Ministry of Foreign Affairs (BZ)
Het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) heeft als taak de voorbereiding, de coördinatie en de uitvoering van het buitenlands beleid.
De huidige minister van Buitenlandse Zaken is Caspar Veldkamp1 (NSC). Het ministerie van BZ kent ook een minister zonder portefeuille2. Reinette Klever3 (PVV) is minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Deze minister beschikt sinds 2013 over een eigen begroting.
De secretaris-generaal4, momenteel Christiaan Rebergen5, heeft de ambtelijke leiding over het ministerie.
Onder de taken van het ministerie valt onder meer de Europese samenwerking en het vredes- en veiligheidsbeleid. Dit ministerie voert ook de coördinatie en bevordering van het Europees en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking uit.
Het ministerie behartigt daarnaast de Nederlandse belangen in het het buitenland. Hiervoor heeft het ambassades, consulaten en permanente vertegenwoordigingen in verschillende landen. Die kunnen bijvoorbeeld bemiddelen tussen de Nederlandse regering en de autoriteiten in het desbetreffende land, of Nederlandse staatsburgers in dat land te hulp schieten bij problemen.
Binnen het ministerie zijn de verschillende beleidsonderwerpen als volgt verdeeld. De minister met portefeuille heeft het algemene buitenlands beleid, Europa en internationaal cultuurbeleid onder zijn hoede. De minister zonder portefeuille gaat over internationale handel, ontwikkelingshulp en internationaal milieu- en klimaatbeleid.
Officieus werd het ministerie van Buitenlandse Zaken al in 1798 opgericht in de toenmalige Bataafse Republiek6. Officieel bestaat het ministerie echter pas sinds 1813, toen het huidige Koninkrijk der Nederlanden ontstond.
Tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, in 1940, was het ministerie gering in omvang. Na 1945 heeft het ministerie een enorme ontwikkeling doorgemaakt, onder meer door de toename aan internationale samenwerking in bi- en multilateraal verband.
Sinds 1965 is er een minister zonder portefeuille voor ontwikkelingssamenwerking, met uitzondering van het kabinet-Balkenende I7 (juli 2002-mei 2003) toen een staatssecretaris8 belast was met ontwikkelingssamenwerking.
Vanaf 1956 is er ook meestal een staatssecretaris voor Europese Zaken geweest. In het kabinet-Rutte II9 viel Europese samenwerking onder de minister10 voor Buitenlandse Zaken en werd handel toegevoegd aan de portefeuille van de minister van Ontwikkelingssamenwerking (sinds 2024 Ontwikkelingshulp).
-
+In 2010 vond er in het vierde kabinet-Balkenende een wisseling plaats in de coalitie door het uittreden van de PvdA
++ In 1952-1956 was Luns in het derde kabinet-Drees minister zonder portefeuille voor Buitenlandse Zaken
++ In 1945-1946 was Van Roijen in het kabinet-Schermerhorn aanvankelijk minister zonder portefeuille. In 1946 wisselde hij van functie met Van Kleffens
Meer over
- 1.Casper Veldkamp (1964) is sinds 2 juli 2024 minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Schoof. Van 6 december 2023 tot 2 juli 2024 was hij Tweede Kamerlid voor NSC. De heer Veldkamp was bewindvoerder bij de Europese Bank voor Wederopbouw in Londen. Daarvoor was hij onder andere ambassadeur in Griekenland en Israël en plaatsvervangend directeur voor VN en Internationale Financiële Instellingen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Als Kamerlid was de heer Veldkamp woordvoerder buitenlands beleid, vreemdelingenzaken en migratie.
- 2.Een minister zonder portefeuille is verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein, maar heeft niet de politieke leiding over een ministerie. Ministers zonder portefeuille hebben, anders dan staatssecretarissen, zitting in de ministerraad en kunnen dus ook meestemmen over alle beslissingen. De benoeming van een minister speciaal voor een bepaald beleidsterrein is een teken dat men dit onderwerp belangrijk vindt.
- 3.Reinette Klever (1967) is sinds 2 juli 2024 minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp in het kabinet-Schoof. Zij is bedrijfseconome en deed ervaring op in de logistieke dienstverlening. Verder werkte zij en mee in het bedrijf van haar echtgenoot en was zij beheerder van het familievermogen. Mevrouw Klever was een jaar Eerste Kamerlid en zat daarna vijf jaar in de Tweede Kamer (2012-2017), waar zij zich bezighield met economische zaken en curatieve zorg. Laatstelijk was zij bestuurder van omroep Ongehoord Nederland.
- 4.De secretaris-generaal is de hoogste ambtenaar van een ministerie. Behalve belangrijk ambtelijk adviseur van de minister en/of staatssecretaris(sen) is de secretaris-generaal ook belast met de leiding aan het ambtelijke apparaat.
- 5.Christiaan Rebergen (1970) is vanaf 1 juli 2024 secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Eerder was hij onder meer thesaurier-generaal en directeur-generaal internationale samenwerking.
- 6.Onder de Bataafs-Franse tijd verstaan we de periode tussen 1795 en 1813 waarin de Nederlanden onder Franse invloed stonden. Tot 1806 is er sprake van een overwegend Nederlands bestuur, daarna nemen de Fransen de touwtjes zelf in handen, eerst onder koning Lodewijk Napoleon en vanaf 1810 door inlijving bij het Franse keizerrijk.
- 7.Na acht jaar 'paars' (de kabinetten Kok I en Kok II) trad in 2002 een centrumrechtse coalitie aan van CDA en VVD samen met nieuwkomer LPF (de Lijst Pim Fortuyn). De enorme winst van deze nieuwe partij (26 zetels) bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 maakte een kabinet zonder deze partij bijna onmogelijk. CDA-leider Jan-Peter Balkenende werd de nieuwe premier.
- 8.Een staatssecretaris ondersteunt een minister bij het politiek leiden van een ministerie. Staatssecretarissen komen vooral voor bij 'zware' ministeries. Daar krijgen zij een specifiek beleidsterrein onder hun hoede, maar de minister blijft medeverantwoordelijk. Net als de minister moet een staatssecretaris verantwoording afleggen aan het parlement.
- 9.Dit kabinet werd door VVD en PvdA gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012. VVD-leider Mark Rutte werd voor de tweede keer premier. Onder leiding van informateurs Wouter Bos en Henk Kamp wisten de coalitiepartijen hun grote onderlinge verschillen te overbruggen. De formatie van het kabinet-Rutte II was één van de snelste kabinetsformaties ooit.
- 10.Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
- 11.De voorbereiding van beleid, wetten en regelingen vindt plaats op een ministerie (ook wel: departement). Ook bij het uitvoeren en controleren hiervan hebben ministeries een belangrijke taak, maar soms gebeurt dat ook door intern of extern verzelfstandigde organisaties of door rechtspersonen met een wettelijke taak.