

 

5

nvt

EA

Ex ante effectbeoordeling opname schadevergoeding in de Jeugdwet

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

Beleid en ontwikkelingen bij ernstige enkelvoudige dyslexie

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

Rapportage jeugdbescherming en jeugdreclassering 2019

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

Jeugdhulp 2019

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

Tweede corona-quickscan jeugdhulpaanbieders

2020

afgerond

 

5

nvt

EA

Onderzoek afbakening jeugdhulp zonder verblijf

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

Vierde

voortgangsrapportage Actieprogramma zorg voor de jeugd

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

Leren en verbeteren met ervaringen in jeugdhulp

2020

afgerond

 

5

nvt

EP

Jeugdhulp bij kindermishandeling en seksueel geweld: doen we de juiste dingen?

2020

afgerond

 

5

nvt

EP

Nader onderzoek

2020

afgerond

 

5

betrouwbaarheid registratie beleidsinformatie jeugd door toenemend hoofd- en onderaannemerschap

 

Thema    Subthema

Type onderzoek

Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbevelingen*

Begrotingsar tikelen)

nvt

EP

Duur jeugdhulptrajecten

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

Enquête slachtoffers geweld jeugdhulpverlening

2020

afgerond

 

5

nvt

ED

Monitor gemeentelijke zorginkoop 2019

2020

afgerond

 

5

nvt

EP

Inzicht in besteding jeugdhulpmiddelen

2020

afgerond

 

5

nvt

EA

Kwaliteitscriteria

Gezinshuizen

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Zesde

voortgangsrapportage Actieprogramma Zorg voor de Jeugd

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Rapport Landelijke jeugdmonitor 2021

2021

afgerond

 

5

nvt

EP

Slotrapportage Actieprogramma Zorg voor de Jeugd

2021

afgerond

 

5

nvt

EA

Onderzoek inzicht in pleegzorgtarieven

2021

afgerond

 

5

nvt

EP

Verdiepingsonderzoek financiële positie jeugdhulpaanbieders

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Jeugdbescherming en jeugdreclassering 1e halfjaar 2021

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Jeugdhulp 1e halfjaar 2021

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Gezinshuizen - cijfers in context 2020

2021

afgerond

 

5

nvt

EP

Ervaringen uit het proces van sluiting van De Hoenderloo Groep

2021

afgerond

 

5

nvt

EP

OBC's in beeld - Het (residentiële) zorglandschap van Orthopedagogische Behandelcentra

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Geweldsmeldingen en calamiteiten in de jeugdzorg

2021

afgerond

 

5

nvt

EP

De VIR in beeld

2021

afgerond

 

5

nvt

EA

Bevorderen continuïteit jeugdhulp - Convenant tussen partijen in het jeugdstelsel

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Nadere analyse in- en uitstroom in jeugdzorg

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Rapportage verdiepende analyse door- en uitstroom in jeugdzorg

2021

afgerond

 

5

nvt

EA

Gestapelde ambities

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Ontwikkelmogelijkheden in het jongerenwerk voor jongeren in specialistische jeugdzorg

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Jeugdzorg: een onderwerp van aanhoudende zorg

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Jeugdhulp 2020

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Ontwikkeling jeugdhulp in de wijk- of buurtteams

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Inzicht in ambulante jeugdhulp

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Jeugdbescherming en

2021

afgerond

 

5

jeugdreclassering 2020

 

Thema    Subthema

Type onderzoek

Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbevelingen*

Begrotingsar tikelen)

nvt

ED

Evaluatie nadere onderzoeken beleidsinformatie jeugd

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Nader onderzoek inbedding beleidsinformatie in ICT-systemen grote jeugdhulpaanbieders

2021

afgerond

 

5

nvt

EA

Maatregelen financiële beheersbaarheid Jeugdwet

2021

afgerond

 

5

nvt

EA

Eigenwijs transformeren

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Rapport Financiële Positie Jeugdhulpaanbieders 2019

2021

afgerond

 

5

nvt

EA

Toegang voor jeugd met een levenslange en levensbrede hulpvraag

2021

afgerond

 

5

nvt

ED

Verschillen in uitstroom Jeugdhulp in 4 gemeenten onderzocht

2022

afgerond

 

5

nvt

ED

CBS-cijfers jeugdhulp 1e halfjaar 2022

2022

afgerond

 

5

nvt

EA

Samen verder

2022

afgerond

 

5

nvt

ED

Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2017-2021

2022

afgerond

 

5

nvt

EP

Gebruik gezinsgericht verblijf in 4 jeugdregio's onderzocht

2022

afgerond

 

5

nvt

EP

Meerkosten door corona in het sociaal domein

2022

afgerond

 

5

nvt

EA

Hervormingagenda

Jeugdzorg

lopend

   

5

1 De afspraak is dat vanaf begrotingsjaar 2021 elk departement een Strategische Evaluatieagenda (SEA) opneemt in haar begroting waarbij 2021-2023 overgangsjaren zijn. Deze overgangsfase en voortschrijdend inzicht kan resulteren dat in enkele gevallen verschil in de weergave van de onderzoeken optreedt ten opzichte van het jaarverslag 2021.

Tabel 76 Artikel 6 - Sport1

 

Thema

Subthema

Type onderzoek

Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbevelingen*

Begrotingsar tikelen)

Sport

Sport en bewegen

EA

Kansen op sportieve groei?

2019

afgerond

 

6

 

Sport en bewegen

EA

De Social Return On Investment (SROI) van sport en bewegen

2019

afgerond

 

6

 

Sport en bewegen

ED

Monitor Sportakkoord 2020 Van akkoord naar uitvoering

2020

afgerond

 

6

 

Sport en bewegen

ED

Tussenevaluatie Subsidieregeling bouw en onderhoud

sportaccommodaties en Regeling specifieke uitkering stimulering sport 2021

2021

afgerond

 

6

 

Sport en bewegen

ED

Buurtsportcoach

2022

afgerond

 

6

 

Sport en bewegen

EP

Maatschappelijke waarde van de Nederlandse topsport

2022

afgerond

 

6

 

Sport en bewegen

ED

Duurzame

Sportinfrastructuur 2022

2022

afgerond

 

6

 

Sport en

ED

Sport en corona

2022

afgerond

 

6

bewegen

 

Thema    Subthema

Type onderzoek

Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbevelingen*

Begrotingsar tikelen)

Sport en bewegen

EP

«Sport verenigt Nederland»

De oogste van het Sportakkoord

2022

afgerond

 

6

Sport en bewegen

ED

Brede Regeling Combinatiesfuncties 2022

2022

afgerond

 

6

1 De afspraak is dat vanaf begrotingsjaar 2021 elk departement een Strategische Evaluatieagenda (SEA) opneemt in haar begroting waarbij 2021-2023 overgangsjaren zijn. Deze overgangsfase en voortschrijdend inzicht kan resulteren dat in enkele gevallen verschil in de weergave van de onderzoeken optreedt ten opzichte van het jaarverslag 2021.

Tabel 77 Artikel 7 - Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II1

Thema    Subthema

Type onderzoek Toelichting doel onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/

aanbeve lingen*

Begrotingsar tikelen)

Oorlogsgetroffenen nvt en Herinnering WO II

EP

Evaluatie van de subsidieregeling 'Collectieve Erkenning van Indisch Moluks Nederland'

2019

afgerond

 

7

nvt

EP

Evaluatie Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)

2020

afgerond

 

7

1 De afspraak is dat vanaf begrotingsjaar 2021 elk departement een Strategische Evaluatieagenda (SEA) opneemt in haar begroting waarbij 2021-2023 overgangsjaren zijn. Deze overgangsfase en voortschrijdend inzicht kan resulteren dat in enkele gevallen verschil in de weergave van de onderzoeken optreedt ten opzichte van het jaarverslag 2021.

Tabel 78 Rijksuitgaven Caribisch Nederland

 
 

Taak

Bijdrage

Realisatie

2018

2019

2020

2021

2022

Totaal uitgaven

   

131.365

127.960

212.585

236.401

200.708

 

Artikel 4 Zorgbreed beleid

  • 5. 
    Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland
   

131.365

127.960

212.585

236.401

200.708

Subsidies

R

S

0

0

3.316

3.182

3.864

Zorg en Welzijn

   

0

0

3.316

3.182

3.864

Bekostiging

R

S

131.365

127.870

203.120

228.364

184.929

Zorg en Welzijn

   

131.365

127.870

203.120

228.364

184.929

Bijdragen aan medeoverheden

E

S

0

90

6.149

4.855

11.915

Overige

   

0

90

6.149

4.855

11.915

Artikel 4 Zorgbreed beleid

Subsidies (regelingen)

VWS verstrekt aan een aantal jeugdorganisaties op Caribisch Nederland subsidies op basis van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS. Instellingssubsidies worden jaarlijks verstrekt, maar hebben een structureel karakter. Daarnaast gaat het om enkele meerjarige projectsubsidies op het gebied van sport. Dit betreffen rijkstaken.

