Kabinetsformaties sinds 1945
In de periode 1945 tot en met 2024 zijn er zo'n 30 formaties geweest. Een formatie vindt in de regel elke vier jaar plaats, maar soms worden er nieuwe verkiezingen uitgeschreven na een val van een kabinet. Dit was bijvoorbeeld het geval in 1982 na de val van het kabinet-Van Agt II1 of in 2012 na de val van het kabinet-Rutte I2.
Uit de geschiedenis van de Nederlandse kabinetsformaties blijkt dat het formeren van een kabinet niet gemakkelijk is. Zo duurde het in 2017 vanaf de verkiezingen 225 dagen voor het kabinet-Rutte III3 werd beëdigd en in 2021 zelfs 300 dagen.
Tijdens een formatie worden soms meerdere pogingen gedaan om een kabinet te formeren. Zo besloten CDA, VVD en D66 in 2003 samen te werken, na een eerdere mislukte poging tot samenwerking tussen CDA en PvdA. Ook bij de kabinetsformatie, gestart in maart 2017, mislukte de eerste formatiepoging met VVD, CDA, D66 en GroenLinks.
Jaar |
Toelichting |
---|---|
Opnieuw een lange formatie (223 dagen), die leidde tot het rechtse kabinet-Schoof. Daaraan nemen PVV, VVD, NSC en BBB deel, met een partijloze minister-president. |
|
VVD, D66, CDA en ChristenUnie vormden het kabinet-Rutte IV na een moeizame formatie. Met bijna 300 dagen werd het record uit 2017 verbroken. |
|
VVD, D66, CDA en ChristenUnie vormden het kabinet-Rutte III, nadat pogingen tussen VVD, D66, CDA en GroenLinks waren mislukt. Het was de tot dan langste formatie. |
|
Deze snelle formatie leidde tot het kabinet-Rutte II, bestaand uit VVD en PvdA. Het was de eerste kabinetsformatie zonder rol van de koningin. |
|
CDA en VVD formeerden met gedoogsteun van de PVV het kabinet-Rutte I. Een eerdere poging om een kabinet van VVD, PvdA, D66 en GroenLinks te vormen, mislukte |
|
CDA, PvdA en ChristenUnie formeerden het kabinet-Balkenende IV. Het was een relatief snelle formatie. |
|
Nadat ministers van D66 zich hadden teruggetrokken uit het kabinet-Balkenende II, formeerden CDA en VVD het tussenkabinet-Balkenende III. |
|
Deze formatie leidde tot het kabinet-Balkenende II, bestaande uit CDA, VVD en D66. Dat gebeurde nadat de formatie van een CDA-PvdA-kabinet was gestrand. |
|
Grote winst van nieuwkomer LPF zorgde voor deelname aan het kabinet met CDA en VVD. Verliezer VVD moest aarzelingen overwinnen om opnieuw tot een kabinet toe te treden. |
|
Het tweede Paarse kabinet onder leiding van Wim Kok kwam vrij vlot tot stand na onderhandelingen van PvdA, VVD en D66. Ondanks flink verlies bleef D66 in de coalitie. |
|
PvdA, VVD en D66 formeerden het kabinet-Kok I, ook wel Paars I genoemd. Het was een moeizame formatie en voor het eerst sinds lange tijd deed er geen confessionele partij mee. |
|
Een voorspoedige formatie leidde tot het kabinet-Lubbers III. Na verslechterde verhoudingen tussen CDA en VVD kwam er een kabinet van CDA en PvdA. |
|
Ondanks flink verlies van de VVD, konden CDA en VVD een kabinet formeren. Dit was het kabinet-Lubbers II, dat beleidsmatig en qua bezetting niet veel verschilde van Lubbers I. |
|
De PvdA was de grootste partij bij de verkiezingen, maar CDA en VVD formeerden met zijn tweeën het kabinet-Lubbers I. |
|
Na de val van het kabinet-Van Agt II leidde Dries Van Agt een kabinet van CDA en D66. Het was een tussenkabinet, waarin de opengevallen PvdA-posten werden opgevuld. |
|
Een moeizame formatie leidde tot het kabinet-Van Agt/Den Uyl van CDA, PvdA en D66. Een voortzetting van de coalitie CDA-VVD was niet mogelijk, omdat die haar meerderheid had verloren. |
