Kabinetsformatie 1981
De verkiezingen maakten dat voortzetting van de coalitie van CDA1 en VVD2 niet mogelijk was (74 zetels). Omdat D663 slechts in een kabinet zitting wilde nemen waarvan ook de PvdA4 deel uitmaakte, was enkel een coalitie van CDA, PvdA en D66 haalbaar.
Pas na een moeizame kabinetsformatie, die 107 dagen duurde, kwam onder leiding van informateur De Gaay Fortman5 het beoogde kabinet-Van Agt/Den Uyl6 tot stand. De samenwerking zou evenwel nooit goed van de grond komen en al na een half jaar was er een breuk.
datum |
wat |
wie |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|---|
26 mei 1981 |
||||
30 mei 1981 |
Benoeming informateurs8 |
3 augustus 1981 |
66 |
|
10 juli 1981 |
Benoeming informateur |
3 augustus 1981 |
25 |
|
4 augustus 1981 |
Benoeming formateurs |
J. Kremers12 en E. van Thijn |
19 augustus 1981 |
16 |
20 augustus 1981 |
Benoeming informateur |
1 september 1981 |
13 |
|
september 1981 |
||||
2 september 1981 |
Benoeming formateur |
10 september 1981 |
9 |
|
11 september 1981 |
Beëdiging nieuwe bewindslieden |
|||
Totale duur formatie16 |
107 |
Verkiezingsuitslag
De verkiezingen van 26 mei waren een grote overwinning voor D66 van Jan Terlouw17. Zijn partij ging van acht naar zeventien zetels. Verliezer was vooral de PvdA die haar winst uit 1977 vrijwel geheel verloren zag gaan (van 53 naar 44 zetels). Het CDA van premier Van Agt14 verloor slechts één zetel en werd met 48 de grootste partij. Regeringspartij VVD van Hans Wiegel18 verloor evenwel twee zetels, waardoor CDA en VVD samen uitkwamen op 74 zetels.
Informatie-Lubbers/De Koning
Op 30 mei kregen CDA-fractievoorzitter Ruud Lubbers10 en demissionair minister Jan de Koning9 het verzoek de mogelijkheden te onderzoeken van de vorming van een kabinet, dat mocht vertrouwen op een zo breed mogelijke steun in de volksvertegenwoordiging. Zij stuurden aan op een kabinet van CDA, PvdA en D66.
Onder leiding van de informateurs onderhandelden Van Agt, Den Uyl en Terlouw over een ontwerp-regeerakkoord. Daarbij kwamen belangrijke geschilpunten naar voren, zoals de aanpak van de werkloosheid, de kernbewapening en de koopkracht van de minima. Spoedig kwam tevens de vraag aan de orde wie de nieuwe minister-president moest worden.
Het CDA hield uiteraard vast aan zijn eigen kandidaat: Dries van Agt, maar PvdA en D66 vonden het niet voor de hand liggen dat Van Agt een andere politieke coalitie zou gaan leiden dan tijdens zijn eerste kabinet bestond. Lubbers en De Koning hielden vast aan de regel dat de grootste partij de minister-president moest leveren.
Wel poogden Van Agt zelf en CDA-voorzitter Piet Bukman19 om Jelle Zijlstra20, president van de Nederlandse Bank, over te halen om premier te worden. Hij wees dat verzoek af en bovendien wilde de CDA-achterban dat Van Agt bleef. Of Van Agt echt bereid was om terug te treden, is twijfelachtig.
Op 6 juli ging D66 wat het premierschap van Van Agt betrof overstag. De PvdA legde zich een dag later ook neer bij dat gegeven. Wel verlangden beide partijen inhoudelijke concessies van het CDA en ontbrandde er een strijd over de ministersposten. De PvdA claimde zowel Onderwijs als Financiën. Ook Den Uyl liet weten in te zijn voor een ministerschap.
Informatie-Van Thijn/Lubbers/De Koning
Het CDA was spoedig bereid tot een concessie, namelijk een door de PvdA verlangde 'eigen' informateur. De PvdA schoof daarvoor vicefractievoorzitter Ed van Thijn11 naar voren. Hij werd op 10 juli tot informateur benoemd om samen met Lubbers en De Koning de nog resterende geschillen op te lossen.
De drie informateurs bereikten op 21 juli een akkoord over een voorlopig ontwerp-regeringsprogramma en de zetelverdeling. De partijen stemden in met een half miljard gulden aan aanvullende bezuinigingen, waardoor er in totaal bijna tien miljard gulden zou worden bezuinigd. Gestreefd werd naar het scheppen van 175.000 tot 200.000 nieuwe banen, onder meer door een investeringsimpuls van 1,3 miljard gulden. Het koopkrachtverlies van de minima mocht maximaal één procent zijn.
