40 jaar CDA (1980-heden)
Op 11 oktober 1980 werd het CDA1 opgericht als nieuwe partij. Daarvoor bestond het CDA al sinds 1973 als federatief verband van KVP2, ARP3 en CHU4. De gedachte aan fusie ontstond in de jaren zestig toen de drie partijen te maken kregen met fors zetelverlies. Na een moeizaam proces, waarbij met name de grondslag ter discussie stond, slaagden de drie partijen er onder leiding van Piet Steenkamp in tot een fusie te komen.
Contents
Al in de jaren '80 van de 19e eeuw ontstond er een politiek verbond tussen katholieken en anti-revolutionairen. Hun voornaamste doel was financiële gelijkheid tussen bijzonder en openbaar onderwijs. Daarnaast waren er overeenkomsten op sociaal en ethisch gebied. Het verbond stond bekend als de 'coalitie'. Na de verkiezingen van 1888 kwam er een eerste coalitiekabinet, onder leiding van de anti-revolutionair Mackay.
Het samenwerkingsverband was vooral nodig bij de verkiezingen. Door het meerderheidsstelsel waren antirevolutionairen en katholieken vaak op elkaar aangewezen om een district te veroveren.
Onderling waren er wel tegenstellingen en ook intern was geen sprake van eensgezindheid. In 1894 splitste de ARP vanwege tegenstellingen over de kiesrechtuitbreiding. Daaruit ontstond in 1908 de CHU. Veel protestanten wezen een verbond met de katholieken af.
De coalitie regeerde wel in de periode 1901-1905 (onder leiding van Kuyper) en in 1908-1913 (onder Heemskerk), maar de CHU nam daaraan geen deel. Na 1918 domineerden de coalitiepartijen de kabinetten, maar regelmatig ontstonden crises en was er sprake van tegenstellingen, bijvoorbeeld over het gezantschap bij de Paus.
In 1963 hadden ARP, CHU en KVP samen nog 76 zetels in de Tweede Kamer5. Vier jaar later waren dat er 69 en weer vier jaar later 58. In 1972 resteerden slechts 48 zetels.
Al in 1967 was de teruggang reden om na te gaan denken over samenwerking. Er kwam een Groep van Achttien (18 kopstukken uit de drie partijen) die gingen nadenken over samenwerking. In 1968 traden de fractievoorzitters van Schmelzer (KVP), Biesheuvel (ARP) en Mellema (CHU) gezamenlijk op in een tv-programma, waarbij Mellema de slogan lanceerde 'samen uit, samen thuis'.
Niet iedereen in KVP, ARP (en mindere mate) CHU was even gelukkig met dit voornemen tot hechtere samenwerking. Een deel van de KVP en de ARP was voorstander van een progressieve koers. Zij vreesden dat er een fusie tot een kleurloze centrumpartij zou leiden. Sommigen progressieve leden verlieten de partij, vooral naar de PPR6 en in mindere mate naar de PvdA7 of D668.
Tegenover de interne tegenstand stond een andere stroming die juist grote voorstander was van samenwerking. Op gemeentelijk en provinciaal niveau ontstonden al begin jaren zeventig veel gezamenlijke christen-democratische fracties.
In 1971 trokken de drie partijen nog wel gescheiden op bij de verkiezingen, al hadden ze een gezamenlijk actieprogramma. De verkiezingsnederlaag van de drie deed de behoefte aan samenwerking echter groeien. Niet de KVP, de grootste van de drie, maar ARP-voorman Biesheuvel werd premier.
Toen diens kabinet in 1972 viel en er nieuwe verkiezingen werden gehouden, kwam er wel een gezamenlijk programma. Inmiddels was onder leiding van KVP-Eerste-Kamerlid prof. Piet Steenkamp ook een Contactraad gevormd, die moest nadenken over gezamenlijke uitgangspunten. Dit mondde uit in de notitie 'Op weg naar een verantwoordelijke maatschappij'. Dit werd de basis voor een federatief verband, dat in het voorjaar van 1973 ontstond. Het kreeg de naam Christen-Democratisch Appèl.
Inmiddels deed zich wel een complicatie voor bij het proces van eenwording. De vorming van het kabinet-Den Uyl9 leidde ertoe dat KVP en ARP regeringspartij bleven en de CHU in de oppositie ging. ARP-leider en premier Biesheuvel verliet in 1973 bovendien teleurgesteld de politiek.
