De teloorgang van het Nederlands onderwijs - Main contents
Zelden werd de teloorgang van het Nederlands onderwijs indringender beschreven dan vorige week in het dagblad Trouw. Scholen zijn allang geen scholen meer, zo stelt de directeur van het ROC Albeda in Rotterdam. De tijden dat onderwijsinstellingen zich sec bezig hielden met onderwijzen liggen achter ons. Scholen zijn nu medeverantwoordelijk voor opvoeding.
Opvoeden hebben scholen altijd wel een beetje gedaan. Wie heeft niet ooit een standje gekregen van leraar of onderwijzer wegens brutaal gedrag? De socialiseringsrol van scholen is zo oud als het onderwijs zelf. Maar de immigratie heeft de noodzaak tot opvoeden drastisch vergroot. De school fungeert steeds vaker als maatschappelijk werker, inburgerhulp of veilige haven voor thuisloze jongeren. Nieuwe immigranten moeten nu op school de meest basale beginselen van onze omgangsvormen worden bijgebracht. Niet liegen, niet spugen, niet alle meisjes ‘hoer’ noemen. Ons Nederlands onderwijs moet nu de eerst de normen en waarden van het Rif-gebergte en Anatolië corrigeren voordat lezen en schrijven ruimte krijgen.
Die vaststelling is veel belangrijker dan welk rapport over de teloorgang van het onderwijs dan ook. Als het immigratiebeleid niet verandert gaan onze kinderen een hoge prijs betalen. Want in dezelfde klassen waar immigranten hun basisopvoeding moeten krijgen, zitten ook Nederlandse kinderen die nu verwaarloosd worden. Door de overmatige aandacht voor allochtonen holt ons onderwijs achteruit. Niemand hoeft nog verbaasd te zijn dat Nederland steeds lager scoort op het gebied van taal en rekenen. Inmiddels bestaat 57 procent van de Rotterdamse jeugd uit allochtonen. Wie komt er op voor de resterende 43 procent?
Bijkomend probleem is dat ‘allochtoon’ steeds meer synoniem wordt voor ‘moslim’. Met de immigratiegolf wordt een ideologie binnengehaald die niet te integreren valt. Hoogleraar organisatiekunde Roel in ‘t Veld stelt dat de waarden en normen waar wij in Nederland vanuit gaan niet door de nieuwkomers worden gedeeld en dat hun opvoeding sterk verschilt van de onze. Dat lijkt ons een understatement.
Uit het rapport “Verhouding tussen etnische roepen op Amsterdamse basisscholen , in opdracht van de Gemeente Amsterdam, kwamen schokkende gegevens naar voren. Zo leven onder Marokkaanse jongens volop antiwesterse of racistische denkbeelden en zeggen diezelfde Marokkaanse jongens de diverse terroristische aanslagen en de moord op Van Gogh te begrijpen en goed te keuren. Volgens het rapport constateert zeker de helft van de scholen dat traditioneel georiënteerde islamitische ouders de omgang met ouders met andere opvattingen vaak afwijzen. Ook komt er een nieuwe generatie moslimkinderen met taalachterstanden aan, omdat er thuis geen Nederlands gesproken wordt. Islamitische stagiaires willen mannelijke leerkrachten geen hand geven en kinderen niet aanraken.
Een tweede rapport “Interculturele verhoudingen op Amsterdamse scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs , ook al in opdracht van de Gemeente Amsterdam, laat een al even schrijnend beeld zien. Zo zijn de verhoudingen tussen Marokkaanse jongens met radicale uitlatingen en leerlingen uit andere groepen gespannen en proberen Marokkaanse meisjes om islamitische regels op te leggen aan anderen. Een toenemend aantal Marokkaanse leerlingen identificeert zich nauwelijks met Nederland(ers), ziet de moslimidentiteit als bindende factor en uit regelmatig antiwesterse en intolerante denkbeelden.
Het is dit soort informatie die duidelijk maakt dat het grootste probleem in het onderwijs het immigratieprobleem is. Dit kabinet is bezig ons onderwijs de definitieve doodsklap te geven. Het generaal pardon dat grote aantallen moslims naar Nederland gaat brengen (dankzij gezinsvorming), de asielzoekerscentra die alweer overvol zitten, de aanzwellende stroom moslims die met een Belgisch of Duits paspoort arriveert, het enorme aantal importbruiden plus de invasie uit Polen, Bulgarije en Roemenie. Dat alles tekent het lot van ons onderwijs, onze kinderen en onze docenten voor de komende decennia. Laten we niet zeggen dat we niet gewaarschuwd zijn.
Martin Bosma is Tweede-Kamerlid voor de Partij voor de Vrijheid;
woordvoerder onderwijs.
Richard de Mos is beleidsmedewerker onderwijs bij de PVV-fractie.