Kabinetsformatie 1981 - Main contents
De verkiezingen maakten dat voortzetting van de coalitie van CDA i en VVD i niet mogelijk was (74 zetels). Omdat D66 i slechts in een kabinet zitting wilde nemen waarvan ook de PvdA i deel uitmaakte, was enkel een coalitie van CDA, PvdA en D66 haalbaar.
Pas na een moeizame kabinetsformatie, die 107 dagen duurde, kwam onder leiding van informateur De Gaay Fortman i het beoogde kabinet-Van Agt/Den Uyl i tot stand. De samenwerking zou evenwel nooit goed van de grond komen en al na een half jaar was er een breuk.
datum |
wat |
wie |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|---|
26 mei 1981 |
||||
30 mei 1981 |
Benoeming informateurs i |
3 augustus 1981 |
66 |
|
10 juli 1981 |
Benoeming informateur |
3 augustus 1981 |
25 |
|
4 augustus 1981 |
Benoeming formateurs |
J. Kremers i en E. van Thijn |
19 augustus 1981 |
16 |
20 augustus 1981 |
Benoeming informateur |
1 september 1981 |
13 |
|
september 1981 |
||||
2 september 1981 |
Benoeming formateur |
10 september 1981 |
9 |
|
11 september 1981 |
Beëdiging nieuwe bewindslieden |
|||
Totale duur formatie i |
107 |
Verkiezingsuitslag
De verkiezingen van 26 mei waren een grote overwinning voor D66 van Jan Terlouw i. Zijn partij ging van acht naar zeventien zetels. Verliezer was vooral de PvdA die haar winst uit 1977 vrijwel geheel verloren zag gaan (van 53 naar 44 zetels). Het CDA van premier Van Agt i verloor slechts één zetel en werd met 48 de grootste partij. Regeringspartij VVD van Hans Wiegel i verloor evenwel twee zetels, waardoor CDA en VVD samen uitkwamen op 74 zetels.
Informatie-Lubbers/De Koning
Op 30 mei kregen CDA-fractievoorzitter Ruud Lubbers i en demissionair minister Jan de Koning i het verzoek de mogelijkheden te onderzoeken van de vorming van een kabinet, dat mocht vertrouwen op een zo breed mogelijke steun in de volksvertegenwoordiging. Zij stuurden aan op een kabinet van CDA, PvdA en D66.
Onder leiding van de informateurs onderhandelden Van Agt, Den Uyl en Terlouw over een ontwerp-regeerakkoord. Daarbij kwamen belangrijke geschilpunten naar voren, zoals de aanpak van de werkloosheid, de kernbewapening en de koopkracht van de minima. Spoedig kwam tevens de vraag aan de orde wie de nieuwe minister-president moest worden.
Het CDA hield uiteraard vast aan zijn eigen kandidaat: Dries van Agt, maar PvdA en D66 vonden het niet voor de hand liggen dat Van Agt een andere politieke coalitie zou gaan leiden dan tijdens zijn eerste kabinet bestond. Lubbers en De Koning hielden vast aan de regel dat de grootste partij de minister-president moest leveren.
Wel poogden Van Agt zelf en CDA-voorzitter Piet Bukman i om Jelle Zijlstra i, president van de Nederlandse Bank, over te halen om premier te worden. Hij wees dat verzoek af en bovendien wilde de CDA-achterban dat Van Agt bleef. Of Van Agt echt bereid was om terug te treden, is twijfelachtig.
Op 6 juli ging D66 wat het premierschap van Van Agt betrof overstag. De PvdA legde zich een dag later ook neer bij dat gegeven. Wel verlangden beide partijen inhoudelijke concessies van het CDA en ontbrandde er een strijd over de ministersposten. De PvdA claimde zowel Onderwijs als Financiën. Ook Den Uyl liet weten in te zijn voor een ministerschap.
Informatie-Van Thijn/Lubbers/De Koning
Het CDA was spoedig bereid tot een concessie, namelijk een door de PvdA verlangde 'eigen' informateur. De PvdA schoof daarvoor vicefractievoorzitter Ed van Thijn i naar voren. Hij werd op 10 juli tot informateur benoemd om samen met Lubbers en De Koning de nog resterende geschillen op te lossen.
De drie informateurs bereikten op 21 juli een akkoord over een voorlopig ontwerp-regeringsprogramma en de zetelverdeling. De partijen stemden in met een half miljard gulden aan aanvullende bezuinigingen, waardoor er in totaal bijna tien miljard gulden zou worden bezuinigd. Gestreefd werd naar het scheppen van 175.000 tot 200.000 nieuwe banen, onder meer door een investeringsimpuls van 1,3 miljard gulden. Het koopkrachtverlies van de minima mocht maximaal één procent zijn.