In 1974 bereikten de drie samenwerkende partijen overeenstemming over de statuten van het nieuwe CDA. De vraag stond daarbij centraal of vertegenwoordigers van het CDA het Evangelie dienden te onderschrijven om actief te kunnen zijn, of niet. In de KVP was met name voorzitter Dick de Zeeuw voorstander van een 'open' partij. Hij dreigde in 1975 om alleen de KVP (zonder ARP en CHU) om te vormen tot een nieuwe christelijke partij. Zijn poging mislukte echter door intern verzet en hij werd gedwongen af te treden.
Tijdens het partijcongres van het CDA in 1975 hield ARP-fractievoorzitter Aantjes een vurig pleidooi voor een evangelisch geïnspireerd CDA. De grondslagdiscussie eindigde echter in een overwinning voor een gematigde lijn: de Bijbel zou alleen richtsnoer zijn voor politiek handelen. Ook niet-christenen konden actief worden in het CDA. Inmiddels was het ook mogelijk om rechtstreeks lid te worden van het CDA.
In 1975 vormden ARP, KVP en CHU een gezamenlijke Tweede Kamerfractie, onder wisselend voorzitterschap. In de Eerste Kamer10 was al sinds 1974 een gezamenlijke fractie.
Bij het proces van fusie speelde vooral voorzitter Piet Steenkamp een inspirerende en stimulerende rol. Hij kreeg organisatorische steun van Jan Krajenbrink, terwijl ook de partijvoorzitters Baron van Verschuer (CHU) en Jan de Koning (ARP) een belangrijke rol speelden in het fusieproces. Van groot belang was dat vooral aan de basis sterk werd aangedrongen op voortzetting van het fusieproces. In 1975 was de actie 'Wij horen bij elkaar' in de drie partijen een groot succes.
Een belangrijke stap naar samengaan was het besluit om bij de verkiezingen van 1977 met een gezamenlijke lijst uit te komen. De kandidatenlijsten van KVP, ARP en CHU werden daartoe ineen geschoven. Zij behielden zo wel ieder een eigen smaldeel (er werden wel gesproken van 'bloedgroepen'). In december 1976 werd de katholieke minister van Justitie Dries van Agt, die inmiddels in eigen kring grote populariteit had verworven, tot eerste lijsttrekker gekozen. In zijn aanvaardingsrede zei hij over de koers van het CDA: "Wij buigen niet naar links en wij buigen niet naar rechts".
De verkiezingen van 197711, waarin tegenstellingen tussen vooral de PvdA7 van premier Den Uyl12 en het CDA van Van Agt fel tegenover elkaar stonden, leidde tot herstel voor de christen-democraten. Het CDA haalde 1 zetel meer dan KVP, ARP en CHU in 1972 gezamenlijk hadden behaald.
Na een maandenlange en moeizame formatie kwam er uiteindelijk geen tweede kabinet-Den Uyl van PvdA, CDA en D66, maar een CDA-VVD-kabinet onder leiding van Van Agt en Wiegel13. In de CDA-fractie was een groep die zich daar slechts node bij neerlegde (de zogenaamde loyalisten). Tot hen behoorde ook fractievoorzitter Aantjes. Hij moest in 1978 echter vanwege zijn oorlogsverleden de fractie verlaten, waarna Ruud Lubbers14 zijn functie overnam. Hij zou in 1982 Van Agt15 op als premier en politiek leider.
Op 11 oktober 1980 was inmiddels het CDA als nieuwe partij tot stand gekomen. ARP, CHU en KVP werden opgeheven. Eerste voorzitter werd de oud-ARP'er Piet Bukman. Hij zorgde voor een strakgeleide partijorganisatie. Tijdens het kabinet-Lubbers16, dat in 1982 werd gevormd, werden de dissidente leden Scholten en Dijkman, uit de fractie gezet.
Vanaf 1982 maakte CDA jaren van op- en neergang mee. Onder Lubbers, die als premier brede aanhang verwierf, werd het CDA veruit de grootste partij. Het succes van 1986 werd in 1989 herhaald.
Het vertrek van Lubbers en de wisseling van het leiderschap met Elco Brinkman leidde echter tot spanning. Ook was er tijdens het derde kabinet-Lubbers veel kritiek op de koers van het CDA en op voorstellen over (mogelijke) ingrepen in de WAO en AOW. Het CDA leed in 1994 dan ook een enorme verkiezingsnederlaag.
