Als Kamerlid ben ik juist niet boven het volk verheven - Main contents
Ook gewone burgers lopen het risico hun baan te verliezen. Speciale regelingen voor Kamerleden zijn dus niets anders dan zakkenvullerij, zegt Manja Smits.
Manja Smits is Kamerlid voor de SP
Ton de Kok vindt dat het initiatiefvoorstel van mijn collega-Kamerlid Ronald van Raak het negatieve beeld bevestigt dat het Kamerlidmaatschap een gewone baan is en dat Kamerleden maar gewone burgers zijn. (NRC.next, 13 augustus 2009). Gelukkig maar!
Voor het Kamerlidmaatschap krijgt ieder Kamerlid een vergoeding waarmee hij in zijn levensonderhoud kan voorzien. Iedere andere Nederlander noemt deze vergoeding een salaris en het werk dat hij daarvoor verricht een baan. Voor een Kamerlid is dat wat mij betreft niet anders. Daarnaast is een Kamerlid volksvertegenwoordiger die als afgevaardigde van mensen beslissingen neemt die diezelfde mensen raken. Een volksvertegenwoordiger kan dit alleen goed doen als hij hetzelfde wordt behandeld als ieder andere inwoner van Nederland. Het is dus niet meer dan regentesk om te suggereren dat Kamerleden boven het gewone volk verheven zijn.
Een Kamerlid verdient bijna 7000 euro bruto per maand, ruim twee keer meer dan modaal. Een zeer riant salaris, waarvan ik dan ook met gemak een groot deel van kan afstaan aan mijn partij. Verder hoeven politici als zij werkloos raken geen passende arbeid te accepteren, krijgen zij maximaal 72 maanden wachtgeld en anderhalf jaar volledig doorbetaald als ze ziek zijn.
Hoe anders is het voor gewone mensen, waarvoor de regels de laatste tientallen jaren stelselmatig zijn versoberd. De politici die deze versoberingen voor hun rekening namen, hebben zichzelf echter buiten schot gehouden. Moet iemand die hard wil zijn voor anderen ook niet hard durven zijn voor zichzelf? De kiezers zien dit ook. Daarom is de term zakkenvullerij geen ‘publieke misvatting’, maar een waarheid als een koe.
Vanzelfsprekend lopen politici een risico, namelijk dat zij niet worden herkozen. Het risico op het verlies van een baan lopen anderen echter ook. Zeker in een tijd waarin door de slechte economische omstandigheden de werkloosheid razendsnel oploopt.
Ik mag mij rekenen tot één van de jongste Kamerleden en heb dus een heel leven van werken en dus solliciteren voor mij. Afgaande op het artikel van de Kok moet ik mij hevig zorgen maken over mijn toekomst. Ik zou lastig aan een baan kunnen komen omdat Kamerleden generalist zijn en last hebben van negatieve beeldvorming. Om mij heen zie ik ex-ministers en -Kamerleden in de dikst betaalde advies- en toezichtfuncties rondlopen. Last van negatieve beeldvorming lijken zij niet te hebben.
Ik ben lid geworden van de Tweede Kamer omdat ik Nederland en de wereld menselijker en eerlijker wil maken. Dat heeft niets te maken met de hoogte van mijn inkomen, mijn banenkans of het krijgen van wachtgeld, maar uit puur idealisme. Hetzelfde idealisme als politieagenten, verpleegkundigen, leraren, jeugdwerkers, vrijwilligers en anderen dagelijks aan de dag leggen om morgen beter te maken dan vandaag.
Dit artikel verscheen op 14 augustus in NRC.next.