Verslag - Wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten en de Wet auteurscontractenrecht in verband met de verdere versterking van de positie van de maker en de uitvoerende kunstenaar bij overeenkomsten betreffende het auteursrecht en het naburig recht (Wet versterking auteurscontractenrecht) - Main contents
Dit verslag is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 36536 - Wet versterking auteurscontractenrecht i.
Contents
Officiële titel | Wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten en de Wet auteurscontractenrecht in verband met de verdere versterking van de positie van de maker en de uitvoerende kunstenaar bij overeenkomsten betreffende het auteursrecht en het naburig recht (Wet versterking auteurscontractenrecht); Verslag |
---|---|
Document date | 23-01-2025 |
Publication date | 23-01-2025 |
Nummer | KST36536B |
Reference | 36536, nr. B |
External link | original article |
Original document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
36 536 |
Wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten en de Wet auteurscontractenrecht in verband met de verdere versterking van de positie van de maker en de uitvoerende kunstenaar bij overeenkomsten betreffende het auteursrecht en het naburig recht (Wet versterking auteurscontractenrecht) |
B |
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID1 Vastgesteld 22 januari 2025 Inleiding De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het valt hen op dat de Tweede Kamer niet over het wetsvoorstel heeft beraadslaagd en het zonder stemming heeft aanvaard. In het kader van zorgvuldige toetsing van het wetsvoorstel willen deze leden ruim baan geven aan diegenen die leden van de Eerste Kamer hebben benaderd met vragen over de inhoud van het wetsvoorstel.2 Zij verdienen een goed inhoudelijk antwoord van de regering op de inhoud van het wetsvoorstel. De leden van genoemde fractie onderschrijven de aan hen voorgelegde vragen en maken die tot hun eigen vragen. Zij verzoeken de regering op korte termijn te antwoorden, zodat de onzekerheid bij alle betrokkenen in de samenleving zo kort mogelijk duurt. De leden van de fracties van de BBB en Volt hebben zich aangesloten deze vragen van de fractie van D66. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben zich aangesloten bij de vragen van de leden van de fractie van D66 die betrekking hebben op het overgangsrecht. 1 Samenstelling: Croll (BBB) (ondervoorzitter), Marquart Scholtz (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Van Gasteren (BBB), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Vogels (VVD), Van de Sanden (VVD), Meijer (VVD), Doornhof (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66) (voorzitter), Belhirch (D66), Bezaan (PVV), Nicolaï (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Janssen (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL) 2 De D66-fractie heeft vragen ontvangen van het Platform Makers, van de Kunstenbond, BAMPopauteurs, de VCTN alsmede van professor Dirk Visser, hoogleraar intellectueel eigendomsrecht van de Universiteit van Leiden. |
kst-36536-B
ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025
Wettelijke transparantieverplichting
De leden van de fractie van D66 merken het volgende op. Voorkomen dient te worden dat verschillende vormen van vergoeding onheldere schuivende panelen blijven of worden. De huidige wet verplicht exploitanten reeds tot transparantie over exploitatie en over de vergoedingen hiervoor, maar deze verplichting wordt tot op heden in vrijwel geen van de betrokken sectoren nageleefd. Beoogd wordt aan de (te formeren) «auteursrechttafels» afspraken per sector te maken opdat naleving daadwerkelijk plaats zal vinden op een voor elke sector passende wijze. Daarbij is van groot belang dat over de wettelijke verplichting en de inhoud daarvan - die als gezegd tot op heden niet of nauwelijks worden nageleefd - maximale helderheid bestaat. Ook het WODC adviseerde eerder, in het evaluatierapport over het bestaande auteurscontractenrecht, dat helderheid over dit onderscheid van groot belang is. Door een helder onderscheid tussen honorarium en rechtenvergoeding, al dan niet door middel van aanvullende wettelijke bepalingen zou volgens het WODC «het voor de contractspartijen en - in geval van geschil - de geschillencommissie en/of de rechter eenvoudiger worden vast te stellen welk deel van de aan de maker toekomende vergoeding aan de billijkheidsmaatstaf van de Wet ACR onderworpen is.»1
De leden van de D66-fractie vragen of de regering kan bevestigen dat onder de wettelijke transparantieverplichting het geven van inzicht in honorarium enerzijds en rechtenvergoeding anderzijds noodzakelijk is. Ziet de regering erop toe dat ook dit element aan de aangekondigde auteursrechttafels nader wordt uitgewerkt binnen de verschillende sectoren, zo informeren genoemde leden.
In de memorie van toelichting staat vermeld dat gesprekken gestart zullen worden aan «auteursrechttafels» over de mogelijkheden in onderhandeling tot zelfregulering te komen.2 Ten tijde van het indienen van deze vragen zijn de eerste agenda-overleggen van de drie in de stukken genoemde auteursrechttafels (de tafels audio, makers en omroepen en geschriften) gehouden. Van belang is vanzelfsprekend dat ook in de overige sectoren (waaronder beeld, theater en ook film - in vervolg op de video on demand (VOD) onderhandelingen) gesprekken gestart worden en vorderingen van deze gesprekken worden gemonitord door de overheid.