Er zou verder een studie komen naar de sluiting van de twee bestaande kerncentrales en een besluit over modernisering van de kernbewapening werd voorlopig uitgesteld.
De PvdA kreeg het door haar gewenste ministerie van Onderwijs en 'Werkgelegenheid' werd toegevoegd aan het departement van Sociale Zaken, waarvoor Den Uyl de beoogde minister was. Hij zou dan tevens vicepremier worden. Dit ging ten koste van Economische Zaken, voor welke post Jan Terlouw de kandidaat was. Spoedig werd gesproken over Den Uyl als 'superminister'.
Formatie-Van Thijn/Kremers
Op 3 augustus werden ex-informateur Van Thijn en de Limburgse Commissaris van de Koningin Sjeng Kremers12 (CDA) tot formateurs benoemd. Zij kregen de opdracht om samen een kabinet te vormen dat mocht vertrouwen op een zo breed mogelijke steun in de volksvertegenwoordiging. Het eindverslag van de informateurs zou de basis zijn voor hun formatiepoging. D66 was teleurgesteld dat niet ook een formateur van D66-huize was benoemd.
Bij het CDA leefde de wens om verder te onderhandelen over de sociaaleconomische paragraaf van het ontwerp-akkoord. Ondanks de tijdens de informatieperiode bereikte overeenstemming bleven de partijen elkaar bestoken met verklaringen en verlangens, waardoor de onderlinge sfeer gespannen bleef.
De formateurs beperkten zich echter tot een beperkte verdere invulling van de afspraken over het financieel-economische beleid, met name over de bezuinigingen in het eerste jaar van het nieuwe kabinet. Het Centraal Planbureau21 en Bankpresident Jelle Zijlstra20 waren zeer kritisch over de voorgestelde bezuinigingen. Zijlstra vond dat er vijftien miljard aan bezuinigingen nodig was. Het ontbreken van een alternatief voor de beoogde combinatie maakte dat het CDA op dat punt echter nauwelijks nieuwe eisen kon stellen.
De onderhandelingen onder leiding van de formateurs leverde op 19 augustus een definitief ontwerp-regeerakkoord op, dat weinig afweek van wat eerder was afgesproken. De fracties van PvdA en D66 stemden daarmee in, maar de CDA-fractie wees het af. In die fractie, maar zeker bij onderhandelaar Van Agt, bestonden grote twijfels over de bereidheid van de PvdA om echt om te buigen (f 4,5 miljard in 1982).
Met Van Agt waren 19 leden tegen het ontwerp-akkoord, maar omdat Van Agt dreigde op te stappen als CDA-leider kozen nog eens zestien leden (onder wie Lubbers en De Koning) diens zijde. Twaalf leden (onder wie veel voormalige loyalisten22) stemden ondanks het dreigement van Van Agt in met het ontwerp-regeerakkoord. De afwijzing door de CDA-fractie betekende het mislukken van de formatie-Kremers/Van Thijn.
Informatie-De Gaay Fortman
Na nieuwe consultaties van de fractievoorzitters benoemde de koningin op 20 augustus oud-CDA-minister De Gaay Fortman5 tot informateur. Hij kreeg het verzoek de mogelijkheden te onderzoeken op welke wijze op zo kort mogelijke termijn een kabinet kon worden gevormd, dat zich verzekerd wist van een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal, dan wel mocht vertrouwen een ruime steun in de volksvertegenwoordiging te zullen ondervinden.
De benoeming van De Gaay Fortman was tegen de zin van Van Agt, die liever Piet Steenkamp23 als informateur had gezien. De Gaay Fortman had zich eerder kritisch uitgelaten over de opstelling van de CDA-fractie (en van Van Agt). De Koningin was bij benoeming van De Gaay Fortman onder meer afgegaan op het advies van minister van staat Ruppert24. De gedachte was dat de 'progressieve' De Gaay Fortman als beste de weg kon bereiden voor een centrumlinks kabinet, wat in feite de enige werkbare combinatie was.
Van Agt meldde zich na de aanwijzing van De Gaay Fortman ziek. Op 25 augustus wees de CDA-fractie Ruud Lubbers aan als onderhandelaar, nadat De Koning, die daarvoor door Van Agt was gepolst, had geweigerd. Van Agt dreigde opnieuw zich terug te trekken uit de politiek.
Uiteindelijk was Van Agt toch bereid premier te worden van een kabinet met de PvdA (en met Den Uyl). Het CDA stemde bovendien in met de afspraak dat de PvdA het kabinet mocht verlaten als uiteindelijk toch ingestemd moest worden met plaatsing van 48 kruisraketten op Nederlands grondgebied.
