Jhr.Mr. D.J. (Dirk) de Geer - Main contents
Vooraanstaand staatsman in de eerste helft van de twintigste eeuw. Diverse malen Tweede Kamerlid en minister, en tevens raadslid in Rotterdam, gedeputeerde van Zuid-Holland en burgemeester van Arnhem. Tweemaal minister-president, beide keren als opvolger van Colijn i. Een belangrijk wetgevend succes als minister van Financiën was zijn Financiële-Verhoudingswet. In 1939 leider van het eerste kabinet met sociaaldemocraten. Harde werker en scherpzinnig jurist, maar solistisch en eigenzinnig. Week in 1940 met zijn kabinet uit naar Londen. Moest zijn langdurige politieke loopbaan gedesillusioneerd beëindigen, omdat koningin Wilhelmina i geen vertrouwen in hem had vanwege zijn te defaitistisch geachte houding. Keerde tijdens de Bezetting op eigen gezag terug naar Nederland. Werd na de oorlog op tamelijk vage gronden veroordeeld en ridderorde en titel 'minister van staat i' ontnomen.
CHP, CHU
functie(s) in de periode 1907-1940: lid Tweede Kamer, fractievoorzitter TK, minister, minister-president
Contents
Dirk Jan (Dirk)
Place and date of birth
Groningen, 14 December 1870
Place and date of death
Soest, 27 November 1960
Place and date of burial
Jutphaas, 1 December 1960 Party/Parties
-
-CHK (Christelijk-Historische Kiezersbond), until 16 April 1903 (mogelijk alleen lid CH-kiesvereniging)
-
-CHP (Christelijk-Historische Partij), from 16 April 1903 until 9 July 1908
-
-CHU (Christelijk-Historische Unie), from 9 July 1908
-
-lid gemeenteraad van Rotterdam, from 12 September 1901 until 20 February 1908
-
-lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, from 2 July 1902 until 8 May 1920 (1902-1919 voor het kiesdistrict Ridderkerk)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 4 November 1907 until 30 August 1921 (1907-1918 voor het kiesdistrict Schiedam)
-
-lid Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, from 11 February 1908 until 8 May 1920
-
-burgemeester van Arnhem, from 8 May 1920 until 28 July 1921 (benoemd bij K.B. van 8 maart 1920)
-
-minister van Financiën, from 28 July 1921 until 11 August 1923
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 25 July 1922 until 18 September 1922
-
-minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw, from 4 August 1925 until 8 March 1926
-
-minister van Financiën, from 8 March 1926 until 26 May 1933
-
-voorzitter van de ministerraad, from 8 March 1926 until 8 August 1929
-
-fractievoorzitter CHU Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 28 April 1933 until 10 August 1939
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, from 9 May 1933 until 10 August 1939
-
-lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, from 2 July 1935 until 10 August 1939
-
-minister van Financiën, from 10 August 1939 until 3 September 1940
-
-minister van Algemene Zaken ad interim, from 10 August 1939 until 3 September 1940
-
-voorzitter van de ministerraad, from 10 August 1939 until 3 September 1940
Formal job title
-
-minister van staat, from 31 August 1933 until 12 November 1947 (titel ontnomen)
cabinet formation
-
-informateur, from 19 July 1922 until 22 July 1922 (geheime opdracht)
-
-kabinetsformateur, from 1 March 1926 until 4 March 1926
-
-kabinetsformateur, from 4 August 1939 until 9 August 1939
U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.
In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.
