1982: het 'crisiskabinet'-Lubbers
In november 1982 ging het eerste kabinet-Lubbers1 van start. Dat kabinet trad aan na een periode van anderhalf jaar van grote politieke instabiliteit. Het tweede kabinet-Van Agt2 van CDA, PvdA en D66 viel in mei 1982, nadat het eigenlijk nooit van de grond was gekomen door voortdurende tegenstellingen over het financiële beleid. In september 1982 waren er daarom vervroegde verkiezingen.
De economische en financiële problemen in het land stapelden zich inmiddels op. De overheidsfinanciën waren enorm uit de hand gelopen, de werkloosheid was in de naoorlogse periode nog nooit zo hoog geweest en de concurrentiepositie van het bedrijfsleven was sterk ondergraven. Ook in andere Europese landen waren er overigens grote economische problemen.
Het kabinet-Lubbers kondigde zichzelf aan als een 'no-nonsense'-kabinet dat drastisch orde op zaken zou stellen. Dat leverde een roerige periode op, vol acties van ambtenaren en werknemers. Lichtpunt was wel een in het najaar van 1982 door werknemers en werkgevers onder leiding van Wim Kok3 en Chris van Veen4 gesloten akkoord. Dat begunstigde het geleidelijke economisch herstel.
Contents
Na de verkiezingen van mei 19815 ontstond een politiek impasse, die pas na nieuwe verkiezingen in september 1982 werd doorbroken. De verkiezingen van mei 1981 bezorgden de zittende coalitie van CDA6 en VVD7 een nederlaag. De coalitiepartijen gingen van 77 zetels terug naar 74. Winnaar was D668 (van acht naar zeventien). De grootste oppositiepartij, de PvdA9, zag haar in 1977 behaalde winst vrijwel geheel verdwijnen (van 53 naar 44 zetels).
De enige werkbare regeringscombinatie was een kabinet van CDA, PvdA en D66. De verhoudingen tussen met name CDA en PvdA waren echter erg scherp. De PvdA verlangde een ander beleid dan het kabinet-Van Agt I10 had gevoerd, met name waar het ging om het scheppen van nieuwe banen. Bovendien vond de PvdA dat Dries van Agt11 geen premier kon worden van een kabinet met de PvdA. Ten slotte was plaatsing van 47 kruisraketten in Nederland, waartoe de NAVO in 1979 in principe had besloten, voor de PvdA onbespreekbaar.
Een lange, moeizame formatie resulteerde in september 1981 toch in een tweede kabinet-Van Agt van CDA, PvdA en D66. PvdA-leider Joop den Uyl12 werd vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. D66-voorman Jan Terlouw13 werd eveneens vicepremier en minister van Economische Zaken. Nog voor het uitspreken van de regeringsverklaring was er al een crisis, maar die werd opgelost door de PvdA-economen De Galan14 en Halberstadt15.
De plannen van Den Uyl om via een banenplan werk te scheppen, leverde al snel grote problemen op omdat de financiering ervan onmogelijk bleek. Minister Van der Stee16 van Financiën moest voortdurend nieuwe financiële tegenvallers melden en er ontstond een verwijdering tussen PvdA en D66 (en tussen Den Uyl en Terlouw).
Inmiddels kwam de PvdA begin 1982 in zwaar water nadat Den Uyl en zijn staatssecretaris Ien Dales17 in conflict waren gekomen met de vakbeweging over aanpassing van de Ziektewet. De PvdA leed een enorme nederlaag bij de Provinciale Statenverkiezingen van maart 1982. Niet lang daarna, in mei 1982, viel het kabinet, omdat de PvdA-ministers zich tegen verdere ombuigingen keerden.
Een minderheidskabinet van CDA en D66 (kabinet-Van Agt III18) nam de zaken waar en schreef verkiezingen uit.
De staatsuitgaven waren in 1982 opgelopen naar 68,7 miljard gulden (in 1973 bedroegen de uitgaven 22,5 miljard gulden). De uitgaven werden voor 1983 bovendien 8,1 miljard hoger geraamd dan in 1982 was voorzien. Het financieringstekort liep in 1982 op naar 11,4 procent en voor 1983 werd een stijging voorspeld naar 11,9 procent.
Tussen 1980 en 1983 steeg verder de werkloosheid van 247.000 naar 690.000. Eén op de drie (niet-studerende) jongeren was werkloos. Jaarlijks verdwenen in de industrie circa 75.000 banen. Het aantal uitkeringsgerechtigden steeg uiteraard met het afnemen van de werkgelegenheid, waardoor de sociale zekerheid steeds meer geld vroeg.
De grenzen van de 'financierbaarheid' van de overheidsuitgaven kwamen in zicht. Begin 1982 had minister Van der Stee al een deel van de uitgaven op de begroting tijdelijk geblokkeerd.