Formatie-Van Agt
Na het op 1 september verschenen eindverslag van De Gaay Fortman werd, een dag later, Van Agt tot formateur benoemd. Hij hield zich alleen nog bezig met de personele bezetting van zijn tweede kabinet.
Nadat het PvdA-congres op 9 september vrijwel unaniem met toetreding tot het kabinet had ingestemd, konden op 11 september de nieuwe bewindslieden worden beëdigd. Den Uyl en partijvoorzitter Max van den Berg25 benadrukten dat het beter was om te regeren dan opnieuw in de oppositie te gaan, al stond niemand te juichen.
Bij het opstellen van de regeringsverklaring, die op 13 oktober zou worden afgelegd, bleek hoe broos de samenwerking was. De financiering van het door de PvdA voorgestane werkgelegenheidsplan leidde direct tot een crisis. Die werd nog wel opgelost, maar zonder echt aan regeren toe te zijn gekomen, viel het kabinet binnen een half jaar.
Het regeerakkoord26 van 1981 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA en PvdA en vormde de basis voor het kabinet-Van Agt II6. Centraal stonden het terugdringen van het begortingstekort en het bestrijden van de werkloosheid.
De informateurs
R.F.M. (Ruud) Lubbers
Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl27. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel28. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl6 werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
J. (Jan) de Koning
Pragmatisch ingestelde CDA-politicus met een grote politiek-bestuurlijke staat van dienst. Maakte carrière in de Christelijke landbouworganisatie en werd Kamerlid voor de ARP. In 1977 minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Van Agt I28 en daarna van Landbouw en Visserij in het kabinet-Van Agt II6. Onder Lubbers10 als minister van Sociale Zaken de tweede man van het CDA. Zeer ingesteld op het zoeken naar compromissen en het 'haalbare'. Trad in de ministerraad vaak op als bemiddelaar. Voerde met zakelijke nuchterheid een stringent bezuinigingsbeleid in de sociale zekerheid. Hanteerde als stelregel: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Als minister voor Antilliaanse zaken was hij nauw betrokken bij de 'status aparte' van Aruba.
E. (Ed) van Thijn
Amsterdamse, gepassioneerde sociaaldemocraat, die als Joodse jongen de bezetting overleefde en daarna een onvermoeibaar mensenrechtenstrijder werd. Vanuit de WBS, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, spoedig raadslid in Amsterdam en vooraanstaand Tweede Kamerlid, dat zich met binnenlandse zaken en verkeer bezighield. Ten tijde van het kabinet-Den Uyl27 fractievoorzitter en in 1977 onderhandelaar bij de mislukte formatie. Werd daarna (opnieuw) woordvoerder staatkundige vernieuwing en in 1981 minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Van Agt II6. Vanaf 1983 tien jaar een populaire burgemeester van Amsterdam die veel betrokkenheid toonde met de stad in alle facetten. Keerde in 1994 terug als minister, maar de IRT-affaire29 dwong hem tot voortijdig aftreden. Speelde als senator in 2005 een cruciale rol bij het 'afschieten' van het voorstel voor de gekozen burgemeester. Goed bestuurder en debater; cultuur- en sportliefhebber.
J. (Sjeng) Kremers
Energieke zelfverzekerde mijnwerkerszoon met een veelzijdige succesvolle loopbaan die hem aan de toppen van de maatschappij bracht. Hoogleraar psychologie, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, gouverneur van Limburg en manager van een grote beleggingsinstelling. Vervulde vele commissariaten en nevenfuncties. Spraakmakend bourgondisch bestuurder, die zich in Limburg, naar eigen zeggen, als Commissaris van de Koningin na twaalf jaar overbodig had gemaakt, maar er bijna evenveel vijanden als bewonderaars achterliet. Werkte 80 uur per week, maar bleef er opgewekt bij. Was in 1981 als informateur betrokken bij de vorming van het tweede kabinet-Van Agt6.
W.F. de Gaay Fortman
Gezaghebbende progressieve ARP- en CDA-politicus. Was ambtenaar, secretaris van de rijksbemiddelaars en docent aan de CNV-kaderschool en werd later hoogleraar aan de VU. In 1956 zonder succes formateur tijdens de lange kabinetsformatie van dat jaar. Wist in 1960, het jaar waarin hij ook senator was geworden, echter snel een kabinetscrisis op te lossen. Liet zich in 1973 samen met Boersma30 overhalen minister te worden in het kabinet-Den Uyl27. Had een goede band met de ex-gereformeerde Den Uyl31. Als minister een relativerende, vaderlijke figuur. Speelde een belangrijke rol bij de onafhankelijkheid van Suriname en kwam met een plan om Nederland op te delen in 24 provincies. Was in 1981 nog eens als informateur betrokken bij een formatie en wist de weg te openen voor een kabinet van CDA, PvdA en D66. Tot op hoge leeftijd kritisch volger van de koers van het CDA.