|
Een formatie van liefst 208 dagen leidde tot het kabinet-Van Agt/Wiegel (CDA-VVD). Het grootste deel van de tijd was gepoogd een tweede kabinet-Den Uyl (PvdA, CDA, D66) te vormen. |
|
Een formatie van 151 dagen, tot dan toe een record, leidde tot het kabinet-Den Uyl. Deelnamers waren PvdA, PPR, D66 en KVP en ARP. Er was geen echt regeerakkoord en PPR, KVP en ARP 'gedoogden'. |
|
Na het uittreden van DS'70 en de val van het kabinet-Biesheuvel werd gepoogd de breuk met te lijmen. Dat lukte niet, waardoor het kabinet doorging als Biesheuvel II. |
|
Het kabinet-Biesheuvel I kwam tot stand na formatie met liefst vijf partijen: KVP, VVD, ARP, CHU en DS'70. Er was slechts één informateur en één formateur nodig. |
|
De formatie van 1967 leidde tot het kabinet-De Jong van KVP, VVD, ARP en CHU. Aanvankelijk leek Biesheuvel premier te worden, maar toen die mislukte schoof de KVP Piet de Jong naar voren. |
|
Na de Nacht van Schmelzer bood het kabinet-Cals zijn ontslag aan. Formatie van een interimkabinet door Schmelzer mislukte, maar ARP-oud-minister Jelle Zijlstra slaagde wel. |
|
KVP, PvdA en ARP formeerden vrij vlot het kabinet-Cals. De breuk in het kabinet-Marijnen bleek niet te lijmen en zonder verkiezingen wisselden KVP en ARP van regeringspartner. |
|
Het kabinet-Marijnen kwam voort uit onderhandelingen tussen KVP, ARP, CHU en VVD. De VVD dwong de KVP om de PvdA af te wijzen. Marijnen werd premier, omdat De Quay geen tweede periode wilde. |
|
KVP, VVD, ARP en CHU formeerden het kabinet-De Quay. Het kostte in deze formatie vooral tijd om de posten te verdelen en ministers te vinden. |
|
Het kabinet-Beel II had slechts als taak de Tweede Kamer te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Na het uittreden van de PvdA-ministers namen de overgebleven ministers hun posten over. |
|
Met PvdA als grootste en KVP als tweede volgde een uiterst moeizame formatie. Uiteindelijk maakte het kabinet-Drees (Drees IV) een doorstart en haakte de VVD op het laatste moment af als vijfde partij. |
|
PvdA, KVP, ARP en CHU kwamen in deze formatie snel tot overeenstemming over het programma, maar de portefeuilleverdeling duurde wat langer. In het kabinet-Drees III keerde de ARP terug als regeringspartij. |
|
KVP-informateur Romme zorgde na de val het kabinet-Drees/Van Schaik voor voortzetting van de coalitie. De ARP besloot uiteindelijk niet toe te treden tot het tweede kabinet-Drees. |
|
Het eerste kabinet-Drees werd gevormd door KVP, PvdA, CHU en VVD. Verbreding van de basis was nodig vanwege de tweederdemeerderheid voor grondwetsherziening. Drees werd premier, hoewel de PvdA niet de grootste partij was. |
|
Na de eerste naoorlogse verkiezingen formeerden KVP en PvdA het kabinet-Beel I. Deze samenwerking van de twee grootste partijen werd wel het 'Nieuwe Bestand' genoemd. |
|
Direct na de bevrijding bood het oorlogskabinet-Gerbrandy zijn ontslag aan en kwam er een kabinet 'van herstel en vernieuwing' onder leiding van Schermerhorn en Drees tot stand. |
Meer over
- 1.Dit kabinet van CDA, PvdA en D'66 werd gevormd na de verkiezingen 1981. CDA-leider Dries van Agt werd voor de tweede keer premier, net als bij het voorgaande kabinet-Van Agt I. PvdA-leider Joop den Uyl werd vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De toevoeging 'Werkgelegenheid' onderstreepte zijn centrale rol bij een actief werkgelegenheidsbeleid.
