Minister
Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille1 geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen2. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer3 het kabinet4 steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
Als een minister ontslag heeft aangeboden of diens portefeuille ter beschikking heeft gesteld (en daarover nog niet is beslist) is de minister demissionair5.
Contents
Een minister is politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein, of voor een combinatie van beleidsterreinen. Alle ministers gezamenlijk zijn verantwoordelijk voor het algemene regeringsbeleid, dat in de ministerraad6 wordt besproken. Wetsvoorstellen7 en nota's moeten door de ministerraad worden goedgekeurd voordat ze ter beoordeling naar de Tweede Kamer worden gezonden. Ook voorstellen voor algemene maatregelen van bestuur8 moeten door de ministerraad worden goedgekeurd.
Om te kunnen functioneren heeft een minister het vertrouwen van de Tweede Kamer nodig. Volgens het principe van de ministeriële verantwoordelijkheid9 moet een minister aftreden wanneer deze niet langer het vertrouwen geniet van de meerderheid van de Tweede Kamer. Een minister kan tot aftreden worden gedwongen wanneer het parlement het beleid afkeurt dat onder de betreffende minister is gevoerd.
Bij afwezigheid van een minister treedt de staatssecretaris op als plaatsvervanger. Is ook de staatssecretaris afwezig dan treedt een andere minister op als minister ad interim (a.i.). Iedere minister heeft een vaste plaatsvervanger. De vervangingsregeling10 wordt bij de vorming van het kabinet opgesteld. Als ook de vervanger afwezig is, treedt de minister-president, viceminister-president of de oudste minister op als tijdelijke vervanger. Bij tussentijds aftreden van een minister wordt een afzonderlijke regeling getroffen over de tijdelijke waarneming.
Voor stemmingen in de ministerraad geldt dat een minister ad interim slechts één stem kan uitbrengen, een staatssecretaris heeft nooit stemrecht in de ministerraad.
Ministers zijn belast met bestuur op hun beleidsterrein. Hieronder valt bijvoorbeeld de benoeming van personen in bepaalde functies. Ook wanneer criteria of tarieven op een beleidsterrein moeten worden vastgesteld is het de minister die beslist. Voor veel ministers is ook het vertegenwoordigen van Nederland in internationale instellingen, vooral in diverse Raden van de Europese Unie, een belangrijke taak.
In het algemeen zullen ministers ook bepaalde beleidsdoelstellingen willen realiseren, zoals het bevorderen of juist tegengaan van bepaalde ontwikkelingen. Hiertoe hebben ministers de beschikking over een aantal instrumenten.
Zo kunnen ministers nieuwe wetsvoorstellen indienen (dat kan ook betekenen dat bestaande wetten worden veranderd of afgeschaft), kunnen algemene maatregelen van bestuur of beleidsregels worden uitgevaardigd en kunnen subsidies worden verstrekt. Een andere methode is het voeren van overleg of het maken van afspraken (bijvoorbeeld in de vorm van convenanten) met personen, bedrijven, organisaties of instellingen.
Het ambt van minister kent een sterke grondwettelijke verankering. Via meerdere grondwetsartikelen worden de ministeriële verantwoordelijkheid (art. 42), de benoeming (art. 43), de inlichtingenplicht (art. 68) en de aanwezigheid van de minister in het parlement (art. 69) geregeld.
De minister-president kent een eigen grondwetsartikel, artikel 45. In artikel 44 is het principe van de minister zonder portefeuille opgenomen.
Aan de benoeming van een minister (en staatssecretaris2) gaat een hele procedure vooraf: tijdens de kabinetsformatie11 wordt er gezocht naar kandidaten, vervolgens moeten zij gescreend worden en tot slot voeren zij een gesprek met de formateur11, waarin wordt bekeken of er 'enig beletsel is in het heden of verleden van de kandidaat om de functie te aanvaarden'.
Uitvoerende taken worden in het algemeen verricht door een ministerie12, ook wel departement genoemd. Ministeries ondersteunen de ministers ook bij de totstandkoming van het beleid, bijvoorbeeld bij het schrijven van nota's, het ontwerpen van wetten en (subsidie)regelingen. Elk departement staat onder leiding van een minister, die hiervoor politiek verantwoordelijk is. Het is echter niet noodzakelijk dat elke minister de politieke leiding over een departement heeft.
Het komt ook voor dat uitvoerende taken niet door het (bestuurs)departement worden verricht, maar door meer of minder zelfstandige overheidsorganisaties, zoals baten-lastendiensten (agentschappen13) of zelfstandige bestuursorganen (ZBO's14). Voor baten-lastendiensten geldt de ministeriële verantwoordelijkheid, maar voor ZBO's geldt alleen ministeriële verantwoordelijkheid voor zover de minister bevoegd is de ZBO te sturen.
