Motie Visseren-Hamakers c.s. over een evaluatie van de gevolgen van deze wet - Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 (Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie)
Deze motie1 is onder nr. F toegevoegd aan wetsvoorstel 36618 - Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie2.
Contents
Officiële titel | Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 (Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie); Motie van het lid Visseren-Hamakers c.s. over een evaluatie van de gevolgen van deze wet |
---|---|
Document date | 12-11-2024 |
Publication date | 16-11-2024 |
Nummer | KST36618F |
Reference | 36618, nr. F |
External link | original article |
Original document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-
2025
36 618
Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 (Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie)
MOTIE VAN HET LID VISSEREN-HAMAKERS C.S.
Voorgesteld 12 november 2024
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de biologische en biodynamische sector en andere koplopers in de wijziging van de Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie niet ontzien worden bij het afromen van productierechten;
overwegende, dat deze sectoren zouden kunnen krimpen als de voorgestelde afroming ook voor de biologische, biodynamische landbouw en andere koplopers gaat gelden;
overwegende, dat een krimp van deze sectoren onwenselijk is omdat de Nederlandse overheid als doel heeft in 2030 15% van het landbouwop-pervlak voor biologische landbouw moet worden gebruikt;
verzoekt de regering om uiterlijk in juli 2025 te komen met een evaluatie van de gevolgen van deze wet voor biologische en biodynamische landbouwbedrijven en andere koplopers,
en gaat over tot de orde van de dag.
Visseren-Hamakers Van Aelst-den Uijl Kluit
kst-36618-F ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 618, F
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.
- 1.In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.
- 2.Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het noodzakelijk is om de Meststoffenwet aan te passen ter regeling van de productieplafonds voor dierlijke meststoffen gelet op het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2069 van de Commissie van 30 september 2022 tot verlening van een door Nederland gevraagde derogatie op grond van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEU 2022, L 277) en ter voorkoming van het overschrijden van die plafonds.