- 2.Dit minderheidskabinet van VVD en CDA werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen 2010 en trad op 14 oktober 2010 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende IV. Voor een meerderheid in de Tweede Kamer sloten de regeringspartijen een gedoogakkoord met de PVV. VVD-leider Mark Rutte werd de eerste premier van VVD-huize.
- 3.Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de tot dan langste formatie sinds 1945 tot stand. Zeven maanden na de verkiezingen van 15 maart 2017 stond er een opvolger van het kabinet-Rutte II op het bordes. Voor premier Mark Rutte was het de derde keer dat hij een kabinet leidt. Het kabinet bood op 15 januari 2021 ontslag aan, vanwege de harde conclusies van het parlementair onderzoek kinderopvangtoeslag. Hiermee werd het kabinet, en de leden hiervan, demissionair. Deze demissionaire periode zou 360 dagen duren, een record.
- 4.De formatie van het kabinet-Schoof van PVV, VVD, NSC en BBB duurde 223 dagen. Na de formatie van 2021-2022 de langste formatie. Opvallend was dat noch de verkenner, noch de informateurs, noch de formateur uit één van de vier beoogde coalitiepartijen kwam en dat voor het eerst sinds 1973 de formateur geen minister-president werd. De formatie vond in grote beslotenheid plaats.
- 5.De kabinetsformatie 2021-2022 duurde in totaal 299 dagen. Zij resulteerde uiteindelijk in een voortzetting van de bestaande coalitie in kabinet-Rutte IV.
- 6.Deze formatie was met 225 dagen de tot dan langste formatie sinds de Tweede Wereldoorlog. De formatie 2017 stond aanvankelijk in het teken van vorming van een kabinet van VVD, D66, CDA en GroenLinks. Daartoe werden twee pogingen ondernomen, maar op 12 juni concludeerde informateur Tjeenk Willink dat een geschil over het migratiebeleid definitief een onoverkomelijk probleem opleverde.
- 7.Met een formatieduur van 47 dagen staat de formatie van het kabinet-Rutte II te boek als één van de snelste kabinetsformaties sinds de Tweede Wereldoorlog. Op 12 september 2012 werden Tweede Kamerverkiezingen gehouden. De VVD en de PvdA kwamen als winnaars uit de bus, waarbij de VVD als grootste partij het initiatief mocht nemen in de formatie. Al snel bleek dat een kabinet gevormd door VVD en PvdA de optie was waarop door beide partijen ingezet werd. De Koningin speelde bij het 'nieuwe formeren' geen rol meer.
- 8.De kabinetsformatie van 2010 mondde uit in het minderheidskabinet-Rutte I dat werd gedoogd door de PVV. Dat gebeurde na een moeizame formatie, waarin pas op een (emotioneel) congres van het CDA het groene licht werd gegeven.
- 9.Op basis van de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen lag een coalitie van CDA en PvdA voor de hand. Deze partijen moesten echter wel een derde partij zoeken omdat ze samen maar 74 zetels hadden. Nadat coalities van CDA en PvdA met SP of GroenLinks niet mogelijk waren gebleken, kwam onder leiding van informateur Wijffels een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie tot stand.
- 10.Het kabinet-Balkenende III van CDA en VVD werd gevormd, nadat de D66-ministers zich uit het kabinet-Balkenende II hadden teruggetrokken. Onder leiding van informateur Ruud Lubbers vormden CDA en VVD een minderheidskabinet. De belangrijkste taken van het nieuwe kabinet waren het uitschrijven van vervroegde verkiezingen en het opstellen van de begroting voor 2007.
- 11.Het kabinet-Balkenende II, met CDA, VVD en D66 als deelnemende partijen, kwam tot stand nadat een (eerste) poging om een kabinet van CDA en PvdA te formeren, was mislukt. Informateurs waren Piet Hein Donner en Frits Korthals Altes.