Bekostiging

Dit betreft onder meer de zorguitgaven op Caribisch Nederland die voort vloeien uit het Besluit Zorgverzekering BES en pleegzorgvergoedingen en begeleidingen van jongeren in Caribisch Nederland. Dit is een structurele rijkstaak.

Bijdragen aan medeoverheden

VWS verstrekt bijzondere uitkeringen aan de openbare lichamen op basis van artikel 92 lid 2 sub c Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De uitkeringen zijn bestemd voor de uitvoering van verschillende activiteiten op het VWS domein in nauw overleg met de openbare lichamen, al dan niet vastgelegd in een afzonderlijk akkoord. Deze bijdragen zijn structureel en betreffen een eilandelijke taak.

Ook in 2022 is een aantal keren naast de reguliere begrotingsstukken een incidentele begroting ingediend door het ministerie van VWS, al dan niet gebruik makend van art 2.27, tweede lid. Met een incidentele suppletoire begroting heeft het ministerie het parlement tijdig geïnformeerd over aan te gane verplichtingen en begrotingsonrechtmatigheden willen voorkomen. Daarbij is kenmerkend voor de uitgaven die betrekking hebben op de beheersing van corona, dat deze kort cyclisch werden geraamd en dus voorafgaand aan het daadwerkelijk aangaan van een verplichting pas de volledige budgettaire consequenties inzichtelijk konden worden gemaakt en daarmee verwerkt in de begroting. Voor de 5e ISB geldt dat dit betrekking had op de oorlog in Oekraïne en de kosten die dit met zich meebracht voor ontheemden op de VWS-begroting. Tot slot was door het coalitieakkoord meer budget beschikbaar voor de VWS-begroting, maar werd dit in na het maken van een concreet plan pas beschikbaar op de VWS-begroting. Om middelen ook in 2022 reeds tot uitvoering te kunnen brengen koos het kabinet, en ook de bewindspersonen van VWS, ervoor om middelen door middel van een ISB aan de begroting toe te voegen. Vanaf de 5e ISB (begin april 2022 ingediend bij de Tweede Kamer) is ook een uitgebreide toelichting opgenomen bij de aanbieding om te verhelderen waarom is gekozen voor een ISB.

Tabel 79 Overzicht ISB's en beroep art. 2.27 van de Comptabiliteitswet

Nr Begrotingsstuk Onderwerp

Beroep art.

2.27,

tweede lid, CW (ja/nee)

Verplich tingen aangegaan voor autorisatie EK (ja/nee)

Uitgaven voor autorisatie EK (ja/nee)

Aangenomen Indienings- door EK datum TK    (datum)

 

Kamerstukken II 2021/22, 35989, nrs. 1-2

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (eerste incidentele suppletoire begroting) inzake coronamaatregelen

ja

Kamerstukken II 2021/22, 35994, nrs. 1-2

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (tweede incidentele suppletoire begroting) inzake coronamaatregelen

ja

Kamerstukken II 2021/22, 36010, nrs. 1-2

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (derde incidentele suppletoire begroting) inzake coronamaatregelen

ja

Kamerstukken II 2021/22, 36025, nrs. 1-2

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (vierde incidentele suppletoire begroting) inzake coronamaatregelen

deels

Kamerstukken II 2021/22, 36069, nrs. 1-2

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (vijfde incidentele suppletoire begroting) inzake voorzieningen voor Oekraïense vluchtelingen

ja

Kamerstukken II 2021/22, 36086, nrs. 1-2

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (zesde incidentele suppletoire begroting) inzake coronamaatregelen en coalitieakkoordmiddelen

ja

Kamerstukken II 2021/22, 36156, nrs. 1-2

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (zevende incidentele suppletoire begroting) inzake coronamaatregelen

ja

Kamerstukken II 2021/22, 36198, nrs. 1-2

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (zevende incidentele suppletoire begroting) inzake coronamaatregelen

nee

nee

nee

nee

ja

nee

ja

nee

nee

nee

nee

nee

ja

nee

ja

nee

nee

10-dec-21    22-maa-22

17-dec-21    19-apr-22

14-jan-22    17-mei-22

4-feb-22    17-mei-22

1-apr-22    5-jul-22

22-apr-22    4-okt-22

1-jul-22    29-nov-22

20-sep-22    20-dec-22

Het besluit in de 1e Incidentele Suppletoire Begroting (ISB), inzake corona-maatregelen, kon niet wachten tot de reguliere 1e Suppletoire Begroting, die in het voorjaar van 2022 aan het parlement zou worden verzonden, omdat het voor de beheersing van het coronavirus noodzakelijk was om de verplichtingen reeds eerder aan te kunnen gaan. Hierover is de Kamer alvorens de verplichtingen en uitgaven zijn aangegaan geïnformeerd via de volgende brieven: de Stand van zakenbrief COVID-19 van 3 november 2021 (Kamerstukken II, 2020/21, 25295, nr. 1468), de Maatregelenbrief COVID-19 van 12 november 2021 (Kamerstukken II, 2021/22, 25295, nr. 1519), de Maatregelenbrief COVID-19 van 26 november 2021 met kenmerk 3289172-1020780-PDC19, Kamerbrief versnellen boostervaccinatie van 12 november 2021 (kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1518) en de brief Plan van aanpak 'boosteroffensief' van 3 december 2021 met kenmerk 1021464-PDC19. Met deze brieven is beleidsinhoudelijk aangegeven hoe het corona-beleid tot stand is gekomen en zijn de budgettaire consequenties hiervan opgenomen in de 1e ISB.

Het besluit in de 2e ISB, inzake coronamaatregelen, kon niet wachten tot de reguliere 1e Suppletoire Begroting. Voor de uitvoering van de spoedeisende maatregelen die hierin zijn opgenomen is het noodzakelijk om verplichtingen aan te kunnen gaan om de continuïteit van het coronabeleid en steunmaatregelen voor sport te waarborgen. Om dezelfde reden is de uitvoering van dit beleid al gestart voordat de Staten-Generaal deze begrotingswet had geautoriseerd. Voor de indiening van deze ISB is de Kamer geïnformeerd middels de Stand van zaken COVID-19 brief van 14 december 2021 met kenmerk 3295279-1021660-PDC19 (2021Z23483) en de brief Steunpakket in het eerste kwartaal van 2022 van 14 december 2021 met kenmerk CE/ 21312594 (2021Z23466).

Het besluit in de 3e ISB, inzake coronamaatregelen uitbreiding analysecapaciteit, kon niet wachten tot de reguliere Eerste Suppletoire Begroting.

De opschaling van analysecapaciteit was nodig om de opschaling van de testcapaciteit aan te kunnen, vanwege de omikronvariant. Om deze reden is de uitvoering van het beleid gestart voordat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Voor de indiening van deze ISB is de Kamer geïnformeerd via de brief Maatregelen n.a.v. het 134e OMT advies van 18 december 2021 (Kamerstukken II, 2021-2022, 25295 nr. 1672).

Het besluit in de 4e ISB, inzake coronamaatregelen, kon niet wachten tot de reguliere 1e Suppletoire Begroting. Dit heeft mede te maken met het in stand houden van de coronamaatregelen en betalingen die betrekking hebben op 2021, maar pas in 2022 tot betaling kwamen. De uitvoering van de maatregelen die in deze 4e ISB zijn opgenomen konden niet wachten en zijn daarom gestart voordat de Staten-Generaal de begrotingswet had geautoriseerd. Voor de indiening van deze ISB is de Kamer geïnformeerd via de brief Stand van zaken COVID-19 van 14 december 2021 met kenmerk Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1638, de Stand van zakenbrief COVID-19 van 14 januari 2022 met kenmerk 3306279-1022966-PDC19, Maatregelenbrief COVID-19 van 25 januari 2022 met kenmerk 3312433-1023735-PDC19 en de brief Aanschaf zuurstofconcentratoren van 23 december 2021 met kenmerk 3301294-1022350-GMT.

Het besluit in de 5e ISB, inzake voorzieningen voor Oekraïense vluchtelingen, kon niet wachten tot de reguliere 1e Suppletoire egroting. Voor de uitvoering van de maatregelen die in de 5e ISB zijn opgenomen moest worden overgegaan tot het verplichten van de bedragen voor de regeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden voor Oekraïense vluchtelingen.

Daarom is de uitvoering van deze maatregelen gestart voordat deze formeel waren geautoriseerd door de Staten-Generaal. Voor de indiening van deze ISB is de Kamer geïnformeerd via de brief Aanpak van de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne van 17 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2834) en de brief Aanpak opvang ontheemden uit Oekraïne van 30 maart 2022 met kenmerk 3940150 (2022Z06173) en is een uitgebreide toelichting opgenomen in de aanbiedingsbrief bij de ISB.