De leden van de fractie van D66 vragen of de regering een update kan geven van de voortgang van de gestarte agenda-overleggen. Daarnaast vragen zij of de regering kan bevestigen dat ook in andere dan de drie genoemde sectoren, zoals beeld en theater, overleg aan de auteursrechttafels zal worden gevoerd. Als die vraag bevestigend wordt beantwoord dan horen zij graag in welke sectoren en over welke onderwerpen wordt gesproken.
Verder vragen deze leden in dit verband of de regering hen kan informeren over de voortgang van de onderhandelingen met Video on Demand (VOD)-aanbieders. Kan de regering bevestigen dat de VOD-aanbieders die participeren in de nieuwe regeling samen een marktaandeel van meer dan 90% hebben en is de regering bereid in te
grijpen als uit de evaluatie in 2026 blijkt dat niet minimaal 90% van de markt participeert in de regeling, zo vragen de leden van de fractie van D66.
De leden van de fractie van D66 vragen of de regering kan bevestigen dat de Wet auteurscontractenrecht en de nieuwe bepalingen in de wet in het kader van een invoeringstoets binnen een jaar zullen worden geëvalueerd.
Ook vragen deze leden of de regering bereid is om het wetsvoorstel, na goedkeuring door de Eerste Kamer, zo spoedig mogelijk in werking te laten treden, gezien de dringende behoefte aan rechtszekerheid in het veld.
De leden van de fractie van D66 stellen de volgende vragen over het overgangsrecht en de toepassing van ARTIKEL IV lid 2 van het wetsvoorstel.
Hoe verhoudt de bepaling in ARTIKEL IV lid 2 («Deze wet laat vóór de inwerkingtreding van deze wet verrichte exploitatiehandelingen alsmede vóór dat tijdstip verworven rechten onverlet») zich tot de overgangsregeling, zo vragen de leden van de fractie van D66. Wordt hiermee gedoeld op onmiddellijke werking ten aanzien van lopende exploitatie zonder terugwerkende kracht?
Met ARTIKEL I - Da wordt de Auteurswet als volgt gewijzigd: «Aan het slot van artikel 25, tweede lid, wordt toegevoegd «, en bij gebreke van dien aan zijn nabestaanden».»
Met ARTIKEL II - Aa wordt de Auteurswet als volgt gewijzigd: «Aan het slot van artikel 5, eerste lid, onder d wordt toegevoegd «, en bij gebreke van dien aan zijn nabestaanden. Artikel 25a, eerste lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing».»
De leden van de fractie van D66 stellen vast dat ten gevolge van deze wijzigingen de persoonlijkheidsrechten van auteurs en uitvoerende kunstenaars na hun overlijden altijd kunnen worden uitgeoefend door hun nabestaanden. Deze wijziging is ingevoegd bij nota van wijziging en wordt door deze leden onderschreven, met name omdat deze bij manipulatie door artificiële intelligentie (AI) van belang kan zijn. De huidige situatie waarin dergelijk rechten komen te vervallen indien de betrokkenen heeft nagelaten iemand afzonderlijk bij testament aan te wijzen is onwenselijk.
De leden van de fractie van D66 hebben evenwel een vraag over het overgangsrecht. Betekent deze wetswijziging dat na inwerkingtreding ervan (ook) alle nabestaanden van reeds (enige tijd, maximaal 70 jaar) eerder overleden auteurs en uitvoerende kunstenaars (alsnog) deze persoonlijkheidsrechten kunnen uitoefenen, ook al waren deze onder de huidige, oude regeling mogelijk vervallen, zo vragen genoemde leden. Of betekent het dat alleen de nabestaanden van auteurs en uitvoerende kunstenaars die in de toekomst zullen overlijden van deze wetswijziging zullen profiteren? De leden van de fractie van D66 vermoeden het eerste, maar het is niet helemaal duidelijk en zij achten het wenselijk dat dit door de regering wordt verhelderd. Een noodzakelijke vervolgvraag is of nabestaanden dan ook bezwaar kunnen maken tegen mogelijke inbreuken op persoonlijkheidsrechten die in het (recente) verleden hebben plaatsgevonden of in het verleden zijn begonnen en nog steeds voortduren, aldus
de leden van de fractie van D66. Zij informeren wat in dit verband ARTIKEL IV lid 2 van het wetsvoorstel betekent: «Deze wet laat vóór de inwerkingtreding van deze wet verrichte exploitatiehandelingen alsmede vóór dat tijdstip verworven rechten onverlet». Ten slotte vragen de leden van de fractie van D66 of de (eventuele) «strijd met de redelijkheid» genoemd in artikel 25 lid 1 aanhef en onder c van de Auteurswet in dit verband nog een rol speelt.
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de beantwoording van de vragen met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen vier weken.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Dittrich
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Karthaus
Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 536, B
4
Evaluatie Wet Auteurscontractenrecht. Eindrapport 2020, p. 29, tweede alinea.
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.