Brief van de minister van A&M ter aanbieding van de jaarlijkse rapportage staatloosheid - Regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid (Wet vaststellingsprocedure staatloosheid) - Main contents
Deze brief is onder nr. G toegevoegd aan wetsvoorstel 35687 (R2151) - Wet vaststellingsprocedure staatloosheid i en wetsvoorstel 35688 (R2151) - Wijziging van Rijkswetten alsmede intrekking van voorbehouden bij een verdrag in verband met de vaststelling van staatloosheid i.
Officiële titel | Regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid (Wet vaststellingsprocedure staatloosheid); Brief van de minister van A&M ter aanbieding van de jaarlijkse rapportage staatloosheid |
---|---|
Document date | 08-01-2025 |
Publication date | 08-01-2025 |
Nummer | KST1178043 |
Reference | 35687; 35688, nr. G |
External link | original article |
Original document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2025-2024
35 687 Regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid (Wet
vaststellingsprocedure staatloosheid)
35 688 (R2151) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Paspoortwet alsmede intrekking van voorbehouden bij het Verdrag betreffende de status van staatlozen in verband met de vaststelling van staatloosheid
G1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 januari 2025
Tijdens de behandeling van het wetvoorstel vaststellingsprocedure staatloosheid in de Eerste Kamer heeft mijn ambtsvoorganger, naar aanleiding van vragen van de toenmalige leden Stienen (D66) en Talsma (ChristenUnie), toegezegd jaarlijks een rapportage op te stellen van het aantal mensen (uitgesplitst in verschillende criteria als leeftijd, geslacht en waar mogelijk land van herkomst) bij wie door deze wetgeving staatloosheid is vastgesteld. Daarbij wordt tevens informatie meegenomen van de Nederlandse bestuursorganen met betrekking tot eventuele problemen met de limitatieve opsomming van het begrip evidente staatloosheid.
Het wetsvoorstel en het Besluit evidente staatloosheid (Bes) zijn op 1 oktober 2023 in werking getreden. De resultaten van de invoering van dit wettelijk instrument om staatloosheid vast te stellen zijn tot nog toe mager. Er zijn in de periode 1 oktober 2023 tot heden 30 verzoeken binnen gekomen bij de rechtbank. In minder dan 10 gevallen heeft de rechtbank inmiddels tot staatloosheid geconcludeerd. Een aantal verzoeken is ingetrokken. In de overige zaken is nog geen uitspraak gedaan. Een uitsplitsing naar leeftijd, geslacht en land van herkomst is nog niet gemaakt. Indien uit het verzoek blijkt dat er sprake is van evidente staatloosheid, wordt contact opgenomen met de betreffende gemeente, zodat de zaak waar mogelijk buiten rechte wordt afgedaan.
Het is te vroeg om enige conclusie te kunnen trekken op grond van de nu beschikbare gegevens.
Het Bes wordt met name uitgevoerd door de afzonderlijke gemeenten. Landelijke cijfers van de mate waarin gebruik gemaakt wordt van deze wijze van vaststelling van staatloosheid zijn er daarom niet. Grote problemen met de uitvoering lijken zich niet voor te doen.
Van de zijde van de gemeenten is slechts een gering aantal vragen binnengekomen die betrekking hadden op de uitvoering van het Bes.
Er was een vraag over artikel 1, lid 1 onder a van het Bes (staatloosheid vastgesteld in een ander land) over welke documenten als bewijs mogen worden gebruikt dat een ander land staatloosheid heeft vastgesteld omdat het Besluit zelf dit niet nader toelicht. Mijn opvatting is dat het moet gaan om een document dat is verstrekt door het vaststellende orgaan van het desbetreffende land, oftewel het brondocument, waaruit de zorgvuldige vaststelling blijkt.
Er zijn verschillende vragen geweest over artikel 1, lid 1, onder e (staatloos indien uitsluitend in het bezit van de nationaliteit van een land dat Nederland niet erkent). Het wordt als een gemis ervaren dat het Besluit niet toelicht welke landen door Nederland niet worden erkend. Het is niet mogelijk hier een uitputtende lijst van te geven. De benodigde informatie moet uit andere bronnen, waaronder de Handleiding bij de Rijkswet op het Nederlanderschap worden gehaald.
Tenslotte is er in de praktijk discussie ontstaan over hoe vastgesteld kan worden dat betrokkene uitsluitend in het bezit is van de Palestijnse nationaliteit. Hierover vindt momenteel afstemming plaats tussen IND en het adviesbureau van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) bij de gemeente Amsterdam.
In het belang van eenheid van beleid zijn er verschillende initiatieven ontplooid op het gebied van samenwerking met gemeenten. Voorbeelden hiervan zijn: -afstemming met de gemeenten Amsterdam over de passage in hun Handboek ten aanzien van Palestijnen;
-afstemming met de NVVB over het up to date houden van hun ledenadvies betreffende het Bes;
-deelname van de IND aan een regiocongres van de NVVB voor het geven van een presentatie over de uitvoering van zowel de wet vaststellingsprocedure staatloosheid als het Bes;
-deelname van de IND aan de landelijke Expertgroep Staatloosheid, een initiatief vanuit de gemeenten.
De Minister van Asiel en Migratie,
M.H.M. Faber- Van de Klashorst
2
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.