Het besluit in de 6e ISB, inzake coronamaatregelen en coalitieakkoordmid-delen, kon niet wachten tot goedkeuring van het parlement van de reguliere 1e Suppletoire Begroting. Om de verplichtingen die in de 6e ISB zijn opgenomen tijdig aan te kunnen gaan was het noodzakelijk om de middelen separaat toe te voegen aan de begroting van VWS. Daarnaast is met deze ISB een integraal beeld gegeven van de verwachte corona gerelateerde uitgaven in 2022 waarbij rekening is gehouden met de huidige situatie en een opleving van het virus in het najaar. Daarnaast zijn er vanuit het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV middelen beschikbaar gesteld voor intensiveringen in onze gezondheidszorg. Het betreft hier middelen voor pandemische paraatheid, het voortzetten en waar nodig versterken van het preventieakkoord, stimuleren van sport en bewegen, uitgaan van passende zorg en toekomstgerichte ouderenzorg waarin wonen en zorg stapsgewijs worden gescheiden. In de aanbiedingsbrief bij de ISB is opgenomen om welke middelen het specifiek gaat en dat de regering ervoor koos om spoedig uitvoering te geven aan het coalitieakkoord. Om deze redenen is voor indiening van een ISB gekozen. Voor de indiening van deze ISB zijn beide Kamers beleidsinhoudelijk geïnformeerd via de Startnota kabinet Rutte IV van 10 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 143), de brief Zorgprofessionals met post COVID klachten van 25 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1813) en de brief Lange termijn aanpak COVID-19 (Kamerstukken II, 2021/22, 25295 nr. 1834).

Het besluit in de 7e ISB, over de vaccin-inkoop van een aangepast vaccin voor de omikronvariant en het contract dat vanuit Europa op dat moment werd gesloten, kosten LCCB, Werk aan uitvoering en standaardisatie gegevensuitwisseling, kon niet wachten tot de reguliere 2e Suppletoire Begroting. De uitvoering van deze maatregelen die in de 7e ISB zijn opgenomen werd wenselijk gevonden om tijdig te starten. Hiervoor is een toelichting opgenomen per maatregel in de aanbiedingsbrief bij de ISB. Voor de indiening van deze ISB is de Kamer geïnformeerd via de Startnota kabinet Rutte IV van 10 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 143), de brief Lange termijn aanpak COVID-19 (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1834) en de brief Nadere uitwerking lange termijn aanpak COVID-19 (Kamerstukken II, 2021/22, 25295 nr. 1883).

Het besluit in de 8e ISB, inzake coronamaatregelen, kon niet wachten tot de reguliere 2e Suppletoire Begroting. Het betreft hier lopend beleid om de analysecapaciteit rechtmatig op te kunnen schalen mocht er een grootschalige uitbraak in het najaar plaatsvinden. Binnen de termijn waarop de verplichting kon worden aangegaan voor het kunnen opschalen van de testcapaciteit moest het parlement tijdig worden geïnformeerd. Voor de indiening van deze ISB is de Kamer vooraf geïnformeerd via de brief Lange termijn aanpak COVID-19 (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1834) en de brief Nadere uitwerking lange termijn aanpak COVID-19 (Kamerstukken II, 2021/22, 25295 nr. 1883).

Bijlage 8: Inhuur externen

 

Tabel 80 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn

en Sport (XVI)

 

Verslagjaar 2022 (bedragen x € 1.000)

       

Programma- en apparaatskosten

Kern

RVIM

CBG

CIBG

Totaal

  • 1. 
    Interim-management

2.277

6.981

   

9.258

  • 2. 
    Organisatie- en Formatieadvies

1.125

7.322

   

8.447

  • 3. 
    Beleidsadvies

15.900

2.362

   

18.262

  • 4. 
    Communicatieadvisering

8.802

4.819

   

13.621

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

28.104

21.484

0

0

49.588

  • 5. 
    Juridisch Advies

10.868

762

   

11.630

  • 6. 
    Advisering opdrachtgevers automatisering

54.191

31.605

 

14.864

100.660

  • 7. 
    Accountancy, financiën en administratieve organisatie

16.237

5.731

 

433

22.401

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/ m 7)

81.296

38.098

0

15.297

134.691

  • 8. 
    Uitzendkrachten (formatie & piek)

3.624

6.181

6.425

4.032

20.262

  • 9. 
    Ondersteuning inkoop

Ondersteuning bedrijfsvoering

3.624

6.181

6.425

4.032

20.262

Totaal uitgaven inhuur externen1

113.024

65.763

6.425

19.329

204.541

 

Kosten ambtelijk personeel2

318.012

202.879

41.799

29.458

592.148

 

Percentages externe inhuur

26,2%

24,5%

13,3%

39,6%

25,7%

1    exclusief inhuur deskundigen (tolken en landsadvocaat)

2    exclusief postactieven inclusief inbesteding

Het ministerie van VWS heeft in 2022 25,7% van de personele uitgaven besteed aan de inhuur van externen. Dit is een overschrijding van de norm met 15,7%-punt (de norm bedraagt 10%). Als gevolg van onzekerheid omtrent tijdelijkheid van opdrachten in verband met corona hebben RIVM, CIBG, CBG maar ook de VWS-kern te maken gehad met relatief hoge uitgaven voor externe inhuur.

Het programma Realisatie Digitale ondersteuning is opgericht voor het ontwikkelen van digitale ondersteuningsmiddelen ten behoeve van de crisisaanpak van COVID-19. Deze hebben bijgedragen aan het openen en open houden van de samenleving tijdens de acute fase van de COVID-19 crisis. Het programma heeft een tijdelijk karakter en behoeft specifieke specialistische kennis en expertise bij het ontwikkelen van deze applicaties. De formatie is wegens de voorgenoemde redenen daarom voor ca 94% ingevuld met externe inhuur.

Ook zijn door VWS externen ingehuurd ten behoeve van de ondersteuning van verschillende bedrijfsvoeringsactiviteiten zoals voor de verbetering Informatiehuishouding en ICT expertise. Daarnaast is expertise ingehuurd ter ondersteuning van de afhandeling van WOB/WOO verzoeken COVID-19 en ter voorbereiding van de Parlementaire Enquête.

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen in 2022 door het Ministerie van VWS buiten de raamovereenkomsten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

 

Tabel 81 Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

 

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

2022

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

4

Verklaring overschrijding maximumuurtarief

In 2022 is vier keer boven het maximumtarief ingehuurd. Het betreft één keer inhuur voor fiscale ondersteuning bij het agentschap CIBG. Daarnaast betreft het drie keer specialistische kennis die binnen het ministerie van VWS niet beschikbaar was. Het betreft hier echter inhuur voor de juridische bijstand (door advocaten) in verband met vaccinatieclaims en daaruit te verwachten gerechtelijke procedures tegen een marktconform uurtarief voor advocaten. Dit betreffen directe vaccinatieclaims ingediend bij VWS, indirecte vaccinatieclaims ingediend bij de producent en gemengde vacci-natieclaims die bij VWS en de producent zijn ingediend.

Bijlage 9: Beleidsindicatoren

Indicator - De beweging naar de Juiste Zorg Op de Juiste Plek

We willen dat mensen de juiste zorg en ondersteuning op de juiste plek krijgen. Als het kan in de eigen omgeving. Het liefst gewoon thuis. Uitgangspunten daarbij zijn het voorkomen van duurdere zorg, verplaatsen van zorg (dichterbij mensen), vervangen van zorg door meer innovatieve zorgvormen en (domeinoverstijgend) samenwerken om zorg meer aan te laten sluiten bij de behoeften van mensen.Sinds het Taskforce-rapport en de Hoofdlijnenakkoorden (HLA) voor 2019-2022 hebben de HLA-partners hard gewerkt aan nieuwe initiatieven, ketenzorg en regionale samenwerking voor de Juiste Zorg op de Juiste Plek. Het IZA - waarin JZOJP opnieuw centraal staat - markeert het begin van een nieuwe fase. Waarin we de geleerde lessen goed willen benutten. Indicatoren kunnen hierbij helpen. Indicatoren geven een score op een bepaald onderwerp en helpen (de) belangrijk(st)e opgaven inzichtelijk te maken. Met hulp van het RIVM zijn vertegenwoordigers van kennisinstellingen, HLA-partners en regionale netwerken het eens geworden over indicatoren voor de beweging van de Juiste Zorg op de Juiste Plek. Zo is een indicatorenset ontstaan die inzicht kan geven in de voortgang van de beweging van de Juiste Zorg op de Juiste Plek in de regio, ook in vergelijking met andere regio's. Deze indicatorenset is onderdeel van de Lerende Evaluatie JZOJP. Voor de huidige indicatorenset geldt dat het een eerste stap is. Er is nog een vervolgactie nodig. Want voor veel belangrijke aspecten van de Juiste Zorg op de Juiste Plek bestaan nog geen geschikte indicatoren. Bijvoorbeeld voor het vertrouwen tussen professionals en voor de samenwerking tussen organisaties van verschillende sectoren en domeinen. Juist hier wil het IZA gerichte stappen in gaan zetten. De lessen van de indicatorenset zullen dan ook worden betrokken bij de monitoring van het IZA. Het bleek niet mogelijk de eerder opgenomen indicator adequaat te meten en zo de beweging naar JZOJP te volgen. Met het opzetten van een nieuwe indicatorenset eind 2022 is er voor gekozen deze indicator niet meer op te nemen in het jaarverslag 2022.