De formateur
A.A.M. (Dries) van Agt
CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl27. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten32. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl31; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
De fractievoorzitters bij de onderhandelingen
A.A.M. (Dries) van Agt
CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl27. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten32. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl31; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
J.M. (Joop) den Uyl
Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals33. Volgde in 1966 Vondeling34 op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt14) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
J.C. (Jan) Terlouw
Natuurkundige, jeugdboekenschrijver en D66-voorman; na Van Mierlo hét gezicht van D66. In 1971 Tweede Kamerlid en in 1973 fractievoorzitter. Wist in 1976 zijn partij te redden en vervolgens naar electoraal succes te leiden. Vicepremier en minister van Economische Zaken in het tweede kabinet-Van Agt6. Botste toen vaak met zijn collega-minister Den Uyl31 en kwam zowel binnen als buiten zijn partij onder vuur te liggen. Werd in 1982 met tegenzin weer lijsttrekker, maar verdween na de voor D66 teleurstellende verkiezingen enige jaren van het politieke toneel. In 1991 de eerste D66-Commissaris van de Koningin en later nog vier jaar senator. Kalme, vriendelijke domineeszoon, die als de verpersoonlijking van 'het redelijke alternatief' (de slogan van zijn partij) bekendstond en door velen werd getypeerd als 'de ideale schoonzoon'.
R.F.M. (Ruud) Lubbers
Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl27. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel28. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl6 werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
De vaste adviseurs van de koningin
P.A.J.M. (Piet) Steenkamp
Katholieke hoogleraar en 'geestelijke vader' van het CDA. Leidde met groot enthousiasme en vasthoudendheid de federatie van KVP35, ARP36 en CHU37 en het fusieproces van die drie partijen, dat in 1980 uitmondde in het CDA. Was aanvankelijk ondernemer in de conservenindustrie en daarna hoogleraar sociaal recht in Eindhoven. Leidde ook een pastoraal concilie over vernieuwing van de Nederlandse katholieke kerk. Stond enige jaren bekend als 'Rooie Piet', maar was wel de architect van het centrumrechtse kabinet-Biesheuvel38. Politieke peetvader van Dries van Agt14. Als Eerste Kamervoorzitter leidde hij de vergaderingen met kenmerkende roomse blijmoedigheid. Na zijn afscheid als Kamervoorzitter nog acht jaar 'gewoon' senator. Samenbindende figuur die overeenkomstig de leer van Thomas van Aquino inzet voor de publieke zaak als opdracht zag.
D. (Dick) Dolman
PvdA-politicus, die tien jaar een alom gewaardeerde Tweede Kamervoorzitter was. Na een ambtelijke loopbaan in 1970 PvdA-Tweede Kamerlid. Aanvankelijk volksgezondheidsspecialist, maar vanaf 1973 financieel woordvoerder. Volgde in 1979 Vondeling34 op als Kamervoorzitter. Werd geprezen vanwege de strenge maar rechtvaardige wijze waarop hij voorzat. Enkele malen herkozen, hoewel zijn partij niet steeds de grootste fractie was. Zette zich in voor verbetering van de werkwijze van de Kamer en voor versterking van haar positie. Taalpurist en liefhebber van dichtkunst, die over verfijnde humor beschikte. Was na zijn Kamervoorzitterschap vijftien jaar lid van de Raad van State39.
W. (Willem) Scholten
CHU- en CDA-politicus die vele hoge functies bekleedde. Begon zijn politieke loopbaan als fiscaal specialist van de CHU-Tweede Kamerfractie en werd staatssecretaris van belastingen in de kabinetten-Biesheuvel38. Stapte in 1976 over naar de Raad van State, maar keerde na het aftreden van Kruisinga40 begin 1978 terug als minister van Defensie. Was in die functie medeverantwoordelijk voor het besluit kruisraketten te plaatsen in Nederland. Werd in 1980, zeer tegen de zin van de PvdA, benoemd tot vicepresident van de Raad van State. Speelde als informateur in 1982 een belangrijke rol bij de vorming van het eerste kabinet-Lubbers41. Gezaghebbend en integer. Zowel wat politieke als persoonlijke opvattingen betreft behoudend.
andere adviseurs van de koningin
M. (Marinus) Ruppert
Grote man van de christelijke vakbeweging, die opklom van tuindersknecht tot 'onderkoning' (vicepresident van de Raad van State). Kan worden getypeerd als een zelfverzekerde vakbondsleider, autodidact, die van huis uit vertrouwd was met de christelijke arbeidsbeweging. Was voorzitter van de Christelijke landarbeidersbond en daarna twaalf jaar de dominante voorzitter van het CNV. Uitstekend onderhandelaar. Gebruikte de Eerste Kamer, waarvan hij drie jaar lid was, vooral om zaken te doen met zijn collega-voorzitters van NVV en KAB. IJverig publicist over Luther. Samen met Jaap Burger42 als (in)formateur architect van het kabinet-Den Uyl27.
