Demissionair kabinet
Als een kabinet1 of minister2 ontslag heeft gevraagd aan de Koning(in), maar dit ontslag nog niet is verleend, noemen we dat demissionair. Het is na 1922 gebruikelijk dat een kabinet op de dag van de verkiezingen zijn ontslag aanbiedt, tenzij het dat eerder al had gedaan vanwege een kabinetscrisis.
De demissionaire status van een kabinet betekent dat er alleen nog 'lopende zaken' worden afgehandeld, en dat omstreden (ook wel controversiële3) kwesties niet aan de orde komen. Daarbij dient te worden opgemerkt dat hoe langer de demissionaire status duurt, hoe meer de noodzaak kan toenemen om omstreden zaken wel af te handelen.
Een kabinet wordt altijd demissionair op de dag van vierjaarlijkse verkiezingen, omdat partijen dan aan de kiezers vragen een oordeel te geven over het gevoerde kabinetsbeleid. Op basis van dat oordeel wordt een nieuw, volwaardig kabinet gevormd.
Als een kabinetscrisis4 ontstaat, wordt het kabinet (en daarmee de ministers) eveneens demissionair. Indien die crisis wordt bezworen, houdt de demissionaire status weer op.
Contents
Een interim-kabinet is een kabinet dat is gevormd naar aanleiding van een kabinetscrisis. Een interim-kabinet ontstaat zonder tussentijdse verkiezingen.
Een interimkabinet wordt als regel nieuw gevormd en kan dus een andere politieke samenstelling hebben dan zijn voorganger (zoals in 1958, 1966, 1982 en 2006). Het is evenzeer denkbaar dat een deel van het zittende kabinet (ook wel aangeduid als rompkabinet) de rol vervult van interim-kabinet. Dat was het geval in 1972 (toen de DS'70-ministers vertrokken) en in 2010 (toen de PvdA-ministers opstapten). In 1958 werd feitelijk slechts één nieuwe minister benoemd (namelijk premier Beel5). In 1982 en 2006 namen onder anderen enkele staatssecretarissen de posten over van vertrokken collega's.
Verschil demissionair kabinet en interim-kabinet
Materieel gezien is er niet zo veel verschil tussen een demissionair en een interim-kabinet. Ook een interim-kabinet heeft als regel slechts een beperkte opdracht, zoals het uitschrijven van verkiezingen en het behartigen van de lopende zaken. Tot 1977 gold als regel dat een demissionair kabinet geen verkiezingen kon uitschrijven. Sinds 1977 is het echter regelmatig voorgekomen dat wel een kabinet in demissionaire toestand de verkiezingen uitschreef.
Een interim-kabinet heeft formeel gezien meer mogelijkheden; althans tot het moment van de verkiezingen. Op dat moment wordt een interim-kabinet immers ook weer demissionair. Van belang is daarbij dat een (missionair) interim-kabinet nog naar huis kan worden gestuurd, terwijl dat machtsmiddel bij een reeds demissionair kabinet ontbreekt. Dat kabinet heeft immers al zijn ontslag aangeboden.
Verschil romp- en interimkabinet
De termen rompkabinet en interim-kabinet worden vaak door elkaar gebruikt, maar echte synoniemen zijn het niet. Een rompkabinet is een populaire benaming voor een tussenkabinet. Er wordt een kabinet mee bedoeld dat na een crisis doorregeert en waarin de opengevallen vacatures (vooral) door zittende kabinetsleden worden opgevuld. De ministersposten van de partij die na de breuk het kabinet hebben verlaten, worden in een rompkabinet door zittende ministers of staatssecretarissen overgenomen.
Het interim-karakter van een kabinet wordt bepaald doordat het tot taak heeft verkiezingen uit te schrijven en lopende zaken af te handelen. Een rompkabinet is altijd tevens interim-kabinet, maar een interim-kabinet hoeft niet altijd een 'rompkabinet' te zijn.
Feitelijk was in 1972 het tweede kabinet-Biesheuvel6 een voortzetting van het eerste kabinet-Biesheuvel7, minus DS'70. De ministers van ARP, CHU, KVP en VVD kwamen in augustus 1972 terug op het ter beschikking stellen van hun portefeuilles en de twee door het vertrek van de DS'70-ministers opengevallen posten, werden door zittende ministers opgevuld. Daarmee was het zowel een romp- als een interimkabinet.