Indicator - Betaalbaarheid van de zorg

De directe, beïnvloedbare indicator voor de betaalbaarheid is de plafond-toets voor de zorg, omdat die aangeeft of de zorguitgaven binnen het door het kabinet gestelde maximum blijven. Zoals in het Financieel Beeld Zorg (VWS-jaarverslag 2022) beschreven blijven de netto-zorguitgaven jaarlijks €0,9 miljard onder dat gestelde plafond. Daarmee wordt dus ruimschoots voldaan aan de doelstelling. Twee bredere relevante indicatoren voor de betaalbaarheid van de zorg betreffen het aandeel van het BBP dat wordt besteed aan zorg en de gemiddelde lasten per volwassene. De lasten per volwassene zijn gestegen van € 5.178 in 2018 naar € 6.293 in 2022 .

 

Tabel 82

 

2018

 

jaarverslag

 

(nulmeting)

begroting 2022

2022

Plafond zorguitgaven (€ mld.)1

72,5 (2018)

 

82,4 (2022)

Zorguitgaven onder plafond (€ mld.)1

71 (2018)

81,4 (2022)

81,5 (2022)

Zorguitgaven brede definitie (€ mld.)2

78,8 (2018)

nvt

nvt

% BBP besteed aan zorg3

10% (2018)

 

11,2% (2021)

Zorglasten per volwassene1

€ 5178 (2018)

€ 6.161

€ 6.281

1    bron: FBZ

2    De brede definitie van de zorguitgaven wordt niet meer opgesteld.

3    https://opendata.cbs.nl/statline/?dl=BA24#/CBS/nl/dataset/84047NED/table

Indicator - Arbeidsmarkt

Een actuele visuele weergave van alle kernindicatoren van het actieprogramma is te vinden op https://dashboards.cbs.nl/v1/AZWDashboard/ onder het kopje 'Werken in de Zorg'.

 

Tabel 83

1

0-meting

Actuele stand

Verwachte personeelstekort in 2022

100-125 dzd (2018)

48,6 dzd (2021)

Aantal werknemers, seizoensgecorrigeerd

1.171 dzd. (Q4 2017)

1.308 dzd.

(Q3-2022)

Percentage medewerkers binnen zorg en welzijn dat (zeer) tevreden is2

67% (2017)3

73,3% (Q2-2022)

Percentage medewerkers binnen zorg en welzijn dat vindt dat ze goed toegerust zijn2

89% (2017)3

89,6% (Q4-2021)

Zij-instromers

30.940 (Q4-2017)

41.360 (Q3-2022)

Herintreders

37200 (Q4-2017)

37090 (Q3-2022)

Uitstroom uit de sector

112.430 (Q4 2017)

146 duizend (Q3-2022)

Ziekteverzuim

4,9% (Q3-2017)

7,1% (Q3-2022)

1    https://dashboards.cbs.nl/v2/AZWDashboard/ onder het kopje 'Werken in de Zorg'. Bron geraadpleegd op 10-03-2023

2    Door een andere methode van meten zijn de waarden vanaf 2019 niet helemaal vergelijkbaar met die in 2017 De waarden over 2019 worden desondanks wel gezien als een verbetering, zoals ook gerapporteerd in de voortgangsrapportage https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/12/20/voortgangsrapportage-werken-in-de-zorg.

3    inclusief kinderopvang bij de 0-meting.

Indicator - Gezondheidsbescherming

We spannen ons in om de vaccinatiegraad te bevorderen. Uit het Vaccina-tiegraadrapport 2021 blijkt dat de vaccinatiegraad is gestegen. Van de kinderen die in 2019 geboren zijn, heeft in 2022 91,3% vóór het bereiken van de tweejarige leeftijd alle vaccinaties volgens het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) ontvangen. De vaccinatiegraad is gestegen, in 2020 was deze nog 90,8%, ook ten opzichte van de nulmeting in 2017 is de vaccinatiegraad gestegen.

 

Tabel 84

 

0-meting

Actuele stand

Vaccinatiegraad1

91,2% (2017)

90,1% (2022)

Aantal verloren gezonde levensjaren ten gevolge van voedselinfecties2

4.200 (2017)

4.200 (2021)

Voedselvertrouwen3

61% (2015)

82% (2021)

1    Betreft (in afwijking van de wijze van rapporteren in de begroting 2020) het percentage in het verslagjaar over het jaar daaraan voorafgaand, conform de wijze waarop hierover gerapporteerd wordt in de Staat van Volksgezondheid en Zorg. https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/rijksvaccinatieprogramma-rvp-deelname-zuigelingen

2    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/voedselinfecties-aantal-verloren-gezonde-levensjaren & https:// www.rivm.nl/publicaties/disease-burden-of-food-related-pathogens-in-netherlands-2021

3    Bron: NVWA consumentenmonitor 2021. 82% van de consumenten is het '(helemaal) mee eens' met de stelling 'Over het algemeen zijn voedingsmiddelen veilig'.

Indicator - Preventie

Eind 2018 is het Nationaal Preventieakkoord gesloten. Doel is om een zichtbare bijdrage te leveren aan de afname van het aantal volwassen mensen dat rookt, problematisch alcohol gebruikt, en overgewicht en obesitas heeft. Het gaat om gedragsveranderingen waarbij het enige tijd vergt voordat de effecten van beleid zich materialiseren. Daarom zijn er doelstellingen voor de langere termijn gesteld. Daarnaast is in het kader van het missiegedreven topsectorenbeleid de volgende missie geformuleerd: In 2040 leven alle Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid, en zijn de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaal-economische groepen met 30% afgenomen.

 

Tabel 85

1

0-meting

Actuele stand

Doelstelling

Roken (volwassenen)75 76

23% (2017)

21% (2021)

< 5% (2040)

Roken (jongeren)77

8% (2017)

9,5% (2021)

0% (2040)

Roken (zwangere vrouwen)78

9% (2017)

7,7% (2021)

0% (2040)

Overmatig drinken (volwassenen)79

9% (2017)

7% (2021)

5% (2040)

Overgewicht (volwassenen)6

49% (2017)

50% (2021)

< 38% (2040)

Overgewicht (jongeren)7

14% (2017)

15,9% (2021)

< 9,1% (2040)

Levensverwachting in goed ervaren gezondheid bij geboorte8

64,4 jaar (2017) 65 jaar (2021)

  • 5 jaar (2040)

Verschil in levensverwachting in goed ervaren gezondheid tussen hoge en lage SES9

14,7 jaar (2015-2018)

14,3 jaar (2017-2020)

  • 30% (2040)

1    Alle indicatoren zijn opgenomen in de Staat van VenZ; de indicatoren die betrekking hebben op jongeren en zwangere vrouwen zijn ook in de VWS-monitor opgenomen.

2    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/roken

3    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/roken-jongeren

4    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/roken-vrouwen-tijdens-zwangerschap

5    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/alcohol-overmatig-drinken

6    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/overgewicht-volwassenen

7    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/overgewicht-jongeren

8    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/levensverwachting-goed-ervaren-gezondheid

9    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/levensverwachting-goed-ervaren-gezondheid Betreft het verschil tussen hoog opgeleid (hoge SES) en laag opgeleid (lage SES).

Indicator - Sport en bewegen

Onze doelstelling is het aantal buurtsportcoaches te verhogen van 2.900 in 2016 naar 3.665 in 2021. In 2022 was hiervan 3.509 fte gerealiseerd.

Daarnaast willen we het aandeel van de bevolking verhogen dat sport, dat voldoet aan de beweegrichtlijn, dat voldoende en goede sportfaciliteiten in de buurt heeft, en dat actief is als vrijwilliger in de sport. Het percentage Nederlanders dat voldoet aan de beweegrichtlijn in 2021 is gelijk aan 2017. De doelstelling is dat in 2040 de beweegrichtlijn door 75% van de Nederlanders moet worden behaald.

