Voorzitter Eerste Kamer - wetenswaardigheden
Hoewel voorzitter van de Eerste Kamer1 een belangrijke functie is, waren het nooit vooraanstaande politici die dat ambt bekleedden. In 1914 was er enige tijd sprake van dat Abraham Kuyper2 voorzitter zou worden, maar zijn doofheid verhinderde dat. Piet Steenkamp3 was weliswaar bekend, maar hij was dat vooral geworden als informateur in 1971 en als oprichter en eerste voorzitter van het CDA. Minister of Tweede Kamerlid was hij echter nooit.
De PvdA'er Herman Tjeenk Willink4 speelde als Eerste Kamervoorzitter een belangrijke rol in discussies over het functioneren van de Senaat, en kreeg daardoor bekendheid. Die discussies hingen mede samen met enkele (bijna) conflicten met de regering en met het optreden van de CDA-fractie onder leiding van Kaland5. Het prestige dat Tjeenk Willink als Senaatsvoorzitter verwierf, was wel een belangrijke factor bij zijn benoeming tot vicepresident van de Raad van State.
Onder de Eerste Kamervoorzitters bevonden zich aanvankelijk veel edellieden, die tot het einde van de negentiende eeuw sterk vertegenwoordigd waren in de Senaat. De laatste van hen was baron De Vos van Steenwijk6, die 17 jaar voorzitter was en die in 1946 op 87-jarige leeftijd afscheid nam. De Vos van Steenwijk was een belangrijke adviseur van koningin Wilhelmina en bovendien een grote 'fan' van de antirevolutionaire staatsman Colijn7.
Contents
Na 1945 zijn slechts drie oud-ministers Eerste Kamervoorzitter geweest: Jonkman8 (1951-1963), Korthals Altes9 (1997-2001) en Braks10 (2001-2003). René van der Linden11 was eerder staatssecretaris en geruime tijd Tweede Kamerlid. De Niet12 (PvdA) was vóór hij in 1969 Kamervoorzitter werd, fractievoorzitter. Dat gold ook voor de CDA'ers Braks en Timmerman-Buck13. Zij was in 2003 tevens de eerste vrouwelijke Senaatsvoorzitter. VVD'er Fred de Graaf14 werd vooral bekend als burgemeester van Apeldoorn, maar was ook korte tijd fractievoorzitter.
Onder de Eerste Kamervoorzitters waren enkele (oud-)hoogleraren. Dat gold voor de Groningse staatsrechtgeleerde Kranenburg15 (1946-1951), de bouwkundige Mazure16 (1966-1969) en de economen Thurlings17 (1973-1983) en Steenkamp (1983-1991). Tjeenk Willink was enige tijd hoogleraar bestuurskunde in Tilburg geweest.
Na beëindiging van het voorzitterschap bleven onder anderen Van Voorst tot Voorst18, De Niet12, Steenkamp, Van der Linden en De Graaf 'gewoon' lid.