- 12.De Tweede Kamerverkiezingen van 2002 lieten een grote winst zien voor nieuwkomer LPF en verlies voor de deelnemers aan Paars (PvdA, VVD, D66). CDA, LPF en VVD stuurden aan op vorming van een kabinet en slaagden daarin onder leiding van informateur Piet Hein Donner. Zij sloten een 'strategisch akkoord'.
- 13.De Tweede Kamerverkiezingen van 1998 wezen op twee zaken: aan de ene kant leek de kiezer het vertrouwen in de paarse coalitie te hebben behouden, met winst voor de PvdA en de VVD. Aan de andere kant leed D66 een gevoelige nederlaag. Hoewel D66 niet nodig was voor een meerderheid in de Tweede Kamer, werd snel op een vervolg van een paarse coalitie van PvdA, VVD en D66 aangestuurd.
- 14.Het kabinet-Lubbers III hield na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994 71 van de 103 zetels over, waardoor voortzetting van de coalitie van PvdA en CDA uitgesloten was. Een coalitie van PvdA, VVD en D66 leek het meest voor de hand te liggen. Besprekingen tussen PvdA, VVD en D66 strandden echter na enige weken en er leek een impasse te ontstaan.
- 15.De verkiezingsuitslag en de verslechterde sfeer tussen CDA en VVD leidden tot hernieuwde samenwerking tussen CDA en PvdA. De belangrijkste vraag die bij deze formatie speelde, was of ook D66 ging meeregeren. Verzet van het CDA zou deelname van de Democraten echter verhinderen. De formatie verliep verder vrij voorspoedig en mondde uit in het kabinet-Lubbers III. Al voor de verkiezingen hadden prominenten uit CDA en PvdA gesproken over 'hernieuwde' regeringssamenwerking.
- 16.De formatie van het kabinet-Lubbers II verliep voortvarend. De coalitiepartijen, CDA en VVD, hadden de intentie om samen verder te regeren en de uitslag van de verkiezingen van 1986 stond dit ook toe, al verloor de VVD wel flink. Nadat onder leiding van informateur Jan de Koning een regeerakkoord en zetelverdeling overeen was gekomen, was het aan formateur Ruud Lubbers om zijn kabinet samen te stellen. Dat trad op 14 juli 1986 aan.
- 17.Het kabinet-Lubbers I kwam tot stand na onderhandelingen tussen de respectievelijk tweede en derde partij, het CDA en de VVD. Op 8 september 1982 waren er Tweede Kamerverkiezingen gehouden. De grootste partij, de PvdA, kwam buitenspel te staan nadat informateur Jos van Kemenade op 30 september concludeerde dat een kabinet van PvdA en CDA of van PvdA en VVD vanwege te grote tegenstellingen niet haalbaar was.
- 18.Na de val van het kabinet-Van Agt II benoemde de koningin Piet Steenkamp tot informateur, om een lijmpoging te kunnen ondernemen. De informateur concludeerde na twaalf dagen dat herstel van het kabinet niet meer mogelijk was, waarop de koningin demissionair Dries van Agt vroeg een 'rompkabinet' van CDA en D66 te formeren. Na vijf dagen slaagde hij daarin.
- 19.De verkiezingen maakten dat voortzetting van de coalitie van CDA en VVD niet mogelijk was (74 zetels). Omdat D66 slechts in een kabinet zitting wilde nemen waarvan ook de PvdA deel uitmaakte, was enkel een coalitie van CDA, PvdA en D66 haalbaar.
- 20.De kabinetsformatie uit 1977 was de tot dan langdurigste uit de geschiedenis. Ruim een half jaar (208 dagen) werd gepoogd een kabinet van PvdA, CDA en D66 te vormen ('het tweede kabinet-Den Uyl'), maar het wederzijdse wantrouwen tussen PvdA en CDA verhinderde dat. De PvdA wilde de verkiezingswinst 'vertaald' zien, het CDA wilde gelijkwaardigheid in het kabinet. Na de mislukking slaagden CDA en VVD er, onder leiding van informateur Van der Grinten, in betrekkelijk korte tijd (ongeveer een maand) in om een kabinet te vormen.