Vrijwilligerswerk in de sport is licht gedaald richting 2018 en dit jaar trekt de coronacrisis ook een zware wissel op vrijwilligers in de sport. Daarom zetten we extra in op ondersteuning van vrijwilligers via NOC*NSF. Ook wordt in het programma Maatschappelijke Diensttijd gekeken hoe jongeren meer als vrijwilliger bij de sportclub kunnen worden ingezet.

 

Tabel 86

 

0-meting

Actuele stand

Doelstelling

Aantal buurtsportcoaches (fte)1

2.900 (2016)

3.509 (2022)

3.665 (2021)

Sporten wekelijks76

55% (2017)

54% (2021)

-

Voldoet aan beweegrichtlijn77

47% (2017)

47% (2021)

75% (2040)

tevredenheid met sportfaciliteiten in de buurt78

86% (2016)

85% (2020)

-

Vrijwilligers in de sport79

10% (2016)

9% (2020)

-

Indicator - Jeugd en Gezin

We willen dat alle kinderen een goede start maken en dat jongeren en gezinnen zich in de jeugdhulp merkbaar beter ondersteund voelen. In het kader van het programma Zorg voor de Jeugd willen we dat meer kinderen en ouders weten waar ze terecht kunnen als ze hulp nodig hebben en sneller geholpen geworden.

 
 

0-meting

Actuele stand

% kinderen vroeggeboorte en/of laaggeboortegewicht (BIG2)80

15,6% (2017)81

14,8% (2021)

Aantal lokale coalities Kansrijke Start82

0 (2017)

273 (2021)83

Ik weet waar ik terecht kan als ik hulp nodig heb5

72% (2017)

 

Ik ben snel geholpen5

65% (2017)

 

Passende jeugdhulp (Traject eenzijdig door cliënt beëindigd)6

3,4% (2017)

3,4% (2020)

% herhaald beroep bij start traject7

25% (2017)

23% (2020)

% medewerkers binnen jeugdzorg dat (zeer) tevreden is7

69% (2017)

82% (2020)

1    https://www.staatvenz.nl/kerndjfers/geboorten-big2-vroeggeboorten-enof-laag-geboortegewicht'

2    In de begroting 2020 stond een 0-meting van 16,5% in 2017 Door verdere validering van de methode van berekening en de dynamische aard van de dataset is dit percentage bijgewerkt naar 15,6%.

3    https://www.kansrijkestartnl.nl/lokale-coalities

4    Dit betreft de gemeenten die zich aangemeld hebben.

5    https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/05/31/actieprogramma-zorg-voor-de-jeugd pagina 16 De data voor deze indicator werden gehaald uit het door gemeenten te leveren cliëntervaringsonderzoek. Gemeenten maken weliswaar gebruik van dit instrument, maar vaak op eigen wijze en toegespitst op hun uiteenlopend georganiseerd zorgaanbod. De respons op landelijk uitgevraagde items was laag en het jeugdhulpaanbod is zeer divers, zodat een landelijk percentage weinig zegt over clientervaringen in land. In plaats hiervan is het voornemen de indicatoren 'clienttevredenheid' en 'kunt u verder zonder hulp' bij aanbieders uit te vragen. Wanneer de scores per verschillend jeugdhulpaanbod kunnen worden geduid, dan zeggen die scores wel iets. Dit is een voornemen in de Hervormingagenda jeugd die helaas nog niet door partijen is ondertekend.

6    https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/05/31/actieprogramma-zorg-voor-de-jeugd pagina 16

7    https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/05/31/actieprogramma-zorg-voor-de-jeugd pagina 11

Indicator - Waardig ouder worden

We willen dat er meer tijd en aandacht is voor bewoners van verpleeghuizen en dat er voldoende, gemotiveerde en deskundige zorgverleners zijn. Dit meten we onder andere aan de hand van cijfers over cliënttevredenheid en medewerkerstevredenheid.

Ook willen we dat het aandeel ouderen dat zich eenzaam voelt (in 2016: 55%, waarvan 12% ernstig) afneemt en dat zij een goede kwaliteit van leven ervaren. Een actuele stand met betrekking tot deze indicator is nog niet beschikbaar. Daarnaast rapporteert het RIVM in de Monitor Langer thuis dat het percentage 75-plussers dat een goede kwaliteit van leven ervaart in 2021 69% bedroeg.

 

Tabel 88

 

0-meting

Actuele stand

Cliënttevredenheid verpleeghuiszorg

7,9 (2017)80

8,2 (2022)

   

68% (2e kwartaal

Medewerkerstevredenheid verpleeghuiszorg81

59% (2017)

2022)82

% 75-plussers dat zich eenzaam voelt83

55% (2016)

56% (2020)

% 75-plussers met een goede kwaliteit van leven5

65% (2014-2019)

69% (2021)

5 https://www.rivm.nl/monitor-langer-thuis/resultaten-2019/percentage-75-plussers-met-goede-kwaliteit-van-leven

Indicator - Leven met een beperking

We willen een merkbare verbetering realiseren voor mensen met een beperking. We willen dit realiseren door mensen met een beperking die een complexe zorgvraag hebben, beter passende zorg en ondersteuning te bieden en de maatschappelijke participatie van personen met een beperking of chronische ziekte te verhogen. In de voortgangsrapportages van de programma's Volwaardig Leven en Onbeperkt Meedoen! is dit verder geoperationaliseerd. In onderstaande tabel is een aantal kernindicatoren uit die rapportages opgenomen.

Als missie is geformuleerd dat in 2030 van de mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking het deel dat naar wens en vermogen kan meedoen in de samenleving met 25% is toegenomen.

 

Tabel 89

 

0-meting

Actuele stand

Doelstelling

Aantal deelnemers pilots cliëntondersteuning volwaardig leven1

0(2017)

581 (2021)

450(2021)

Gemeenten die werken aan/met een lokaal inclusieplan2

26% (2018)

56% (2022)

_

Treinreizigers die van of naar een toegankelijk station reizen2

39% (2016)

81% (2021)

90% (2021)

Aantal banen voor mensen uit de doelgroep banenafspraak2

97.733 (2016)

147.988 (2021)

200.179

(2025)

Mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking die naar wens en vermogen kunnen meedoen in de samenleving

   
  • + 
    25% (2030)

1    https://open.overheid.nl/documenten/ronl-99868ce3b36ca5e666632d0f2b0784e9719ca594/pdf

2    https://www.rivm.nl/documenten/cijferoverzicht-onbeperkt-meedoen

Indicator - Psychische kwetsbaarheid

We willen dat zorg en ondersteuning voor personen met psychische problemen tijdig en zoveel mogelijk in de eigen omgeving plaatsvindt.

Een steeds groter deel van de ggz-uitgaven betreft daarom zorg zonder verblijf.

De gemiddelde wachttijd in de curatieve ggz lag in 2022 in de basis ggz onder en in de gespecialiseerde ggz net boven de Treeknorm van 14 weken. Het aantal wachtenden op Wlz-zorg in de ggz, langer dan de Treeknorm en zonder overbruggingszorg, is gestegen. Er is door het kabinet actie ondernomen om in samenwerking met het veld overschrijdingen van de Treeknorm terug te dringen. Sinds eind 2020 is via de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein meer informatie beschikbaar over de wachttijden in het Wmo-domein beschermd wonen.

Uiteindelijk willen we dat meer mensen zich gezond voelen. Ruim één op de tien personen van 12 jaar of ouder heeft helaas psychische problemen.

0-meting    Actuele stand

Uitgaven ggz zonder verblijf als percentage van totale ggz- uitgaven1    51% (2015-2017)    76%    (2022)

Basis ggz: gemiddelde wachttijd in weken2    9 (nov. 2018)    12,3    (Q2-2022)3

Gespecialiseerde ggz: gemiddelde wachttijd in weken2    13 (nov. 2018)    16,6    (Q2 2022)4

 
 

0-meting

Actuele stand

% personen dat zich psychisch ongezond voelt

11,0% (2017)

15,1% (2021)6

1    Betreft de uitgaven binnen de Zvw

2    Het onderscheid tussen instellingen en vrijgevestigden dat in de begroting 2020 was opgenomen wordt in de informatiekaart van de NZa niet langer gemaakt.

3    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/wachttijd-generalistische-basis-ggz-overschrijding-treeknorm-en-wachttijd

4    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/wachttijd-gespecialiseerde-ggz-overschrijding-treeknorm-en-gemiddelde-wachttijd

5    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/wachtenden-op-wlz-gefinancierde-zorg bron geraapdleegd op 10-03-2023

6    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/psychisch-ongezonde-personen

Bijlage 10: Overzicht amendementen

 

Tabel 91 Amendementen    H

Omschrijving

Stand van zaken

Artikel

2022

2023

Kamerstuk

2024 verwijzing

Amendement nr.

