Eerste column in NRC Handelsblad: ‘Uiteindelijk kan niemand meer worden vertrouwd’ - Main contents
GroenLinks-leider Femke Halsema’s eerste politieke column staat vandaag in het NRC Handelsblad: “In SpitsNieuws van 16 november jammert Kamerlid Hero Brinkman (PVV) dat het hoofd van politici op het hakblok wordt gelegd zonder dat een rechter schuld heeft vastgesteld of er hard bewijs is. Hij veroordeelt vooral de media, die zonder enig bewijs hem en zijn naaste collega PVV’er Lucassen aan de schandpaal zouden nagelen.”
Ik zou met hem kunnen meevoelen, als het uit zijn mond niet zo larmoyant zou klinken.
Als één partij de afgelopen jaren een atmosfeer van verdachtmakingen heeft geschapen, dan is het de PVV. Kamerlid Khadija Arib (PvdA) is, door haar werk voor een mensenrechtenraad, afgeschilderd als een agent van het Marokkaanse regime. Albayrak en Aboutaleb (beiden PvdA) moesten naar huis omdat zij met hun dubbele paspoorten deloyaal zouden zijn. Voormalig minister Cramer (ook PvdA) zou in de jaren tachtig aan Bluf sympathie hebben betuigd en daarvan zouden, volgens PVV’er De Roon, „gezinnen slachtoffer zijn geworden”.
Clairy Polak en met haar de gehele ‘linkse staatsomroep’, de door de Talibaan ontvoerde en verkrachte journaliste, de D66-stemmende rechterlijke macht, ambtenaren, politiecommissarissen die de PVV bekritiseren en verder iedereen die tot de elite behoort: de lijst van verdachtmakingen is oneindig. Dan zwijg ik nog maar over al die moslims die de PVV ervan verdenkt te liegen en takiyya te plegen. Het patroon is telkens hetzelfde: andersdenkenden hebben kwalijke, geheime motieven die alleen door de PVV worden onthuld, zij zijn niet integer of te vertrouwen en mogen daarom naar hartelust worden neergesabeld. Zelden of nooit wordt daar enig bewijs bijgeleverd.
Tijdens het debat gisteravond, somde ik feitelijk de zeven PVV-Kamerleden op die de afgelopen tijd in opspraak zijn geraakt. In de bankjes leidde dat vooral bij PVV-ideoloog Martin Bosma tot grote en luidkeelse verontwaardiging. Dat is opvallend omdat zijn boek niets meer is dan een lange reeks verdachtmakingen waarbij willekeurig verzamelde citaten worden voorzien van gepeperde conclusies: suggestief en veroordelend, zonder enig werkelijk bewijs.
Het gedonder in de PVV is voorlopig niet ten einde. Hero Brinkman heeft gelijk dat mensen niet zomaar in het verdachtenbankje mogen worden geplaatst. Maar laten hij en zijn collega’s zich ook realiseren dat zij in hun eigen zwaard zijn gevallen. De PVV is de drager van een cultuur van verdachtmakingen en complotdenken, die alleen wordt veroordeeld nu zij er zelf slachtoffer van wordt.
De afgelopen dagen heb ik mij wel eens betrapt op Schadenfreude om de personele ellende in de PVV, maar wat overheerst is een gevoel van claustrofobische beklemming. Bijvoorbeeld op internet razen de complottheorieën, politiek engagement wordt met groot gemak gelijk gesteld aan ‘terrorisme’, ‘stalinisme’ of ‘nazisme’ en politici zijn synoniem aan criminelen.
Als de mediastorm rond de PVV-fractie is geluwd en het kaf is gescheiden van het koren, moet de vraag worden beantwoord of er een weg terug is. Verdachtmakingen en complottheorieën horen niet thuis in een open democratisch debat. Het zijn de machtsinstrumenten in bijvoorbeeld communistische regimes waarmee welbewust het redelijke en vrije meningsverschil wordt gemangeld. PVV-politici mogen niet ten prooi vallen aan onredelijke en tendentieuze verdenkingen, net zoals rechters, ‘linkschmensen’, journalisten én moslims zich daartegen beschermd mogen weten. Als politici voortgaan op de weg waarbij zij anderen zonder scrupules wegzetten als bijvoorbeeld ‘valsemunters’, dan brengen zij het open, democratische debat in een vrije val. Uiteindelijk kan niemand meer worden vertrouwd.