Meer over
- 1.Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
- 2.De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
- 3.Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
- 4.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 5.Gezaghebbende progressieve ARP- en CDA-politicus. Was ambtenaar, secretaris van de rijksbemiddelaars en docent aan de CNV-kaderschool en werd later hoogleraar aan de VU. In 1956 zonder succes formateur tijdens de lange kabinetsformatie van dat jaar. Wist in 1960, het jaar waarin hij ook senator was geworden, echter snel een kabinetscrisis op te lossen. Liet zich in 1973 samen met Boersma overhalen minister te worden in het kabinet-Den Uyl. Had een goede band met de ex-gereformeerde Den Uyl. Als minister een relativerende, vaderlijke figuur. Speelde een belangrijke rol bij de onafhankelijkheid van Suriname en kwam met een plan om Nederland op te delen in 24 provincies. Was in 1981 nog eens als informateur betrokken bij een formatie en wist de weg te openen voor een kabinet van CDA, PvdA en D66. Tot op hoge leeftijd kritisch volger van de koers van het CDA.
- 6.Dit kabinet van CDA, PvdA en D'66 werd gevormd na de verkiezingen 1981. CDA-leider Dries van Agt werd voor de tweede keer premier, net als bij het voorgaande kabinet-Van Agt I. PvdA-leider Joop den Uyl werd vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De toevoeging 'Werkgelegenheid' onderstreepte zijn centrale rol bij een actief werkgelegenheidsbeleid.
- 7.Op 26 mei 1981 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Dit waren reguliere verkiezingen na afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer. Daarnaast lagen er verschillende grondwetswijzigingen voor, die definitief werden bij de Grondwetsherziening van 1983. Het CDA won de verkiezingen, D66 was de grootste stijger. Daar stond verlies tegenover van PvdA en VVD. CDA en VVD verloren hun krappe meerderheid.
- 8.Na elke Tweede Kamerverkiezing, of soms na de val van een kabinet, begint het proces van de formatie van een nieuw kabinet. Doel van de kabinetsformatie is een kabinet te vormen dat enerzijds kan rekenen op steun van de meerderheid van de Tweede Kamer en anderzijds tot een gezamenlijk beleid kan komen. De Grondwet is vrij bescheiden wat betreft de kabinetsformatie. Slechts de artikelen 43 en 48 van de Grondwet spreken over de vorming van een kabinet: ministers en staatssecretarissen worden bij koninklijk besluit benoemd.
- 9.Pragmatisch ingestelde CDA-politicus met een grote politiek-bestuurlijke staat van dienst. Maakte carrière in de Christelijke landbouworganisatie en werd Kamerlid voor de ARP. In 1977 minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Van Agt I en daarna van Landbouw en Visserij in het kabinet-Van Agt II. Onder Lubbers als minister van Sociale Zaken de tweede man van het CDA. Zeer ingesteld op het zoeken naar compromissen en het 'haalbare'. Trad in de ministerraad vaak op als bemiddelaar. Voerde met zakelijke nuchterheid een stringent bezuinigingsbeleid in de sociale zekerheid. Hanteerde als stelregel: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Als minister voor Antilliaanse zaken was hij nauw betrokken bij de 'status aparte' van Aruba.
- 10.Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
- 11.Amsterdamse, gepassioneerde sociaaldemocraat, die als Joodse jongen de bezetting overleefde en daarna een onvermoeibaar mensenrechtenstrijder werd. Vanuit de WBS, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, spoedig raadslid in Amsterdam en vooraanstaand Tweede Kamerlid, dat zich met binnenlandse zaken en verkeer bezighield. Ten tijde van het kabinet-Den Uyl fractievoorzitter en in 1977 onderhandelaar bij de mislukte formatie. Werd daarna (opnieuw) woordvoerder staatkundige vernieuwing en in 1981 minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Van Agt II. Vanaf 1983 tien jaar een populaire burgemeester van Amsterdam die veel betrokkenheid toonde met de stad in alle facetten. Keerde in 1994 terug als minister, maar de IRT-affaire dwong hem tot voortijdig aftreden. Speelde als senator in 2005 een cruciale rol bij het 'afschieten' van het voorstel voor de gekozen burgemeester. Goed bestuurder en debater; cultuur- en sportliefhebber.