- 21.De kabinetsformatie van 1972-1973 duurde 151 dagen, tot dan toe een record. Uiteindelijk werd door formateurs Burger en Ruppert het kabinet-Den Uyl gevormd, dat een unieke parlementaire basis had. Voor PvdA en D66 was het kabinet-Den Uyl een parlementair kabinet. De overige drie regeringspartijen, KVP, ARP en PPR, beschouwden het kabinet als extraparlementair.
- 22.Na de val van het kabinet-Biesheuvel werd gepoogd om de breuk met DS'70 alsnog te lijmen. Na een financiële meevaller riep premier Biesheuvel zelfs nog de hulp in van Ynso Scholten om DS'70 aan boord te houden. Toen dit niet bleek te lukken, ging het kabinet-Biesheuvel officieel door als demissionair kabinet, met als belangrijkste taak verkiezingen uit te schrijven. In de praktijk gedroeg het zich echter als missionair kabinet. Vandaar dat het soms kabinet-Biesheuvel II wordt genoemd.
- 23.Hoewel de verkiezingsuitslag van 1971 anders deed vermoeden (het zeteltal van de coalitie liep terug van 86 naar 74 zetels), stevende de kabinetsformatie van dat jaar direct af op de voortzetting van de zittende coalitie van KVP, VVD, ARP en CHU. Wel was DS'70 nodig was om aan een parlementaire meerderheid te komen. Deze formatie werd gekenmerkt door verschillende nieuwigheden, waaronder een (mislukte) poging over een voordracht van de formateur door de Tweede Kamer en een grotere openbaarheid in het formatieproces.
- 24.Bij de verkiezingen van 1967 raakten de confessionele drie partijen (KVP, CHU en ARP) voor het eerst hun meerderheid kwijt, onder andere door de opkomst van Boerenpartij en nieuwkomer D'66. Ook de PvdA leed een gevoelig verlies. Demissionair premier Zijlstra kreeg een informatieopdracht en stelde een beknopt programma op, vooral met financiële punten. Vervolgens zette de PvdA zichzelf buitenspel, waarna de weg naar een kabinet open lag voor de KVP, VVD, ARP en CHU.
- 25.Nadat de Tweede Kamer in de Nacht van Schmelzer de motie-Schmelzer had aangenomen, bood het kabinet-Cals zijn ontslag aan. KVP'er Norbert Schmelzer werd vervolgens belast met de formatie. In eerste instantie probeerde hij een overgangskabinet te vormen met steun van de ARP, de KVP en enkele buitenstaanders. Zijn poging mislukte, waarna Beel, opnieuw een KVP-voorman, gevraagd werd een nieuwe informatieronde te starten. Beel schoof vervolgens ARP'er Zijlstra naar voren als premier, waarna de formatiepoging slaagde.
- 26.Na de crisis over de omroepkwestie benoemde koningin Juliana KVP-fractievoorzitter Norbert Schmelzer tot informateur. Hij moest kijken of herstel van de coalitie mogelijk was. Schmelzer concludeerde dat het geschil tussen de coalitiepartijen over de omroep niet was op te lossen.
- 27.De uitslag van de verkiezingen van 1963 leek te wijzen op voortzetting van het centrumrechtse bewind, maar de PvdA was aanvankelijk eveneens in beeld als regeringspartner. Informateur Romme kwam met een aantal zogeheten 'bouwstenen', die als basis moesten dienen voor een regeerakkoord. KVP-fractievoorzitter De Kort werd daarna benoemd tot formateur.
- 28.Het kabinet-De Quay kwam na de verkiezingen van 1959 vrij moeizaam tot stand. De drie christelijke partijen kozen onder leiding van informateur Beel (KVP) wel snel voor hun coalitiepartner (de VVD) en het opstellen van het programma ging eveneens vlot. Omdat de PvdA parlementaire binding wilde en de andere partijen niet, stond die partij snel buiten de formatie.