Met dit amendement is in 2022 extra subsidie verstrekt aan

3

500

   

27 laagdrempelige anonieme mentale hulp op afstand

MIND Korrelatie voor anonieme en laagdrempelige psychische en psychosociale hulp op afstand, zowel telefonisch als online. Deze vorm van mentale hulp is van groot belang, zeker gezien de toenemende vraag naar deze hulp op afstand. Dit komt onder meer door de gevolgen en impact van de oorlog in de Oekraïne en de COVID-19 pandemie. Daarnaast biedt MIND Korrelatie onder andere overbruggingsgesprekken aan voor mensen die op een wachtlijst staan van de GGZ.

4

  • 500
   

Amendement nr.

Het grootste deel van het budget is ingezet om in 2022 100

1

1.000

   

29 programma Gezonde School

extra scholen te kunnen ondersteunen. In totaal hebben er in 2022 900 scholen een stimuleringsbijdrage ontvangen. Daarnaast is een deel ingezet om de communicatie te versterken: het bereiken en enthousiasmeren van meer scholen vraagt om een uitbreiding van de bestaande communicatieactiviteiten. Tevens is een deel van het budget ingezet ten behoeve van de digitale doorontwikkeling dienstverlening Gezonde School.

6

  • 1.000
   

Amendement nr. 32

In maart 2022 is voor lotgenotencontact voor mensen met

4

  • 500
   

lotgenotencontact voor mensen met

Long COVID

Long COVID een subsidie van € 0,5 miljoen verleend aan de Longfonds Stichting.

4

500

   

Amendement nr. 33

Er is aan twee regio's subsidies verstrekt voor de kickstart van

2

  • 9.000
   

kickstart programma Medicatieoverdracht

het programma Medicatieoverdracht. In 2022 is hiervoor een bedrag van € 8,7 miljoen beschikbaar gesteld. Kort nadat de Kamer het amendement heeft aangenomen is de regeling januari 2022 gepubliceerd. Na de inschrijvingen, selectie en subsidiebeschikkingen is de Kickstart najaar 2022 daadwerkelijk van start gegaan. De Kickstart heeft een looptijd van twee jaar.

2

9.000

6.000

5.000

Amendement nr. 34

In 2022 is prioriteit gegeven aan een zorgvuldige en

4

  • 10.000
   

Herstel zorgprofessionals

rechtmatige uitvoering van de Kamerleden Ellemeet en De Vries, waarmee € 10 miljoen beschikbaar is gesteld voor zeggenschap en herstel van zorgmedewerkers naar aanleiding van de coronacrisis. Met deze middelen is een projectsubsidie van €2,5 miljoen verstrekt aan de projectorganisatie van het Landelijk Actieplan Zeggenschap en Veerkracht, die zeggenschap bevorderende activiteiten organiseert zoals intervisiebijeenkomsten en webinars. Het resterende budget vanuit het amendement (€7,5 miljoen) is onder andere beschikbaar gesteld via de Subsidieregeling Veerkracht en Zeggenschap. Hiervan is € 5,3 miljoen uitgegeven in 2022.

4

10.000

   

Amendement nr. 37

Ten behoeve van activiteiten in het kader van valpreventie is

1

  • 300
   

beweegprogramma's die inzetten op valpreventie.

ruim € 150.000 besteed aan buurtsportcoaches, heeft het RIVM ruim € 200.000 ontvangen voor monitoring en het ondersteunen van gemeenten, is aan hetAmsterdam Universitair Medische Centra (AUMC) een subsidie van ruim € 350.000 verleend voor de ontwikkeling van een digitaal valrisicoschatting- en beoordelingsinstrument en is een uitbreiding van de instellingssubsidie verstrekt aan VeiligheidNL van € 250.000.

3

  • 700
   

3

1.000

   

Amendement nr. 38 psychosociale zorg bij kanker

Afgelopen december is een subsidie ter hoogte van € 1,7 miljoen euro verleent aan Instellingen Psychosociale Oncologie (ISPO). De subsidie is verleend naar aanleiding van het Amendement van Kamerlid De Vries c.s. om middelenvoor

2

  • 500
 

Kamerstukken

II 2021/22

35925 XVI nr.

38

 

psychosociale zorg bij kanker beschikbaar te stellen. Het belang is onderstreept in de Kamerbrief van 14 oktober 2022 over coalitiemiddelen voor onderzoek naar en de aanpak van dementie, obesitas en kanker waar nog eens € 1 miljoen verspreid over 2023 t/m 2025 beschikbaar is gesteld voor psychosociale zorg bij kanker. De subsidie wordt verleend vanwege het maatschappelijk belang om psychosociale zorg bij kanker landelijk te professionaliseren en stimuleren, afgestemd op de formele ziekenhuiszorg, met behoud van het specifieke karakter van informele zorg en te onderzoeken

3

  • 500
 

445262-1037188-

PG

 

3

1.000

   

Omschrijving

Stand van zaken

Artikel

2022

2023

Kamerstuk

2024 verwijzing

of en hoe deze zorg duurzaam kan worden verankerd binnen het oncologisch zorgpad. Het is hierbij van groot belang dat gezamenlijk met gemeenten, het sociale domein, zorgverzekeraars en de landelijke overheid wordt onderzocht hoe de psychosociale zorg structureel geborgd kan worden binnen het oncologisch zorgpad. Daarnaast moeten de resultaten de gehele sector van psychosociale zorg bij kanker ten goede komen (en dus niet enkel stichting IPSO).

Amendement nr. 44

Medio november 2022 is een landelijke publiekscampagne

3

  • 300
   

palliatieve zorg en levenseindezorg

gestart met als doel dat patiënten en hun naasten nadenken over zorg in de laatste levensfase. Meer informatie is beschikbaar op www.overpalliatievezorg.nl . Inmiddels is de campagne afgerond, een effectmeting volgt.

3

300

   

Amendement nr. 134 Met dit amendement wordt er een extra subsidiebudget van matchfixing in de sport € 150.000 vrijgemaakt voor preventie van en voorlichting over matchfixing in de sport. Met NOC*NSF is overleg over de invulling van dit amendement.

6

  • 150
 

Zie verslag

Wetgevingsoverleg sportbeleid

d.d. 02-12-21

(35925-

XVI-163)

   

6

150

   

Amendement nr. 156 eigen bijdrage verlagen sporthulpmiddel

Met dit amendement is € 97.500 vrijgemaakt om de eigen bijdrage voor een sporthulpmiddel te verlagen. Het Fonds gehandicaptensport dient een herziening op de lopende subsidie eind januari in. Vanaf dat moment kan de verlaging worden ingezet. Voorzien is dat de herziene verlening uiterlijk

1 maart 2023 is verleend.

6

98

 

Zie verslag

Wetgevingsoverleg sportbeleid

d.d. 02-12-21

(35925-

XVI-163)

   

6

98

   

Amendement nr. 158 Thialf

Met dit amendement is € 1 miljoen incidenteel vrijgemaakt om te zorgen dat Thialf in dit Olympisch schaatsseizoen eventuele tegenvallers met betrekking tot vervanging van installatie en machines kan opvangen en optimaal kan blijven functioneren.

6

  • 1.000
 

Zie verslag

Wetgevingsoverleg sportbeleid

d.d. 02-12-21

(35925-

XVI-163)

   

6

1.000

   

Bijlage 11: Lijst met afkortingen

 

ABP

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

aCBG

Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

ACM

Autoriteit Consument en Markt

ADR

Auditdienst Rijk

AED

Automatische Externe Defibrillator

AEF

Andersson Elffers Felix

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

AOR

Algemene Oorlogsongevallenregeling

AP

Autoriteit Persoonsgegevens

AR

Algemene Rekenkamer

AWBZ

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

BBP

Bruto binnenlands product

BIG

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

BIKK

Bijdrage in de kosten van kortingen

BOSA

Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties

Boz

Brancheorganisaties Zorg

BRBA

Beveiligde Registratie Bijzondere Assets

BTW

Belasting Toegevoegde Waarde

BV BSN

Beheersvoorziening Burgersservicenummer

BZK

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ministerie van -

C2000

Communicatie 2000

CAK

Centraal Administratie Kantoor

CAO

Collectieve Arbeidsovereenkomst

CBG

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CCMO

Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek

CEP

Centraal Economisch Plan

CEPI

Coalition for Epidemic Preparedness Innovations

CGL

Centrum Gezond Leven

CIBG

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

CIO

Chief Information Officer

CIZ

Centrum Indicatiestelling Zorg

CJIB

Centraal Justitieel Incasso Bureau

CNO

Chief Nursing Officer

CO2

koolstofdioxide

CoP

Community of Practice

CPB

Cultureel Planbureau

c.s.