- 12.Energieke zelfverzekerde mijnwerkerszoon met een veelzijdige succesvolle loopbaan die hem aan de toppen van de maatschappij bracht. Hoogleraar psychologie, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, gouverneur van Limburg en manager van een grote beleggingsinstelling. Vervulde vele commissariaten en nevenfuncties. Spraakmakend bourgondisch bestuurder, die zich in Limburg, naar eigen zeggen, als Commissaris van de Koningin na twaalf jaar overbodig had gemaakt, maar er bijna evenveel vijanden als bewonderaars achterliet. Werkte 80 uur per week, maar bleef er opgewekt bij. Was in 1981 als informateur betrokken bij de vorming van het tweede kabinet-Van Agt.
- 13.Het regeerakkoord van 1981 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA en PvdA en vormde de basis voor het kabinet-Van Agt II. Centraal stonden het terugdringen van het begortingstekort en het bestrijden van de werkloosheid.
- 14.CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
- 15.Prinses Beatrix was tot zij op 30 april 2013 abdiceerde ten gunste van haar zoon Willem-Alexander regerend vorstin. Als zodanig trad zij op 30 april 1980 aan. Prinses Beatrix is de oudste dochter van koningin Juliana en prins Bernhard. Zij studeerde rechten in Leiden en heeft speciale belangstelling voor het gehandicaptenbeleid en voor cultuur. In 1966 huwde zij met Claus von Amsberg, die in 2002 overleed. Zij kregen drie zonen, van wie de middelste, prins Friso, in 2013 is gestorven. Door haar met grote plichtsbetrachting, waardigheid en betrokkenheid uitgeoefende koningschap verwierf zij veel aanzien en waardering. In 1996 ontving zij de Karlsprijs en in 2005 kreeg zij een eredoctoraat aan de Leidse Universiteit.
- 16.Kabinetsformaties na de verkiezingen duren sinds 1946 gemiddeld 103 dagen. Formaties van tussenkabinetten zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Soms komt het voor dat na een kabinetscrisis zonder nieuwe verkiezingen een ander of overgangskabinet wordt gevormd. Dergelijke formaties verlopen doorgaans veel sneller.
- 17.Natuurkundige, jeugdboekenschrijver en D66-voorman; na Van Mierlo hét gezicht van D66. In 1971 Tweede Kamerlid en in 1973 fractievoorzitter. Wist in 1976 zijn partij te redden en vervolgens naar electoraal succes te leiden. Vicepremier en minister van Economische Zaken in het tweede kabinet-Van Agt. Botste toen vaak met zijn collega-minister Den Uyl en kwam zowel binnen als buiten zijn partij onder vuur te liggen. Werd in 1982 met tegenzin weer lijsttrekker, maar verdween na de voor D66 teleurstellende verkiezingen enige jaren van het politieke toneel. In 1991 de eerste D66-Commissaris van de Koningin en later nog vier jaar senator. Kalme, vriendelijke domineeszoon, die als de verpersoonlijking van 'het redelijke alternatief' (de slogan van zijn partij) bekendstond en door velen werd getypeerd als 'de ideale schoonzoon'.
- 18.Voorman en prominent lid van de VVD. Bevorderde in de periode 1971-1982 als (jeugdig) partijleider door een op de middengroepen en geschoolde arbeiders gerichte koers de groei van zijn partij. Zette zich sterk af tegen het kabinet-Den Uyl. Uitstekend debater en raspoliticus die optimaal gebruikmaakte van de media. Kon het goed vinden met CDA-leider Van Agt en werd in diens kabinet in 1977 vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. Werd in 1982 Commissaris van de Koningin in Friesland, maar bleef lang een vooraanstaande rol in zijn partij spelen. Stapte later over naar de organisatie van zorgverzekeraars en werd senator. Zijn tegenstem in de Eerste Kamer tegen het correctief referendum veroorzaakte in 1999 een korte kabinetscrisis. Hoffelijke man, die feitelijk vrij verlegen is en een afkeer heeft van scherpslijperij. Geniet graag van een goed glas en goede maaltijd.
- 19.Vooraanstaand CDA-politicus van antirevolutionairen huize, afkomstig uit een tuindersgezin. Maakte carrière in de Christelijke Land- en Tuinbouwbond. Was in 1980 de eerste voorzitter van het CDA na de fusie van KVP, ARP en CHU. Stond bekend om zijn krachtige optreden. Wekte daarmee op den duur wrevel, maar wist zo wel effectief leiding te geven aan het verdere fusieproces. Korte tijd senator en vervolgens minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Lubbers II. Werd daarna - zeer tegen zijn zin - staatssecretaris in het kabinet-Lubbers III, maar volgde in 1990 Braks op als minister van Landbouw. In 1996 vrij onverwacht Tweede Kamervoorzitter als opvolger van Deetman, hoewel velen een voorkeur hadden voor Ali Doelman, die tot dan ondervoorzitter was. Zijn Kamervoorzitterschap werd niet als een groot succes beschouwd en eindigde in 1998.