Na de breuk in het tweede kabinet-Van Agt herstelde de PvdA zich. Bij de verkiezingen van 8 september kwam de partij onder leiding van Den Uyl zelfs als grootste uit de bus. De PvdA ging van 44 naar 47 zetels. Grote winnaar was de VVD onder leiding van de jeugdige Ed Nijpels19 (van 26 naar 36 zetels). D66 verloor fors (van 17 naar 6), reden voor Terlouw om het politieke leiderschap neer te leggen. Het CDA onder leiding van Dries van Agt leed een licht verlies (drie zetels). Verontrusting was er over de ene zetel die de extreem-rechtse Centrumpartij20 van Janmaat21 behaalde.
Omdat de PvdA de grootste partij was geworden, werd een PvdA'er, oud-minister Jos van Kemenade22, tot informateur benoemd. Hij kwam na drie weken tot de conclusie dat een combinatie met de PvdA niet mogelijk was.
Als tweede informateur trad hierna Willem Scholten23, vicepresident van de Raad van State, op. Hij stuurde aan op een coalitie van CDA en VVD. Twee werkgroepen uit de fracties van CDA en VVD, onder leiding van Van Aardenne24 (VVD) en Deetman25 (CDA), legden de basis voor hoofdlijnen van het regeerakkoord. Dat regeerakkoord was gedetailleerder dan eerder. Er stonden dan ook ingrijpende, pijnlijke maatregelen in, waaraan de fracties zich moesten binden.
Volkomen onverwacht maakte Dries van Agt op 13 oktober zijn vertrek bekend als premier en politiek leider bekend. Van Agt verklaarde zich niet in staat om nog eens vier jaar een kabinet te leiden. Hij droeg fractievoorzitter Ruud Lubbers26 als zijn opvolger voor. Van Agt had een voorkeur voor Jan de Koning, maar die bedankte voor de eer.
De oud-zakenman Ruud Lubbers (toen 43 jaar) was in november 1978 fractievoorzitter van het CDA geworden, na het plotselinge vertrek van Willem Aantjes. De KVP'er Lubbers had naam gemaakt als jonge minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl, maar zijn positie was allerminst onomstreden. Tijdens de mislukte formatie in 1977 van een tweede kabinet-Den Uyl werd niet hij, maar Andriessen27 voorgedragen als minister van Economische Zaken.
Tijdens het kabinet-Van Agt I had Lubbers bekwaam de eenheid in zijn fractie weten te bewaren en daarmee voorkomen dat het kabinet door de linkervleugel van het CDA ten val werd gebracht. Het kabinet overleefde crises over Zuid-Afrika, de kruisraketten en het financiële beleid. Bij het totstandkomen van het tweede kabinet-Van Agt speelde Lubbers een belangrijke rol als informateur (bemiddelaar) tussen CDA en PvdA.
Lubbers formeerde het kabinet, waarin Van Aardenne (vicepremier en minister van Economische Zaken) en Deetman (minister van Onderwijs en Wetenschappen) belangrijke posten kregen. Naast Lubbers waren de bankier Onno Ruding28 (CDA, Financiën), Jan de Koning29 (CDA, Sociale Zaken en Werkgelegenheid), Koos Rietkerk30 (VVD, Binnenlandse Zaken) en de jonge topambtenaar Elco Brinkman31 (CDA, Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) de belangrijkste ministers. Ook de staatssecretarissen Louw de Graaf32 (CDA, Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en Joop van der Reijden33 (WVC) zouden als verantwoordelijken voor de sociale zekerheid en de volksgezondheid een belangrijke rol gaan spelen.
De ministeries van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Volksgezondheid en Milieuhygië werden opgeheven en daarvoor in de plaats kwam een ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Milieuhygiëne werd overgeheveld naar Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
In mei 1982 verliet Hans Wiegel34 de landelijke politiek om Commissaris van de Koningin in Friesland te worden. Hij wees - zonder de fractie daarin te kennen - de 32-jarige Ed Nijpels als zijn opvolger aan. Nijpels was pas sinds juni 1977 Tweede Kamerlid. De nieuwe leider werd in korte tijd populair, hetgeen bijdroeg aan de verkiezingsoverwinning van de liberalen.
Spoedig zouden er zich allerlei verwikkelingen voortdoen rond zijn persoon en rond de fractie. Het eerste incident was de benoeming van Charles Schwietert35 tot staatssecretaris van Defensie. De tv-journalist Schwietert loog over zijn opleiding en trad vanwege de commotie die dat veroorzaakte direct weer af.
Nadat Lubbers Van Agt was opgevolgd als politiek leider en minister-president koos de CDA-fractie de Groningse econoom Bert de Vries36 tot nieuwe fractievoorzitter. De Vries was in 1978 tussentijds Kamerlid geworden en werd een gedegen, maar ook wat saaie, woordvoerder sociaal-economische zaken en ambtenarenbeleid van de CDA-fractie. Als fractieleider ontpopte hij zich echter een uiterst loyale en effectieve steunpilaar van het kabinet. In 1983 zou hij korte metten maken met de dissidenten Scholten en Dijkman in zijn fractie.