Voordat PVV-Kamerlid Bosma in zijn eerste column op deze zelfde plek in zijn vertrouwde groef schiet van ongefundeerde aanvallen op anderen (of bijvoorbeeld in weerwoord op mij), zou hij dit eens in overweging willen nemen: de bal kaatst terug.
Ik zou met hem kunnen meevoelen, als het uit zijn mond niet zo larmoyant zou klinken.
Als één partij de afgelopen jaren een atmosfeer van verdachtmakingen heeft geschapen, dan is het de PVV. Kamerlid Khadija Arib (PvdA) is, door haar werk voor een mensenrechtenraad, afgeschilderd als een agent van het Marokkaanse regime. Albayrak en Aboutaleb (beiden PvdA) moesten naar huis omdat zij met hun dubbele paspoorten deloyaal zouden zijn. Voormalig minister Cramer (ook PvdA) zou in de jaren tachtig aan Bluf sympathie hebben betuigd en daarvan zouden, volgens PVV’er De Roon, „gezinnen slachtoffer zijn geworden”.
Clairy Polak en met haar de gehele ‘linkse staatsomroep’, de door de Talibaan ontvoerde en verkrachte journaliste, de D66-stemmende rechterlijke macht, ambtenaren, politiecommissarissen die de PVV bekritiseren en verder iedereen die tot de elite behoort: de lijst van verdachtmakingen is oneindig. Dan zwijg ik nog maar over al die moslims die de PVV ervan verdenkt te liegen en takiyya te plegen. Het patroon is telkens hetzelfde: andersdenkenden hebben kwalijke, geheime motieven die alleen door de PVV worden onthuld, zij zijn niet integer of te vertrouwen en mogen daarom naar hartelust worden neergesabeld. Zelden of nooit wordt daar enig bewijs bijgeleverd.
Tijdens het debat gisteravond, somde ik feitelijk de zeven PVV-Kamerleden op die de afgelopen tijd in opspraak zijn geraakt. In de bankjes leidde dat vooral bij PVV-ideoloog Martin Bosma tot grote en luidkeelse verontwaardiging. Dat is opvallend omdat zijn boek niets meer is dan een lange reeks verdachtmakingen waarbij willekeurig verzamelde citaten worden voorzien van gepeperde conclusies: suggestief en veroordelend, zonder enig werkelijk bewijs.
Het gedonder in de PVV is voorlopig niet ten einde. Hero Brinkman heeft gelijk dat mensen niet zomaar in het verdachtenbankje mogen worden geplaatst. Maar laten hij en zijn collega’s zich ook realiseren dat zij in hun eigen zwaard zijn gevallen. De PVV is de drager van een cultuur van verdachtmakingen en complotdenken, die alleen wordt veroordeeld nu zij er zelf slachtoffer van wordt.
De afgelopen dagen heb ik mij wel eens betrapt op Schadenfreude om de personele ellende in de PVV, maar wat overheerst is een gevoel van claustrofobische beklemming. Bijvoorbeeld op internet razen de complottheorieën, politiek engagement wordt met groot gemak gelijk gesteld aan ‘terrorisme’, ‘stalinisme’ of ‘nazisme’ en politici zijn synoniem aan criminelen.
Als de mediastorm rond de PVV-fractie is geluwd en het kaf is gescheiden van het koren, moet de vraag worden beantwoord of er een weg terug is. Verdachtmakingen en complottheorieën horen niet thuis in een open democratisch debat. Het zijn de machtsinstrumenten in bijvoorbeeld communistische regimes waarmee welbewust het redelijke en vrije meningsverschil wordt gemangeld. PVV-politici mogen niet ten prooi vallen aan onredelijke en tendentieuze verdenkingen, net zoals rechters, ‘linkschmensen’, journalisten én moslims zich daartegen beschermd mogen weten. Als politici voortgaan op de weg waarbij zij anderen zonder scrupules wegzetten als bijvoorbeeld ‘valsemunters’, dan brengen zij het open, democratische debat in een vrije val. Uiteindelijk kan niemand meer worden vertrouwd.
Voordat PVV-Kamerlid Bosma in zijn eerste column op deze zelfde plek in zijn vertrouwde groef schiet van ongefundeerde aanvallen op anderen (of bijvoorbeeld in weerwoord op mij), zou hij dit eens in overweging willen nemen: de bal kaatst terug.