- 29.Het kabinet-Beel II was een op papier 'missionair' kabinet, met als belangrijkste taak om de Tweede Kamer te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Het was echter vooral een overgangskabinet. Na de val van het kabinet-Drees IV vroeg de koningin Beel (KVP) een dergelijk kabinet te vormen. Het resultaat was een kabinet bestaande uit (zittende) ministers van de drie christelijke partijen, met Beel als premier.
- 30.De verkiezingen van 1956 wezen op een voortzetting van de op dat moment zittende coalitie, plus de VVD. Perikelen rond de zetelverdeling en een aantal inhoudelijke kwesties zorgden ervoor dat deze formatie te boek kwam te staan als één van de langste uit de parlementaire geschiedenis.
- 31.Voor de verkiezingen had de VVD al aangegeven niets in een kabinet op brede basis te zien, waarna Drees zich richtte tot de ARP als vierde partij. Programmatisch kwamen de vier partijen, PvdA, KVP, ARP en CHU, snel tot overeenstemming. De verdeling van de portefeuilles duurde daarna nog bijna twee maanden.
- 32.Minister Stikker (VVD) van Buitenlandse Zaken kreeg de opdracht om informatie over oplossing van de ontstane crisis over Nederlands Nieuw-Guinea in te winnen. Hij was geen formateur, maar informateur. Tijdens de formatie, werd aanvankelijk geprobeerd om de positie van de PvdA te verzwakken, bijvoorbeeld door vervanging van Drees als premier. Uiteindelijk kreeg KVP-leider Romme het voor elkaar om het kabinet-Drees II te formeren, waarin enkele katholieke bewindspersonen waren vervangen en er (opnieuw) een CHU-minister kwam.
- 33.De formatie 1948 draaide om de toetreding van VVD en CHU om zo tot een bredere meerderheid te komen die nodig was vanwege oplossing van de Indonesische kwestie. Formateur Beel (KVP) deed twee pogingen om een kabinet bestaande uit KVP, PvdA, CHU en VVD te vormen. Beide faalden, vooral omdat de PvdA niet in een parlementair kabinet met de VVD, vertegenwoordigd door voorman Stikker, wilde stappen.
- 34.De eerste naoorlogse verkiezingen leverden overwinningen op voor de KVP en de PvdA, waardoor samenwerking tussen deze twee voor de hand lag, temeer omdat de PvdA een nationaal kabinet afwees. Formateur werd de katholiek Beel, die in twee weken een uitvoerig programma opstelde.
- 35.Het kabinet-Gerbrandy III bood direct na de bevrijding zijn ontslag aan. Koningin Wilhelmina wilde dat er een kabinet gevormd zou worden van personen die tijdens de oorlog in Nederland waren gebleven. Dit kabinet moest volgens haar bestaan uit leiders van het verzet en zij die politieke en maatschappelijke vernieuwing voorstonden.
- 36.Na elke Tweede Kamerverkiezing, of soms na de val van een kabinet, begint het proces van de formatie van een nieuw kabinet. Doel van de kabinetsformatie is een kabinet te vormen dat enerzijds kan rekenen op steun van de meerderheid van de Tweede Kamer en anderzijds tot een gezamenlijk beleid kan komen. De Grondwet is vrij bescheiden wat betreft de kabinetsformatie. Slechts de artikelen 43 en 48 van de Grondwet spreken over de vorming van een kabinet: ministers en staatssecretarissen worden bij koninklijk besluit benoemd.
- 37.Kabinetsformaties na de verkiezingen duren sinds 1946 gemiddeld 103 dagen. Formaties van tussenkabinetten zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Soms komt het voor dat na een kabinetscrisis zonder nieuwe verkiezingen een ander of overgangskabinet wordt gevormd. Dergelijke formaties verlopen doorgaans veel sneller.
- 38.Sinds 1951 wordt meestal een informateur benoemd bij de aanvang van een kabinetsformatie. De informateur onderzoekt de mogelijkheden om een formatie te vormen. Benoeming van een informateur gebeurt ook vaak als er een tussentijdse crisis is ontstaan.