De mogelijkheden die een interim-kabinet of een demissionair kabinet hebben om belangrijke besluiten te nemen, is beperkt. Het is aan de beide Kamers om te bepalen welke onderwerpen te omstreden zijn om nog voor de verkiezingen af te doen. Als een belangrijke minderheid iets als controversieel beschouwt, is dat meestal reden om het onderwerp pas af te handelen als er weer een volwaardig kabinet is. Anderzijds moet er uiteraard wel geregeerd worden. Zo moet bijvoorbeeld de begroting tijdig worden vastgesteld.
Controversiële onderwerpen
Onderwerpen (met name wetsvoorstellen) die politiek gevoelig liggen, kunnen in de periode dat een kabinet demissionair is door de Tweede8 en/of Eerste Kamer9 controversieel worden verklaard. Dat betekent dat ze niet op de Kameragenda komen, totdat er een nieuw kabinet1 is aangetreden. Er is uiteraard discussie mogelijk over welke onderwerpen controversieel zijn, waarover de Eerste en Tweede Kamer dan zo nodig een afzonderlijk besluit nemen. Als regel adviseren de Kamercommissies om welke onderwerpen het gaat.
Met het controversieel verklaren van onderwerpen wordt voorkomen dat het kabinet 'over zijn graf heen regeert'. Of met andere woorden: dat het aftredende kabinet nog snel even voor de verkiezingen omstreden zaken regelt, zonder dat de kiezers er aan te pas komen. Bovendien ontbreekt na het demissionair worden van een kabinet een parlementair sanctiemiddel. Het kabinet is immers al aftredend en kan dus niet nog eens door de Kamer naar huis worden gestuurd.
In het verleden hebben zowel demissionaire kabinetten, als interim-kabinetten belangrijke onderwerpen behandeld. Tijdens het interim-kabinet-Zijlstra10 (1966-1967) vond de gehele parlementaire behandeling van de zeer omstreden Omroepwet plaats. Verder werd de begrotingsbehandeling afgerond en werd een besluitgenomen over de aardgaswinning in de Noordzee.
Ook het (tweede) kabinet-Biesheuvel6 nam als interimkabinet belangrijke besluiten, zoals de doorvoering van de huurharmonisatie. Het in maart 2010 demissionair geworden kabinet-Balkenende IV11 bereidde de begroting voor 2011 voor.
Ontslagaanvragen - ter beschikking stellen portefeuilles
Bij een crisis kunnen ministers of het gehele kabinet hun ontslag aanvragen. Als regel wordt een ontslagaanvrage van het kabinet in beraad gehouden, met het verzoek alles te doen wat nodig is in het belang van het Koninkrijk. De ontslagaanvrage van een minister (of een groep van ministers) kan wel onmiddellijk worden verleend, waarbij vaak tijdelijk andere ministers de portefeuilles overnemen.
Als er een conflict is in het kabinet of met één van de regeringsfracties, kan dat voor enkele ministers reden zijn hun ontslag aan te vragen. Als daarmee de basis voor het kabinet wegvalt, stellen de overige ministers hun portefeuille ter beschikking. Materieel gezien hoeft er geen verschil tussen beide te zijn. In 1977 vroegen de ministers van KVP en ARP ontslag, waarna de overige ministers hun portefeuille ter beschikking stelden. Alle ministers bleven echter (demissionair) in functie.
Er zijn in de parlementaire geschiedenis diverse 'tussenkabinetten' geweest. Soms werd een nieuw kabinet gevormd met een beperkte opdracht en soms bleef het zittende kabinet aan met een beperkte opdracht of met demissionaire status.