De PvdA werd nog altijd geleid door oud-premier Joop den Uyl. Na de mislukte formatie van 1977 was hij teruggekeerd in de Kamerbankjes om de oppositie te leiden. Zijn moeizaam verlopen ministerschap op sociale zaken had zijn populariteit niet fundamenteel aangetast. Wel werd hij meer en meer gezien als iemand met starre, verouderde economische opvattingen. Hij had, zo vond bijvoorbeeld ook Terlouw, te weinig oog voor de structurele problemen van de Nederlandse economie. In de PvdA werd stilaan gedacht over zijn opvolging.
Terlouw keerde na de verkiezingsnederlaag niet terug in de Kamer en vertrok als politiek leider van D66. Hij droeg het stokje in eerste instantie over aan Laurens-Jan Brinkhorst37, maar die aanvaardde in november 1982 een ambassadeursfunctie voor de EG in Japan. De kalme financieel specialist Maarten Engwirda38 werd de nieuwe D66-voorman.
Fractieleiders in het parlement waren verder Henk van Rossum39 (SGP), Fred van der Spek40 (PSP), Ina Brouwer41 (CPN), Ria Beckers42 (PPR), Meindert Leerling43 (RPF) en de eenlingen Gert Schutte44 (GPV), Cathy Ubels45 (EVP) en Hans Janmaat (CP).
"Dit kabinet staat voor een enorme opgave. Onze samenleving is in de winter terecht gekomen. Daarvoor moeten wij de ogen niet sluiten." Die woorden sprak premier Lubbers bij het afleggen van de regeringsverklaring.
Hij dreigde met een adempauze bij de lonen, en kondigde verder ombuigingen van f. 7 miljard per jaar (mits er loonmatiging zou zijn) aan. Het tekort diende te worden teruggebracht van bijna 12 procent naar 7,5 procent. Vooral het onderwijs zou fors moeten inleveren (1,65 procent extra korting op de lerarensalarissen). Ook ambtenaren en trendvolgers zouden er op achteruit gaan. Bovendien moest het aantal arbeidsplaatsen bij de overheid jaarlijks met ongeveer 7000 verminderen. Er werd een verhoging van tien procent aangekondigd van de tarieven in het openbaar vervoer. Gemeenten en provincies moesten eveneens fors inleveren.
Onder druk van de adempauze bereikten op 19 november de organisaties van werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid een akkoord over loonmatiging in ruil voor arbeidstijdverkorting. Dit 'Akkoord van Wassenaar' zou de basis leggen voor herstel van winsten en werkgelegenheid. Echt herstel zou er overigens pas na 1986 komen.
Voor het zover was, zouden stakingen (spoorwegen, ambtenaren) en demonstraties (studenten, onderwijzers) regelmatig voorkomen. De kabinetsperiode 1982-1986 werd één van de roerigste uit de naoorlogse periode.
Meer over
- 1.Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
- 2.Dit kabinet werd door VVD en PvdA gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012. VVD-leider Mark Rutte werd voor de tweede keer premier. Onder leiding van informateurs Wouter Bos en Henk Kamp wisten de coalitiepartijen hun grote onderlinge verschillen te overbruggen. De formatie van het kabinet-Rutte II was één van de snelste kabinetsformaties ooit.
- 3.Former social democratic prime minister of The Netherlands between 1994 to 2002. Wim Kok led a coalition of two political opposites: the social democrats of the PvdA and the liberals of the VVD. Prior to becoming prime minister he was minister for Finance. Considered a competent, sincere politician, capable of forging alliances between political and socio-economic adversaries. During his tenure as prime minister unemployment figures dropped and general income levels rose continually, but his governments were unable to stem growing problems in the sectors of healthcare and education. Internationally lauded as proponent of the "Third Way", striking a balance between right-wing economic and left-wing social policies.
- 4.Bekwaam CHU-bewindsman met grote werkkracht, die van vele markten thuis was. Begon zijn mooie loopbaan met een mulo-diploma op de secretarie van Oude Tonge. In Rijswijk de rechterhand van gemeentesecretaris Beernink. Gemeentesecretaris van Hoogeveen en Groningen. Haalde in zijn vrije tijd de actes gemeenteadministratie en doctoraal rechten. Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in het kabinet-De Jong waar Beernink op het departement (net als voorheen in Rijswijk) veel aan hem overliet. Kreeg als minister van Onderwijs in de kabinetten-Biesheuvel te maken met heftige protesten tegen zijn bezuinigingen en lesgeldverhoging. Nadien een gewaardeerd voorzitter van het VNO en met FNV-voorman Wim Kok architect van het Akkoord van Wassenaar in 1982.
- 5.Op 26 mei 1981 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Dit waren reguliere verkiezingen na afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer. Daarnaast lagen er verschillende grondwetswijzigingen voor, die definitief werden bij de Grondwetsherziening van 1983. Het CDA won de verkiezingen, D66 was de grootste stijger. Daar stond verlies tegenover van PvdA en VVD. CDA en VVD verloren hun krappe meerderheid.