beslissende stemming
jaar |
gekozen |
stemmen |
overige |
stemmen |
blanco |
aantal stemrondes |
---|---|---|---|---|---|---|
2023 |
Bruijn (VVD) |
44 |
Mei Li Vos (PvdA) |
26 |
4 |
1 |
2019 |
Bruijn (VVD) |
34 |
Backer (D66), Beukering (FVD), Ganzevoort (GL) |
28/16,16 |
11 |
3 |
2015 |
Broekers-Knol (VVD) |
70 |
- |
- |
- |
1 |
2013* |
Broekers-Knol (VVD) |
41 |
Franken (CDA) |
30 |
- |
3 |
2011 |
De Graaf (VVD) |
73 |
- |
- |
1 |
1 |
2009* |
Van der Linden (CDA) |
65 |
- |
- |
3 |
1 |
2007 |
Timmerman-Buck (CDA) |
71 |
- |
- |
2 |
1 |
2003 |
Timmerman-Buck (CDA) |
37 |
Jurgens (PvdA) |
34 |
3 |
2 |
2001* |
Braks (CDA) |
63 |
Boorsma (CDA) |
1 |
5 |
1 |
1999* |
Korthals Altes (VVD) |
74 |
- |
- |
1 |
1 |
1997 |
Korthals Altes (VVD) |
55 |
Wiegel (VVD) en Heijne Makkreel (VVD) |
2, resp.1 |
10 |
1 |
1995 |
Tjeenk Willink (PvdA) |
71 |
Batenburg (AOV) |
1 |
1 |
1 |
1991 |
Tjeenk Willink (PvdA) |
64 |
Baarveld-Schlaman, Ermen, Van Ooijen (allen PvdA) |
1 |
8 |
1 |
1987 |
Steenkamp (CDA) |
73 |
- |
2 |
2 |
1 |
1986 |
Steenkamp (CDA) |
65 |
Feij (VVD) |
1 |
3 |
1 |
1983 |
Steenkamp (CDA) |
68 |
De Rijk (PvdA) |
5 |
1 |
1 |
-
*tussentijds
Lang niet altijd kwam de Eerste Kamervoorzitter uit de grootste fractie. Tot 2012 was het gebruikelijk dat eenzelfde partij niet zowel de Tweede als Eerste Kamervoorzitter leverde. In 1973 trad de PvdA'er De Niet terug, nadat daarvoor Vondeling19 tot Tweede Kamervoorzitter was gekozen. In 1991 volgde Tjeenk Willink (PvdA) Steenkamp (CDA) op, omdat sinds 1989 Deetman20 voorzitter van de Tweede Kamer was. Dat de VVD in 2012-2015 beide voorzitterschappen had, was nogal uitzonderlijk.
Veel Eerste Kamervoorzitters hadden een juridische achtergrond, maar in vergelijking met de Tweede Kamer zaten er veel niet-juristen op de voorzittersstoel. Tussen 1902 en 1929 waren hoge officieren Senaatsvoorzitter en in 1966 werd een ingenieur voorzitter. In 2011-2019 was er wel weer een jurist Kamervoorzitter.
Van de na 1945 aangetreden voorzitters had Piet Steenkamp3 de meeste ervaring. Hij zat op het moment dat hij voorzitter werd al ruim 18 jaar in de Senaat. Een voorganger, Jan Jonkman, was nog geen drie jaar lid.
In de Eerste Kamer voerden de voorzitters Kranenburg15 en Jonkman8 het woord tijdens debatten. Kranenburg deed dat in 1949 bij het debat over de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië en Jonkman in 1951 bij een debat over het wetsvoorstel nationaliteit en ingezetenschap. Net als Tweede Kamervoorzitter Kortenhorst21 nam hij (in 1954) deel aan het debat over het wetsvoorstel Goedkeuring van het Verdrag tot oprichting van de Europese Defensie Gemeenschap.
Meer over
- 1.De Eerste Kamervoorzitter leidt de vergadering van de Eerste Kamer en is tevens voorzitter van het College van fractievoorzitters en het College van Voorzitter en Ondervoorzitters (interne organisatie). Hij zit ook de Verenigde Vergaderingen voor. Daarnaast vertegenwoordigt de voorzitter de Kamer naar buiten toe, zoals in contacten met buitenlandse parlementen en bij ontvangsten van gasten.
- 2.'Abraham de geweldige'. De grote voorman en stichter van de Anti-Revolutionaire Partij, de partij van de 'kleine luyden'. Krachtig organisator en goed spreker. Stichtte ook het dagblad De Standaard, de Vrije Universiteit en de Gereformeerde Kerk, nadat hij een afscheidingsbeweging (Doleantie) had geleid. Was predikant en werd in 1874 Tweede Kamerlid, maar verliet de Kamer al na drie jaar. Keerde in 1894 echter terug en werd voorzitter van de meer democratische antirevolutionairen. Leidde in 1901-1905 een coalitiekabinet, dat vooral in de herinnering bleef voortleven door het de kop in drukken van de Spoorwegstaking in 1903 en door de ontbinding van de Eerste Kamer in 1904. Kwam in 1908 in conflict met Heemskerk en in 1909 in opspraak door de zgn. lintjesaffaire, maar werd desondanks tot zijn dood door zijn achterban als de door God gegeven leider beschouwd.
