Nota naar aanleiding van het tweede verslag - Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025 - Main contents
Deze nota naar aanleiding van het tweede verslag i is onder nr. G toegevoegd aan wetsvoorstel 36600 XVII - Vaststelling begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025.
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025; Nota naar aanleiding van het tweede verslag |
---|---|
Document date | 07-03-2025 |
Publication date | 07-03-2025 |
Nummer | KST36600XVIIG |
Reference | 36600 XVII, nr. G |
External link | original article |
Original document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
36 600 XVII |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025 |
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET TWEEDE VERSLAG Ontvangen 7 maart 2025
Graag bied ik uw Kamer hierbij de nota aan naar aanleiding van het tweede verslag van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Defensie en Ontwikkelingshulp inzake de Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
R.J. Klever
kst-36600-XVII-G ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025
Het wetsvoorstel heeft in de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende nadere vragen en opmerkingen.
Inleiding
De leden van de fracties van D66 en Volt hebben kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag. Deze leden stellen de antwoorden van de regering op de gestelde vragen op prijs. De antwoorden zijn echter niet volledig en daarom hebben zij nog gezamenlijk een aantal vervolgvragen.
De leden van de fracties van de SP, de Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie hebben kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag. Zij hebben daarover nog een aantal vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van D66 en Volt gezamenlijk.
Algemene bezuinigingen
In antwoord op de vraag over de verklaring van de voorgenomen bezuinigingen geeft de regering aan dat het gaat om «scherpe keuzes vanwege de beperkte financiële middelen». Dat is anders dan wat in het hoofdlijnenakkoord was aangegeven. Daar was sprake van «schuivende verhoudingen in de wereld». Is de conclusie van de leden van de fracties van D66 en Volt juist dat het kabinet de voorgenomen bezuinigingen niet rechtvaardigt vanuit de verschuivende verhoudingen in de wereld? Ziet de regering op dit moment verbeterende of een verslechterende verhoudingen in de wereld?
Antwoord
De keuzes die met het nieuwe beleid gemaakt worden hangen ook samen met de verschuivende verhoudingen in de wereld. Ontwikkelingshulp kan bijdragen aan de verbetering van relaties met landen die belangrijk zijn voor Nederland vanuit onze belangen op het gebied van handel en economie, veiligheid en stabiliteit, en migratie.
In de Afrikastrategie van de regering die tot 2032 van kracht is, stelt de regering dat «De fundamentele veranderingen in de wereldwijde geopolitieke verhoudingen maakt meer samenwerking met Afrika niet alleen noodzakelijk, maar ook urgent.»1 Staat de regering nog steeds achter deze strategie? Hoe verhoudt zich dit met de tekst uit het hoofdlijnenakkoord? Hoe zullen bezuinigingen de uitvoering van deze strategie raken?
Antwoord
De Rijksbrede Afrikastrategie 2023-2032 blijft een basis vormen voor goede, evenwichtige relaties met Afrikaanse partners. Dit sluit goed aan op het nieuwe beleid voor ontwikkelingshulp dat meer dan voorheen gericht is op samenwerking ten behoeve van wederzijdse belangen. De actie-agenda van de Afrika-strategie wordt aangepast op basis van de bezuinigingen en het nieuwe beleid op het gebied van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
De nieuwe Trump-regering in de VS voert forse bezuinigingen uit op USAID. Deze hebben grote gevolgen voor onder andere Afrika maar ook andere delen van de wereld, en op Europa en Nederland. Hoe kijkt de regering naar deze recente ontwikkelingen en de gevolgen hiervan?
Antwoord
Het kabinet wil niet vooruitlopen op een definitieve bezuiniging op USAID en hoe deze wordt uitgevoerd. Als deze definitief wordt, heeft dit grote gevolgen voor internationale hulpverlening, die Europa, al goed voor 42% van de wereldwijde ODA, realistisch gezien niet zal opvangen. De gevolgen voor Europese en Nederlandse programma's met ontwikkelingslanden worden nu in kaart gebracht.
Wordt bij de berekening van het percentage van de Nederlandse officiële ontwikkelingshulp rekening gehouden met de ontwikkelingshulp verstrekt door de EU? Zo niet, wat zou het Nederlandse Official Development Assistance (ODA)-percentage zijn indien de pro-rata bijdrage van Nederland zou worden meegeteld?
Antwoord
De berekening van het Nederlandse ODA-totaal bevat inderdaad een component voor de ontwikkelingshulpuitgaven die de EU financiert vanuit onze algemene bijdrage aan de EU. Jaarlijks wordt EUR 863 miljoen van de Nederlandse EU-uitgaven toegerekend aan ODA. Dit bedrag is vastgesteld voor de looptijd van het huidige Meerjarig Financieel Kader (MFK). Uitgangspunten voor dit bedrag zijn de verwachte ODA-buitenlanduitgaven van de EU gedurende de huidige MFK-periode (2021-2028), het deel hiervan dat toerekenbaar is aan ODA, en het relatieve aandeel van het Nederlandse BNI in het totale EU-BNI.
Vrede & veiligheid, Oekraïne
De regering stelt naar de mening van de fractieleden van D66 en Volt terecht dat «verslechterende leefomstandigheden kunnen bijdragen aan migratie». Waarom kiest de regering er dan voor om via de afbouw van ontwikkelingshulp de leefomstandigheden in ontvangende landen te verslechteren en dus migratie aan te moedigen? Is dit niet in strijd met de doelstelling om immigratie in Nederland terug te dringen?
Antwoord
Nederland is niet de enige donor van ontwikkelingshulp. Juist op het gebied van migratie wordt in de begroting op «Opvang in de Regio» slechts beperkt bezuinigd in 2025 en de jaren daarna zal het budget juist verder groeien. Nederland is een grote internationale donor op het gebied van opvang in de regio, en zal dat blijven. Het is niet zo eenvoudig te stellen dat Nederland migratie aanmoedigt door minder geld aan ontwikkelingshulp uit te geven. Het ligt gecompliceerder dan dat. Ontwikkelingshulp kan positief bijdragen aan de grondoorzaken van migratie op lange termijn, maar daarnaast kent migratie ook andere push- en pullfactoren. Zo zorgen bijvoorbeeld opvang in de regio en EU of bilaterale programmering voor de aanpak van irreguliere migratie of grensmanagement er ook voor dat immigratie naar Nederland kan worden beperkt. Tot slot kan niet zomaar gesteld dat leefomstandigheden verslechteren wanneer Nederland ontwikkelingshulp afbouwt. Factoren als economische ontwikkeling van een land of EU-programmering ten aanzien van migratie zijn bijvoorbeeld ook van invloed hierop.
In antwoord op vragen van de fractieleden van GroenLinks-PvdA refereert de regering aan Europese criteria voor wapenexporten. Aan welke criteria refereert de regering? Hoe zijn deze criteria vastgesteld? Gaat het hierbij om procedurele afspraken of om inhoudelijke afstemming? Is het niet zo dat ieder land zelf mag bepalen welke militaire goederen worden geëxporteerd en naar wie? Vallen de genoemde schokdempers onder de categorie wapens of dual-use goederen?
Antwoord
De Europese criteria voor wapenexportcontrole zijn vastgelegd in het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole (2008/944/GBVB). Deze criteria zijn in 2008 met unanimiteit door de lidstaten vastgesteld met als doel gezamenlijke kaders vast te leggen aan de hand waarvan elke lidstaat de uitvoer van militaire goederen vanaf zijn grondgebied dient te toetsen. De afgifte van wapenexportvergunningen is een nationale bevoegdheid en toetsing aan voorgenoemde criteria wordt gedaan door de nationale exportcontrole-autoriteiten van de lidstaten. Lidstaten hebben de mogelijkheid om onderling informatie uit te wisselen over toegekende en afgewezen vergunningaanvragen om zo te komen tot een zo eenduidig mogelijke toepassing van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole. Nederland maakt waar mogelijk gebruik van deze mogelijkheid.
De schokdempers voor containers op marineschepen waar in de nota naar aanleiding van het verslag bij de vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025 wordt gerefereerd vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.
Humanitaire Hulp
De regering geeft aan om bij goedkeuring van de begroting door de Eerste Kamer het contract met UNWRA voor 2025 open te breken. Welke voorzieningen zijn hierover in het contract opgenomen? Is er een boeteclausule aan verbonden? Is opzegging met terugwerkende kracht in het contract voorzien? Welk effect denkt de regering dat deze contractbreuk zal hebben op de reputatie van Nederland?
Antwoord
Het contract bevat een voorbehoud voor goedkeuring door het parlement van de (BHO)begroting. De relevante passage vindt u hieronder.
The first instalment of EUR 19,000,000 will be made upon receipt of a duly signed and dated original of this Arrangement. Subsequent instalments for 2024 and 2025 will be transferred upon receipt of a written request for payment in the first quarter of the calendar year; but will be subject to prior parliamentary approval of the overall budget of the Minister.
Er is dan geen sprake van een boeteclausule. Wel moet het contract opengebroken worden om het bedrag voor 2025 en het totaal van het contract naar beneden bij te stellen.
De Europese Commissie heeft, bij monde van commissaris Hadja Lahbib, aangegeven dat UNWRA essentieel is voor de logistiek van de verstrekking van humanitaire hulp in Gaza. Zij heeft de Israëlische
regering opgeroepen zich te houden aan internationale wetgeving.2 Ook Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben hun zorgen geuit. Is de regering het eens met het standpunt dat namens de gehele Europese Unie is ingenomen? Hoe valt dit te rijmen met de voorgenomen contractbreuk met UNWRA?
Antwoord
UNRWA speelt nog altijd een belangrijke rol in het verlenen van humanitaire hulp in Gaza. Het kabinet is van mening dat humanitaire hulp niet te afhankelijk moet zijn van een bepaalde organisatie en zet zich daarom in voor diversificatie van humanitaire hulp. Het Kabinet heeft zorgen geuit over de wetgeving en Israël opgeroepen om bij implementatie en interpretatie van de wetgeving de impact op de lokale bevolking en de verplichtingen onder internationaal recht mee te wegen. Het contract met UNRWA bevat een bepaling over het budgetrecht van het parlement. Het kabinet handelt, naar aanleiding van het amendement op de BHO begroting, conform deze bepaling.
De regering verduidelijkt de geldende begrotingsregels in het geval en nog geen vastgestelde begroting is. Hoe is het niet nakomen van een verplichte betaling te rijmen met het idee dat nieuw beleid nog niet mag worden uitgevoerd, zo vragen de leden van de fracties van D66 en Volt.
Antwoord
Omdat in het geval van UNRWA een lopend contract wordt opengebroken, ligt het in de rede om het parlementaire proces af te wachten. Als de Eerste Kamer de begroting heeft vastgesteld, zal het kabinet het bedrag (15 miljoen euro in plaats van
19 miljoen euro) overmaken.
Hoe zet de Nederlandse regering zich in om te zorgen dat Israël UNRWA (Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten) toegang blijft geven om humanitaire hulp te leveren aan Palestijnen om een nog grotere catastrofale humanitaire ramp te voorkomen?
Antwoord
Het kabinet bespreekt in bilaterale contacten met Israël de noodzaak voor voldoende humanitaire toegang. Deze is sinds het staakt het vuren aanmerkelijk verbeterd. Daarnaast blijft het kabinet bij Israël erop aandringen om bij implementatie en interpretatie van de wetgeving de impact op de lokale bevolking en de verplichtingen onder internationaal recht mee te wegen.
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
In de nota naar aanleiding van verslag gaat de regering bij de beantwoording van vraag 5 van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie niet in op de rol van vakbonden en maatschappelijk middenveld in de Dutch Diamond-benadering. De kennis en kunde komt slechts voor een deel uit kennisinstellingen. Kan de regering aangeven waarom Ngo's/vakbonden worden uitgesloten en hoe het gat van hun kennis en kunde wordt ondervangen en of de Dutch Diamond-benadering dan nog wel effectief is?
Antwoord
Binnen de Dutch Diamond-aanpak zijn ook maatschappelijke organisaties, waaronder ngo's en vakbonden, belangrijke samenwerkingspartners. Zij worden niet uitgesloten. Maatschappelijke organisaties die werkzaam zijn op thema's als water, voedselzekerheid en schone en eerlijke handelsketens kunnen meerwaarde hebben naast bedrijven, bijvoorbeeld vanwege hun brede kennis van en ervaring, het begrijpen van de lokale context en bij het bereiken van bepaalde groepen in ontwikkelingslanden. Per beleidsinstrument zal dan ook bekeken worden of en hoe maatschappelijke organisaties aangewezen partners kunnen zijn.
Overig
In de vragen over de exportkredietverzekering geeft de regering aan dat er de laatste jaren geen gebruik is gemaakt van de matchingfaciliteit, noch onder het instrument van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp noch onder het instrument van de Minister van Financiën. Dat verbaast de fractieleden van D66 en Volt, gezien de toegenomen concurrentie van de landen die niet bij de OESO zijn aangesloten. Kan de regering aangeven in hoeverre er door Nederlandse bedrijven wel een beroep op de matchingfaciliteit is gedaan in de afgelopen vijf jaren?
Antwoord
In de afgelopen vijf jaar hebben Nederlandse bedrijven geen gebruik gemaakt van de matchingfaciliteit binnen het OESO-Arrangement. Dit kan mogelijk worden verklaard door de praktische uitdagingen bij het tijdig en overtuigend aantonen dat een ander land - zowel een OESO- als een niet-OESO-land -gunstigere voorwaarden biedt voor een specifieke transactie. Het vaststellen en bewijzen van dergelijke afwijkende voorwaarden vereist vaak gedetailleerde informatie, die niet altijd beschikbaar is voor exporteurs of uitvoerder Atradius DSB.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie.
In de beantwoording stelt de regering dat het UNRWA-mandaat, verleend door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN), losstaat van de Nederlandse financiering, zo lezen de leden van de SP-fractie. Hoe kan dit in de praktijk los van elkaar staan als Nederland tegelijkertijd de bijdrage aan UNRWA afbouwt, terwijl de organisatie juist afhankelijk is van vrijwillige bijdragen van staten?
Antwoord
Het UNRWA-mandaat is in 1948 verleend door de Algemene vergadering van de VN (AVVN) om hulp en basisvoorzieningen aan Palestijnse vluchtelingen te bieden in Jordanië, Libanon, Syrië en de Palestijnse Gebieden (Gaza en Westelijke Jordaan-oever). UNRWA ontvangt in 2025 ongeveer 84 miljoen USD uit de algemene begroting van de VN voor de uitvoering van deze taken, maar dat is niet voldoende om de taken ook daadwerkelijk uit te kunnen voeren. Daarom is de organisatie afhankelijk van extra bijdragen door donoren. Nederland had daar in 2025 oorspronkelijk EUR 19 miljoen voor gereserveerd. De Tweede Kamer heeft middels een amendement besloten de bijdrage aan UNRWA te verlagen.
En hoe kijkt de regering naar dit punt nu de Verenigde Staten, eerder een grote donateur van UNRWA, recentelijk heeft aangekondigd zich te willen blijven onthouden van bijdragen aan UNRWA? Welke gevolgen verwacht
het kabinet hiervan op de humanitaire situatie en de stabiliteit in de regio? Hoe weegt de regering deze ontwikkeling mee in de Nederlandse besluitvorming over toekomstige steun aan UNRWA?
Antwoord
Op dit moment is de stabiliteit in de regio het meest afhankelijk van het al dan niet continueren van het staakt-het-vuren. Ook zodat voldoende hulp de mensen in nood in de Gazastrook kan bereiken.