- 6.Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
- 7.De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
- 8.Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
- 9.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 10.Dit kabinet van CDA en VVD kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA bij de verkiezingen van 1977 de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt premier.
- 11.CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
- 12.Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
- 13.Natuurkundige, jeugdboekenschrijver en D66-voorman; na Van Mierlo hét gezicht van D66. In 1971 Tweede Kamerlid en in 1973 fractievoorzitter. Wist in 1976 zijn partij te redden en vervolgens naar electoraal succes te leiden. Vicepremier en minister van Economische Zaken in het tweede kabinet-Van Agt. Botste toen vaak met zijn collega-minister Den Uyl en kwam zowel binnen als buiten zijn partij onder vuur te liggen. Werd in 1982 met tegenzin weer lijsttrekker, maar verdween na de voor D66 teleurstellende verkiezingen enige jaren van het politieke toneel. In 1991 de eerste D66-Commissaris van de Koningin en later nog vier jaar senator. Kalme, vriendelijke domineeszoon, die als de verpersoonlijking van 'het redelijke alternatief' (de slogan van zijn partij) bekendstond en door velen werd getypeerd als 'de ideale schoonzoon'.
- 14.Amsterdamse PvdA-econoom die in 1981 samen met zijn Leidse collega Halberstadt een kabinetscrisis oploste. Was begin jaren zestig directeur van het wetenschappelijk bureau van de PvdA en in 1971 minister van Economische Zaken in het schaduwkabinet van 'de linkse drie'.
- 15.Amsterdamse econoom van PvdA-huize, die tussen 1974 en 2009 in Leiden als hoogleraar openbare financiën doceerde. Loste in 1981 samen met zijn collega-hoogleraar De Galan een kabinetscrisis in het tweede kabinet-Van Agt op. Was 32 jaar kroonlid van de SER en onder meer medeorganisator van Bilderbergconferenties. Had vele maatschappelijke functies.
- 16.Goedgemutste, bourgondische Brabantse boerenzoon, die diverse belangrijke politieke functies bekleedde. Van huis uit belastingadviseur en in 1969 Eerste Kamerlid. Was een jaar eerder Aalberse opgevolgd als KVP-voorzitter, in welke functie hij in 1971 minister-president De Jong weinig elegant afdankte als politicus. Staatssecretaris van belastingen in het kabinet-Biesheuvel en daarna, vanaf november 1973, minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-Den Uyl. Kreeg veel kritiek van de boeren van wie de inkomenspositie steeds meer onder druk kwam te staan. Volgde in 1980 Andriessen op als minister van Financiën in het eerste kabinet-Van Agt. Kon in dat en in de twee opvolgende kabinetten als tamelijk zwakke minister niet verhinderen dat het begrotingstekort sterk toenam. Kreeg in die jaren de bijnaam 'soepele Fons'.
- 17.Kordate, sociaal bewogen en onconventionele PvdA-politica. Begon haar loopbaan bij het christelijke vormingsinstituut 'Kerk en Wereld' en was later directeur van de sociale dienst in Rotterdam. Als staatssecretaris onder Den Uyl in het kabinet-Van Agt II medeverantwoordelijk voor fel bekritiseerde plannen om de Ziektewet te versoberen. Na vijf jaar Tweede Kamerlidmaatschap werd zij burgemeester van Nijmegen. Dat ambt verruilde zij in 1994 voor het ministerschap van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Lubbers III. Zette in op een beleid van 'sociale vernieuwing' en bracht samen met Hirsch Ballin een nieuwe Politiewet en antidiscriminatiewetgeving tot stand. Bestuurder op hoofdlijnen, die goed leiding kon geven. Had soms een wat moeizame relatie met het parlement, omdat zij niet altijd wenste in te gaan op detailkritiek. Werd door volkomen zichzelf te blijven een populair politica.
- 18.Na de val van het kabinet-Van Agt II werd dit minderheidskabinet van CDA en D'66 gevormd. CDA-leider Van Agt bleef premier. De posten die waren opengevallen na het vertrek van de PvdA-bewindslieden, werden opgevuld vanuit de gelederen van de overgebleven coalitiepartners.
- 19.VVD-politicus uit Bergen op Zoom, die een turbulente politieke loopbaan kende. Werd in 1982 door Wiegel als 32-jarige naar voren geschoven als zijn opvolger na nog slechts vijf jaar Kamerlid te zijn geweest. Behaalde vervolgens in 1982 een uitstekend verkiezingsresultaat, hetgeen resulteerde in de vorming van het kabinet-Lubbers/Van Aardenne. Bedenker van het strategisch monisme, waarbij de band tussen fractie en ministers heel hecht was. Kreeg tijdens die kabinetsperiode te maken met diverse affaires en werd na de nederlaag van 1986 als leider vervangen. Werd in het tweede kabinet-Lubbers wel minister van VROM en kreeg in die functie waardering voor zijn milieubeleid. Nadien bleef hij bestuurlijk actief onder meer als burgemeester van Breda, Commissaris van de Koningin in Friesland en bestuursvoorzitter van het ABP. Is als SER-lid hoofd uitvoering energieakkoord.
