Europese Raad 20 en 21 maart 2014 - Main contents
De regeringsleiders van de Europese Unie kwamen op 20 en 21 maart in Brussel bijeen voor de Europese Raad i. Er werd gesproken over de spanningen op de Krim, het Europees Semester, het industrieel concurrentievermogen, Klimaat en energie, en de betrekkingen met Afrika.
Het belangrijkste agendapunt was de crisis op de Krim. De Raad discussieerde over de ontwikkelingen in Oekraïne, over de houding van Rusland en over de reactie van de EU.
Er werd besloten om zwaardere sancties tegen Rusland in te stellen. Zo werd de zwarte lijst verder uitgebreid. Op deze lijst staan nu 33 personen die de EU niet in mogen en van wie de tegoeden worden bevroren. Daarnaast werd besloten om de volgende EU-Rusland bijeenkomst op te schorten. Ook pleitten de Europese regeringsleiders voor een missie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa i (OVSE) in Oekraïne. Deze missie zou de situatie in Oekraïne moeten stabiliseren. Wanneer dit niet haalbaar blijkt, zal een EU-missie dit moeten gaan realiseren.
Op 21 maart ondertekenden de EU en Oekraïne het politieke gedeelte van de associatieovereenkomst met dat land. Hiermee liet de Europese Raad zien achter de regering van Oekraïne te staan. Voorzitter Van Rompuy i zei te verwachten dat de overige delen van de associatieovereenkomst snel zullen volgen. Dit geldt ook voor Georgië en Moldavië, waarmee uiterlijk juni 2014 een associatieovereenkomst wordt getekend.
Met de situatie in Oekraïne in het achterhoofd debatteerde de Raad over het energiebeleid. De regeringsleiders zochten naar een manier om de afhankelijkheid van (met name Russische) energie te beperken. Om dit te bereiken moet het potentieel van de interne energiemarkt volledig worden benut. Ook het vergroten van het aantal energiebronnen en het diversifiëren van aanvoerroutes zijn volgens de Raad middelen om de afhankelijkheid te verkleinen. De Raad besloot om bij de TTIP onderhandelingen (over de handel met de VS) te gaan bekijken of de gasvoorraden in Noord-Amerika kunnen dienen als alternatieve energiebronnen. Verder moet de Europese samenwerking op energiegebied worden geïntensiveerd.
De regeringsleiders hebben aan de Commissie gevraagd om vóór de Europese Raad in juni 2014 een raamwerk op te zetten voor een beter klimaat- en energiebeleid in de periode 2020-2030. Er moet onder andere aandacht komen voor de gevolgen van commissievoorstellen voor het verminderen van het energiegebruik.
Voor het klimaatbeleid werkte de Raad aan klimaatdoelstellingen voor 2030. Een belangrijk punt was de vermindering van broeikasgassen. De regeringsleiders onderschreven het voorstel van de Europese Commissie i voor 2030 (een vermindering van de CO2-uitstoot met 40% ten opzichte van 1990 en 27% aan duurzame energie voor de EU als geheel) als basis voor het beleid.
Het Europees Semester voor 2013 werd afgesloten met een beoordeling van landenspecifieke aanbevelingen en het formuleren van richtsnoeren voor de uitvoering van nationale hervormingsprogramma's.
Op economisch gebied werd vooruitgang geconstateerd. Toch laat de bestrijding van armoede en werkloosheid nog erg te wensen over. De Europese leiders hebben besloten hier in 2014 meer aandacht aan te besteden. Verder werd een einde gemaakt aan het bankgeheim voor buitenlanders. Luxemburg wenste hier aanvankelijk niet mee in te stemmen, maar ging tijdens de onderhandelingen toch overstag. Met het akkoord probeert de Europese Raad grensoverschrijdende belastingontduiking tegen te gaan.
Een ander agendapunt was het industrieel concurrentievermogen. Aandachtspunten waren onder meer de energiekosten van industriële productie, vaardigheden van werknemers, infrastructuur, octrooien, en belangrijke technologieën. De regeringsleiders besloten om in 2014 meer te gaan investeren in industrie. Hiermee moet meer werkgelegenheid worden gecreëerd.
Ten slotte stonden de betrekkingen met Afrika op het programma. De Raad besprak de voorbereidingen voor de komende EU-Afrika-top. De Raad streeft nog steeds naar een gelijkwaardige samenwerking met het continent en wil de handel en democratie in Afrika bevorderen. Om het vermogen van Afrika te vergroten willen de regeringsleiders advies en training blijven geven.