Daarnaast zullen minder financiële bijdragen UNRWA beperken in de activiteiten - zowel humanitair als basisdienstverlening - die zij kunnen uitvoeren in de vier werkvelden (Palestijnse Gebieden, Jordanië, Libanon en Syrië). Op de lange termijn kan het wegvallen of afnemen van basisdienstverlening, zoals onderwijs en gezondheidszorg, kan negatieve consequenties hebben voor de stabiliteit in de regio. Toekomstige steun aan UNRWA is middels het aangenomen amendement op de BHO-begroting door de Tweede Kamer vastgesteld.
De leden van de SP-fractie lezen verder in de beantwoording dat er verschillende opties worden afgewogen en besluitvorming nog moet plaatsvinden over welke concrete noodhulpprogramma's de herbestemde middelen zullen ontvangen. Wanneer gaat deze besluitvorming plaatsvinden? En in hoeverre ziet de regering de urgentie hiervan, mede in het licht van het feit dat bij het aannemen van deze begroting er akkoord mee wordt gegaan middels het amendement dat de bijdrage aan UNRWA van 19 miljoen naar 15 miljoen euro zal gaan gedurende dit jaar?
Antwoord
De besluitvorming over de inzet van de vrijvallende EUR 4 miljoen zal op korte termijn plaatsvinden, en nadere informatie hierover zal zo spoedig mogelijk kenbaar worden gemaakt.
Aangezien de regering stelt dat continuïteit en kwaliteit van hulpverlening vooropstaan, waarom wordt dan eerst de bijdrage aan UNRWA verlaagd zonder dat er al een besluit is genomen over hoe dit geld op een even effectieve wijze kan worden ingezet? Hoe garandeert de regering dat hierdoor geen hulp wegvalt?
Antwoord
De vrijvallende middelen zullen spoedig worden ingezet om de humanitaire noden in de Palestijnse Gebieden te verlichten, in het bijzonder in de Gazastrook. De continuïteit van humanitaire hulp, en de financiële situatie van humanitaire partnerorganisaties, worden uiteraard in ogenschouw genomen gedurende dit proces.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat vanwege de ontkoppeling tussen ODA en het bruto nationaal inkomen (bni) er geen automatische inflatiecorrectie van de ODA-middelen meer plaatsvindt. Zolang dat niet opnieuw wordt «ingeregeld» betekent dit dat de ODA-middelen jaarlijks minder waard worden. Is de regering voornemens die waardevermindering op te vangen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het klopt dat het ODA-budget niet geactualiseerd is naar aanleiding van de nieuwe BNI-raming van het CPB (de Macro-
Economische Verkenning, MEV). In het voorjaar 2025 maakt het kabinet opnieuw de balans op. Op de uitkomsten hiervan kan ik nu niet vooruitlopen.
De regering antwoordt op de vraag van deze leden over mogelijke bestedingsdwang ten gunste van het Nederlands bedrijfsleven dat «alle uitgaven in het kader van ontwikkelingshulp voldoen aan de criteria van OESO-commissie voor ontwikkelingssamenwerking (DAC). Voor elk project of programma worden deze criteria getoetst. Waar Nederlandse bedrijven deelnemen aan projecten of programma's of hiervan voordeel hebben, wordt op deze manier geborgd dat lokale impact en versterking van het Nederlandse verdienvermogen hand in hand gaan.» Toch lijkt de regering aan te sturen op gebonden hulp, waar OESO/DAC, de VN en de EU tegen zijn en de afgelopen kabinetten tegen waren. Hoe staat deze reactie in verhouding tot de uitspraken van de Minister in de Telegraaf op 11 november jl.: «We gaan doen waar Nederland goed in is. Dat is watermanagement, gezondheid en voedselzekerheid. Nederlandse bedrijven moeten ook profiteren. Als we dus een project doen in een ontwikkelingsland, dan vinden we het belangrijk dat een Nederlands bedrijf het uitvoert, zodat niet alleen het ontvangende land profiteert.»3 En kan de regering in dat kader ook reageren op de uitspraak van de Minister tijdens de begrotingsbehandeling BHO in de Tweede Kamer op
20 november jl.: «Een ander voorbeeld is het DRIVE-programma voor infrastructuur. Ook daarbij focussen we op sectoren waarin Nederland goed is, zodat contracten logischerwijs naar Nederlandse bedrijven gaan. Daar sturen wij op.»