Er zou verder een studie komen naar de sluiting van de twee bestaande kerncentrales en een besluit over modernisering van de kernbewapening werd voorlopig uitgesteld.
De PvdA kreeg het door haar gewenste ministerie van Onderwijs en 'Werkgelegenheid' werd toegevoegd aan het departement van Sociale Zaken, waarvoor Den Uyl de beoogde minister was. Hij zou dan tevens vicepremier worden. Dit ging ten koste van Economische Zaken, voor welke post Jan Terlouw de kandidaat was. Spoedig werd gesproken over Den Uyl als 'superminister'.
Formatie-Van Thijn/Kremers
Op 3 augustus werden ex-informateur Van Thijn en de Limburgse Commissaris van de Koningin Sjeng Kremers i (CDA) tot formateurs benoemd. Zij kregen de opdracht om samen een kabinet te vormen dat mocht vertrouwen op een zo breed mogelijke steun in de volksvertegenwoordiging. Het eindverslag van de informateurs zou de basis zijn voor hun formatiepoging. D66 was teleurgesteld dat niet ook een formateur van D66-huize was benoemd.
Bij het CDA leefde de wens om verder te onderhandelen over de sociaaleconomische paragraaf van het ontwerp-akkoord. Ondanks de tijdens de informatieperiode bereikte overeenstemming bleven de partijen elkaar bestoken met verklaringen en verlangens, waardoor de onderlinge sfeer gespannen bleef.
De formateurs beperkten zich echter tot een beperkte verdere invulling van de afspraken over het financieel-economische beleid, met name over de bezuinigingen in het eerste jaar van het nieuwe kabinet. Het Centraal Planbureau i en Bankpresident Jelle Zijlstra i waren zeer kritisch over de voorgestelde bezuinigingen. Zijlstra vond dat er vijftien miljard aan bezuinigingen nodig was. Het ontbreken van een alternatief voor de beoogde combinatie maakte dat het CDA op dat punt echter nauwelijks nieuwe eisen kon stellen.
De onderhandelingen onder leiding van de formateurs leverde op 19 augustus een definitief ontwerp-regeerakkoord op, dat weinig afweek van wat eerder was afgesproken. De fracties van PvdA en D66 stemden daarmee in, maar de CDA-fractie wees het af. In die fractie, maar zeker bij onderhandelaar Van Agt, bestonden grote twijfels over de bereidheid van de PvdA om echt om te buigen (f 4,5 miljard in 1982).
Met Van Agt waren 19 leden tegen het ontwerp-akkoord, maar omdat Van Agt dreigde op te stappen als CDA-leider kozen nog eens zestien leden (onder wie Lubbers en De Koning) diens zijde. Twaalf leden (onder wie veel voormalige loyalisten i) stemden ondanks het dreigement van Van Agt in met het ontwerp-regeerakkoord. De afwijzing door de CDA-fractie betekende het mislukken van de formatie-Kremers/Van Thijn.
Informatie-De Gaay Fortman
Na nieuwe consultaties van de fractievoorzitters benoemde de koningin op 20 augustus oud-CDA-minister De Gaay Fortman i tot informateur. Hij kreeg het verzoek de mogelijkheden te onderzoeken op welke wijze op zo kort mogelijke termijn een kabinet kon worden gevormd, dat zich verzekerd wist van een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal, dan wel mocht vertrouwen een ruime steun in de volksvertegenwoordiging te zullen ondervinden.
De benoeming van De Gaay Fortman was tegen de zin van Van Agt, die liever Piet Steenkamp i als informateur had gezien. De Gaay Fortman had zich eerder kritisch uitgelaten over de opstelling van de CDA-fractie (en van Van Agt). De Koningin was bij benoeming van De Gaay Fortman onder meer afgegaan op het advies van minister van staat Ruppert i. De gedachte was dat de 'progressieve' De Gaay Fortman als beste de weg kon bereiden voor een centrumlinks kabinet, wat in feite de enige werkbare combinatie was.
Van Agt meldde zich na de aanwijzing van De Gaay Fortman ziek. Op 25 augustus wees de CDA-fractie Ruud Lubbers aan als onderhandelaar, nadat De Koning, die daarvoor door Van Agt was gepolst, had geweigerd. Van Agt dreigde opnieuw zich terug te trekken uit de politiek.
Uiteindelijk was Van Agt toch bereid premier te worden van een kabinet met de PvdA (en met Den Uyl). Het CDA stemde bovendien in met de afspraak dat de PvdA het kabinet mocht verlaten als uiteindelijk toch ingestemd moest worden met plaatsing van 48 kruisraketten op Nederlands grondgebied.
