Ministry of Defence (Def)
Het ministerie van Defensie draagt de zorg voor het goed functioneren van de krijgsmacht van ons land. De krijgsmacht dient ter verdediging en bescherming van de belangen van het Koninkrijk. Daarnaast dient de krijgsmacht ter handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde.
De politieke verantwoordelijkheid voor het ministerie1 ligt bij de minister2 van Defensie. De huidige minister van Defensie is Ruben Brekelmans3 (VVD). Er is ook een staatssecretaris, Gijs Tuinman4 (BBB).
De ambtelijke leiding van het ministerie is in handen van de secretaris-generaal5 (SG), momenteel Maarten Schurink6.
Het ministerie van Defensie heeft drie hoofdtaken:
-
-het beschermen van Nederlands grondgebied en dat van bondgenoten
-
-het bevorderen van de internationale rechtsorde en stabiliteit
-
-bijstand leveren bij rampen en crises
De regering heeft het oppergezag over de krijgsmacht. Dit is bepaald in artikel 97 van de Grondwet. Naast bescherming tegen een mogelijke dreiging van buitenaf is dit apparaat ook beschikbaar voor buitenlandse operaties in NAVO7-, VN8- of EU9-verband. Voorbeelden hiervan zijn de militaire bijdragen in Mali en de antipiraterijmissies in de wateren rond Somalië.
Binnen het ministerie zijn de taken als volgt verdeeld. De minister heeft als taken de onderwerpen algemeen defensiebeleid, nationale en internationale inzet krijgsmacht, internationale zaken (NAVO, EU) en cyberdefensie.
De staatssecretaris behartigt de personele en materiële invulling van Defensie. Daarnaast draagt de staatssecretaris zorg voor de bedrijfsvoering van Defensie met inbegrip van IT en bedrijfsveiligheid.
Het ministerie van Defensie werd in 1813 opgericht als het Departement van Oorlog. In 1928 dit ministerie samengevoegd met het ministerie van Marine. In de Tweede Wereldoorlog werd het ministerie tijdelijk weer opgesplitst in twee afzonderlijke departementen. In 1959 werden ze weer samengevoegd om het huidige ministerie van Defensie te vormen.
Onder welk(e) ministerie(s) vielen huidige taken eerder
Periode |
Naam |
|
---|---|---|
1959-heden |
ministerie van Defensie |
|
1941-1959 |
ministerie van Oorlog* |
ministerie van Marine |
1928-1941 |
ministerie van Defensie |
|
1813-1928 |
*Alhoewel er zowel een ministerie van Oorlog als een ministerie van Marine was voerde minister van Oorlog C. Staf12 sinds 1956 de titel minister van Defensie.
+) In 2010 vond er in het vierde kabinet-Balkenende een wisseling plaats in de coalitie door het uittreden van de PvdA
*Ministers van Marine11 zijn in bovenstaand overzicht niet meegenomen.
Meer over
- 1.De voorbereiding van beleid, wetten en regelingen vindt plaats op een ministerie (ook wel: departement). Ook bij het uitvoeren en controleren hiervan hebben ministeries een belangrijke taak, maar soms gebeurt dat ook door intern of extern verzelfstandigde organisaties of door rechtspersonen met een wettelijke taak.
- 2.Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
- 3.Ruben Brekelmans (1986) is sinds 2 juli 2024 minister van Defensie in het kabinet-Schoof. Hij was 31 maart 2021 tot 2 juli 2024 Tweede Kamerlid voor de VVD. Hij was programmadirecteur Inzicht In Kwaliteit bij het ministerie van Financiën. Daarvoor was hij onder andere politiek assistent van de minister voor Migratie en consultant bij de Boston Consulting Group. De heer Brekelmans hield zich als Kamerlid bezig met buitenlands beleid, internationaal cultureel beleid en vredesmissies (artikel 100), alsmede vreemdelingenzaken/migratie.
- 4.Gijs Tuinman (1979) is sinds 2 juli 2024 staatssecretaris van Defensie (belast met onder meer materieel en personeel). Hij was van 6 december 2023 tot 2 juli 2024 Tweede Kamerlid voor BBB. Daarvoor was hij onderzoeker en docent bij het ministerie van Defensie. Hij werd vanwege zijn verdiensten tijdens diverse missies in Afghanistan onderscheiden met de Militaire Willems-Orde en de Bronzen Leeuw. De heer Tuinman was woordvoerder buitenlandse zaken, defensie, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking, Europese zaken en Koninkrijksrelaties.
- 5.De secretaris-generaal is de hoogste ambtenaar van een ministerie. Behalve belangrijk ambtelijk adviseur van de minister en/of staatssecretaris(sen) is de secretaris-generaal ook belast met de leiding aan het ambtelijke apparaat.
- 6.Maarten Schurink (1975) is sinds 21 augustus 2023 secretaris-generaal van het ministerie van Defensie. Eerder was hij dat vanaf 1 maart 2018 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij was eerder onder meer rijks- en gemeenteambtenaar, senior adviseur bij Berenschot en gemeentesecretaris van Dordrecht en van Utrecht. In 2016 werd hij directeur van de Sociale Verzekeringsbank.
- 7.De Noord-Atlantische Verdrags Organisatie (NAVO) werd in 1949 opgericht met als doel de veiligheid en vrijheid van de aangesloten landen te garanderen en wereldwijd stabiliteit te bevorderen. De organisatie realiseert deze doelstelling door de inzet van politieke en militaire middelen. De NAVO bestaat uit 1 landen uit Europa en Noord-Amerika. Ieder lid van de NAVO draagt bij met mankracht, materieel en andere middelen.
- 8.De Verenigde Naties (VN) zijn een mondiale organisatie van overheden, samenwerkend op het gebied van internationaal recht, mondiale veiligheid, behoud van humanitaire rechten, ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar sociaal-maatschappelijke en culturele ontwikkelingen.
- 9.De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
- 10.Dit ministerie bestond in de perioden 1815-1928 en 1941-1959. Het had de verantwoordelijkheid voor de landsverdediging (landmacht, vestingstelsel, legerorganisatie, personeel en bewapening).
- 11.Dit ministerie bestond in de perioden 1815-1825, 1840-1928 en 1941-1959. Het had de verantwoordelijkheid voor de zeeverdediging (vloot, 's rijkswerven, marinepersoneel, Korps Mariniers), alsmede voor het loodswezen. In de jaren 1825-1840 was er een ministerie van Marine en Koloniën.
- 12.Krachtige minister op de twee defensiedepartementen in de jaren vijftig. Was directeur van de Heidemij en topambtenaar op het ministerie van Landbouw en werd in 1951 voor de CHU minister van Oorlog en van Marine. Hij bleef dat tot begin 1959. Reorganiseerde de Nederlandse strijdkrachten, onder meer vanwege de Nederlandse deelname aan de NAVO. Stond goed aangeschreven bij de Amerikanen en gold als een bekwame manager. Speelde bij enkele kabinetsformaties een bemiddelende rol. Was overigens niet geheel onomstreden vanwege zijn betrokkenheid bij de uitzending van Nederlandse boeren naar Oost-Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog.