Kabinet-Van Agt III (1982)
Na de val van het kabinet-Van Agt II1 werd dit minderheidskabinet2 van CDA3 en D'664 gevormd. CDA-leider Van Agt5 bleef premier. De posten die waren opengevallen na het vertrek van de PvdA6-bewindslieden, werden opgevuld vanuit de gelederen van de overgebleven coalitiepartners.
Van Agt III was een overgangskabinet. Zijn voornaamste taken waren het uitschrijven van verkiezingen en het voorbereiden van de begroting 1983.
Het derde kabinet-Van Agt trad op 29 mei 1982 aan en regeerde slechts enkele maanden. Vanaf de Tweede Kamerverkiezingen van 8 september 19827 werd het demissionair. Op 4 november 1982 trad het kabinet-Lubbers I8 aan als opvolger.
Contents
Formatie
Na de val van het kabinet-Van Agt II1 benoemde de koningin Piet Steenkamp9 tot informateur, om een lijmpoging te kunnen ondernemen. De informateur concludeerde na twaalf dagen dat herstel van het kabinet niet meer mogelijk was, waarop de koningin demissionair Dries van Agt5 vroeg een 'rompkabinet' van CDA3 en D664 te formeren. Na vijf dagen slaagde hij daarin.
Regeerakkoord en regeringsverklaring
De belangrijkste taak van het kabinet was het uitschrijven van nieuwe verkiezingen. Er werd daarom geen nieuw regeerakkoord opgesteld. Wel legde premier Van Agt op 8 juni 1982 de regeringsverklaring af.
datum |
wat |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|
29 mei 1982 |
Beëdiging10 nieuwe bewindslieden, aantreden kabinet |
7 september 1982 |
102 |
8 september 1982 |
Ontslag gevraagd, kabinet demissionair11 |
3 november 1982 |
57 |
Totale zittingsduur12 kabinet |
159 |
Mr. A.A.M. van Agt (CDA)
Viceminister-president
Dr. J.C. Terlouw (D66)
Algemene Zaken
minister: Mr. A.A.M. van Agt (CDA)
Buitenlandse Zaken
minister: Mr. A.A.M. van Agt (CDA)
staatssecretaris: Mr. H. van den Broek (CDA)
minister voor Ontwikkelingssamenwerking
minister: Drs. C.P. van Dijk (CDA)
Justitie
minister: Mr. J. de Ruiter (CDA)
staatssecretaris: Mr. M. Scheltema (D66)
Binnenlandse Zaken
minister: Dr. M.G. Rood (D66)
staatssecretaris: Drs. G. van Leijenhorst (CDA)
Onderwijs en Wetenschappen
minister: Drs. W.J. Deetman (CDA)
staatssecretaris: A.J. Hermes (CDA)
Financiën
minister: Mr. A.P.J.M.M. van der Stee (CDA)
Defensie
minister: Mr. H.A.F.M.O. van Mierlo (D66)
staatssecretaris: J. van Houwelingen (CDA)
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
minister: Drs. E. Nypels (D66)
Verkeer en Waterstaat
minister: Mr. H.J. Zeevalking (D66)
Economische Zaken
minister: Dr. J.C. Terlouw (D66)
staatssecretaris: Ir. W. Dik (D66)
staatssecretaris: P.H. van Zeil (CDA)
Landbouw en Visserij
minister: Drs. J. de Koning (CDA)
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
minister: L. de Graaf (CDA)
staatssecretaris: P.H. van Zeil (CDA) (12 juni 1982 - 4 november 1982)
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
minister: H.A. de Boer (CDA)
Volksgezondheid en Milieuhygiëne
minister: M.H.M.F. Gardeniers-Berendsen (CDA)
staatssecretaris: Mr. J.J. Lambers-Hacquebard (D66)
Belast met coördinatie van aangelegenheden de Nederlandse Antillen betreffend en met de zorg voor aan de Nederlandse Antillen te verlenen hulp en bijstand
minister: Drs. J. de Koning (CDA)
Tijdens deze kabinetsperiode wijzigden de zetelverdeling in parlement en kabinet niet. Er vonden geen verkiezingen voor de Eerste Kamer plaats. Ook waren er geen afsplitisingen van de coalitiefracties.
CDA |
D'66 |
totaal |
|
---|---|---|---|
Kabinet: ministers / (staatssecretarissen) |
10/(6) |
5/(3) |
15/(9) |
Tweede Kamer op 29 mei 1982 |
48 |
17 |
65 (43,3%) |
Eerste Kamer op 29 mei 1982 |
28 |
4 |
32 (42,7%) |
In 1982 zat Nederland in de diepste recessie sinds de jaren '50. Ondanks de explosief toenemende werkloosheid stegen de contractlonen met 7,6%. Het EMU-tekort liep op naar 5,9% BBP. Het kabinet-Van Agt III was een overgangskabinet, maar besloot nog wel tot extra bezuinigingen (onder meer in de welzijnssector) van bijna f 13 miljard.
Wet Voorzieningen Gezondheidszorg. Daarmee wordt een wettelijke basis gelegd voor het te voeren beleid voor het geheel van de volksgezondheid. Het gaat daarbij onder meer om zaken als kwaliteit, planvorming, financiering, experimenten en vestigingsbeleid. Het beleid moet gericht zijn op een begrijpelijk, beheersbaar en overzichtelijk stelsel van gezondheidsvoorzieningen. Met de wet wordt bovendien een kader geschapen voor overleg op verschillende bestuurlijke niveaus. Er zijn in de wet tevens bepalingen opgenomen over basisgezondheidsdiensten.
Financiën13
-
-Begrotingstekort en bezuinigingen
Het begrotingstekort was opgelopen tot 9,75 procent van het nationaal inkomen (ruim f 9 miljard). Het kabinet besloot tot extra ombuigingen (onder meer in de welzijnssector) van bijna f 13 miljard. Niettemin stegen de uitgaven met f 156 miljard.
-
-Afschaffing cent
Het kabinet besloot de cent af te schaffen als wettig betaalmiddel, omdat het maken van het muntje een veelvoud kostte van de waarde. Vanaf het voorjaar van 1983 kon er niet meer mee betaald worden.
Sociale Zaken en Werkgelegenheid14
-
-Bevriezing WAO en WW
De uitkeringen op grond van de WAO en WW werden per 1 juli 1982 bevroren en de salarissen van ambtenaren en trendvolgers per 1 januari 1983. Aangedrongen werd op vrijwillige loonmatiging in het bedrijfsleven. Alleen 'echte minima' werden ontzien bij de teruggang in koopkracht.
Het kabinet-Van Agt III was verantwoordelijk voor slechts één troonrede. Ten tijde van de rede was het kabinet bovendien al demissionair15, de rede ging dan ook niet in op plannen en initiatieven van het kabinet.
Vanaf de Tweede Kamerverkiezingen van 7 september 19827 werd Van Agt III demissionair. Op 4 november 1982 trad als opvolger het kabinet-Lubbers I8 aan.
Meer over
- 1.Dit kabinet van CDA, PvdA en D'66 werd gevormd na de verkiezingen 1981. CDA-leider Dries van Agt werd voor de tweede keer premier, net als bij het voorgaande kabinet-Van Agt I. PvdA-leider Joop den Uyl werd vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De toevoeging 'Werkgelegenheid' onderstreepte zijn centrale rol bij een actief werkgelegenheidsbeleid.
- 2.Als regel steunen kabinetten op het moment dat zij worden gevormd op een meerderheid van Tweede (en Eerste) Kamer. Als dat niet het geval is, spreken we van een minderheidskabinet.
- 3.Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
- 4.Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
- 5.CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
- 6.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 7.Op 8 september 1982 waren er vervroegde verkiezingen voor de Tweede Kamer. Deze waren nodig nadat het kabinet-Van Agt I al na acht maanden ten val was gekomen. De PvdA won de verkiezingen, maar kon desondanks geen aanspraak maken op regeringsdeelname. Onder leiding van Ed Nijpels maakte de VVD forse groei door, vooral ten koste van D'66. De komst van de extreemrechtse Centrumpartij zorgde voor veel beroering.
- 8.Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
- 9.Katholieke hoogleraar en 'geestelijke vader' van het CDA. Leidde met groot enthousiasme en vasthoudendheid de federatie van KVP, ARP en CHU en het fusieproces van die drie partijen, dat in 1980 uitmondde in het CDA. Was aanvankelijk ondernemer in de conservenindustrie en daarna hoogleraar sociaal recht in Eindhoven. Leidde ook een pastoraal concilie over vernieuwing van de Nederlandse katholieke kerk. Stond enige jaren bekend als 'Rooie Piet', maar was wel de architect van het centrumrechtse kabinet-Biesheuvel. Politieke peetvader van Dries van Agt. Als Eerste Kamervoorzitter leidde hij de vergaderingen met kenmerkende roomse blijmoedigheid. Na zijn afscheid als Kamervoorzitter nog acht jaar 'gewoon' senator. Samenbindende figuur die overeenkomstig de leer van Thomas van Aquino inzet voor de publieke zaak als opdracht zag.
- 10.Bij het aantreden van een nieuw kabinet worden de nieuwe ministers en alle staatssecretarissen beëdigd. Zittende ministers gaan over in het nieuwe kabinet. Feitelijk wordt besloten het door hen gevraagde ontslag niet te verlenen (of zij komen terug op hun verzoek hun portefeuilles ter beschikking te stellen). Wel kunnen bewindslieden in het nieuwe kabinet een andere functie krijgen, maar dit wordt bij Koninklijk Besluit geregeld.
- 11.Als een kabinet of minister ontslag heeft gevraagd aan de Koning(in), maar dit ontslag nog niet is verleend, noemen we dat demissionair. Het is na 1922 gebruikelijk dat een kabinet op de dag van de verkiezingen zijn ontslag aanbiedt, tenzij het dat eerder al had gedaan vanwege een kabinetscrisis.
- 12.De zittingsperiode van een kabinet valt samen met de zittingsduur van de Tweede Kamer, namelijk vier jaar. Het is echter niet vanzelfsprekend dat alle kabinetten de rit tot het einde uitzitten. Bij een tussentijdse crisis wordt de Tweede Kamer ontbonden en komen er nieuwe verkiezingen. Op basis van de nieuwgekozen Tweede Kamer wordt een nieuw kabinet gevormd.
- 13.Dit ministerie speelt een centrale rol bij het vertalen van het algemeen regeringsbeleid in financieel beleid. Daarnaast coördineert het de openbare uitgaven en zorgt het ministerie voor de inning van de belastinggelden. Het ministerie is verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van de financiën van lagere overheden als provincies en gemeenten. Het monetaire beleid is eveneens een zorg van dit ministerie. Het ministerie behartigt de Nederlandse, financiële belangen in Europa en de rest van de wereld.
- 14.Het ministerie is onder meer belast met het algemeen sociaaleconomisch beleid, met name voor het werkgelegenheidsbeleid, arbeidsaangelegenheden en voor het inkomens- en vermogensbeleid. Het ministerie draagt ook zorg voor de sociale zekerheid in Nederland.
- 15.Het is diverse keren voorgekomen dat een troonrede werd voorgelezen, terwijl er een demissionair kabinet was. Na de kabinetscrises in 1982, 1989, 2010 en 2012 waren kort voor Prinsjesdag verkiezingen gehouden en was er nog geen 'missionair' kabinet gevormd. In 1956 en 1977 was de situatie vergelijkbaar met 2017 en 2021, want ook in die jaren was er sprake van een langdurige en moeizame formatie. In 2023 was er eerder dat jaar een crisis uitgebroken.
- 16.Deze periode wordt gekenmerkt door een scherpe tegenstelling tussen partijen. Met name de progressieve partijen (PvdA, D66 en PPR) vinden eind jaren zestig dat kiezers een duidelijker keuze moeten kunnen maken. Zij benadrukken daarom de verschillen met andere partijen, bepleiten directe verkiezing van de minister-president en stellen voorwaarden aan regeringsdeelname.