Formatie-Van Agt
Na het op 1 september verschenen eindverslag van De Gaay Fortman werd, een dag later, Van Agt tot formateur benoemd. Hij hield zich alleen nog bezig met de personele bezetting van zijn tweede kabinet.
Nadat het PvdA-congres op 9 september vrijwel unaniem met toetreding tot het kabinet had ingestemd, konden op 11 september de nieuwe bewindslieden worden beëdigd. Den Uyl en partijvoorzitter Max van den Berg i benadrukten dat het beter was om te regeren dan opnieuw in de oppositie te gaan, al stond niemand te juichen.
Bij het opstellen van de regeringsverklaring, die op 13 oktober zou worden afgelegd, bleek hoe broos de samenwerking was. De financiering van het door de PvdA voorgestane werkgelegenheidsplan leidde direct tot een crisis. Die werd nog wel opgelost, maar zonder echt aan regeren toe te zijn gekomen, viel het kabinet binnen een half jaar.
Het regeerakkoord i van 1981 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA en PvdA en vormde de basis voor het kabinet-Van Agt II i. Centraal stonden het terugdringen van het begortingstekort en het bestrijden van de werkloosheid.
De informateurs
Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl i. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel i. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl i werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
Pragmatisch ingestelde CDA-politicus met een grote politiek-bestuurlijke staat van dienst. Maakte carrière in de Christelijke landbouworganisatie en werd Kamerlid voor de ARP. In 1977 minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Van Agt I i en daarna van Landbouw en Visserij in het kabinet-Van Agt II i. Onder Lubbers i als minister van Sociale Zaken de tweede man van het CDA. Zeer ingesteld op het zoeken naar compromissen en het 'haalbare'. Trad in de ministerraad vaak op als bemiddelaar. Voerde met zakelijke nuchterheid een stringent bezuinigingsbeleid in de sociale zekerheid. Hanteerde als stelregel: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Als minister voor Antilliaanse zaken was hij nauw betrokken bij de 'status aparte' van Aruba.
Amsterdamse, gepassioneerde sociaaldemocraat, die als Joodse jongen de bezetting overleefde en daarna een onvermoeibaar mensenrechtenstrijder werd. Vanuit de WBS, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, spoedig raadslid in Amsterdam en vooraanstaand Tweede Kamerlid, dat zich met binnenlandse zaken en verkeer bezighield. Ten tijde van het kabinet-Den Uyl i fractievoorzitter en in 1977 onderhandelaar bij de mislukte formatie. Werd daarna (opnieuw) woordvoerder staatkundige vernieuwing en in 1981 minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Van Agt II i. Vanaf 1983 tien jaar een populaire burgemeester van Amsterdam die veel betrokkenheid toonde met de stad in alle facetten. Keerde in 1994 terug als minister, maar de IRT-affaire i dwong hem tot voortijdig aftreden. Speelde als senator in 2005 een cruciale rol bij het 'afschieten' van het voorstel voor de gekozen burgemeester. Goed bestuurder en debater; cultuur- en sportliefhebber.
Energieke zelfverzekerde mijnwerkerszoon met een veelzijdige succesvolle loopbaan die hem aan de toppen van de maatschappij bracht. Hoogleraar psychologie, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, gouverneur van Limburg en manager van een grote beleggingsinstelling. Vervulde vele commissariaten en nevenfuncties. Spraakmakend bourgondisch bestuurder, die zich in Limburg, naar eigen zeggen, als Commissaris van de Koningin na twaalf jaar overbodig had gemaakt, maar er bijna evenveel vijanden als bewonderaars achterliet. Werkte 80 uur per week, maar bleef er opgewekt bij. Was in 1981 als informateur betrokken bij de vorming van het tweede kabinet-Van Agt i.
Gezaghebbende progressieve ARP- en CDA-politicus. Was ambtenaar, secretaris van de rijksbemiddelaars en docent aan de CNV-kaderschool en werd later hoogleraar aan de VU. In 1956 zonder succes formateur tijdens de lange kabinetsformatie van dat jaar. Wist in 1960, het jaar waarin hij ook senator was geworden, echter snel een kabinetscrisis op te lossen. Liet zich in 1973 samen met Boersma i overhalen minister te worden in het kabinet-Den Uyl i. Had een goede band met de ex-gereformeerde Den Uyl i. Als minister een relativerende, vaderlijke figuur. Speelde een belangrijke rol bij de onafhankelijkheid van Suriname en kwam met een plan om Nederland op te delen in 24 provincies. Was in 1981 nog eens als informateur betrokken bij een formatie en wist de weg te openen voor een kabinet van CDA, PvdA en D66. Tot op hoge leeftijd kritisch volger van de koers van het CDA.