- 3.Katholieke hoogleraar en 'geestelijke vader' van het CDA. Leidde met groot enthousiasme en vasthoudendheid de federatie van KVP, ARP en CHU en het fusieproces van die drie partijen, dat in 1980 uitmondde in het CDA. Was aanvankelijk ondernemer in de conservenindustrie en daarna hoogleraar sociaal recht in Eindhoven. Leidde ook een pastoraal concilie over vernieuwing van de Nederlandse katholieke kerk. Stond enige jaren bekend als 'Rooie Piet', maar was wel de architect van het centrumrechtse kabinet-Biesheuvel. Politieke peetvader van Dries van Agt. Als Eerste Kamervoorzitter leidde hij de vergaderingen met kenmerkende roomse blijmoedigheid. Na zijn afscheid als Kamervoorzitter nog acht jaar 'gewoon' senator. Samenbindende figuur die overeenkomstig de leer van Thomas van Aquino inzet voor de publieke zaak als opdracht zag.
- 4.Politicus van PvdA-huize met veel gezag als topadviseur en kritisch beschouwer van politiek en bestuur. Topambtenaar ministerie van Algemene Zaken, die optrad als secretaris van achtereenvolgende kabinetsformateurs en jarenlang adviseur was van de minister-president. Regeringscommissaris reorganisatie rijksdienst. Hoogleraar bestuurswetenschappen. Als PvdA'er lid en voorzitter van de Eerste Kamer. Bepleitte een actievere rol voor de Eerste Kamer bij de bewaking van de kwaliteit van de wetgeving, ook Europees. Bijna vijftien jaar vicepresident Raad van State en in die positie de voornaamste adviseur van de koningin bij kabinetsformaties en zelf informateur in 1994, 1999, 2010, 2017 en opnieuw in 2021. Is sinds 2012 minister van staat.
- 5.Bekende CDA-senator van CHU-huize, die zich tijdens het derde kabinet-Lubbers opwierp als verdediger van het dualisme. Ging als fractievoorzitter enkele keren de confrontatie met premier Lubbers aan over het kabinetsbeleid en keerde zich tegen een uit 'stemvee' bestaande Tweede Kamer. Boerenzoon, en na werkzaam te zijn geweest in de landbouw, enige tijd politiebeambte en ambtenaar bij de belastinginspectie. Selfmade bestuurder, die als Zeeuws gedeputeerde de bijnaam 'onderkoning van Zeeland' kreeg. Hij was ook enkele jaren wethouder van Middelburg. Was in de Eerste Kamer aanvankelijk woordvoerder landbouw en binnenlandse zaken.
- 6.Vooraanstaande CHU-senator en Eerste Kamervoorzitter. Kaarsrechte, conservatieve Overijsselse landedelman. Vurig verdediger van de Eerste Kamer, waarvan hij lange tijd en tot op hoge leeftijd voorzitter was. Zoon van een Eerste Kamervoorzitter, en, zoals hijzelf stelde 'van kindsbeen af' opgegroeid met eerbied voor de Senaat. Keerde zich in 1922 tegen het verbreken van de band tussen de Eerste Kamer en de provincies. Tegenstander van 'partijpolitiek', waarbij partijbestuurders veel macht hadden. Vermaard vanwege zijn zeer beeldende en kleurrijke taalgebruik, vol archaïsmen. Stond op zeer goede voet met Colijn, die hij als staatsman bewonderde. Grand seigneur die aangenaam gezelschap was, ook voor politieke tegenstanders.