- 20.De CP, later CP'86 genoemd, was een extreemrechtse partij. De partij werd opgericht in 1980 als afsplitsing van de Nederlandse Volksunie (NVU).
- 21.Extreem-rechts politicus, die met leuzen als 'Eigen Volk Eerst' en 'Vol=Vol' enkele keren Kamerzetels veroverde. Leider van de Centrumpartij en de Centrum-Democraten. Was voor hij in de politiek kwam onder meer leraar maatschappijleer aan een katholieke school. Door zijn weinig charismatische uitstraling bleef hij een onbetekenende factor in de Nederlandse politiek en in de Tweede Kamer stond hij volstrekt geïsoleerd. Kwam diverse malen in aanraking met justitie vanwege discriminerende uitspraken.
- 22.Invloedrijke katholieke socialist met grote werkkracht. Uiteenlopende wetenschappelijke, bestuurlijke en maatschappelijke activiteiten. Kwam als Nijmeegse hoogleraar onderwijs-sociologie als minister van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl. Was daarin een creatieve maar ook veel bekritiseerde bewindsman. Ontvouwde plannen voor de zgn. Middenschool en stimuleerde als tweedekansonderwijs de moedermavo en de Open Universiteit. In de periode 1978-1981 Tweede Kamerlid en fractiesecretaris. In 1981 weer minister in het kabinet-Van Agt II. Bracht later als Kamerlid een omvangrijke initiatiefwet tot stand over volwasseneneducatie. Was tot 1984 dé 'kroonprins' van Joop den Uyl. Na zijn 'Haagse' loopbaan universiteitsbestuurder, burgemeester van Eindhoven en Commissaris van de Koningin in Noord-Holland. Werd in 2002 minister van staat.
- 23.CHU- en CDA-politicus die vele hoge functies bekleedde. Begon zijn politieke loopbaan als fiscaal specialist van de CHU-Tweede Kamerfractie en werd staatssecretaris van belastingen in de kabinetten-Biesheuvel. Stapte in 1976 over naar de Raad van State, maar keerde na het aftreden van Kruisinga begin 1978 terug als minister van Defensie. Was in die functie medeverantwoordelijk voor het besluit kruisraketten te plaatsen in Nederland. Werd in 1980, zeer tegen de zin van de PvdA, benoemd tot vicepresident van de Raad van State. Speelde als informateur in 1982 een belangrijke rol bij de vorming van het eerste kabinet-Lubbers. Gezaghebbend en integer. Zowel wat politieke als persoonlijke opvattingen betreft behoudend.
- 24.Liberaal wis- en natuurkundige met een brede maatschappelijke en culturele belangstelling. Speelde in de VVD dertig jaar een belangrijke rol. Voor hij in de landelijke politiek kwam directeur van een ijzergieterij. In de Tweede Kamer tijdens het kabinet-Den Uyl financieel woordvoerder van de oppositie. Minister van Economische Zaken in de kabinetten-Van Agt I en -Lubbers I (in dat kabinet tevens viceminister-president). Kreeg onder meer te maken met de teloorgang van de Nederlandse scheepsindustrie. 'Aangeschoten wild' door de RSV-enquête, vanwege het onjuist informeren van de Tweede Kamer. Was in 1994 als informateur 'wegbereider' van het paarse kabinet en zag die benoeming als een rehabilitatie. Gedegen stabiele figuur.
- 25.Vooraanstaande in Den Haag geboren politicus van CHU-huize. Begon zijn loopbaan bij een protestants-christelijke onderwijsorganisatie. Werd, na vier jaar de CDA-onderwijswoordvoerder in de Tweede Kamer te zijn geweest, staatssecretaris van voortgezet onderwijs. Minister van Onderwijs en Wetenschappen in de kabinetten-Lubbers. Had daar de lastige taak omvangrijke bezuinigingen door te voeren en kwam zwaar onder vuur te liggen van studenten en leerkrachten. Bracht de Wet op de studiefinanciering tot stand, waarvan de uitvoering aanvankelijk veel problemen kende. Werd na dit ministerschap 'beloond' met het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Van 1996 tot 2008 burgemeester van Den Haag. Krachtige, pragmatische bestuurder en taai onderhandelaar, die uitstekend zijn stad wist te promoten. Was daarna zeven jaar staatsraad.
- 26.Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
- 27.Vooraanstaande christendemocraat van katholieken huize. Kwam in 1967 voor de KVP in de Kamer nadat zijn vader die had verlaten. Als voormalige directeur van een instituut voor de bouw aanvankelijk woordvoerder volkshuisvesting. Volgde in 1971 Veringa op als partijleider toen deze moest aftreden vanwege gezondheidsproblemen. Leidde de KVP-Tweede Kamerfractie tijdens het kabinet-Den Uyl, waaraan hij kritisch, maar ook loyaal steun gaf. In 1977 maakte hij bezwaar tegen het ontwerp-regeerakkoord met de PvdA en werd hij door die partij afgewezen als kandidaat voor Economische Zaken. In het eerste kabinet-Van Agt dat na de mislukte formatie-Den Uyl werd gevormd, was hij minister van Financiën. Trad af, omdat hij vond dat er meer bezuinigd moest worden. Nadien Europees Commissaris voor handelspolitiek en landbouw. Pragmatisch politicus.
