Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van KGG over kabinetsreactie evaluaties van doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid en het overzicht bij klimaatuitgaven - Tijdelijke regels inzake de instelling van een Klimaatfonds (Tijdelijke wet Klimaatfonds) - Main contents
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. M toegevoegd aan wetsvoorstel 36274 - Tijdelijke wet Klimaatfonds i en wetsvoorstel 36410 XIII - Vaststelling begroting Economische Zaken en Klimaat 2024.
Contents
Officiële titel | Tijdelijke regels inzake de instelling van een Klimaatfonds (Tijdelijke wet Klimaatfonds); Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van KGG over kabinetsreactie evaluaties van doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid en het overzicht bij klimaatuitgaven |
---|---|
Document date | 08-01-2025 |
Publication date | 16-01-2025 |
Nummer | KST36274M |
Reference | 36274; 36410 XIII, nr. M |
External link | original article |
Original document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
36 274 |
Tijdelijke regels inzake de instelling van een Klimaatfonds (Tijdelijke wet Klimaatfonds) |
36 410 XIII |
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2024 |
M1 |
VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 8 januari 2025 De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei2 hadden kennisgenomen van de beantwoordingsbrief van de Minister van Klimaat en Groene Groei van 23 september 2024 waarin de Minister ingaat op de vragen inzake de kabinetsreactie evaluaties naar doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid en het overzicht bij klimaatuitgaven.3 Naar aanleiding hiervan is op 13 november 2024 een brief gestuurd aan de Minister van Klimaat en Groene Groei. De Minister heeft op 18 december 2024 gereageerd. De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg. De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei, Karthaus |
1 De letter M heeft alleen betrekking op 36 274.
2 Samenstelling:
Kemperman (BBB), Van Langen-Visbeek (BBB) (ondervoorzitter), Panman (BBB), Crone (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Thijsssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Vos (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van de Sanden (VVD), Petersen (VVD), Bovens (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Van Strien, (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
3 Kamerstukken I 2024/25, 36 274/36 410 XIII, L.
kst-36274-M
ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN / KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Minister van Klimaat en Groene Groei
Den Haag, 13 november 2024
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei hebben met belangstelling kennisgenomen van uw beantwoordingsbrief van 23 september 2024 waarin u ingaat op de vragen inzake de kabinetsreactie evaluaties naar doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid en het overzicht bij klimaatuitgaven.1 Naar aanleiding van deze brief hebben de leden van de commissie enkele vervolgvragen.2
In uw brief schrijft u: «Soms zijn maatregelen ogenschijnlijk tegenstrijdig, maar dit betekent niet dat ze met elkaar conflicteren of concurreren.»3 Een alinea later schrijft u: «Tegelijkertijd constateer ik wel dat het klimaatmiti-gatiebeleid mogelijk eenvoudiger vormgegeven zou kunnen worden, onder andere met het oog op ondernemers. Voornemen is om (evaluatieonderzoek te doen naar de beleidsmix van verschillende sectoren en instrumenten.»4 De leden van de commissie Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei verzoeken u om bij de uitvoering van dit voorgenomen (evaluatie)onderzoek de constateringen en overwegingen uit de Motie-Holterhues (ChristenUnie) c.s. mee te nemen en de Kamer te informeren over het moment waarop zij dit (evaluatie)onderzoek mag verwachten.5
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 11 december 2024.
Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei,
S.M. Kluit
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2024
Hierbij zend ik u het antwoord op de nadere vragen over de kabinetsreactie evaluaties naar doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid en het overzicht bij klimaatuitgaven vragen (Kamerstukken I 2024/25, 36 274/36 410 XIII, L.) van de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei, ingezonden op
23 september 2024.
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans
175413.01U
1
In uw brief schrijft u: «Soms zijn maatregelen ogenschijnlijk tegenstrijdig, maar dit betekent niet dat ze met elkaar conflicteren of concurreren.» Een alinea later schrijft u: «Tegelijkertijd constateer ik wel dat het klimaatmiti-gatiebeleid mogelijk eenvoudiger vormgegeven zou kunnen worden, onder andere met het oog op ondernemers. Voornemen is om (evaluatieonderzoek te doen naar de beleidsmix van verschillende sectoren en instrumenten.» De leden van de commissie Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei verzoeken u om bij de uitvoering van dit voorgenomen (evaluatie)onderzoek de constateringen en overwegingen uit de Motie-Holterhues (ChristenUnie) c.s. mee te nemen en de Kamer te informeren over het moment waarop zij dit (evaluatie)onderzoek mag verwachten.
Antwoord
De Klimaatwet schrijft voor dat iedere vijf jaar een herijking van de klimaatopgave plaatsvindt. De eerste 5-jaarse evaluatiecyclus (2019-2024) van de Klimaatwet is net afgerond. We staan nu dus aan het begin van een nieuwe evaluatie-cyclus die loopt van 2025-2029 op basis waarvan het klimaatbeleid in 2029 weer wordt herijkt.
De evaluatie van (de beleidsmix van) instrumenten in een sector is de beleidsverantwoordelijkheid van de verantwoordelijk vakministers voor het klimaatbeleid. In de departementale Strategische Evaluatie Agenda's van de departementen zal prioritering moeten worden aangebracht tussen evaluatie van individuele instrumenten en evaluatie van die mix van instrumenten. De afstemming en de samenwerking tussen betrokken ministeries op het gebied van evaluatie van het klimaatbeleid zal in de komende 5-jaarcyclus, vanaf 2025, worden voortgezet. Bij de uitvoering van deze evaluatiecyclus zal rekening worden gehouden met de constateringen en overwegingen uit de motie-Holterhues c.s.
Over de aanpak, de stand van zaken en tussentijdse uitkomsten worden de Eerste en Tweede Kamer jaarlijks tussentijds geïnformeerd in de Klimaatnota.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 274, M
4
Kamerstukken I 2024/25, 36 274/36 410 XIII, L.
De leden van de fractie van de PVV sluiten zich niet aan bij de gestelde vragen.
Kamerstukken I 2024/25, 36 274/36 410 XIII, L, p. 7.
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.