- 7.Antirevolutionair staatsman, die zijn loopbaan als officier in de binnenlanden van Indië begon. Korte tijd Tweede Kamerlid en als jong minister van Oorlog succesvol. Daarna directeur van een olieconcern. Zeer vermogend. In 1920 opvolger van Kuyper als leider van de ARP. Voerde in 1923-1926 als minister van Financiën een streng bezuinigingsbeleid. Tijdens de crisis van de jaren dertig minister-president. Predikte een beleid van aanpassing, waarbij salarissen en uitkeringen werden verlaagd. Hoffelijk in de omgang. Had ook internationaal goede contacten en gezag. Charismatisch spreker en krachtige persoonlijkheid, die zich het liefst met hoofdlijnen bezighield, maar zichzelf ook wel overschatte. Tamelijk opportunistisch en hard. Riep bij tegenstanders nogal wat weerstanden op. Reageerde soms impulsief, zoals in mei 1940 toen hij langdurige Duitse heerschappij leek te aanvaarden. Stierf in Duitse ballingschap.
- 8.Kenner van Nederlands-Indië die minister van Overzeese Gebiedsdelen was in het kabinet-Beel I en later Eerste Kamervoorzitter. Behoorde in Nederlands-Indië tot de progressieve figuren rond het blad De Stuw. Als minister kreeg hij te maken met de Indonesische vrijheidsstrijd. Probeerde een realistische koers te varen, waarbij gestreefd werd naar overeenstemming met de Republiek Indonesia. Het in het najaar van 1946 gesloten Akkoord van Linggadjati bleek uiteindelijk geen basis voor overeenstemming en in 1947 werd overgegaan tot de eerste politionele actie tegen de Republiek. Na zijn ministerschap was hij lange tijd een gewaardeerde Senaatsvoorzitter. Naar buiten toe formalistisch, maar tevens sociaal voelend en beschikkend over verfijnde humor.
- 9.Vooraanstaand Rotterdams advocaat, die achtereenvolgens partijvoorzitter, Kamerlid, minister, Eerste Kamervoorzitter en minister van staat was en die een grote staat van dienst in de VVD had. Was onder meer geruime tijd secretaris en voorzitter van zijn partij. Drong er als partijvoorzitter, met anderen, bij vicepremier Wiegel op aan steun te geven aan de lijn dat verdergaande bezuinigingen nodig waren, onder meer bij het aftreden van minister Andriessen. Minister van Justitie in eerste kabinet-Lubbers en tweede kabinet-Lubbers. Vond bij zijn aantreden, dat "oerstaatszaken" niet in gevaar mochten komen. Vergde daarom het uiterste van de rechterlijke macht en de politie, maar verwierf brede steun in het parlement. In 1997 de eerste liberale voorzitter van de Eerste Kamer sinds 1900. Kleine welsprekende heer; volbloed jurist. Toegewijd en krachtdadig bestuurder, die van zijn medewerkers een zelfde houding en loyaliteit verlangde. Was sinds 2001 minister van staat.
- 10.Vooraanstaand CDA-politicus uit een Brabants boerengezin. Werkte in Brussel als landbouwraad en werd toen hij nog maar drie jaar Tweede Kamerlid was al minister van Landbouw in het eerste kabinet-Van Agt. Keerde vervolgens na een jaar onderbreking in 1982 op die post terug. Kreeg als minister te maken met zaken als de mestproblematiek, problemen rond het dierenwelzijn en de visfraude. Omdat coalitiegenoot PvdA vond dat hij tegen dat laatste te weinig had gedaan en het vertrouwen in hem opzegde, trad hij in 1990 af. Werd daarna voorzitter van de KRO, senator en voorzitter van de CDA-Eerste Kamerfractie. Sloot zijn politieke loopbaan af als voorzitter van de Eerste Kamer, een ambt dat hij met de hem kenmerkende gemoedelijkheid vervulde. Was in 2007-2008 waarnemend burgemeester van Eindhoven
- 11.CDA-politicus en volbloed Europeaan, die zijn lange politieke loopbaan begon bij de KVP-jongerenorganisatie en eindigde als voorzitter en prominent lid van de Eerste Kamer. Was ambtenaar in Brussel en werd vanaf 1977 in de CDA-Tweede Kamerfractie Europa- en landbouwspecialist. Kreeg in Limburg, waar men sprak van 'Us Reneke', altijd veel voorkeurstemmen. In 1986 staatssecretaris voor Europese Zaken in het kabinet-Lubbers II. Moest twee jaar later noodgedwongen opstappen vanwege de uitkomst van de Paspoortenquête. Keerde kort daarna terug in de Tweede Kamer, waarvan hij tot en met 1998 lid bleef. Als Eerste Kamerlid voorzitter van de commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties en in 2009-2011 Kamervoorzitter. Was in 2005-2008 tevens voorzitter van het parlement van de Raad van Europa.