cum suis

CSZ

College Sanering Zorginstellingen

CW

Comptabiliteitswet

CZO

College Zorg Opleidingen

dbc

diagnose- behandelcombinatie

DCC

Digital Corona Certificate

DCP

Decentrale Procedure

DEF

Defensie

DKIZ

Dubbele kinderbijslage intensieve zorg

DMO

Directie Maatschappelijke Ondersteuning

DSM

De Staats Mijnen

ESTT

Eenheid Secretariaten Medische Tuchtcolleges

EK

Eerste Kamer

Europese Unie

EU

EVZ

EZK

FBZ

FDC

FLO

FMEK

FTE

GCO

GGD

GGZ

GHNT

GHOR

GMT

GR

HERA

HIV

HKIV

HLA

HPV

IC

ICT

ICTU

IGJ

IPCEI

ISB

IT

I&W

IZA

JenV

JGZ

JOGG

JZOJP

KAT

KNVB

KPZ

LCH

LCPS

LNV

LP

LVB

LZ

MDT

MEV

MEVA

MKBA

MRP

MSZ

NC

NCPeH

NFU

Expertisecentrum Vrduurzaming Zorg Economische Zaken en Klimaat, Ministerie van -Financieel Beeld Zorg Financieel Dienstencentrum Functioneel Leeftijdsontslag Forensisch-medische expertise voor kinderen fulltime equivalent

Gespecialiseerde Cliëntondersteuning

Gemeentelijke gezondheidsdienst

Geestelijke gezondheidszorg

Geweld hoort nergens thuis geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio

Geneesmiddelen en Medische Technologie Gezondheidsraad

Health Emergency preparedness and Response Authority

Human Immunodeficiency Virus Hulpverleners Kunnen Verklaringen Invoeren Hoofdlijnenakkoord Humaan Papillomavirus Intensive Care

Informatie- en communicatietechnologie

ICT-Uitvoeringsorganisatie

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

Important Project of Common European Interest

Incidentele Suppletoire Begroting

Informatietechnologie

Infrastructuur en Waterstaat

Intergraal Zorg Akkoord

Justitie en Veiligheid, Ministerie van -

Jeugdgezondheidszorg

Jongeren op Gezond Gewicht aanpak

Juiste Zorg op de Juiste Plek

Kwetsbaarheden Analyse Tool

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond

Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg

Landelijk Consortium Hulpmiddelen

Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van -Loon- en prijs

Licht verstandigde beperking Langdurige Zorg Maatschappelijke Diensttijd Macro economische Verkenning Macro-Economische Vraagstukken en arbeidsmarkt

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Mutual Recognition Procedure Medisch Specialistische Zorg Nationaal Comité 4 en 5 mei National Contact Point E-Health De Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra

 

NICTIZ

Nationaal ICT-instituut in de Zorg

NIPT

Niet Invasieve Prenatale Test

NIVEL

Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg

NOC*NSF

Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie

NPA

Nationaal preventie akkoord

NPS

Nieuwe Psychoactieve Stoffen

NVTZ

Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg en Welzijn

NvW

Nota van Wijziging

NVWA

Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit

NVZ

Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen

NVZA

Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers

NVZD

Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisdirecteuren

NZa

Nederlandse Zorgautoriteit

OCW

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ministerie van -

OK

Operatiekamer

OLVG

Onze lieve vrouwe gasthuis

OM

Openbaar Ministerie

OPEN

OPEN programma

OVA

Overheidsbijdrage arbeidskostenontwikkeling

OvV

Onderzoeksraad voor Veiligheid

OZJ

Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd

PFAS

poly- en perfluoralkylstoffen

PG

Publieke Gezondheid

pgb

PGO

Persoonsgebonden budget

Persoonlijke gezondheidsomgeving

POS

Platform Ondernemende Sport

PrEP

Prolactin Regulatory Element Binding

PUR

Pensioen- en Uitkeringsraad

PZNL

Palliatieve Zorg Nederland

Pzo

Patiënt en Zorgordening

RA

Regeling Agentschappen

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RHB

Rijkshoofdboekhouding

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

ROAZ

Regionaal Overleg Acute Zorgketen

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

RVP

Rijksvaccinatieprogramma

RWT

Rechtspersoon met een wettelijke taak

SCP

Sociaal en Cultureel Planbureau

SEA

Strategische Evaluatie Agenda

SER

Sociaal Economische Raad

SGM

Schadefonds Geweldsmisdrijven

SON

Stichting Open Nederland

SOW

Subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging

SPR

Strategisch Programma RIVM

SPUK

Specifieke Uitkering

SSO

Shared Service Organisatie

STIK

Subsidie Topsportwedstrijden en topsportevents Inkomstenderving Kaartverkoop COVID-19

SVB

Sociale Verzekeringsbank

SZW

TASO

TAZ

TB

TEK

TK

TSD

TVS

UMC

UWV

UZI

VenZ

VGP

VIPP

VN

VNG

VOG

vpb

VRO

VSO

VSG

VUT

VVT

V&VN

VWS

WaU

WDO

WEGIZ

WFZ

WGA

WHO

Wkkgz

Wlz

Wmg

Wmo

WNT

WO II

Woo

WOZO

Wpg

WRR

Wtcg

Wtza

WTZi

Wvggz

Wzd

ZBO

ZiNL

Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ministerie van -

Tegemoetkoming amateursportorganisaties Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn Tuberculose

Tegemoetkoming energie kosten

Tweede Kamer

Toezicth Sociaal Domein

Tegemoetkoming verhuurders sportaccommodaties

Universitair Medisch Centrum

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

Unieke Zorgverlener Identificatie

Volksgezondheid en Zorg

Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie

Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional Verenigde Naties

Vereniging van Nederlandse Gemeenten Verklaring Omtrent Gedrag vennootschapsbelasting Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Ministerie van -

Vaststellingovereenkomst Vereniging Sport en Gemeenten Vervroegde Uittreding

Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van -

Werk aan Uitvoering Wet Digitale Overheid

Wet Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg

Waarborgfonds voor de Zorgsector Werkhervatting Gedeeltelijke Arbeidsgeschikten World Health Organization -Wereldgezondheidsorganisatie

Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

Wet langdurige zorg

Wet marktordening gezondheidszorg

Wet maatschappelijke ondersteuning

Wet normering topinkomens

Tweede wereldoorlog

Wet Open Overheid

Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen Wet publieke gezondheid Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten

Wet toetreding zorgaanbieders

Wet toelating zorginstellingen

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Wet zorg en dwang

Zelfstandig bestuursorgaan

Zorginstituut Nederland

 

ZJCN

Programmadirectie Zorg en Jeugd Carabisch Nederland

ZKVI

Ziekenhuizen Kunnen Vaccinaties Invoeren

ZN

Zorgverzekeraars Nederland

ZonMw

Zorgonderzoek Nederland Medische Wetenschappen

Zvw

Zorgverzekeringswet

Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 360 XVI, nr. 1 298

1

   Kiezen voor houdbare zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak | Rapport | WRR

2

   Kamerstukken II 2021/2022, 31 765, nr. 655

3

   Kamerstukken II 2021/2022, 29 389, nr. 111

4

   Kamerstukken II 2022/2023, 36 200 XVI, nr. 122

5

   Kamerstukken II 2022/2023, 36 200, nr. 9

6

   Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie 2023-2030: Samen zorgen voor gezondheid wereldwijd | Publicatie | Rijksoverheid.nl

7

   Kamerstukken II 2022/2023, 36 200 XVI, nr. 123

8

   Kamerstukken II 2022/2023, 32 011, nr. 97

9

   JOGG-aanpak — JOGG

10

   Over ons — Kind naar Gezonder Gewicht

11

   Kamerstukken II 2022/2023, 32 793, nr. 647

12

   Kamerstukken II 2022/2023, 32 793, nr. 651

13

   Kamerstukken II 2021/2022, 32 793, nr. 614

14

   Kamerstukken II 2021/2022, 29 323, nr. 170

15

   Kamerstukken II 2022/2023, 32 793, nr. 649

16

   Hiv monitoring rapport 2022, samenvatting

17

   Monitor Sportakkoord 'Sport verenigt Nederland'. De oogst van het sportakkoord - Mulier Instituut

18

   Kamerstukken II 2022/2023, 31 765, nr. 669

19

   Kamerstukken II 2022/2023, 31765, nr. 704

20

   Kamerstukken II 2021/2022, 25 657, nr. 340

21

   Kamerstukken II 2022/2023, 25 657, nr. 354

22

   Kamerstukken II, 2022/2023, 29 325, nr. 137

23

   Kamerbrief over vervolg coördinerende aanpak implementatie van het VN-verdrag handicap | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

24

   Kamerstukken II 2022/2023, 23 645, nr. 783

25

   Kamerstukken II 2022/2023, 24 170, nr. 265

26

   Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis (overheid.nl)

