Ministry of Economic Affairs (EZ)
Het ministerie van Economische Zaken (EZ) is verantwoordelijk voor de bevordering van een evenwichtige economische groei, voor de ordening van het economisch leven, voor digitale economie en infrastructuur, voor het midden- en kleinbedrijf, telecom en post en voor consumentenbeleid. Het ministerie bestond tussen 1937-1940 en 1948-2017, maar had soms een andere naam. In 2010-2012 was de naam bijvoorbeeld 'Economische Zaken, Landbouw en Innovatie'.
In 2017 kwam er opnieuw een ministerie voor Landbouw1 en werd milieu (klimaatbeleid) overgebracht naar het ministerie van Economische Zaken. De naam van het ministerie werd 'Economische Zaken en Klimaat2'. In 2024 kwam er een afzonderlijk ministerie van Klimaat en Groene Groei3.
Dirk Beljaarts4 (PVV) is de minister van Economische Zaken.
De ambtelijke leiding over het ministerie is in handen van een secretaris-generaal5, Sandor Gaastra6.
Tot ver in de 20e eeuw waren landbouw, visserij, nijverheid, handel, en scheepvaart de pijlers van de Nederlandse economie. Ten tijde van Koning Willem I7 viel nijverheid samen met het Publiek Onderwijs en later met Waterstaat onder het ministerie van Koloniën. Vanaf 1830 vielen alle 'pijlers' van de economie onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Pas in 1877 kwam er weer een ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Tot 1946 zwierven vervolgens al deze beleidsterreinen over verschillende ministeries rond.
Na de formatie van het kabinet-Beel I8 in 1946 werd definitief de naam Economische Zaken gekozen. Sinds 1950 werd er steeds een staatssecretaris benoemd. Vanaf 1978 was aan deze staatssecretaris onder meer de zorg voor de buitenlandse handel opgedragen. Hij mocht zich in het buitenland 'minister voor buitenlandse handel' noemen.
Het departement werd onder kabinet-Rutte I9 in 2010 samengevoegd met het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit1. In 2010-2012 was de naam: ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI). Onder kabinet-Rutte II10 verdween buitenlandse handel uit het takenpakket van het ministerie van EZ. Deze taak ging naar de minister zonder portefeuille11 voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking onder het ministerie van Buitenlandse Zaken12. Bij vorming van het kabinet-Rutte III13 in oktober 2017 ging Milieu over van Infrastructuur en Milieu naar Economische Zaken. Er kwam toen tevens weer een afzonderlijk ministerie van Landbouw.
Onder welk(e) ministerie(s) vielen huidige taken eerder
Periode |
Naam |
---|---|
2024-heden |
Economische Zaken |
2017-2024 |
Economische Zaken en Klimaat |
2012-2017 |
Economische Zaken |
2010-2012 |
|
1946-2010 |
|
1945-1946 |
|
1944-1945 |
|
1940-1944 |
Handel, Nijverheid en Scheepvaart |
1937-1940 |
Economische Zaken |
1935-1937 |
|
1923-1932 |
|
1923-1932 |
|
1905-1923 |
|
1877-1905 |
|
1813-1877 |
Geen specifiek departement, ondergebracht bij Binnenlandse Zaken |
-
+In 2010 vond er in het vierde kabinet-Balkenende een wisseling plaats in de coalitie door het uittreden van de PvdA
-
*in bovenstaand overzicht zijn de ministers van Landbouw niet opgenomen.
- 1.Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) had de zorg voor duurzaam voedsel, kringlooplandbouw, waardevolle natuur en biodiversiteit, visserij, biotechnologie en stikstofaanpak. Het departement was tussen 2010 en 2012 onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en tussen 2012 en 2017 van het ministerie van Economische Zaken. In 2024 wijzigde de naam in ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
- 2.Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) was verantwoordelijk voor de bevordering van een evenwichtige economische groei, voor de ordening van het economisch leven, voor klimaat en energie en voor technologische innovatie.
- 3.Het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) is verantwoordelijk voor coördinatie Klimaatbeleid (mitigatie), verduurzaming industrie, Klimaatfonds, energiebeleid, mijnbouw, ontmanteling Groningenveld en Beleidsdeelnemingen. Het werd in 2024 ingesteld.
- 4.Dirk Beljaarts (1978) is sinds 2 juli 2024 namens de PVV minister van Economische Zaken in het kabinet-Schoof. Hij was in 2019-2024 algemeen directeur van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en kondigde eind maart 2024 zijn vertrek aan. Daarvoor was hij lid van het landelijke bestuur van KNH. Hij werkte in de hotelbranche, onder andere bij Golden Tulip, Accorhotels en Novotel.
- 5.De secretaris-generaal is de hoogste ambtenaar van een ministerie. Behalve belangrijk ambtelijk adviseur van de minister en/of staatssecretaris(sen) is de secretaris-generaal ook belast met de leiding aan het ambtelijke apparaat.
- 6.Sandor Gaastra (1962) is sinds 1 maart 2023 secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Van juli 2024 tot 1 april 2025 was hij tevens waarnemend SG van Klimaat en Groene Groei. Hij was eerder onder meer directeur Politie en Veiligheidsregio's, directeur Politie en directeur-generaal energie en klimaat en energie op het ministerie van EZK.
- 7.De 'Koning-Koopman'. Eerste Nederlandse koning na het herstel van de zelfstandigheid in 1814. Had ervaring als vorst opgedaan in Fulda. Regeerde als verlichte autoritaire vorst en zette zich in voor ontwikkeling van het economisch leven (kanalen!). Weigerde zich lange tijd neer te leggen bij de afscheiding van België van 1830 en veroorzaakte mede daardoor problemen met de staatsfinanciën. Die financiële politiek was de voornaamste bron van kritiek van de oppositie. Trad in 1840 teleurgesteld af na een beperkte Grondwetsherziening. Verloor de grote lijnen vaak uit het oog, doordat hij zich te veel bezighield met details. Beschouwde ministers als zijn dienaren en stelde in hen vaak weinig vertrouwen.
- 8.Het eerste kabinet-Beel I werd gevormd na de verkiezingen van 1946, de eerste verkiezingen na de oorlog. Het bestond uit ministers van KVP en PvdA, alsmede drie partijloze bewindslieden en was de opvolger van het kabinet-Schermerhorn/Drees. Minister-president Beel was afkomstig uit de KVP. Het kabinet-Beel was het eerste van de rooms-rode kabinetten. Tot 1958 zouden KVP en PvdA blijven samenwerken als regeringspartijen.
- 9.Dit minderheidskabinet van VVD en CDA werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen 2010 en trad op 14 oktober 2010 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende IV. Voor een meerderheid in de Tweede Kamer sloten de regeringspartijen een gedoogakkoord met de PVV. VVD-leider Mark Rutte werd de eerste premier van VVD-huize.
- 10.Dit kabinet werd door VVD en PvdA gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012. VVD-leider Mark Rutte werd voor de tweede keer premier. Onder leiding van informateurs Wouter Bos en Henk Kamp wisten de coalitiepartijen hun grote onderlinge verschillen te overbruggen. De formatie van het kabinet-Rutte II was één van de snelste kabinetsformaties ooit.
- 11.Een minister zonder portefeuille is verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein, maar heeft niet de politieke leiding over een ministerie. Ministers zonder portefeuille hebben, anders dan staatssecretarissen, zitting in de ministerraad en kunnen dus ook meestemmen over alle beslissingen. De benoeming van een minister speciaal voor een bepaald beleidsterrein is een teken dat men dit onderwerp belangrijk vindt.
- 12.Het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) heeft als taak de voorbereiding, de coördinatie en de uitvoering van het buitenlands beleid.
- 13.Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de tot dan langste formatie sinds 1945 tot stand. Zeven maanden na de verkiezingen van 15 maart 2017 stond er een opvolger van het kabinet-Rutte II op het bordes. Voor premier Mark Rutte was het de derde keer dat hij een kabinet leidt. Het kabinet bood op 15 januari 2021 ontslag aan, vanwege de harde conclusies van het parlementair onderzoek kinderopvangtoeslag. Hiermee werd het kabinet, en de leden hiervan, demissionair. Deze demissionaire periode zou 360 dagen duren, een record.
- 14.Dit was de naam van het ministerie van Economische Zaken in de periode 2010-2012. Bij de formatie van het kabinet-Rutte I werd het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid opgeheven. Voedselveiligheid ging over naar het ministerie van VWS. In 2012 werd de naam van het ministerie weer gewijzigd in Economische Zaken.
- 15.Het ministerie van Economische Zaken (EZ) is verantwoordelijk voor de bevordering van een evenwichtige economische groei, voor de ordening van het economisch leven, voor digitale economie en infrastructuur, voor het midden- en kleinbedrijf, telecom en post en voor consumentenbeleid. Het ministerie bestond tussen 1937-1940 en 1948-2017, maar had soms een andere naam. In 2010-2012 was de naam bijvoorbeeld 'Economische Zaken, Landbouw en Innovatie'.
- 16.Dit ministerie bestond in de periode 1945-1946. Het was de opvolger van het ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw. Landbouw ging toen over naar een nieuw departement. In 1946 werd de naam gewijzigd in Economische Zaken, nadat onder meer scheepvaart als taak was toegevoegd.
- 17.Dit ministerie was in 1944 de voortzetting van het ministerie van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, waarbij tevens de verantwoordelijk voor de landbouw over kwam van Landbouw en Visserij. Er kwam daarnaast een afzonderlijke minister voor Scheepvaart en Visserij.
- 18.Dit ministerie bestond in de periode 1935-1937 en 1940-1944. Het was de voortzetting van het ministerie van Economische Zaken, nadat Landbouw en Visserij daarvan was afgesplitst. Toen die delen in 1937 weer werden toegevoegd, werd de naam opnieuw Economische Zaken.
- 19.Economische Zaken en Arbeid sinds 1932 de naam van het ministerie van Arbeid, Handel en Nijverheid. De naamswijziging kwam er nadat Landbouw was overgeheveld vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken. Toen er in 1933 een afzonderlijk ministerie van Sociale Zaken kwam, werd de naam gewijzigd in 'Economische Zaken'. Het ministerie had ook de verantwoordelijkheid voor de volkshuisvesting.
- 20.Het ministerie van Arbeid, Handel en Nijverheid bestond tussen 1923 en 1932. Het werd door het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck II ingesteld als voortzetting van de ministeries van Arbeid en Landbouw, Handel en Nijverheid. Landbouw werd daarbij overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken. Binnenlandse Zaken kreeg toen bovendien de zorg voor volksgezondheid.
- 21.Dit ministerie werd in september 1905 ingesteld door het kabinet-De Meester. Het was een afsplitsing van het ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. In 1923 ging Landbouw over naar Binnenlandse Zaken en werden Handel en Nijverheid onderdeel van het ministerie van Arbeid, Handel en Nijverheid. In 1905-1918 behoorde ook de afdeling Arbeid tot het ministerie.
- 22.Dit ministerie werd in 1877 ingesteld bij de formatie van het kabinet-Kappeyne van de Coppello. Tot dan viel de verantwoordelijkheid voor waterstaat, posterijen, handel, nijverheid, landbouw en visserij onder het ministerie van Binnenlandse Zaken.