Zijn nederzettingen een obstakel voor vrede? - Main contents
De Europese Commissie is onlangs met een nieuwe lijst gekomen voor importeurs van Israëlische producten. Daaruit blijkt dat de EU vanaf heden ook de Israëlische stad Modi’in, met een bevolking van 80.000 personen, gelegen in hartje Israël, als nederzetting aanmerkt. Producten uit delen van deze stad worden voortaan uitgesloten van het reguliere belastingvoordeel zoals neergelegd in het EU Associatieakoord met Israël. Een onbegrijpelijke en onwettige beslissing, vindt Israël. De vele pro-Palestijnse lobbyorganisaties die actief zijn om de producten uit de nederzettingen te boycotten, zullen deze beslissing van de EU ongetwijfeld toejuichen. In de media worden Israëlische nederzettingen doorgaans ook geportretteerd als obstakel voor vrede. Maar zijn nederzettingen wel een obstakel?
Precedenten
In 1982 trok Israël zich terug uit de Sinai woestijn en ontmantelde 18 nederzettingen. Heeft dit geresulteerd in een Israël-vriendelijk oord, waar vrede met Israël wordt gepromoot? Nee, niet bepaald. 30 jaar verder blijkt het een broedplaats van Israël vijandig gezinde terroristen te zijn geworden. In 2005 gaf Israël -als blijk van goede wil- Gaza aan de Palestijnse Arabieren en ontmantelde alle 21 nederzettingen. Waren deze nederzettingen in Gaza een obstakel voor vrede? Hoe verklaart men dan dat sinds de ontmanteling van deze nederzettingen de vijandigheden vanuit Gaza explosief zijn gestegen; sinds 2005 zijn er al meer dan 6.600 potentieel dodelijke raketten op Israël afgevuurd. Uit deze precedenten blijkt dat er geen enkele reden bestaat om aan te nemen dat nederzettingen een obstakel zijn voor vrede. Waar nederzettingen verdwijnen, nemen de vijandigheden drastisch toe.
Economische voordelen
Ook als we naar de economische consequenties kijken is het nog maar de vraag of nederzettingen een obstakel zijn voor vrede. Volgens de Israëlische Vereniging van Producenten werken zo’n 22.000 Palestijnse Arabieren in nederzettingen. In nederzettingen werken Joden en Palestijnse Arabieren zij aan zij. Nederzettingen zijn daarmee het schoolvoorbeeld voor vreedzame co-existentie en samenwerking tot voordeel van beide volkeren. Het Palestijnse persbureau Ma’an rapporteerde dat het gemiddelde dagelijkse loon van Palestijnse Arabieren $ 44 is in de nederzettingen, in vergelijking met $22 dollar bij Arabische werkgevers in Judea en Samaria en 13$ in Gaza. De Palestijnse Arabieren verdienen dus twee tot drie keer zoveel bij Joodse werkgevers dan bij Arabische werkgevers. Bovendien vallen de Palestijnse nederzettingenmedewerkers onder het Israëlische arbeidsrecht, waardoor zij recht hebben op dezelfde arbeidsvoorwaarden als Israëli’s.
50% van de nederzettingenmedewerkers zijn Palestijnse Arabieren. De Israël-haat zit bij de boycotlobbyisten dus wel erg diep; ieder product dat geboycot wordt, betekent minder brood op de plank voor Palestijnse Arabieren. Als deze 22.000 Palestijnse Arabieren zonder werk komen te zitten, zal dit radicalisatie tot gevolg hebben. De Palestijnse Autoriteit kan niet voorzien in banen en salarissen, wat hen in de handen van Hamas zal drijven.
De EU buigt dus voor de pro-Palestijnse boycotlobby en wakkert het kunstmatig in stand gehouden conflict verder aan door Modi’in, een stad gelegen in centraal Israël, ten onrechte als nederzetting te bestempelen. De EU zou er goed aan doen deze beslissing terug te draaien en bovendien nederzettingenproducten te promoten in plaats van uit te sluiten van belastingvoordeel. De PVV heeft de Minister hiertoe opgeroepen in schriftelijke vragen.
-Raymond de Roon, Buitenlandwoordvoerder PVV