Onder de nieuwe fractievoorzitter Heerma en diens opvolger De Hoop Scheffer (lijsttrekker in 1998) kon het CDA zich niet herstellen. Mede dankzij het leiderschap van premier Kok en begunstigd door goede economische vooruitzichten wonnen PvdA en VVD de verkiezingen van 199817. In de periode 1998-2001 ontstond zodoende geleidelijk kritiek op het leiderschap van De Hoop Scheffer. Partijvoorzitter, Marnix van Rij, ondernam in 2001 pogingen om hem te vervangen, waarbij hij openlijk liet blijken zelf partijleider te willen worden. De uitkomst van deze crisis was evenwel het vertrek van zowel De Hoop Scheffer als Van Rij en de onverwachte opkomst van Jan Peter Balkenende.
In mei 2002, bij verkiezingen die gedomineerd werden door de moord op Pim Fortuyn, kwam het CDA verrassend als sterkste partij uit de bus en in januari 2003 wist zij dat succes te herhalen. Onder Balkenende18 wist het CDA zijn positie als grootste partij te handhaven. De partij werd na de verkiezingen van 2002, 2003 en 2006 regeringspartij, met de CDA-leider als premier. Ondanks een moeizame verhouding met de PvdA vormde het CDA in 2007 met die partij - en met de ChristenUnie - een kabinet (Balkenende IV19). De samenwerking in dat kabinet verliep echter stroef, al was er wel lof voor de aanpak van de gevolgen van de internationale kredietcrisis. Begin 2010 viel het kabinet echter voortijdig door een conflict over de Nederlandse militaire aanwezigheid in Afghanistan. CDA en ChristenUnie regeerden toen nog een half jaar door.
Bij de verkiezingen van 2010 leed het CDA echter een enorme nederlaag (van 41 naar 21 zetels). Partijleider Balkenende trad onmiddellijk terug. Ondanks de nederlaag kwam het CDA niettemin in het kabinet, maar de vraag of samenwerking met de PVV20 moest worden aangegaan, leidde tot verdeeldheid.
Na de breuk met de PVV in mei 2012 en de aankondiging van vicepremier Maxime Verhagen21 dat hij uit de politiek stapte, werd Sybrand van Haersma Buma22 de nieuwe politiek leider. Hij kon bij de vervroegde verkiezingen van september 2012 geen nieuwe nederlaag voorkomen. Het CDA zakte toen naar 13 zetels en belandde in de oppositie.
Sindsdien is er binnen het CDA wel sprake van enig herstel, maar de partij haalt niet meer het zetelaantal dat normaal was in de twintigste eeuw. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 haalde de partij 19 zetels, een stijging van zes zetels ten opzichte van 2012. Sinds oktober 2017 neemt de partij deel aan de regering.
Gerrit Voerman (Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen): CDA, al veertig jaar tegen de stroom in
Op 11 oktober is het veertig jaar geleden dat de Antirevolutionaire Partij, de Christelijk-Historische Unie en de Katholieke Volkspartij in het CDA opgingen. Deze drie christelijke partijen, en vanaf 1980 het CDA, hebben een groot deel van de vorige eeuw hun stempel gedrukt op de politiek en het bestuur van Nederland. Van deze dominantie is weinig meer over, als gevolg van enkele structurele, ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen. Het CDA lijkt een middelgrote partij te zijn geworden die wanneer alles mee zit wellicht enige tijd boven zichzelf uit kan stijgen. Momenteel zijn dergelijke gunstige omstandigheden echter ver te zoeken.
Alexander van Kessel (Centrum voor Parlementaire Geschiedenis): De totstandkoming van het CDA, bekroning van een moeizaam proces
Op zaterdag 11 oktober 1980 vond in het Congresgebouw in Den Haag de formele oprichting plaats van het Christen-Democratisch Appèl (CDA). Tijdens zijn feestrede herinnerde partijvoorzitter Piet Steenkamp aan het hobbelige voortraject, maar stelde hij ook dat meer dan ooit behoefte was aan een ‘moderne christen-democratische partij, die de evangelische waarden vertaalt voor onze samenleving’. Op hetzelfde moment werden de drie schragende partijen opgeheven: de Katholieke Volkspartij (KVP), de Antirevolutionaire Partij (ARP) en de Christelijk-Historische Unie (CHU).1
Hans-Martien ten Napel (Universiteit Leiden): Realiteitszin gevraagd, de Europese Volkspartij als brug tussen Traditie en moderniteit
Volgens de Canadese politicoloog David Koyzis hebben politieke ideologieën als liberalisme en socialisme een ding gemeenschappelijk. Alle stellen zij een bepaald aspect van de werkelijkheid centraal, zoals de individuele autonomie. In vrijwel alle gevallen kennen deze ideologieën daarmee een waardevolle zijde. Toch kenmerken zij zich bovenal door hun eenzijdigheid.