Antwoord
Bij de identificatie van publieke infrastructuurprojecten in kader van het programma DRIVE is de basis de behoefte van het partnerland. Vervolgens is het streven om aan te sluiten op sectoren en projecten waar Nederlandse partijen kennis en kunde hebben. Dat is nu de basis om te sturen op het vergroten van de kans dat DRIVE-contracten aan Nederlandse partijen worden verleend terwijl DRIVE als programma ongebonden is.
Ik wil onderzoeken of vormen van binding voor DRIVE mogelijk zijn binnen de OESO-DAC-regels, bijvoorbeeld in middeninko-menslanden. OESO-DAC biedt ruimte om hulp aan middeninko-menslanden te binden onder bepaalde voorwaarden. In lijn met andere donorlanden wil ik de mogelijkheden hiertoe voor het DRIVE-instrumentarium verder onderzoeken.
Volgens de Minister is het draagvlak voor ontwikkelingshulp en steun aan ngo's «veel minder geworden.»4 Hoe rijmt de regering dat met de vier miljoen Nederlandse donateurs die verbonden zijn aan ontwikkelingsorganisaties (conform verslag van het CBF, de onafhankelijke toezichthouder voor goede doelen)? En kan de regering reageren op de uitspraak van het CBF dat «organisaties in ontwikkelingssamenwerking gemiddeld 90,4% direct [besteden] aan hun doelen, wat een hoog percentage is ten opzichte van andere sectoren. Dit wijst op een effectieve toewijzing van middelen naar het gestelde doel.»5
Antwoord
Het kabinet erkent dat Nederlanders zich betrokken voelen bij ontwikkelingsorganisaties en zelf initiatieven op dat gebied opzetten. Het kabinet wil deze particuliere initiatieven steunen. Het aantal donateurs voor ontwikkelingsorganisaties zegt niet direct iets over het maatschappelijk draagvlak voor de ontwikkelingshulp die door de overheid wordt verstrekt. Dit helpt particuliere ontwikkelingsinitiatieven ook om hun doelen beter te bereiken. In de brief over het nieuwe beleidskader voor het maatschappelijk middenveld na 2025, van 11 november 2024, is aangekondigd dat het kabinet hiervoor een instrument zal ontwikkelen.
Wat betreft de uitspraak van het CBF blijft het kabinet zich inzetten voor het versterken van de doelmatigheid van ontwikkelingshulp, waarbij efficiëntie en lokaal eigenaarschap belangrijke pijlers zijn. In het huidige Versterking Maatschappelijk Middenveld-beleidskader, dat eind dit jaar afloopt, wordt veelal gewerkt via grote, ingewikkelde consortia met veel tussenlagen, die in meerdere landen en regio's actief zijn. Deze zijn niet altijd efficiënt omdat elke tussenlaag die geld ontvangt vaak overheadkosten met zich meebrengt; geld dat dus niet naar de doelgroep gaat. Dit bevordert lokaal eigenaarschap niet altijd. In het nieuwe beleidskader voor samenwerking met maatschappelijke organisaties worden dergelijke bureaucratische tussenlagen vermeden, waardoor lokale organisaties zo direct als mogelijk gefinancierd worden.
Vervolgens vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie of de regering een analyse met de Kamer kan delen van de vraag welke landen de positie van Nederland in zouden kunnen gaan nemen bij terugtrekking van Nederland uit hulpprogramma's. Hoe schat de regering de kans in dat landen als China op deze wijze hun invloedssfeer in ontwikkelingslanden uit zullen breiden ten koste van Nederlandse invloed en tot welke gevolgen zou dat kunnen leiden? Zijn deze risico's gecalculeerd en kan de regering daar inzicht in geven?