- 20.Bekwame en gezagvolle econoom van ARP-huize. Werd al op jonge leeftijd, na hoogleraar aan de VU te zijn geweest, minister van Economische Zaken in het kabinet-Drees III en later in het kabinet-De Quay minister van Financiën. Ontwikkelde in die laatste functie een norm voor een trendmatig begrotingsbeleid. Gold in de ARP als modern en pragmatisch, maar riep soms weerstanden op door zijn rechtlijnigheid. Hoewel hij zichzelf niet als politicus beschouwde, was hij tweemaal lijsttrekker van de ARP. Werd als premier van een interim-kabinet een populair politicus, mede door een oudejaarsconference van Wim Kan. Nadien een behoedzame president van De Nederlandsche Bank, die vaak waarschuwde tegen groei van overheidsuitgaven. Had ook internationaal gezag. Was een uitstekend spreker, die helder ingewikkelde problemen kon uitleggen zonder vakjargon te gebruiken.
- 21.Het Centraal Planbureau (CPB) is een onderzoeksinstituut gericht op economische wetenschap en economische beleidsplannen. Organisatorisch is het een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken.
- 22.Met de Loyalisten werd een groep van zes, later zeven CDA-Tweede Kamerleden bedoeld, die het op 29 november 1977 tussen CDA en VVD gesloten regeerakkoord afwees, maar wel bereid was het te vormen kabinet-Van Agt I loyaal te steunen. De naam werd later ook breder gebruikt om de CDA-Kamerleden mee aan te duiden, die kritisch stonden tegenover het kabinet-Van Agt I.
- 23.Katholieke hoogleraar en 'geestelijke vader' van het CDA. Leidde met groot enthousiasme en vasthoudendheid de federatie van KVP, ARP en CHU en het fusieproces van die drie partijen, dat in 1980 uitmondde in het CDA. Was aanvankelijk ondernemer in de conservenindustrie en daarna hoogleraar sociaal recht in Eindhoven. Leidde ook een pastoraal concilie over vernieuwing van de Nederlandse katholieke kerk. Stond enige jaren bekend als 'Rooie Piet', maar was wel de architect van het centrumrechtse kabinet-Biesheuvel. Politieke peetvader van Dries van Agt. Als Eerste Kamervoorzitter leidde hij de vergaderingen met kenmerkende roomse blijmoedigheid. Na zijn afscheid als Kamervoorzitter nog acht jaar 'gewoon' senator. Samenbindende figuur die overeenkomstig de leer van Thomas van Aquino inzet voor de publieke zaak als opdracht zag.
- 24.Grote man van de christelijke vakbeweging, die opklom van tuindersknecht tot 'onderkoning' (vicepresident van de Raad van State). Kan worden getypeerd als een zelfverzekerde vakbondsleider, autodidact, die van huis uit vertrouwd was met de christelijke arbeidsbeweging. Was voorzitter van de Christelijke landarbeidersbond en daarna twaalf jaar de dominante voorzitter van het CNV. Uitstekend onderhandelaar. Gebruikte de Eerste Kamer, waarvan hij drie jaar lid was, vooral om zaken te doen met zijn collega-voorzitters van NVV en KAB. IJverig publicist over Luther. Samen met Jaap Burger als (in)formateur architect van het kabinet-Den Uyl.
- 25.Max van den Berg (1946) was a member of the European Parliament from 20 July 1999 to 1 September 2007 as an independent member, and was aligned with the Progressive Alliance of Socialists and Democrats. He took seat in Parliament on behalf of the Netherlands.
- 26.Regeringsprogramma's en regeerakkoorden hebben gemeen dat schriftelijk het voorgenomen beleid van een toekomstig kabinet wordt vastgelegd. Een regeringsprogramma kan ter goedkeuring voorgelegd worden aan de coalitiefracties, maar dit is niet strikt noodzakelijk.
- 27.Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
- 28.Dit kabinet van CDA en VVD kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA bij de verkiezingen van 1977 de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt premier.
- 29.In december 1994 begon een parlementaire enquête naar het IRT (Interregionaal rechercheteam Noord-Holland/Utrecht) en de gehanteerde opsporingsmethoden in het kader van de aanpak van de (zware) drugscriminaliteit. De affaire brak los na het verschijnen van het rapport van de Commissie-Wierenga in maart 1994.
