Gelijke beloning van mannen en vrouwen, doodnormaal. Toch? - Main contents
Crying van Don McLean (wie kent hem nog?) stond op nummer 1 in de Top40. Het was 1 maart 1980, nu 37 jaar geleden. En alle vrouwen in Nederland hadden iets te vieren, want de wet gelijke behandeling trad in werking. Inmiddels is er veel bereikt op het gebied van gelijke behandeling, maar op een plaats blijft de ongelijkheid tussen man en vrouw hardnekkig: de werkplek.
Voor hetzelfde salaris 64 dagen per jaar langer werken dan mannen. Dat is de situatie voor vrouwen in het Nederland nog altijd. Een eeuw nadat het algemeen kiesrecht in werking trad en zestig jaar nadat we een einde maakten aan de gewoonte dat vrouwelijke ambtenaren de dag na hun bruiloft ontslagen werden - ze werden immers toch huisvrouw en moeder. Vrouwen krijgen anno 2017 voor hetzelfde werk dus nog altijd bijna twintig procent minder salaris dan mannen. En dat pik ik niet.
De hoogte van je salaris is nog steeds een taboe in Nederland. Weinig mensen weten precies wat ze verdienen ten opzichte van hun collega’s. Door ons ongemak om openheid te geven over salarissen benadelen we de helft van de bevolking. Want vrouwen verdienen hierdoor nog steeds aanzienlijk minder dan hun mannelijke collega’s voor dezelfde functie en verantwoordelijkheden. Veel vrouwen die dit oneerlijk vinden en voor zichzelf opkomen zullen het argument ‘je moet maar harder onderhandelen over je salaris’ wel herkennen. Uit onderzoek is echter gebleken dat loonverschillen tussen mannen en vrouwen niet volledig kunnen worden verklaard door het beroep dat je doet, de sector waarin je werkt of hoeveel opleiding, ervaring of anciënniteit je in het bedrijf hebt. Het loonverschil wordt mede bepaald door discriminatie op basis van geslacht.
Verandering begint met het bespreekbaar en transparant maken van het probleem. En de sleutel hiertoe ligt bij de ondernemingsraad. Daarom wil ik dat de ondernemingsraad in een bedrijf het recht krijgt om ieder jaar de gegevens over onderbetaling van vrouwen op te vragen. Bedrijven moeten vervolgens actief beleid maken om de beloningsverschillen terug te dringen. De ondernemingsraad moet instemmen met het voorgestelde beleid. De resultaten hier van worden dan gepubliceerd in het jaarverslag van de onderneming. Zo halen we de achterstelling van vrouwen uit de schaduw, zetten het vol in de spotlights en doen er wat aan.
Nu hoor ik sommigen denken: ‘wat een gedoe, al die gegevens bijhouden. Vrouwen moeten zelf gewoon beter onderhandelen.’ Zo simpel is het niet. De onderhandelingspositie van vrouwen wordt alleen beter als ze weten wat hun mannelijke collega’s verdienen. Ook een bedrijf kan ongelijkheid pas aanpakken als ze weten hoe groot het probleem binnen hun organisatie is. We moeten af van de situatie waarin we vooral bluf en vooroordelen belonen, en naar een situatie waar alleen capaciteit telt.
Dat we deze discussie überhaupt voeren in 2017 is eigenlijk te gek voor woorden. Gelijkheid tussen man en vrouw betekent natuurlijk ook een gelijk salarisstrookje voor hetzelfde werk. Op Internationale Vrouwendag vorig jaar, diende ik mijn wet Gelijke beloning in voor behandeling in de Tweede Kamer, om de onderhandelingskracht van vrouwen te verbeten. Tekenend voor de situatie van vrouwen in ons land: de ‘liberale’ VVD was tegen de wet. CDA en CU hebben nog geen steun uitgesproken. We strijden door, om gelijke beloning voor man en vrouw na 15 maart te verankeren in de wet. Dan kunnen we na 36 jaar eindelijk afrekenen met het achterlijke fenomeen van onderbetaling van vrouwen in Nederland. Gelijk werk, voor een gelijk loon. Daar gaan we voor.