De inkomens van bewindslieden verschillen per functie. Zo verdienen de minister-president15 en ministers per 1 juli 2024 ca. 205 duizend euro per jaar en staatssecretarissen2 ca. 192 duizend euro. Dit zijn bedragen inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering. Ook ontvangen deze ambtsdragers zowel een vaste als variabele jaarlijkse onkostenvergoeding in verband met de uitoefening van hun functie. De vaste onkostenvergoedingen voor de minister-president en minister van Buitenlandse Zaken vallen hoger uit dan die van andere ministers of staatssecretarissen.
Het komt regelmatig voor dat een minister of staatssecretaris2 tussentijds aftreedt. Als een minister om politieke redenen moet aftreden, spreken we van een ministerscrisis.
Minister van staat is een eretitel die op voordracht van het kabinet4 door de Koning16 wordt verleend*) aan personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt op bestuurlijk gebied. Het gaat daarbij vaak om politici en bestuurders met een lange staat van dienst, zoals oud-premiers, oud-ministers, oud-Kamervoorzitters en oud-vicevoorzitters van de Raad van State17. Een minister van staat wordt soms om advies gevraagd over politieke zaken. Bij een moeizame formatie of bij een staatsrechtelijke kwestie, kan bijvoorbeeld zijn ervaring van pas komen.
Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben een gevolmachtigde minister. Zij vormen samen met de Nederlandse ministers de rijksministerraad18. Deze beraadslaagt over zaken die het gehele Koninkrijk betreffen en die per rijkswet moeten worden geregeld. Voor de gevolmachtigde ministers geldt - anders dan voor de ministers - niet de homogeniteitsvereiste19.
Wie waren de jongste en oudste ministers, hoeveel vrouwelijke ministers waren er en wat waren hun maatschappelijke en bestuurlijke achtergronden? Deze en nog meer wetenswaardigheden over ministers.
Oorspronkelijk waren ministers dienaren van de Koning. Minister is Latijn voor dienaar. In het begin van de 19e eeuw hadden ministers die rol nog. De Koning benoemde en ontsloeg zijn ministers naar welbehagen. Ministers hoefden dan ook alleen aan hem verantwoording af te leggen.
Met de invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid in 1848 en de opkomst van het parlementaire stelsel werd de rol van de Koning steeds kleiner en die van de ministers groter. De Tweede Kamer bepaalde of een minister kon blijven zitten of niet.
Die situatie bestaat nu nog steeds. Wel is de laatste jaren discussie ontstaan over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid. Zo konden ministers aanblijven ondanks fouten of discutabele beslissingen van het ambtenarenapparaat. In zo'n geval werd het argument gebruikt dat ministers niet altijd konden weten wat hun ambtenaren deden en er daarom ook niets aan konden doen. Overigens heeft de meerderheid van Tweede Kamer in de bedoelde gevallen niet het vertrouwen in de betreffende ministers opgezegd.
Na debatten over fouten of discutabele beslissingen gaan ministers die niet aftreden vaak als 'aangeschoten wild' of 'beschadigd' door het leven. Zij kunnen in het algemeen aanblijven omdat de coalitiefracties in de Tweede Kamer het om politieke redenen niet opportuun achten om de val van een kabinet te riskeren door het aftreden van een minister af te dwingen. Ook kan het voor politieke partijen electoraal aantrekkelijk zijn wanneer bewindspersonen van concurrerende partijen te boek staan als 'aangeschoten wild'.
Meer over
- 1.Een minister zonder portefeuille is verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein, maar heeft niet de politieke leiding over een ministerie. Ministers zonder portefeuille hebben, anders dan staatssecretarissen, zitting in de ministerraad en kunnen dus ook meestemmen over alle beslissingen. De benoeming van een minister speciaal voor een bepaald beleidsterrein is een teken dat men dit onderwerp belangrijk vindt.
- 2.Een staatssecretaris ondersteunt een minister bij het politiek leiden van een ministerie. Staatssecretarissen komen vooral voor bij 'zware' ministeries. Daar krijgen zij een specifiek beleidsterrein onder hun hoede, maar de minister blijft medeverantwoordelijk. Net als de minister moet een staatssecretaris verantwoording afleggen aan het parlement.
- 3.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 4.Met het begrip kabinet worden alle ministers en staatssecretarissen bedoeld. Een kabinet wordt genoemd naar de minister-president, bijvoorbeeld het kabinet-Drees of het kabinet-Kok. In het spraakgebruik worden de begrippen regering en kabinet vaak door elkaar gebruikt. Strikt genomen, is er echter een verschil tussen beide. Met de term 'regering' duiden we het staatshoofd (koning of koningin) samen met de ministers aan.
- 5.Als een kabinet of minister ontslag heeft gevraagd aan de Koning(in), maar dit ontslag nog niet is verleend, noemen we dat demissionair. Het is na 1922 gebruikelijk dat een kabinet op de dag van de verkiezingen zijn ontslag aanbiedt, tenzij het dat eerder al had gedaan vanwege een kabinetscrisis.