- 28.Katholieke bankdirecteur, die als minister van Financiën in de eerste twee kabinetten-Lubbers een strak bezuinigingsbeleid voerde. Door zijn beleid werd de staatsschuld belangrijk teruggebracht. Uiterst beschaafd sprekende bewindspersoon, die er van hield onbewimpeld zijn mening te geven en die als 'kille' financier te boek stond. Zijn stringente beleid en sommige van zijn uitspraken ('werklozen wonen liever in de buurt van Tante Truus dan te verhuizen') maakten hem dan ook impopulair bij kiezers ter linkerzijde. Was voor hij minister werd werkzaam in het bankwezen en bij het IMF. Keerde na zijn ministerschap terug naar de (internationale) bankwereld.
- 29.Pragmatisch ingestelde CDA-politicus met een grote politiek-bestuurlijke staat van dienst. Maakte carrière in de Christelijke landbouworganisatie en werd Kamerlid voor de ARP. In 1977 minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Van Agt I en daarna van Landbouw en Visserij in het kabinet-Van Agt II. Onder Lubbers als minister van Sociale Zaken de tweede man van het CDA. Zeer ingesteld op het zoeken naar compromissen en het 'haalbare'. Trad in de ministerraad vaak op als bemiddelaar. Voerde met zakelijke nuchterheid een stringent bezuinigingsbeleid in de sociale zekerheid. Hanteerde als stelregel: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Als minister voor Antilliaanse zaken was hij nauw betrokken bij de 'status aparte' van Aruba.
- 30.Hardwerkende, sociaal voelende VVD-politicus van gereformeerden huize. Na functies bij de VNG en een werkgeversorganisatie Tweede Kamerlid en vervolgens staatssecretaris van Sociale Zaken in het kabinet-Biesheuvel. Was als Kamerlid de voornaamste pleitbezorger van invoering van een Nationale Ombudsman. Werd in december 1977 fractieleider van de VVD toen Wiegel vicepremier was geworden. Als minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Lubbers I voerde hij een beleid waarbij werd gekort op ambtenarensalarissen. Werd daarom mikpunt van ambtenarenprotesten ('Boos op Koos'). Keerde zich tegen een aparte provincie Rijnmond en maakte een einde aan het Openbaar Lichaam Rijnmond. Overleed als minister op zijn werkkamer. Integer formeel optredend politicus met weinig flair en humor, maar die wel algemeen respect verwierf.
- 31.Vooraanstaand en ambitieus CDA-politicus en partijleider. Zoon van een antirevolutionaire burgemeester. Maakte als ambtenaar snel carrière en werd op jeugdige leeftijd minister in het kabinet-Lubbers I. Voerde op nogal zakelijke wijze een bezuinigingsbeleid op het gebied van welzijn, jeugdwerk en cultuur. Bedacht de term 'zorgzame samenleving'. Bracht een nieuwe Mediawet tot stand. Werd in 1989 fractieleider van het CDA en was een kritisch volger van het kabinet-Lubbers/Kok. In 1993 aangewezen als opvolger van Lubbers en voorbestemd om premier te worden. Lubbers nam tijdens de verkiezingscampagne echter afstand van hem, er kwam kritiek op zijn manier van campagnevoeren en het CDA verloor. Verliet toen de politiek. Na 1995 een invloedrijk bestuurder, onder meer als voorzitter van de belangenorganisaties van bouwondernemingen. Was in 2011-2019 CDA-fractievoorzitter in de Eerste Kamer.
- 32.Christendemocratisch politicus, die 'opgroeide' in de ARJOS en het CNV. Behoorde in de jaren zeventig tot de christen-radikalen. Trad op verzoek van minister Albeda als vakbondsman toe tot het centrumrechtse eerste kabinet-Van Agt. Herzag als staatssecretaris van Sociale Zaken onder meer de kinderbijslagregelingen en verdedigde diverse kortingswetjes. In de kabinetten-Lubbers voerde hij, in weerwil van zijn vakbondsverleden, een strak bezuinigingsbeleid, waardoor de sociale zekerheid drastisch werd versoberd. Bracht samen met minister De Koning in 1987 de stelselherziening sociale zekerheid tot stand. Was twee korte periodes minister. Na zijn aftreden in 1989 voorzitter van de Ziekenfondsraad en van het College van Zorgverzekeraars. Sprak met een opvallend Fries accent.