Meer over
- 1.Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
- 2.De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
- 3.De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
- 4.De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
- 5.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 6.De Politieke Partij Radikalen (PPR) was een radicaal-christelijke partij. De partij werd op 27 april 1968 opgericht door christenradicalen die zich hadden afgesplitst van vooral de Katholieke Volkspartij (KVP) en in mindere mate de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). In 1991 fuseerde de PPR met CPN, EVP en PSP tot GroenLinks.
- 7.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 8.Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
- 9.Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
- 10.De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
- 11.De Tweede Kamerverkiezingen van 1977 waren op 25 mei. Dit waren vervoegde verkiezingen, nadat het kabinet-Den Uyl in maart ten val was gekkozen. De PvdA won, met als verkiezingsleus: Kies de minister-president, tien zetels en de VVD zes. Nieuwkomer CDA deed het iets beter van KVP, ARP en CHU in 1972. Winst was er ook voor D'66. Vrijwel alle kleinere partijen verloren.
- 12.Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
- 13.Voorman en prominent lid van de VVD. Bevorderde in de periode 1971-1982 als (jeugdig) partijleider door een op de middengroepen en geschoolde arbeiders gerichte koers de groei van zijn partij. Zette zich sterk af tegen het kabinet-Den Uyl. Uitstekend debater en raspoliticus die optimaal gebruikmaakte van de media. Kon het goed vinden met CDA-leider Van Agt en werd in diens kabinet in 1977 vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. Werd in 1982 Commissaris van de Koningin in Friesland, maar bleef lang een vooraanstaande rol in zijn partij spelen. Stapte later over naar de organisatie van zorgverzekeraars en werd senator. Zijn tegenstem in de Eerste Kamer tegen het correctief referendum veroorzaakte in 1999 een korte kabinetscrisis. Hoffelijke man, die feitelijk vrij verlegen is en een afkeer heeft van scherpslijperij. Geniet graag van een goed glas en goede maaltijd.
- 14.Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
- 15.CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
- 16.Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
- 17.De Tweede Kamerverkiezingen van 6 mei 1998 waren reguliere verkiezingen. Het kabinet-Kok I zat zijn gehele termijn uit. Er lagen ook grondwetswijzigingen voor, zoals het grondwetsvoorstel voor het correctief referendum dat in eerste lezing was aangenomen. De regeringspartijen PvdA en VVD wonnen de verkiezingen; de PvdA bleef de grootste. Verlies was er voor D66 en opnieuw het CDA. GroenLinks won flink. CD en ouderenpartijen verdwenen uit de Kamer.
- 18.Former Christian democratic prime-minister of The Netherlands, from 2002 to 2010. Jan Peter Balkenende led four coalition governments, each of different composition. It mirrored the unstable political climate in The Netherlands after the rise and murder of Pim Fortuyn in 2002. Having worked for the Christian democratics' scientific bureau, Jan Peter Balkenende was elected as member of the House of Commons in 1998. He was spokesperson for the party on public finance before becoming party leader in 2001. Jan Peter Balkende left politics after a disastrous election result in 2012. He currently works at university and as consultant.
- 19.Dit kabinet werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006. Het was tot 23 februari 2010 een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie en daarna van CDA en CU. Het trad op 22 februari 2007 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende III. Motto van het kabinet was 'Samen werken, samen leven'.
- 20.De Partij voor de Vrijheid (PVV) is een populistische partij, met zowel conservatieve, 'rechtse' als 'linkse' standpunten. De PVV is op 22 februari 2006 geregistreerd bij de Kiesraad door Geert Wilders, na zijn vertrek bij de VVD. Hij is sindsdien ook de politiek leider.
- 21.Maxime Verhagen (1956) was a member of the European Parliament from 24 July 1989 to 19 July 1994 as an independent member, and was aligned with the European People's Party. He took seat in Parliament on behalf of the Netherlands.
- 22.Sybrand van Haersma Buma (1965) is sinds 26 augustus 2019 burgemeester van Leeuwarden. Hij was van 12 oktober 2010 tot 21 mei 2019 fractievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer en van 23 mei 2002 tot 29 mei 2019 Tweede Kamerlid. Bij de verkiezingen in van 2012 en 2017 was hij lijsttrekker van het CDA. De heer Buma was beleidsmedewerker justitie en plaatsvervangend ambtelijk secretaris van de CDA-Tweede Kamerfractie. In de Tweede Kamer hield hij zich tot hij fractievoorzitter werd vooral bezig met justitie (veiligheidsbeleid). Hij was fractiesecretaris en had zitting in het Presidium van de Kamer.