- 6.De ministerraad is de vergadering van alle ministers onder leiding van de minister-president. Alle ministers, ook de ministers zonder portefeuille, maken deel uit van de ministerraad en hebben daarin stemrecht. Staatssecretarissen hebben alleen toegang als zij zijn uitgenodigd. In de ministerraad wordt overlegd over het algemene regeringsbeleid. De leden dragen hiervoor een collectieve verantwoordelijkheid.
- 7.Een wetsvoorstel is een voorstel van de regering of een Kamerlid voor een nieuwe wet, of een voorstel om een bestaande wet te veranderen. Het komt vaak voor dat meer dan één ministerie bij een onderwerp en dus bij een wetsvoorstel betrokken is. Een wetsvoorstel kan ook door één of meer staatssecretarissen worden behandeld.
- 8.Een algemene maatregel van bestuur (AMvB) is een besluit van de regering waarin regels uit een wet verder worden uitgewerkt. Voordeel is dat niet alle details precies in de wet zelf geregeld hoeven te worden. Bovendien kan een AMvB veel makkelijker (en dus sneller) worden gewijzigd dan een wet.
- 9.De ministeriële verantwoordelijkheid houdt in dat ministers, gezamenlijk en afzonderlijk, verantwoording aan het parlement afleggen voor hun beleidsdaden. Zij alleen zijn (politiek) verantwoordelijk voor wetgeving en beleid. De Koning, die tevens deel uitmaakt van de regering, is dat niet. De staatssecretarissen zijn eveneens politiek aansprakelijk.
- 10.Voor het geval een minister tijdelijk afwezig is, geldt een vaste vervangingsregeling. Ministers worden in eerste instantie vervangen door de eigen staatssecretaris.
- 11.Na elke Tweede Kamerverkiezing, of soms na de val van een kabinet, begint het proces van de formatie van een nieuw kabinet. Doel van de kabinetsformatie is een kabinet te vormen dat enerzijds kan rekenen op steun van de meerderheid van de Tweede Kamer en anderzijds tot een gezamenlijk beleid kan komen. De Grondwet is vrij bescheiden wat betreft de kabinetsformatie. Slechts de artikelen 43 en 48 van de Grondwet spreken over de vorming van een kabinet: ministers en staatssecretarissen worden bij koninklijk besluit benoemd.
- 12.De voorbereiding van beleid, wetten en regelingen vindt plaats op een ministerie (ook wel: departement). Ook bij het uitvoeren en controleren hiervan hebben ministeries een belangrijke taak, maar soms gebeurt dat ook door intern of extern verzelfstandigde organisaties of door rechtspersonen met een wettelijke taak.
- 13.Een agentschap, ook wel baten-lastendienst genoemd, is een intern verzelfstandigd organisatie-onderdeel binnen een ministerie. De ministeriële verantwoordelijkheid en het budgetrecht van de Tweede Kamer zijn volledig van toepassing op agentschappen.
- 14.Een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) is een een bestuursorgaan van de centrale overheid dat niet onder een minister valt. ZBO's zijn "bekleed met openbaar gezag". Dat wil zeggen dat ze bevoegd zijn bepaalde taken uit te voeren en daarvoor ook instrumenten tot hun beschikking hebben.
- 15.De minister-president, ook wel premier genoemd, is voorzitter van de ministerraad. In die functie coördineert de premier het regeringsbeleid. De minister-president is ook de minister van Algemene Zaken. De huidige minister-president is Dick Schoof.
- 16.Nederland is een koninkrijk. Dat betekent dat een koning het staatshoofd is of eigenlijk: het 'onschendbare deel' van de regering. Het Statuut voor het Koninkrijk bepaalt dat de Kroon van het Koninkrijk wordt gedragen door de erfgenamen van koningin Juliana. Sinds 30 april 2013 is Willem-Alexander koning der Nederlanden.
- 17.De Raad van State is een van de Hoge Colleges van Staat en heeft als voornaamste taak de regering en het parlement te adviseren over wetgeving en bestuur. Daarnaast is deze instantie de hoogste algemene bestuursrechter.
- 18.De Rijksministerraad beraadslaagt over zaken die het gehele Koninkrijk der Nederlanden aangaan en die per rijkswet of algemene maatregelen van rijksbestuur moeten worden geregeld. De Rijksministerraad wordt gevormd door de Nederlandse ministers en de gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
- 19.Door de sinds 1848 bestaande (politieke) ministeriële verantwoordelijkheid regeert de Koning alleen nog in naam, maar bepalen feitelijk de ministers gezamenlijk het regeringsbeleid. Om de eenheid (homogeniteit) tussen de ministers te bevorderen, vergaderen zij in de ministerraad en komen zij samen tot besluiten. Voor de besluitvorming in die raad is een (intern) Reglement van Orde opgesteld.
- 20.De regering is het centrale bestuur van ons land en bestaat uit de koning en de ministers. Omdat de koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk zijn, wordt het kabinet, de ministers en de staatssecretarissen, in de praktijk ook vaak regering genoemd, bijvoorbeeld de regering-Balkenende. Staatsrechtelijk gezien is dat onjuist.