Neem contact op met de redactie van PDC voor een volledig overzicht en voor een overzicht van het totaal aantal dagen dat een kabinet demissionair was.
kabinet / periode |
reden ontstaan |
status kabinet |
Missie |
---|---|---|---|
jul 2023 - 2 juli 2024 |
conflict in kabinet |
ongewijzigd |
demissionair (uitschrijven verkiezingen, voorbereiden begroting en lopende zaken) |
jan 2021-jan 2022 |
|
nieuw kabinet |
demissionair (uitschrijven verkiezingen, voorbereiden begroting en lopende zaken) |
apr 2012-sept 2012 |
ongewijzigd |
demissionair (uitschrijven verkiezingen, voorbereiden begroting en lopende zaken) |
|
mrt-jun 2010 |
rompkabinet, aangevuld met twee nieuwe ministers |
demissionair (uitschrijven verkiezingen, voorbereiden begroting en lopende zaken) |
|
mei-jul 2006 |
nieuw gevormd kabinet, aangevuld met twee nieuwe ministers |
beperkt missionair (uitschrijven verkiezingen, voorbereiden begroting en lopende zaken) |
|
okt 2002-mei 2003 |
rompkabinet, twee zittende ministers nemen posten over |
beperkt missionair (uitschrijven verkiezingen, afhandelen begroting en lopende zaken) |
Meer over
- 1.Met het begrip kabinet worden alle ministers en staatssecretarissen bedoeld. Een kabinet wordt genoemd naar de minister-president, bijvoorbeeld het kabinet-Drees of het kabinet-Kok. In het spraakgebruik worden de begrippen regering en kabinet vaak door elkaar gebruikt. Strikt genomen, is er echter een verschil tussen beide. Met de term 'regering' duiden we het staatshoofd (koning of koningin) samen met de ministers aan.
- 2.Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
- 3.Onderwerpen (met name wetsvoorstellen) die politiek gevoelig liggen, kunnen in de periode dat een kabinet demissionair is door de Tweede en/of Eerste Kamer controversieel worden verklaard. Dat betekent dat ze niet op de Kameragenda komen, totdat er een nieuw kabinet is aangetreden. Er is uiteraard discussie mogelijk over welke onderwerpen controversieel zijn, waarover de Eerste en Tweede Kamer dan zo nodig een afzonderlijk besluit nemen. Als regel adviseren de Kamercommissies om welke onderwerpen het gaat.
- 4.Een kabinet kan vanwege een intern conflict of door een conflict met Tweede Kamer of Eerste Kamer ten val komen. Bij interne conflicten kan worden gedacht aan een meningsverschil tussen ministers over een te nemen maatregel of over een wetsvoorstel dat in behandeling is.
- 5.Katholieke staatsman. Eén van de belangrijkste politici van na 1945. Begon zijn loopbaan als gemeenteambtenaar. In 1945 werd hij minister van Binnenlandse Zaken en als zodanig speelde hij een voorname rol bij de naoorlogse zuiveringen. Was als premier en Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon een vooraanstaande figuur in het moeizame proces van dekolonisatie. Voorstander van militair optreden (politionele acties) tegen de Republiek Indonesia. Na terugkeer uit Indië hoogleraar en in 1951 weer minister van Binnenlandse Zaken en in het kabinet-Drees III tevens vicepremier. Had een goede band met Drees. In de jaren vijftig en zestig als (in)formateur betrokken bij de vorming van diverse kabinetten, vooral van centrumrechtse signatuur. Belangrijk adviseur en vertrouweling van koningin Juliana. Gezagvol, inventief en doortastend politicus, die vaak als regelaar en 'bruggenbouwer' fungeerde. Ook een wat dorre formalistische jurist, die als bijnaam 'de Sfinx' had. In de persoonlijke omgang echter veel minzamer.
- 6.Het tweede kabinet-Biesheuvel was op 9 augustus 1972 de voortzetting van het eerste kabinet-Biesheuvel, maar zonder DS'70. Het kabinet kon worden beschouwd als een overgangskabinet tot de verkiezingen in november 1972.
- 7.Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.
- 8.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 9.De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
- 10.Dit kabinet van KVP en ARP was een overgangskabinet. Het werd gevormd na de val van het kabinet-Cals. Minister-president Zijlstra was afkomstig uit de ARP. Het kabinet trad aan op 22 november 1966.
- 11.Dit kabinet werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006. Het was tot 23 februari 2010 een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie en daarna van CDA en CU. Het trad op 22 februari 2007 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende III. Motto van het kabinet was 'Samen werken, samen leven'.
- 12.Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de langste formatie sinds de Tweede Wereldoorlog tot stand. Negen maanden na de verkiezingen van 17 maart 2021 en bijna een jaar na de ontslagneming van het kabinet-Rutte III stond er een nieuw kabinet op het bordes. Premier Mark Rutte leidde voor de vierde keer een kabinet.