- 12.Integere en energieke bestuurder en Eerste Kamervoorzitter van hervormden huize, die zich als senator vooral bezighield met het buitenlands beleid. Stond daarbij vaak tegenover minister Luns, met name bij het Nieuw-Guineabeleid. Kende 'de Oost' uit een vooroorlogse periode als zendingsconsul. Was in de oorlog geïnterneerd in een Jappenkamp. Zette zich als burgemeester van Wageningen in voor versterking van de positie van de Landbouwhogeschool. Rechtlijnig denkend man die met een zware basstem enigszins bars zijn mening nooit onder stoelen of banken stak. Hij had opvallend weinig gevoel voor decorum en was afkerig van frivoliteiten.
- 13.Yvonne Timmerman (1956) was van 1 november 2009 tot 1 januari 2019 lid van de Raad van State. Van 8 juni 1999 tot 1 november 2009 was zij Eerste Kamerlid voor het CDA. In de periode 2001-2003 was zij fractievoorzitter en tussen 17 juni 2003 en 6 oktober 2009 voorzitter van de Eerste Kamer. Zij was de eerste vrouwelijke voorzitter van de Senaat. Mevrouw Timmerman was voordien ondervoorzitter van de Commissie Gelijke Behandeling. In de Eerste Kamer hield zij zich, voor zij fractievoorzitter werd, bezig met justitie en was zij voorzitter van de vaste commissie voor Justitie.
- 14.VVD-burgemeester en Senaatsvoorzitter, met een lange staat van dienst in het openbaar bestuur. Na ambtenaar en raadslid te zijn geweest al op 31-jarige leeftijd burgemeester van Leersum. Daarna volgden Vught en Apeldoorn, in welke gemeente hij in 2009 te maken kreeg met het gewelddadige incident op Koninginnedag. Was twaalf jaar Eerste Kamerlid, waarvan een half jaar fractievoorzitter. Voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken en in 2011 Kamervoorzitter. Kreeg in 2013 veel waardering voor de organisatie en het leiden van de Verenigde Vergadering waarin de Koning werd ingehuldigd. Vanwege commotie over de samenstelling van de commissie van in- en uitgeleide trad hij enkele maanden daarna af. Was enkeler keren waarnemend burgemeester, onder meer in Amstelveen. Gedegen, stabiele, pijprokende bestuurder en 'geboren' voorzitter.
- 15.Staatsrechtgeleerde met groot gezag, die, hoewel hij meer wetenschapper dan politicus was, onder andere als senator en partijvoorzitter een voorname rol in de VDB speelde. Zoon van een tabaksfabrikant en aanvankelijk rechter. Werd in 1914 hoogleraar, eerst in Amsterdam en daarna in Leiden. Schreef handboeken over het staats- en administratief recht. Als lid van de nieuwgevormde PvdA volgde hij in 1946 De Vos van Steenwijk op als Eerste Kamervoorzitter. Leidde in 1948 de inhuldigingsplechtigheid van koningin Juliana in de Nieuwe Kerk. Werd in 1951 lid van de Raad van State.