-
-lid College van Curatoren Rijksuniversiteit Groningen, from 12 September 1935 until 19 August 1939
-
-lid Staatscommissie inzake de Grondwetsherziening (Staatscommissie-De Wilde), from 24 January 1936 until 8 June 1936
-
-lid Staatscommissie inzake concentratie van scholen voor bijzonder lager onderwijs, from 4 April 1936 until 16 December 1936
-
-voorzitter Staatscommissie inzake toezicht op particuliere banken, from 7 March 1937 until 11 October 1939
Derived functions (4/8)
-
-ondervoorzitter van de ministerraad (kabinet-Ruijs de Beerenbrouck III), from 10 August 1929 until 26 May 1933
-
-voorzitter vaste commissie voor de Belastingen (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from September 1935 until August 1939
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), from September 1933 until August 1939
-
-voorzitter Commissie van Voorbereiding ontwerp van wet tot heffing van een nationale inkomsten- en winstbelasting (Tweede Kamer der Staten-Generaal), 1939
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
as Member of the Parliament-
-Voerde als Tweede Kamerlid vooral het woord over financiën, pensioenen, binnenlandse zaken (gemeentefinanciën, grondwetszaken), onderwijs en justitiële onderwerpen. Sprak na 1933 ook over onder meer buitenlandse zaken, het Defensiefonds, de Dienstplichtwet, de Winkelsluitingswet en de affaire-Oss.
-
-Bracht in 1910 samen met Van der Molen (ARP) een initiatiefwetje tot stand tot herstel van een fout in de overgangsregeling m.b.t. de geldigheid van akten van bekwaamheid voor onderwijzers
-
-Diende in 1920 met Van den Tempel (SDAP) en Treub (Vrijheidsbond) een initiatiefwetsvoorstel in inzake maatregelen tegen te zware gemeentelijke belastingdruk. Dit voorstel werd in 1921 ingetrokken.
Dissenting voting behaviour (2/6)
-
-Behoorde in 1920 tot de drie leden van zijn fractie die tegen de (verworpen) ontwerp-wet maatregelen ter bestrijding van het onredelijk opdrijven en hoog houden van prijzen ('Duurtewet') stemden
-
-Behoorde in 1933 tot de vier leden van zijn fractie die tegen een wetsvoorstel over korting op pensioenen van voormalige Indische ambtenaren stemden
In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.
Activities as prime minister or president
-
-Tijdens zijn tweede kabinet werd op 24 augustus 1939 de voormobilisatie en vier dagen later de algehele mobilisatie afgekondigd en op 1 november van dat jaar de staat van beleg
-
-Zijn tweede kabinet nam op 13 mei 1940 het besluit om, in navolging van de koningin, uit te wijken naar Zeeland (later werd dit Groot-Brittannië). Van het vertrek van de koningin was het kabinet overigens niet op de hoogte gesteld.
Policy-making activities as minister
-
-In 1922 verwierp de Eerste Kamer de door hem verdedigde ontwerp-Pensioenwet, waardoor een premievrijpensioen zou worden ingevoerd. Het wetsvoorstel was in 1920 ingediend door minister De Vries, maar door De Geer gewijzigd.
-
-In 1928 verwierp de Tweede Kamer met 52 tegen 40 stemmen een door hem verdedigd wetsvoorstel om de invoerrechten te verhogen op huishoudelijk aardewerk, porselein en glaswerk, ter bescherming van de keramische industrie
-
-Werd vanaf 1930 als minister van Financiën geconfronteerd met teruglopende inkomsten en stijgende uitgaven, met name door crisismaatregelen. Die laatste kwamen ten laste van het Leningfonds 1914. Een tijdelijk ingesteld Reservefonds was spoedig uitgeput. Ter versterking van de gewone middelen werden opcenten geheven en enkele belastingen, invoerrechten en accijnzen verhoogd. Op basis van voorstellen van de commissie-Welter werd fors gesneden in de uitgaven voor onder meer gemeenten (werklozensteun), onderwijs en salarissen. Bracht in 1931 de Wet op de benzine-accijns tot stand.