- 13.Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de tot dan langste formatie sinds 1945 tot stand. Zeven maanden na de verkiezingen van 15 maart 2017 stond er een opvolger van het kabinet-Rutte II op het bordes. Voor premier Mark Rutte was het de derde keer dat hij een kabinet leidt. Het kabinet bood op 15 januari 2021 ontslag aan, vanwege de harde conclusies van het parlementair onderzoek kinderopvangtoeslag. Hiermee werd het kabinet, en de leden hiervan, demissionair. Deze demissionaire periode zou 360 dagen duren, een record.
- 14.Op 15 januari 2021 boden de ministers en staatssecretarissen van het kabinet-Rutte III hun ontslag aan naar aanleiding van de kritiek in het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Minister-president Rutte en de overige bewindslieden aanvaardden met hun ontslag de politieke medeverantwoordelijkheid voor het falend overheidsbeleid dat leidde tot duizenden gedupeerde en niet gehoorde ouders.
- 15.Dit minderheidskabinet van VVD en CDA werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen 2010 en trad op 14 oktober 2010 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende IV. Voor een meerderheid in de Tweede Kamer sloten de regeringspartijen een gedoogakkoord met de PVV. VVD-leider Mark Rutte werd de eerste premier van VVD-huize.
- 16.Op zaterdag 23 april 2012 kwam het kabinet-Rutte I ten val, nadat de besprekingen in het Catshuis over verdere bezuinigingen waren mislukt. Over de inhoudelijke redenen was strikt genomen niets bekend, omdat wekenlang in beslotenheid was vergaderd. Het leek er op dat de onderhandelaars van VVD, CDA en PVV het eens waren geworden over een bezuinigingspakket van € 14,4 miljard. Dat bleek echter niet het geval.
- 17.In de vroege ochtend van 20 februari 2010 wist het vierde kabinet-Balkenende geen overeenstemming te bereiken over eventuele voortzetting van de Nederlandse militaire activiteiten in de Afghaanse provincie Uruzgan. De ministers van PvdA wilden negatief antwoorden op een verzoek van de NAVO voor verdere activiteiten na 2010. Toen de meerderheid van het kabinet anders besloot, konden de PvdA-ministers dat niet voor hun rekening nemen en kondigden zij aan ontslag te nemen. De ministers van CDA en ChristenUnie zagen daarin aanleiding om hun portefeuille, functies en ambt ter beschikking te stellen.
- 18.Dit minderheidskabinet van CDA en VVD werd niet gevormd na verkiezingen, maar direct na de val van het kabinet-Balkenende II. Nadat de D66-bewindslieden uit dat kabinet gestapt waren, werden de twee opengevallen ministersposten opgevuld door andere leden van het kabinet. In plaats van aan het rompkabinet van CDA en VVD een demissionaire status toe te kennen werd missionair overgangskabinet gevormd.
- 19.Op 30 juni 2006 bood minister-president Jan Peter Balkenende het ontslag aan van de bewindslieden van D66 en stelden hij en de overige bewindslieden hun portefeuilles ter beschikking. De D66-bewindslieden stapten op, nadat de D66-fractie een dag eerder het vertrouwen in minister Verdonk had opgezegd. De aanleiding van het conflict tussen D66 en minister Rita Verdonk was de gang van zaken rond het Nederlanderschap van VVD-Tweede Kamerlid Ayaan Hirsi Ali.
- 20.Op woensdag 16 oktober 2002 kwam het kabinet-Balkenende I ten val. Na wekenlange geruzie tussen de LPF-ministers Bomhoff en Heinsbroek hadden de overige ministers, inclusief de LPF-collega's, aangedrongen op hun vertrek.
- 21.Een demissionair kabinet is een kabinet dat ontslag heeft gevraagd aan de Koning(in), maar dit ontslag nog niet heeft gekregen.
- 22.Er zijn verschillende manieren om een kabinet te typeren. Kan een kabinet rekenen op de steun van een meerderheid van de Tweede Kamer dan spreken we van een meerderheidskabinet. Is dat niet het geval dan wordt het kabinet aangeduid als een minderheidskabinet.