- 16.Waterstaatsingenieur en naar eigen typering: 'amateur-politicus'. Drie jaar voorzitter van de Eerste Kamer. Rotterdamse onderwijzerszoon, die aan de Technische Hogeschool in Delft voor de civiele richting koos. Na vijfentwintig jaar gewerkt te hebben in de natte waterstaat zwaaide hij over naar de droge waterstaat. Nuchtere socialist die begin jaren dertig bedankte voor de SDAP en na de oorlog lid werd van de PvdA. Was woordvoerder verkeer en waterstaat en volkshuisvesting in de Eerste Kamer tot hij in 1966 Kamerpresident werd. Behoorde in 1970 tot de oprichters van DS'70. Zeer belezen ingenieur zonder poespas en enthousiast korfballer.
- 17.Uit Limburg afkomstige Wageningse hoogleraar die tien jaar Eerste Kamervoorzitter was. Voor hij voorzitter werd financieel woordvoerder van de KVP-Eerste Kamerfractie. Werd enkele malen genoemd als ministerskandidaat. Was tevens enige jaren voorzitter van het wetenschappelijk bureau van de KVP. Leidde in 1980 de Verenigde Vergadering in Amsterdam, waarin koningin Beatrix werd ingehuldigd. Gewaardeerde, kalme Kamervoorzitter, die echter niet erg op de voorgrond trad.
- 18.Fors gebouwde katholieke generaal, met grote witte knevel, uit een Gelders adellijk geslacht, die in vol ornaat de Eerste Kamer voorzat. Beminnelijke, hoffelijke figuur uit een familie die vele officieren voortbracht. Hijzelf was dat liefst 60 jaar. In 1908 door Zuid-Holland tot senator gekozen en in 1914 door het liberale kabinet-Cort van der Linden tot Eerste Kamervoorzitter benoemd. Vervulde zijn ambt met grote nauwgezetheid en trouw, en ook met een zekere ijdele trots. Leeft in de herinnering ook voort vanwege typische versprekingen. Zo sprak hij eens van 'onze fourier' in plaats van 'onze griffier'. Bleef na zijn aftreden als Kamervoorzitter nog twee jaar 'gewoon' lid.
- 19.Anne Vondeling (1916) was a member of the European Parliament from 17 July 1979 to 22 November 1979 as an independent member, and was aligned with the Progressive Alliance of Socialists and Democrats. He took seat in Parliament on behalf of the Netherlands.
- 20.Vooraanstaande in Den Haag geboren politicus van CHU-huize. Begon zijn loopbaan bij een protestants-christelijke onderwijsorganisatie. Werd, na vier jaar de CDA-onderwijswoordvoerder in de Tweede Kamer te zijn geweest, staatssecretaris van voortgezet onderwijs. Minister van Onderwijs en Wetenschappen in de kabinetten-Lubbers. Had daar de lastige taak omvangrijke bezuinigingen door te voeren en kwam zwaar onder vuur te liggen van studenten en leerkrachten. Bracht de Wet op de studiefinanciering tot stand, waarvan de uitvoering aanvankelijk veel problemen kende. Werd na dit ministerschap 'beloond' met het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Van 1996 tot 2008 burgemeester van Den Haag. Krachtige, pragmatische bestuurder en taai onderhandelaar, die uitstekend zijn stad wist te promoten. Was daarna zeven jaar staatsraad.
- 21.Katholieke Tweede Kamervoorzitter, die dat ambt vijftien jaar bekleedde. Was advocaat in Amsterdam en secretaris van katholieke werkgeversorganisatie en behoorde tot de vooraanstaande leden van de RKSP- en KVP-fracties, waarvan hij enige tijd secretaris was. Verdedigde als advocaat het 'foute' dagblad De Telegraaf en Pieter Menten. Was ook actief als schrijver en politiek commentator van De Volkskrant. Tijdens zijn voorzitterschap werd onder meer de werkwijze van de Kamer gemoderniseerd. Was voorstander van levendige debatten. Kwam in december 1958 in conflict met de PvdA-fractie toen hij tegen de zin van de PvdA en het demissionaire kabinet afhandeling van een wetsvoorstel doorzette. Zijn charme zorgde er overigens voor dat die 'aanvaring' niet de persoonlijke verhoudingen verstoorde.