Antwoord
Verschillende landen, waaronder Nederland, bezuinigen op ontwikkelingshulp. In de bilaterale ontwikkelingshulp houden we de relaties zoveel mogelijk in stand. Wel gaan we de samenwerking op punten anders inrichten en is de inzet sterker dan voorheen gericht op relaties gericht op wederzijds belang en profijt. Het kabinet voorziet dan ook niet dat de Nederlandse bezuinigingen substantiële gevolgen zullen hebben voor de geopolitieke verhoudingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Forum voor Democratie-fractie.
De leden van de fractie van Forum voor Democratie constateren dat tussen 2016 en 2023 de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 14.238.000 euro aan USAID heeft overgemaakt.6
Op de vraag aan de Minister of Nederlandse activiteiten in de toekomst helemaal niet meer door kunnen gaan door de ingreep bij USAID, heeft zij gezegd: «Ik schat in dat dat niet het geval is, maar ik weet het niet zeker. We werken natuurlijk heel veel samen, maar het heeft gevolgen voor projecten, absoluut.»7
Deze leden vragen de regering of er inmiddels inzicht is in de mogelijke gevolgen hiervan. Zo ja, wat zijn die?
Antwoord
We inventariseren momenteel nog wat de gevolgen zijn voor de Nederlandse ontwikkelingshulpprogramma's. We doen dat ook in EU-verband, samen met EDEO en de andere lidstaten.
Heeft dit gevolgen voor de begroting zoals die nu voorligt in de Eerste Kamer?
Antwoord
Vanuit de begroting die voorligt zijn afgezien van een beperkte slotbetaling momenteel geen nieuwe betalingen gepland aan USAID. Er zijn daarom geen directe budgettaire gevolgen voor de begroting die nu voorligt.
Daarnaast vragen de leden van de Forum voor Democratie-fractie of er geld was begroot voor USAID of daaraan gelieerde organisaties net zoals vóór 2023.
Antwoord
In 2024 is in totaal EUR 3,7 miljoen betaald aan USAID voor een programma op het gebied van veiligheid en een programma op het gebied van watermanagement. In 2025 staat o.b.v. een eerder afgesloten contract nog een slotbetaling open aan USAID van EUR 179.000 voor een inmiddels afgerond project gericht op voedselzekerheid. Afgezien daarvan zijn geen nieuwe betalingen gepland voor programma's met USAID.
Zo ja, wat is de verwachting van de besteding daarvan, indien deze begroting wordt vastgesteld?
Antwoord
USAID kan het openstaande bedrag van EUR 179.000 opvragen middels een betaalverzoek. Dit is nog niet gebeurd.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 600 XVII, G
10
Ministerie van Buitenlandse Zaken, «De Nederlandse Afrikastrategie 2023-2032», juni 2023, blz. 7.
Agence d'Europe, «Hadja Lahbib calls on Israel to respect international law», 3 februari 2025.
De Telegraaf, «PVV-minister Reinette Klever bezuinigt miljard op ontwikkelingsclubs: «Kan best een tandje minder»», 11 november 2024.
De Telegraaf, «PVV-minister Reinette Klever bezuinigt miljard op ontwikkelingsclubs: «Kan best een tandje minder»», 11 november 2024.
CBF, «Ontwikkelingssamenwerking in perspectief», https://cbf.nl/nieuws/
ontwikkelingssamenwerking-in-perspectief.
Dwarsnieuws, «De Nederlandse USAID. Hoe Kaag een miljard euro gaf aan «goede doelen» om ons te beïnvloeden», 12 februari 2025, https://dwarsnieuws.nl/de-nederlandse-usaid-hoe-kaag-een-miljard-euro-gaf-aan-goede-doelen-om-ons-te-beinvloeden-video/.
Nieuws.nl, «Klever denkt niet dat Nederlandse projecten stoppen door USAID», 7 februari 2025, https://nieuws.nl/politiek/klever-denkt-niet-dat-nederlandse-projecten-stoppen-door-usaid-
GSvZbM.
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.