-
-Voerde in 1932 samen minister Ruijs de Beerenbrouck bezuinigingen door bij de gemeenten (3% verlaging salarissen gemeentepersoneel)
Legislative activities as minister (5/6)
-
-Bracht in 1926 de Bioscoopwet tot stand. Deze wet maakte gemeentelijke voorschriften voor filmvoorstellingen aan personen onder de 18 jaar mogelijk en voerde de mogelijkheid van gemeentelijke nakeuring (naast de verplichte rijkskeuring) van films voor volwassenen in. Gemeenten met minder dan 20.000 inwoners mogen bioscopen verbieden. Verdedigde het wetsvoorstel ook in de Eerste Kamer hoewel hij geen minister van Binnenlandse Zaken meer was.
-
-Bracht in 1926 samen met minister Van der Vegte de Motorrijtuigenbelastingwet tot stand, waarbij de wegenbelasting werd ingevoerd waarvan de opbrengsten ten goede kwamen aan het wegenfonds. De belasting werd geheven van motorrijtuigen op grond van het gewicht van de voertuigen. De in 1924 tijdelijk ingestelde rijwielbelasting werd een blijvende retributie.
-
-Bracht in 1927 de Comptabiliteitswet tot stand. Hiermee werd uitvoering gegeven aan een grondwettelijke bepaling die al in 1848 was opgenomen. De wet legde het reeds gehanteerde repressieve stelsel vast: de uitgaven werden gecontroleerd, nadat ze waren gedaan. Twistpunten tussen de Rekenkamer en de regering over een uitgave werden aan de Staten-Generaal voorgelegd. Ook de door de Rekenkamer goedgekeurde rijksrekening moet aan de Staten-Generaal worden voorgelegd. Het ledental van de Algemene Rekenkamer werd teruggebracht van zeven naar vijf. De Rekenkamer mag zelf aanbevelingen doen bij vervulling van vacatures. De maximumleeftijd voor het lidmaatschap werd 70 jaar. De centrale rol van de minister van Financiën bij het opstellen van de begroting werd vastgelegd; hij krijgt de bevoegdheid om voorschriften te geven voor de inrichting van de begroting(en). Aan de miljoenennota werd een wettelijke basis gegeven.
-
-Bracht in 1928 samen met minister Kan de Natuurschoonwet (Stb. 63) tot stand. Deze wet biedt eigenaren van landgoederen die onder de wet vallen, vermindering van belasting indien zij hun landgoed onderhouden. De wet heeft alleen betrekking op met bossen bezette landgoederen.
-
-Bracht in 1929 samen met minister Kan de Financiële-Verhoudingswet tot stand, waarbij onder meer het Gemeentefonds werd ingesteld. De gemeentelijke inkomstenbelasting werd vervangen door een Gemeentefondsbelasting waaruit het Gemeentefonds werd gevoed. Daarnaast werden er 50 opcenten op de vermogensbelasting geheven. Ook de (gemeentelijke) forensenbelasting verdwijnt. De gelden uit het Gemeentefonds werden verdeeld op basis van vijfjaarlijks vast te stellen uitgaven voor onderwijs, politie en armenzorg en het gemiddelde inkomen per inwoner in een gemeente.
U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.
algemeen (5/25)-
-Zijn in september 1940 door koningin Wilhelmina geforceerde ontslag leidde tot verontwaardiging bij zijn collega-ministers (Gerbrandy uitgezonderd). De koningin weigerde in te gaan op zijn wens om aan te mogen blijven als minister van Financiën. Naar buiten werden gezondheidsproblemen als reden voor zijn vertrek genoemd. Eerder had de koningin pogingen ondernomen om hem met een aantal collega's naar Nederlands-Indië over te plaatsen.
-
-Vertrok op 5 november 1940 met het oog op een mogelijk door hem te vervullen regeringsopdracht in Nederlands-Indië naar Portugal. Wist in Lissabon echter van de Duitsers toestemming te krijgen voor terugkeer naar bezet Nederland en tegen het advies van de regering ondernam hij in januari 1941 die reis. Hij rechtvaardigde dit door te stellen dat door zijn aftreden de reden om in het buitenland te verblijven was vervallen. Het kabinet noemde dit woordbreuk en premier Gerbrandy sprak (ook voor Radio Oranje) van een 'daad van desertie'.
