Wie een kind wil beschermen moet zijn ouders helpen. - Main contents
Deze bijdrage sprak ik uit tijdens het commissiedebat over jeugdbescherming, mede namens de Christen-Unie
Ouders, alle ouders, willen het beste voor hun kind. Maar dat wil niet zeggen dat alle ouders er altijd in slagen een veilige omgeving voor hun kinderen te scheppen. Voor het CDA is er geen twijfel mogelijk. Als kinderen werkelijk onveilig zijn moet er worden ingegrepen. En vlug ook. Dat is belangrijk maar heel heftig werk. En dat mag en moet gewaardeerd worden.
Ik hecht er aan om dit te zeggen. Omdat in het debat in media en in de politiek de afgelopen jaren een ander toontje gezongen werd. Wij, zadelen jeugdbeschermers op met een onmogelijke opdracht. Ingrijpen als een kind onveilig is. Want als het misgaat (en het gaat af en toe mis) dan wordt men aan het kruis genageld. Maar niet te vlug ingrijpen. Want dat noemen we in de media en in de politiek dan staatsontvoeringen. En ook dan wordt men aan het kruis genageld.
Niet te vroeg en niet te laat ingrijpen. Dat moment precies herkennen, zonder glazen bol, en tot tevredenheid van ouders en kind, dat noemen we normaal, niet eens goed werk. Maar dat is niet normaal. Dat is haast onmogelijk.
We vragen aan jeugdbeschermers niet te vluchten in administratie. Maar als een dossier niet honderd procent klopt (en welk dossier klopt ooit waar dan ook op aarde honderd procent), dan stelt de inspectie dat een dossier niet volledig op orde is, en trekken media en politiek de conclusie dat kinderen op grond van ondeugdelijke dossiers onterecht uit huis worden geplaatst.
We hebben een sector murw gebeukt. Mensen durven niet meer te zeggen dat ze bij de jeugdbescherming werken. En dat is om te janken. Terwijl ze, en dat vinden wij hier allemaal, belangrijk en heel mooi werk doen.
Gaat dan alles goed, voorzitter? Nee zeg!
We hebben te maken met een sector onder stress. En wij, media en politiek voegen vooral stress toe. Terwijl we weten dat leren onder stress niet kan. Wat heeft de minister nu nodig, van ons of van wie dan ook om zo’n lerende cultuur tot stand te brengen. Graag een reactie van de minister.
Ten eerste.
Het besef dat niets doen ook een optie is. Niet, uit desinteresse, maar omdat ingrijpen misschien een beetje helpt, maar ook nevenschade heeft. Is ingrijpen echt per se nodig?, Helpt het echt voor het kind? Is de nevenschade niet te groot? En, kan het ook anders? Dit in het volle besef dat je ooit te laat zult zijn. Daar moeten we mee leven. De jeugdbeschermer maar vooral de politiek en de media. Graag een reactie van de minister.
Ten tweede voorzitter,
Wie een kind wil beschermen moet de ouders helpen. We accepteren als maatschappij, dramatische schulden, slechte huisvesting, gebrek aan perspectief, stress, uitsluiting en andere ellende. Maar we accepteren niet het gevolg daarvan. Een brakke opvoedingssituatie. En dus grijpen we in. Bij het kind in plaats van de ouders te helpen. Soms is de overheid de schuldeiser. Kan een overheidsincasso aanleiding zijn voor het ingrijpen van de jeugdbescherming. Wil de minister zorgen dat als er al jeugdzorg betrokken is, , een extra check op overheidsincasso plaatsvindt? Ik sprak mensen van het ondersteuningsteam uithuisplaatsingen toeslagenaffaire. De meeste gezinnen verwachten niet de onmiddellijke terugkeer van kinderen. Ze verwachten een luisterend oor. Iemand die accepteert dat ouders niet perfect zijn. Iemand die beseft dat de omstandigheden onmogelijk zijn. Iemand die open staat voor oplossingen die mensen zelf mee bedenken. Iemand die echt helpt. Dat lijkt me toch geen rocket science, voorzitter. Hoe maken we dit gewoon de standaard. Voor alle gezinnen.
Ten derde, voorzitter,
Met je eigen wortels groei je het mooist. We hebben hier al veel gesproken over het gebruik maken van een eigen ingebrachte mentor. Gewoon iemand die dicht genoeg bij het kind staat om niet weg te gaan als het even tegen zit. Maar op genoeg afstand om niet mee te huilen met de wolven in het bos. Iemand die gelijkwaardig met jeugdzorg en jeugdbescherming mee praat vanuit het perspectief van het kind. Dat werkt blijkt uit alle onderzoeken. Dat scheelt een boel ellende. We gaan, mede dankzij mijn initiatiefnota de JIM aanpak uitrollen. Maar waarom niet opleggen?
Tot zover,
En ik dank mijn collega’s voor de prettige samenwerking, de minister voor zijn inzet en passie voor het onderwerp, maar vooral de sector. Ik vond het een eer vanuit deze stoel mijn kleine steentje bij te dragen.