- 33.CDA-politicus van CHU-huize, die in het eerste kabinet-Lubbers als staatssecretaris de zware portefeuille volksgezondheid had. Nam om de kosten te beheersen impopulaire maatregelen, zoals de invoering van de medicijnenknaak. Was afkomstig uit de organisatie van de werkgevers. Voor en na zijn politieke loopbaan vervulde hij diverse bestuursfuncties in de sport, het bedrijfsleven en de volksgezondheid en (later) bij de publieke en commerciële omroep. Was zelf een actief sporter en waterpolocoach geweest. Op latere leeftijd werd hij wethouder en waarnemend burgemeester. Pragmatische rasbestuurder met een openhartige en soms flamoyante bestuursstijl.
- 34.Voorman en prominent lid van de VVD. Bevorderde in de periode 1971-1982 als (jeugdig) partijleider door een op de middengroepen en geschoolde arbeiders gerichte koers de groei van zijn partij. Zette zich sterk af tegen het kabinet-Den Uyl. Uitstekend debater en raspoliticus die optimaal gebruikmaakte van de media. Kon het goed vinden met CDA-leider Van Agt en werd in diens kabinet in 1977 vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. Werd in 1982 Commissaris van de Koningin in Friesland, maar bleef lang een vooraanstaande rol in zijn partij spelen. Stapte later over naar de organisatie van zorgverzekeraars en werd senator. Zijn tegenstem in de Eerste Kamer tegen het correctief referendum veroorzaakte in 1999 een korte kabinetscrisis. Hoffelijke man, die feitelijk vrij verlegen is en een afkeer heeft van scherpslijperij. Geniet graag van een goed glas en goede maaltijd.
- 35.Journalist, die rond 1980 parlementair verslaggever was bij het NOS-journaal. Gezien zijn KRO-verleden werd algemeen verondersteld dat hij CDA-sympathisant was. In 1982 werd hij echter volkomen onverwacht door Nijpels naar voren geschoven als VVD-staatssecretaris van Defensie. Trad al na enkele dagen af, nadat hij onwaarheden bleek te hebben verteld over zijn dienstplicht en opleiding.
- 36.Groningse antirevolutionair die al na vier jaar Tweede Kamerlidmaatschap voorzitter werd van de toen grootste regeringsfractie, het CDA. Werkte voor hij in 1978 sociaal-economisch fractiewoordvoerder werd bij Philips en de Erasmus Universiteit. Wist als fractieleider tijdens de kabinetten-Lubbers I en II zijn grote fractie bijeen te houden onder meer door dissidenten geen ruimte te geven. Speelde in het derde kabinet-Lubbers als minister van Sociale Zaken een belangrijke rol bij het voorkomen van conflicten over onder andere de WAO-problematiek. Nadien parttime hoogleraar en voorzitter van de Sociale Verzekeringsbank en het ABP. Ook enige tijd waarnemend partijvoorzitter. In zijn partij typisch een man van het midden. Had vanwege zijn saaie imago als bijnaam 'de Stofjas'.
- 37.D66-politicus, Europeaan in hart en nieren. Was al op jonge leeftijd hoogleraar in Groningen en stond bekend als scherp denker en debater. Werd staatssecretaris van Europese Zaken in het kabinet-Den Uyl en daarna Tweede Kamerlid. Volgde in 1981 Terlouw op als fractievoorzitter, maar vertrok na de verkiezingsnederlaag in 1982 uit de Haagse politiek. Via Europese ambtelijke en diplomatieke functies en het Europees Parlement keerde hij in 1999 verrassend terug als minister van Landbouw in het kabinet-Kok II. Saneerde de varkenshouderij en pakte krachtdadig de MKZ-crisis aan, al verweten boeren hem daarbij harteloos te zijn. Als minister van Economische Zaken in het kabinet-Balkenende II warm verdediger van sociaaleconomische hervormingen. Nadien hoogleraar internationaal en Europees recht en bestuur in Leiden.
- 38.Sympathieke en bescheiden parlementarier van D66 die in 1982 zijns ondanks de voorman werd van de partij die toen op sterven na dood leek. Zoon van een huisarts. In 1971 op 28-jarige leeftijd Tweede Kamerlid en, na gedwongen vertrek in 1972, in 1977 opnieuw gekozen. Was vooral deskundig op financieel-economisch gebied. Leek niet in de wieg gelegd voor het leiderschap, maar slaagde er wonderwel in de fractie te bevrijden van de frustraties, opgelopen tijdens het mislukte avontuur van het kabinet-Van Agt/Den Uyl. Was lid van de parlementaire enquêtecommissies RSV en paspoort. Bij zijn collega's gewaardeerd voorzitter van de Kamercommissie voor de rijksuitgaven. Was zes jaar lid van de Rekenkamer en vijftien jaar lid van de Europese Rekenkamer.
- 39.Opgewekte Delftse ingenieur civiele techniek, afkomstig van Overflakkee, die van 1967 tot 1986 een alom gewaardeerd Tweede Kamerlid was voor de SGP. Genoot in waterstaatskringen groot gezag. Bracht in 1968 als beginnend parlementariër een initiatiefwet op waterstaatkundig gebied tot stand. Introduceerde aan het eind van het Kamerdebat over de RSV-enquête de term "aangeschoten wild " voor minister Van Aardenne. Vele bestuurlijke functies in de Gereformeerde Gemeenten. Sprak met het accent van zijn geboorte-eiland.