-
-Na zijn terugkeer publiceerde hij - met toestemming van de Duitsers - onder meer de brochure 'De synthese in den oorlog', waarin hij pleitte voor samenleving van landen in een soort verenigd Europa
-
-Zowel de publieke opinie als gezagsdragers werden na de bevrijding in zijn oordeel over hem sterk beïnvloed door het bewust (met name door Gerbrandy) geschapen negatieve beeld over zijn houding tijdens de Bezetting. Het Memorandum dat Gerbrandy in 1945 uitbracht over de Londense periode bevatte aperte onjuistheden over hem. Naast terechte verwijten over zijn soms wankelmoedige en wereldvreemde houding en zijn vertrek naar bezet Nederland werden veel feiten in zijn nadeel uitgelegd. Zo werd de suggestie dat er vredesbesprekingen met Duitsland moesten komen aan hem toegeschreven, terwijl feitelijk minister Van Rhijn dat had geopperd.
-
-Naar aanleiding van zijn houding en optreden in de oorlog veroordeelde de Bijzondere Raad van Cassatie hem op 29 oktober 1947 tot 1 jaar gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Tijdens het proces in eerste instantie was de niet onbevooroordeelde mr. J.A. van Hamel president, die bovendien contact had met de aanklager.
Private life
-
-Was voogd over vijf kinderen
-
-Zijn zwager Ernst Voorhoeve was oprichter van de Nederlandse tak van het extreemrechtse Verdinaso (Verbond van dietse nationaal-socialisten)
Anecdotes and citations
-
-Zijn werklust en behoefte om zaken zelf af te handelen, bleek uit zijn gewoonte om tot diep in de nacht door te werken, waarbij hij als laatste het departement afsloot
-
-Hij kwam - weer of geen weer - altijd op de fiets en droeg daarom geen geklede jas
-
-Had geen 'menselijk' contact met zijn ambtenaren. Het contact met hen verliep via een dubbelgevouwen foliovel, waarvan de rechterhelft beschreven werd
Campaign trail
-
-Versloeg in 1907 bij een tussentijdse verkiezing in het district Schiedam na herstemming H.J. Versteeg (lib.)
-
-Versloeg in 1909 in het district Schiedam G. Nijpels (vdb)
-
-Werd in 1909 in het kiesdistrict Rotterdam I na herstemming verslagen door H. Goeman Borgesius (ul)
-
-Versloeg in 1913 in het district Schiedam J.H. Gunning Wz. (ul)
-
-Versloeg in 1917 L.L.H. de Visser (sdp)
Non-acceptance of political functions (5/6)
-
-minister van Financiën, 1918 (weigerde deze hem door Nolens aangeboden portefeuille)
-
-minister van Marine, February 1919 (weigerde; stelde zelf voor minister van Financiën te worden, waarna De Vries de post Marine op zich kon nemen)
-
-lid Tweede Kamerlid, May 1925 (benoemd in de vacature-B.J. Gerretson, maar vanwege het uiteengaan van de Kamer kon hij geen zitting nemen)
-
-lid Tweede Kamer, August 1925 (i.v.m. benoeming tot minister)
-
-vicepresident Raad van State, 1933 (geweigerd)
Pseudonyms and nicknames
"De rode jonkheer" (bijnaam vanwege zijn redevoeringen en publicaties)
U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.
Publications-
-L. de Jong, "Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog", deel I, 612-617
-
-G. Puchinger, "Nederlandse minister-presidenten van de twintigste eeuw" (1984)
-
-J. Bosmans, "Geer, jhr. Dirk Jan de (1870-1960)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel III, 181
-
-H. van Osch, "Jonkheer D.J. de Geer. De teloorgang van een minister-president" (2007)
-
-M. van der Kaaij, "Een eenzaam staatsman, een biografie van Dirk de Geer" (2012)
-
-Onze Afgevaardigden, 1909 en 1913
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.