De formateur
CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl i. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten i. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl i; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
De fractievoorzitters bij de onderhandelingen
CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl i. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten i. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl i; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals i. Volgde in 1966 Vondeling i op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt i) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
Natuurkundige, jeugdboekenschrijver en D66-voorman; na Van Mierlo hét gezicht van D66. In 1971 Tweede Kamerlid en in 1973 fractievoorzitter. Wist in 1976 zijn partij te redden en vervolgens naar electoraal succes te leiden. Vicepremier en minister van Economische Zaken in het tweede kabinet-Van Agt i. Botste toen vaak met zijn collega-minister Den Uyl i en kwam zowel binnen als buiten zijn partij onder vuur te liggen. Werd in 1982 met tegenzin weer lijsttrekker, maar verdween na de voor D66 teleurstellende verkiezingen enige jaren van het politieke toneel. In 1991 de eerste D66-Commissaris van de Koningin en later nog vier jaar senator. Kalme, vriendelijke domineeszoon, die als de verpersoonlijking van 'het redelijke alternatief' (de slogan van zijn partij) bekendstond en door velen werd getypeerd als 'de ideale schoonzoon'.
Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl i. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel i. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl i werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
De vaste adviseurs van de koningin
Katholieke hoogleraar en 'geestelijke vader' van het CDA. Leidde met groot enthousiasme en vasthoudendheid de federatie van KVP i, ARP i en CHU i en het fusieproces van die drie partijen, dat in 1980 uitmondde in het CDA. Was aanvankelijk ondernemer in de conservenindustrie en daarna hoogleraar sociaal recht in Eindhoven. Leidde ook een pastoraal concilie over vernieuwing van de Nederlandse katholieke kerk. Stond enige jaren bekend als 'Rooie Piet', maar was wel de architect van het centrumrechtse kabinet-Biesheuvel i. Politieke peetvader van Dries van Agt i. Als Eerste Kamervoorzitter leidde hij de vergaderingen met kenmerkende roomse blijmoedigheid. Na zijn afscheid als Kamervoorzitter nog acht jaar 'gewoon' senator. Samenbindende figuur die overeenkomstig de leer van Thomas van Aquino inzet voor de publieke zaak als opdracht zag.
PvdA-politicus, die tien jaar een alom gewaardeerde Tweede Kamervoorzitter was. Na een ambtelijke loopbaan in 1970 PvdA-Tweede Kamerlid. Aanvankelijk volksgezondheidsspecialist, maar vanaf 1973 financieel woordvoerder. Volgde in 1979 Vondeling i op als Kamervoorzitter. Werd geprezen vanwege de strenge maar rechtvaardige wijze waarop hij voorzat. Enkele malen herkozen, hoewel zijn partij niet steeds de grootste fractie was. Zette zich in voor verbetering van de werkwijze van de Kamer en voor versterking van haar positie. Taalpurist en liefhebber van dichtkunst, die over verfijnde humor beschikte. Was na zijn Kamervoorzitterschap vijftien jaar lid van de Raad van State i.
CHU- en CDA-politicus die vele hoge functies bekleedde. Begon zijn politieke loopbaan als fiscaal specialist van de CHU-Tweede Kamerfractie en werd staatssecretaris van belastingen in de kabinetten-Biesheuvel i. Stapte in 1976 over naar de Raad van State, maar keerde na het aftreden van Kruisinga i begin 1978 terug als minister van Defensie. Was in die functie medeverantwoordelijk voor het besluit kruisraketten te plaatsen in Nederland. Werd in 1980, zeer tegen de zin van de PvdA, benoemd tot vicepresident van de Raad van State. Speelde als informateur in 1982 een belangrijke rol bij de vorming van het eerste kabinet-Lubbers i. Gezaghebbend en integer. Zowel wat politieke als persoonlijke opvattingen betreft behoudend.
andere adviseurs van de koningin
Grote man van de christelijke vakbeweging, die opklom van tuindersknecht tot 'onderkoning' (vicepresident van de Raad van State). Kan worden getypeerd als een zelfverzekerde vakbondsleider, autodidact, die van huis uit vertrouwd was met de christelijke arbeidsbeweging. Was voorzitter van de Christelijke landarbeidersbond en daarna twaalf jaar de dominante voorzitter van het CNV. Uitstekend onderhandelaar. Gebruikte de Eerste Kamer, waarvan hij drie jaar lid was, vooral om zaken te doen met zijn collega-voorzitters van NVV en KAB. IJverig publicist over Luther. Samen met Jaap Burger i als (in)formateur architect van het kabinet-Den Uyl i.
Meer over