- 30.Progressieve antirevolutionair en vakbondsman uit Friesland die in 1973 zijn fractieleider Biesheuvel trotseerde door 'ja' te zeggen op het verzoek van informateur Burger om minister te worden in het te vormen kabinet-Den Uyl. Was voor hij in de politiek kwam economisch adviseur van het CNV. Vanaf 1964 als Tweede Kamerlid woordvoerder economische en sociale zaken. Werd in 1971 minister van Sociale Zaken in het kabinet-Biesheuvel en lag toen geregeld in de clinch met de VVD- en DS'70-ministers over het sociaaleconomische beleid. Als minister in het kabinet-Den Uyl koos hij vaak de zijde van de progressieve bewindslieden. Keerde in 1978 nog wel kort terug in de Kamer, maar stapte snel daarna uit onvrede over zijn positie in de CDA-fractie over naar het bedrijfsleven. Was later enige jaren PvdA-lid. Gedreven, emotioneel betrokken politicus.
- 31.Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
- 32.Met een tussentijd van ruim twee maanden werden twee debatten gevoerd over ongemerkte verdwijning, een dag voor de geplande arrestatie, van de van ernstige oorlogsmisdaden verdachte Pieter Menten en de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie, Dries van Agt voor die verdwijning. Het eerste debat werd gehouden op woensdag 17 november 1976 met een doorloop naar donderdag 18 november 01.53 uur in de nacht. Het tweede debat had plaats op woensdag 23 februari 1977.
- 33.Dit centrumlinkse kabinet van KVP, PvdA en ARP was het eerste sinds 1958 met de sociaaldemocraten. Minister-president was KVP-leider Jo Cals. Zijn kabinet volgde het kabinet-Marijnen op, zonder dat er tussendoor verkiezingen werden gehouden. Het kabinet-Cals stond bekend als 'kabinet van sterke mannen' en had bij zijn aantreden op 14 april 1965 veel ambities.
- 34.Anne Vondeling (1916) was a member of the European Parliament from 17 July 1979 to 22 November 1979 as an independent member, and was aligned with the Progressive Alliance of Socialists and Democrats. He took seat in Parliament on behalf of the Netherlands.
- 35.De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
- 36.De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
- 37.De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
- 38.Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.
- 39.De Raad van State is een van de Hoge Colleges van Staat en heeft als voornaamste taak de regering en het parlement te adviseren over wetgeving en bestuur. Daarnaast is deze instantie de hoogste algemene bestuursrechter.
- 40.Van huis uit doopsgezinde arts en christendemocratisch politicus wiens niet onopgemerkt gebleven politieke leven werd omlijst door een minder spraakmakende, maar glanzende ambtelijke loopbaan op het gebied van de volksgezondheid. Werd staatssecretaris op dat terrein in het kabinet-De Jong en daarna van verkeer en waterstaat in het kabinet-Biesheuvel. Als fractievooorzitter van de CHU speelde hij tijdens het kabinet-Den Uyl behendig op twee borden: oppositie voeren en tevens de eenheid bevorderen met regeringspartijen ARP en KVP in aanloop naar het CDA. Werd verrassend minister van Defensie in het kabinet-Van Agt I. Verzette zich als enige in het kabinet tegen de productie van de neutronenbom en trad daarom al na drie maanden af. Was daarna senator en vicepresident van de uitvoerende raad bij de Wereld Gezondheidsorganisatie. Riep in eigen kring soms weerstand op door een flinke mate van ijdelheid.
- 41.Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
- 42.PvdA-voorman die in het tijdperk-Drees, maar ook nadien, onder meer als formateur, een vooraanstaande politieke rol speelde. Was advocaat in Dordrecht en werd in 1944 als Engelandvaarder opgenomen in het kabinet-Gerbrandy. Een conflict met Gerbrandy over de naoorlogse berechting van 'foute' Nederlanders leidde tot zijn aftreden. In 1945 voor de SDAP lid van het Nood-parlement en vanaf 1952 als fractievoorzitter naast Drees de voornaamste PvdA-politicus. In 1955 en 1956 succesvol informateur. Verliet in 1962 de Tweede Kamer na kritiek op zijn ongepolijste stijl. Werd daarna senator en in 1970 staatsraad. Mede door zijn directe wijze van uitdrukken en doortastende optreden wist hij in 1973 een wig te drijven in het confessionele kamp en werd hij de architect van het kabinet-Den Uyl. Was behalve PvdA-voorman ook voorzitter van de VARA.
- 43.In de periode 1945 tot en met 2024 zijn er zo'n 30 formaties geweest. Een formatie vindt in de regel elke vier jaar plaats, maar soms worden er nieuwe verkiezingen uitgeschreven na een val van een kabinet. Dit was bijvoorbeeld het geval in 1982 na de val van het kabinet-Van Agt II of in 2012 na de val van het kabinet-Rutte I.