- 40.Erudiet, spreekvaardig en principieel PSP-Kamerlid. Was door zijn belezenheid een geducht opponent van diverse ministers van Buitenlandse Zaken (met name van Luns en Van der Klaauw). Fel bestrijder van onder meer de Amerikaanse strijd in Zuid-Oost-Azië, het Portugese kolonialisme, de Indonesische bezetting van Oost-Timor en de NAVO. Zag het Kamerlidmaatschap vooral als een mogelijkheid om buitenparlementaire actie te ondersteunen, maar nam ook veel deel aan Kamerdebatten. Vanaf 1978 fractievoorzitter. Kwam in 1986 in conflict met Andree van Es over de koers van de PSP en richtte een nieuwe partij op, die echter niet wist door te dringen tot de Tweede Kamer. Voor zijn Kamerlidmaatschap werkte hij in het onderwijs als scheikundeleraar.
- 41.Communiste die na Marcus Bakker voor de moeilijke taak stond een minder door het verleden belaste en een moderner denkende CPN neer te zetten. Werd toch vaak met dat verleden geconfronteerd. Dochter van een politiecommissaris en opgegroeid in een VVD-milieu. Werd zelf echter in Groningen, waar zij rechten studeerde, actief in het buurtwerk en de rechtshulp. In 1982 Kamerlid en in 1986 lijsttrekker van de CPN. Haar partij leed toen een nederlaag en verdween uit de Kamer. Voorstander van samenwerking met PSP en PPR. Keerde in 1989 terug als Kamerlid voor GroenLinks en was in 1994 samen met Mohamed Rabbae lijsttrekker. Verliet na de verkiezingsnederlaag de politiek en werd ambtenaar op Sociale Zaken. 'Machtspolitica' die wel werd gewaardeerd om haar persoon.
- 42.Politiek leider van de PPR en later GroenLinks. Was voor zij in de politiek kwam twaalf jaar lerares klassieke talen in Haarlem en Leiden. In 1974 partijvoorzitter en in 1977 eerste vrouwelijke lijsttrekker in de Nederlandse politiek. Onder haar leiding verbrak de PPR het bondgenootschap met de PvdA en koerste de partij aan op samenwerking met PSP, CPN en EVP. Debatteerde als fractievoorzitter vaak op indringende wijze over onderwerpen als vrede en veiligheid, sociale zaken, mensenrechten en bescherming van het milieu. Na haar vertrek uit de politiek actief in besturen van milieuorganisaties. Gedreven, idealistisch en gerespecteerd politica.
- 43.Journalist en politicus, die leefde en werkte vanuit reformatorische beginselen. Als politieke leider van de kleine christelijke RPF van 1981 tot en met 1994 een principieel getuigenis-politicus. Werd politiek bewust bij de AR-jongeren, maar koos uiteindelijk toch voor de rechtlijniger RPF. Stond mede aan de wieg van de Evangelische Omroep, waarmee hij tijdens zijn politieke loopbaan nauwe contacten onderhield ten gunste van de groei van zijn partij. Was van 1985 tot 1994 de eenmansfractie van de RPF na het vertrek van zijn fractiegenoot Wagenaar, die in conflict was geraakt met het partijbestuur. Was later manager van een groot christelijke koor en leider van reizen naar Israël. Kenner van het zaterdagamateurvoetbal.
- 44.Alom gerespecteerd voorman van het GPV. Kwam in 1981 als eenling in de Tweede Kamer, na eerder bij diverse gemeenten te hebben gewerkt, laatstelijk als plaatsvervangend gemeentesecretaris van Zeist. Verder was hij Statenlid in Utrecht. Zes keer lijsttrekker. Stond bekend als het 'staatsrechtelijke geweten van de Kamer', een benaming die volgens hem echter aangaf dat anderen op dat punt tekort schoten. Ook als woordvoerder binnenlands bestuur had hij een gezagvolle positie. Zijn optreden droeg zowel bij aan toenadering tot andere (oppositie)partijen als aan samenwerking met de RPF, die uitmondde in vorming van de ChristenUnie. Na zijn Kamerlidmaatschap lid van de Kiesraad.
- 45.Vertegenwoordigster van de EVP in de enige periode dat die partij een zetel in de Tweede Kamer had. Was aanvankelijk lid van de ARP en daarna van het CDA en zat voor die partij in de gemeenteraad van Dokkum. In 1982 verliet zij echter de raad en haar partij, met name uit onvrede over het kernwapenstandpunt, en sloot zij zich aan bij de EVP. Politieke tegenstanders wierpen het beeld op dat zij een wat wereldvreemde politica was. Was vanuit haar geloof echter zeer betrokken bij vraagstukken als armoede, ontwikkelingssamenwerking en vrede en veiligheid.