27

   Programmatische uitwerking Toekomstagenda zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking | Publicatie | Rijksoverheid.nl

28

   Aanpak Mentale gezondheid van ons allemaal | Rapport | Rijksoverheid.nl

29

   Monitor Toegankelijkheid en wachttijden ggz eerste helft 2022 - Weg van de wachtlijst

30

   Kamerstukken II 2022/2023, 29 282, nr. 485

31

   Regels inzake het elektronisch delen en benaderen van gegevens tussen zorgverleners in aangewezen gegevensuitwisselingen (Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg) | Tweede Kamer der Staten-Generaal

32

   Capaciteit Infectieziektebestrijding in beeld | Rapport | Rijksoverheid.nl

33

   Met de kennis van straks. De wetenschap goed voorbereid op pandemieën - KNAW

34

   Uitstel of afstel van zorgvraag door Covid-19? - Verwey-Jonker Instituut

35

   Aanpak coronacrisis - Deel 2: september 2020 - juli 2021 - Onderzoeksraad

36

   Infectieziektenbestrijding | Tweede Kamer der Staten-Generaal

37

   Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan | Tweede Kamer der Staten-Generaal

38

   IPCEI staat voor Important Project of Common European Interest

39

   Kamerstukken II 2022/2023, 25 295, nr. 1964

40

   Kamerstukken II 2021/2022, 25 295, nr. 1834

41

   Wekelijkse update deelname COVID-19 vaccinatie in Nederland | RIVM

42

   Coronavaccinatie voorkwam naar schatting bijna 88 duizend ziekenhuisopnames in ruim een jaar | RIVM

43

Voor de (overige) onderzoeken vermeld in bijlage 5 volstaan we met een verwijzing (hyperlink) naar het rapport zelf (bij voorkeur naar Rijksoverheid.nl).

44

   TK 2022D28880, Voortgangsrapportage Nationaal Preventieakkoord 2021.

45

   TK 2022D27083, Maatschappelijke waarde van de Nederlandse topsport.

46

   TK 2022D25972, Evaluatie agenda Goed bestuur in de zorg.

47

   TK 32012 nr. 46, Onderzoeken in het kader van de evaluatie van de agenda 'Goed bestuur in de zorg'.

48

   TK 2022D29474, Leren en/of verantwoorden? Ex durante evaluatie van de pilot Lerend Evalueren.

49

   Bron: Klantervaringsonderzoek Valys, Kengetallen Valys December 2022

50

   Het BRV is vraagafhankelijk vervoer, dit betekent dat factoren zoals de toegankelijkheid van het lokale openbaar vervoer, het weer of de gezondheid van de pashouders invloed kunnen hebben op het aantal verreden kilometers.

51

   pkb = persoonlijk kilometer budget

52

Hierbij is specifiek in de jeugdbescherming het feitenonderzoek een belangrijk onderdeel. Op het VSO Feitenonderzoek ontvangt u voorafgaand aan het WGO een reactie.

53

Model 3.24 Bedrijfsvoeringsparagraaf - Toelichting Algemeen punt 5: 'Handreiking melding integriteitsschendingen met (potentieel) significante financiële gevolgen voor het Rijk'

54

   Auditrapport 2021 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI)

55

   Verantwoordingsonderzoek 2021 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

56

   Een hernieuwde focus - versterking financieel beheer Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

57

Interim auditrapport 2022 - ministerie van VWS

58

   De gecorrigeerde netto zorguitgaven zijn de bruto zorguitgaven Zvw, Wlz, Wmo beschermd wonen (exclusief Wmo en jeugd overgeheveld naar het gemeentefonds) en overige begrotings-gefinancierd, verminderd met de ontvangsten (eigen risico Zvw en eigen bijdragen Wlz).

59

   Met ingang van 2022 is een nieuw bekostigingsmodel voor de ggz ingevoerd. In dit nieuwe model wordt voor de bekostiging niet meer gewerkt met Diagnose Behandelcombinatie (DBC's) en een aparte bekostiging voor de basis-ggz. De DBC's die zijn geopend in 2021 worden derhalve uiterlijk 31-12-2021 afgesloten; dit geldt ook voor de huidige bekostiging van de basis-ggz. Hierdoor is er in 2021 om technisch-administratieve redenen sprake van eenmalig lagere zorguitgaven in termen van schadelast. Deze technische aanpassing had geen gevolgen voor de hoeveelheid ggz die feitelijk kon worden geleverd of op de omzet van zorgaanbieders. Er is geen sprake van een bezuiniging. Deze technische bijstelling heeft dan ook geen gevolgen voor het EMU-saldo en geen invloed op de premiehoogte.

60

Voor innovatieve stages is in 2022 budget beschikbaar gekomen. Dit budget is binnen de VWS-begroting onder het Uitgavenplafond Zorg verwerkt. Echter vallen de realisaties onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting. Om die reden is het Uitgavenplafond Zorg met € 60,2 miljoen verlaagd.

Toelichting

Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg NvW ontwerpbegroting 2022 (zie tabel regel 2)

Dit betreft de bijstellingen als gevolg van de aangenomen motie Hijink en Bikker om extra financiële middelen vrij te maken voor zorgsalarissen. Deze bijstellingen zijn opgenomen en toegelicht in de Nota van Wijziging ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II, 35 925 XVI, nr. 10).

61

Om meer inzicht te geven in de besteding van middelen voor ouderenzorg, gehandicaptenzorg en de langdurige ggz zijn in de ontwerpbegroting 2023 de budgetten met ingang van 2022 voor zorg in natura en pgb uitgesplitst in deze onderdelen.

62

Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL, zorginfrastructuur (vanaf 2022) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.

63

Voor de compensatie van extra kosten als gevolg van corona voor aanbieders in de langdurige zorg is voor het jaar 2022 € 200 miljoen beschikbaar gesteld op grond van de hiervoor door de NZa opgestelde beleidsregel (SARS-CoV-2 virus extra kosten 2022).

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

64

Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

65

Op 1 januari 2015 zijn de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet in werking getreden.

66

De middelen voor Wmo- en jeugdzorg die per 2019 onderdeel uitmaken van de algemene uitkering van het gemeentefonds tellen vanaf dat moment niet meer mee als voor het Financieel Beeld Zorg relevante zorguitgaven.

67

Hierin is bij de Zvw de technische boeking van de schadelastdip ggz van - € 1,2 miljard verwerkt Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

68

(Kamerstuk 29689, nr. 1126 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendma-kingen.nl).

69

   Zie de toelichting op pagina 193 van de ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II, 35 925 XVI, nr. 2).

70

   In tabel 5 op pagina11 van de NvW ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II, 35 925 XVI, nr. 10) is op dezelfde wijze gecorrigeerd. De correctie is toegepast op de regels [1] uitkering aan verzekeraars en [2] de uitgaven voor zorg.

71

   Dit betreft het saldo van baten en lasten voor wanbetalers, onverzekerden, gemoedsbezwaarden en rente en de premie van verdragsgerechtigden.

72

Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

73

Het bedrag onder de post belasting is naar beneden bijgesteld ten opzichte van de NvW ontwerpbegroting 2022 (van €1690 naar €1679), vanwege een correctie op Wmo beschermd wonen.

74

Kamerstukken II 2021/22, 36069, nrs. 1-2

75

   Bron: https://www.kenniscentrumsportenbewegen.nl/kennisbank/publicaties/?monitor-brede-regeling-combinatiefuncties-2022&kb_id=27077&kb_q=eva%20heijnen

76

   Bron: https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/sporters-wekelijks

77

   Bron: https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/beweeggedrag-beweegrichtlijnen

78

   Bron: https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/sport-tevredenheid-sport-en-beweegaanbod

79

   Bron:https://www.sportenbewegenincijfers.nl/kernindicatoren/vrijwilligerswerk

80

   In de begroting 2020 stond een 0-meting van 83% in 2017, o.b.v. de jaarlijkse cijfers van het Zorginstituut. Per 2019 wordt er gebruik gemaakt van de tweejaarlijkse medewerkersenquête van ZorgkaartNederland, die ook voor eerdere jaren beschikbaar is. Daarom is de 0-meting 2017 aangepast.

81

   De actuele stand is niet goed te vergelijken met de 0-meting door een breuk in de meetmethode. De waarden over 2019 worden desondanks wel gezien als een verbetering, zoals ook gerapporteerd in de voortgangsrapportage: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/12/12/derde-voortgangsrapportage-thuis-in-het-verpleeghuis

82

   https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/06/10/vierde-voortgangsrapportage-thuis-in-het-verpleeghuis

83

   https://www.vzinfo.nl/eenzaamheid/leeftijd-en-geslacht

743 (december

Aantal wachtenden op Wlz-zorg in de ggz5    2 (oktober 2017)    2022)


 
 
 

3.

More information

 

4.

EU Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.